NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND \o. 2. 1913. Donderdag 2 October. 38e Jaargang. L CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK F. P D H UIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIÈN Bericht FEUILLETON. Zeeland na de bevrijding. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS, j Prijs per drie maanden franco p.p. f 1.25 Enkele nummers0.05 UITGAVE DER FIRMA'S OOSTERBAAN LE COINTRE, te Goes EN' van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 110 regels ƒ1.iedere regel meer 10 cent. Zooals onzen lezers reeds.'gisteren is mee gedeeld, wordt vanaf heden ons blad gedrukt door de firma OOSTERBAAN en LE COINTRE, Goes, Langevorststraat C 220, en is in ver band daarmee het bureau van ons blad niet meer gevestigd bij firma De Jonge Ver west in de Ganzepoartstraat. maar bij FIRMA OOSTER BAAN en LE COINTRE, Langevorststraat C 220. Voorioopig blijft de abonnementsprijs voor ons blad bepaald op f 1,25 per kwartaal Tevens deelen wij mede dat de heer C. Oranje Lz. uit de Voorstad NIET MEER als administrateur aan ons blad verbonden is, en de administratie thans berust bij den heer J. DE JONGE Jz., firma Wed. J. P. v. d. Does, Oprii Markt. Men wordt verzocht alle stukken, adver- tentiën, enz. voortaan te adresseeren voor de redactie: Redactie De Zeeuw of Bureau De Zeeuw Langevorststraat, Oosterbaan en LeCointre, Goes. En voor de administratie: Administratie De Zeeuw, Langevorststraat, Oosterbaan en Le Cointre, Goes. Oe firma DHUIJ blijft voor Walcheren agent van ons blad en als zoodanig ge rechtigd tot het in ontvangst nemen van alle voor dit blad bestemde advertentiën en stukken. Het Bestuur van „De Zeeuw", Mr. C. LUCASSE, Voorz. W. A. DE RIJCKE, Secr. Ons bureau te Goes blijft telefonisch, aangesloten onder No. II. Men gelieve 6V. telegrammen te adresseeren: Zeeuw, Langevorststraat Goes. MIDDELBURG. Voor de herstemming op 10 October a.s. voor een lid van den gemeenteraad district I bevelen wij met aandrang aan den candid&at der a.r. Kiesvereeniging „Nederland en Oranje", den heer W. A. DE RIJCKE. Een stoere werker. Eenige weken geleden heeft de be kende oud-voorzitter van Patrimonium, de heer Klaas Kater, zijn 80en geboortedag gevierd. Naar aanleiding daarvan schrijden wij nog eens eenige zijner o-ude herinnerin gen op. Wij lazen van zijn colporteursreis, zijn logies bij ds. Budding te Goes, en andere treffende voorvallen uit zijn veel bewogen leven. Wij doen allicht zijn oude Aan het prachtwerk „Neerlands onaf hankelijkheid hersteld" door dr. J. R. Callenhach, uitgave van G. F. Callèn- boch te Nijkerk, is het volgende ont leend. (Den 17en November sloeg het uur van Neerlands bevrijding, doc.h hiermede was Zeeland nog niet van onder het juk'. Dit had pas een maand later of in het vol gende jaar plaats). In Zeeland hadden de Franschien bij het naderen eener Engelsche flotille den 7en December Z i e r i k z ie e verlaten. Het gar nizoen van Goes vertrok den 13en uit deze stad en versterkte de bezetting van het fort Bath. Een burgerwacht werd gevormd, maar men aarzelde nog om de vlag op den toren te zetten, wijl men de terugkomst der Franschen vreesde. Een commissie werd afgezonden naar de En gelsche schepen om geweren en kruit te vragen, waaraan groot gebrek was. Den 17en December bezetten Engelsche mariniers de hoofdstad van Zuid-Beve- Zeeuwsche vrienden een genoegen met de overneming van hetgeen K. Kater op zijn zestigsten verjaardag in een vraag gesprek aan een man van „De Telegraaf" meedeelde. Wijl lezen daar: Eigenlijk wa,s ik bestemd voor de Oost en zou ik' de stuurmanskunst leeren, maar daar kwam wat tusschen. Ik verloor mijn vader. Daarna werd ik opgeleid voor land bouwer; ten slotte werd ik boerenknecht. De boeren hadden een goeie aan me; ik was maar niet zoo>'n gewone knecht, ik had wat geleerd van theorie en prac.tijk en daarbij1 was ik gezond en sterk als de beste. Doch ook aan den landbouw zou ik mij niet blijven wijden, da.t moest ik opgeven en 'toen hen ik aan het colpor- teeren geslagen. M'n heele vaderland heb ik daarbij door en door leeren kennen, want te voet ging ik met m'n boeken en geschriften van dorp naar stad, dik wijls nog met Van 't Lindenhout.. 'tWas een zware tijd. De grootste ellende heb ik vaak moeten uitstaan. 'kHeb honger en gebrek geleden, maar nog heb ik er geen spijt van, want zoo heli ik toestan den en mensohen leeren kennen, voor al ld en arbeidenden stand, die mijl vroeger onbekend waren. Toen ik nu op zekeren tijd door een predikant, dien ik lief had en voor wien ik colporteerde, werd te kort gedaan, stond ik broodeloos. Daar schreef m'n zuster mij een brief, dat ik maar naar Am sterdam moest komen. In die groote stad was altijd wel wat te verdienen. Ik deed wat ze mij' voorstelde en werkelijk, na een poos zoeken, kreeg ilf hier werk aan de suikerfabriek. Maar 't duurde niet lang, of ik liep weer zonder. Ik was in clien tijd in den kost hij de menschen die later mijn schoonouders' werden. Ik hoefde maar een kleinigheid te betalen, maar ook dat had ik niet en daarom pakte ik aan wat ik krijgen kon. Ik werd turfb'Oerenknecht voor 'n schijntje loon, net genoeg voor m'n kostgeld. Ik had bijna geen kleeren aan 't lichaam en "khaid gaten in m'n schoenen zoo groot als een vuist. Toen hoorde ik eens een dochter tot haar moeder zeggen mij dunkt ik hoor 'tnog „Zijn dat al laarzen wat ie beeft? Dan most ik 'm maar wat leenen'k En toen gaf ze me van haar weekhuur ze diende als dagmeisje - drie gulden waarvoor ik op den Zeedijk een paar nieu we kocht. De gulle, blij'de en deelnemende toon waarop zij mij hare hulp bood, gaf later den doorslag tot mijn huwelijk met haar. Van de turfmolm, die ik mocht verknopen, betaalde ik haar nu elke week twee kwartjes af, en toen de schuld af betaald was, kocht ik een nieuwe jas voor de opbrengst van een kar molm. Breed had ik bet dus niet. Geen won der, dat ik met beide handen de betrek king aannam, die de directeur van de gasfabriek me op een goeden dag aan bood. Ik' pakte flink aan en daar de Heere landde vlag werd geheschen, welk' voor beeld bijna alle dorpen op1 eiland volg den. De Engelsohen bleven niet lang in Goes." Zij 'trokken op om het fort Bath te ne men, wat hun, bij! gebrek aan belegerings geschut, niet gelukte. Het was er echter verre vandaan, dat Z u i d-B e v e 1 a n d nu van de Franschen geen overlast meer zou hebben. Zoowel naar d it eiland als naar Noor d-B eve- 1 a n d werden een- en andermaal troepen uit Vlissingen, Veere en Middelburg af gezonden, hetzij om leeftocht te halen of om de vrije vaart op de Schelde en alzoo den terugtocht naar Antwer pen en de gemeenschap met het fort Bath vrij te houden. Op Noord-Beveland werd den 13en December een detache ment Franschen, groot 60 man, ont scheept. Er waren toen nog geen En gelsche troepen op bet eiland; maar de bevolking, die de wapenen had opgevat, sloeg de aanvallers zoo krachtig terug, dat zij met achterlating van vijf dooden en 17 gevangenen moesten wijken. Van de Noord-Bevelanders sneuvelde één en werden vier gewond. Den 19en December landde een deel mij een helder oordeel en een goed ver stand schonk, wist ik al gauw de achting van m'n patroon te winnen. Ik verdiende wat meer, ja ze wilden me zelfs tot baas maken. Maar dat sprong af, omdat ik weigerde 's Zondags te werken, want „zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de dag des Hoeren, dan zult gij geen werk doen". 'tWas jammer: ze hadden het zoo goed met me voor, maar ik mocht niet, en ik .werd aan de poort gezet, al speet 'tden patroon ook nóg zoo. 'k Verloor den moed echter niet en maar goed ook, want spoedig kwam er een aannemer cl ie mij kende en die zei: Kater, ik zet huizen in de Vondelstraat, ga mee, ik maak je. metselaar. Dit stond mij aan. Nog nooit had ik een troffel in de hand gehad. Maar ik ging mee, ik keek hoe de andere lui de steenen legden, en toen ik' een poosje verder was, mocht ik al metselen aan een gevel, en 'tging- goed ook. Dq,ch van metselen verstond, ik na tuurlijk nog niets. Ik kende geen enkele technische benaming, ik wist niets van de inrichting van een huis, en toch ging ik mij 'brutaalweg, op raad van m'n pa troon, bij een groot werk aanmelden als metselaar, en ik werd aangenomen. Daar kwam ik tusschen meest No'ord- Brabantsche metselaars in te staan, en die zagen natuurlijk al heel gauw, dat ik er nog jong' bij was, maar ze moch ten me graag de werklui hebben al tijd van me gehouden. Ik moest hen „tracteeren", doch ik dronk zelf nooit en binnen een maand kende ik het bui tenwerk zoo goed als zij. Toch hebben zij zoo min als ik toen gedacht, dat ik wei nige jaren later over vele van hen ploeg baas zou wezen. Daarop raadde die eerste patroon me aan om te gaan bij een klein burger baasje, daar zou ik meer onder handen krijgen en dus meer leeren. Dapper stopte ik 'den troffel tusschen m'n broek, m'n zak was vol gereedschap, al wist ik de stukken ook niet goed te gebruiken, en zoo kwam ik bij een Duitsoher, een knap pen werkman. Hij nam me aan als metselaar, en een van de eerste karweitjes, die ik kreeg, was 't maken van een Engelschen schoor steen. Den volgenden morgen zou ik vroeg op 'twerk komen, en dan moest ik maar dadelijk beginnen. Nu hark ik natuurlijk niet het minste begrip van zoo'n schoor steen. Ik had er nooit een zien maken, ik wist heelemaal niet hue zoo'n ding in elkaar zat. En vrijwel ongerust kwam ik 's avonds op m'n zolderkamertje. Maar God had me nooit beschaamd doen staan en ook nu weer hielp Hij mij wonder baarlijk'. Op m'n kamertje was zoo, waar een Engelsche schoorsteen en 't bovenblad van den daar verdwaalden marmeren mantel zat los. Ik lichtte het op1 en zoo zag ik zoo wat, hoe dat binnenwerk in elkaar van het Vlissingsche garnizoen te Bors- selen op Zuid-Beveland om er een batterij te vernielen, waarvan de bezetting bij haar overhaasten aftocht wel de kanon nen had vernageld, maar die, opnieuw bewapend, de vaart op de Westerschekle kon belemmeren. De gelanden slaagden in hun voornemen, plunderden een paar hofsteden, en brachten den maire. met enkele inwoners va,n het dorp gevangen binnen Vlissingen. Het gelukken dezer on derneming bracht de Franschen op de gedachte Zuid-Beveland te hernemen. In den nacht van 3 op 4 Januari 1814 wer den op 8 fcanonneerbooten -en vier trans portvaartuigen 500 man ingescheept en te Borsselen aan wal gezet. De troepen in het dorp; een compagnie Engelsche ma riniers met een sterk geschut en een compagnie vrijwilligers onder D. Domi- nicus Jap.zoon, moesten voor de over macht wijken, doch namen achter de plaats een voordeelige stelling in, waar zij met hun kanon den vijand het voort rukken beletten. Klokgeklep riep intus- schen den landstorm op, en toen deze van alle kanten aansnelde, werden de aanvallers, met een verlies van twaalf dooden en vele gekwetsten, naar -hunne zat, maar toch zag ik nog geen kans er zelf een te maken. Ik ging naar 'twerk en vond daar 't. jongmaatje dat me moest helpen. Moedig trok ik m'n schoenen uit, m'n klompen aan, en zocht ik m'n gereedschap uit. „Zal ik de draden maar vast spannen?" vroeg 't maatje. „Ja, da's goedantwoordde ik genadig, maai' het was, of ik' een stem uit den Hemel hoorde. Toen hielp het maatje mij1 en niet ik h e m en zoo ging het voort. H ij! bestelde de ijzers, en plaatste ze, heel blij, dat hij eens iets mocht doen, en toen de baas kwam om te kijken, zei hij-, dat hij het niet wilde hebben op; die Amsterdam- sche manier en mèt wees 'ie, hoe hij het wèl wilde hebben. Zoo ging ik flink vooruit, en in korten tijd verstond ik .m'n vak als de beste. Intusschen was ik' getrouwd juist dezer dagen dertig jaar geleden en m'n vrouwtje was een penningmeesteresse om jaloersch van te zijn. We bezaten samen niets dan een chiffonière en een latafel. De eerste drie jaren verdiende ik hoog stens gemiddeld f5 per week. Hiervan! verwoonden wij een daalder en toch be taalde ik het eerste jaar m'n schulden af, die f 100 beliepen. M'n loon klom ech ter steeds, en ik maakte heele goede tij den. Toen werden de sluizen bijl Schelling- woude gebouwd. 'k Verdiende goed geld, 'k stelde belang in de gebeurtenissen die den Fransch- Duitschen oorlog kenmerkten en in de beweging van de „Internationale". Deze was in de jaren '67, '68, '69 te Amsterdam opgericht. De werklui op de groote werken spraken er druk over. Ze kenden haar wel niet, ze noemden haar zelfs „Imperiaal", of „Internaal", maar toch vloekten of zegenden zijl haar. Om nu op de hoogte blijlven liet ifc me geregeld het „Handelsblad" zenden op het werk, en daaruit las ik eiken dag in den schafttijd voor op de put, terwijl al het werkvolk zich om mij verzamelde. En ifc las goed, en met klem, en ook de bazen kwamen luisteren, en allen had den zoo'n sympathie voor me, dat ik ei- de koning was. Wat de lui niet begre pen legde ik hun uit, ik maakte er dus een bepaalden cursus van. Daarbij kwam, dat ik geheel vrij was van drank en dus altijd gezond en altijd goed geluimd. Intusschen hadden de metselaars |aa der eerste vakvereenigingen hier te lande opgericht: „Door Eendracht Saamge- b pacht." In het laatst van '71 zeggen Janus Kraal en Jacob Heggie tegen me: „Kom! Kater, ga ook eens met ons mee, naar zoo'n vergadering". „Och, zegi ik, wat moet ik te midden daarvan doen?" Maar goed, ze zeuren lang en ze troo- nen me mee naar de vereeniging in de Warmoesstraat. 'tWas den 22sten December. Ik kwam. schepen teruggedreven. Het kanon, dat hierbij! dienstdeed, jwerd later door den En gelschen kapitein-ter-zee Howen aan den commandant van den landstorm vereerd met een schrijven, waarin hij' zegt: „ten- ejnde aan de brave ingezetenen een blijk te geven hoe hoog ik' hunne diensten schat, zend ik u hierbij! een in mijn be zit zijnden houwitser, welken ik hun aan bied en die gediend heeft bij de taak welke zij: op zich genomen en zoo roem rijk volbracht hebben". Een poging om soldaten in den Kraaijert aan land te zetten, mislukte geheel. De sloepen» waarmede het Fian- sche detachement naderde, konden ten gevolge van het welgerichte vuur der vrij willigers den dijk! niet bereiken. W al- c heren bleef echter door de Franschen bezet. Wel voer een Engelsch eskacler de WeStei'schelde op, voorbijl het fort Na poleon en de vesting Vlissingen, waar langs, naar de Franschen beweerd had den, geen vogel kon vliegen zonder ge troffen te worden, maar tot een landing op! "het eiland Kwam het niet. Dat de Engelschen bij de bevolking steun zou den hebben gevonden, blijkt wel uit het volgende: den llen Februari 1814 was er en 'twas er erg vol. Manus S. presi deerde en die hield me daar een redia van sta vast. Hij beweerde, dat de maat schappij om de twee duizend jaar her vormd moest worden, dat dit het eerst geschied was tijdens Mozes, de tweede maal tijdens Christus en de derde maal was nu aan de beurtdus tijdens Manus S., die blijkbaar niet ver in 't rekenen was. Vervolgens werd er door Henri Timmer, vreeseiijk afgegeven op de Katholieken, waartoe de meeste metselaars behoorden. Dat prikkelde m'n ouden lust tot tegen spreken. Nu eindigt de voorzitter met te zeggen, dat ieder, die niets heeft aan te merken', lid moet worden van „Door Eendracht Saamgebracht." 'kZat te schuiven op m'n stoel, maar ik durfde niet goed. Toe, zegt Janus Kraal, je spreekt zoo goed En meteen sta ik op en heel kalm zeg ik Meneer 'de voorzitter, ik wou wiel U isi.vraagt Manus S. Dat weet je wel, zeg ik brutaal, en terwijl al de lui me verbaasd aankijken vervolg ik: „Wat u daar zegt sluit als een blikken pannetje. Ik zal me niet aan sluiten bij uw vereeniging'. Ik kan niet als Christen, ik m a g niet als Nederlan der, en ik wil niet als werkman. Dat zal ik ir nader verklaren „Ja," zegt Manus,, en hij kijkt op z'n horloge, „dat gaat van avond niet meer. Daarvoor is het al veel te laat. Over veertien dagen geef ik u graag gelegen heid." En daarna geeft 'ie toch weer het woord aan Henri Timmer. Ik protesteer, maar hij schettert door en eindigt met te zeggen, dat de lui naar den Dam moesten gaan om de Nieuwe Kerk in brand te steken. O, ja, ze zeien in die dagen veel krasser dingen dan tegenwoordig. Goed, ik neem het aanbod aan. Dat maakte wat sensatie in de stadOver veertien dagen - een dispuut tusschen H. H. Timmer en K. Kater. De vergadering was overvol. Manus S., die weer presideerde, roept het eerste Timmer op. Dat kwam niet te pas, ik moest natuurlijk eerst spreken. Maar verbeeld-je. Timmer was weggeble,- ven, die durfde niet. En ik hield eer- rede, voor de eerste maal niet zooveel vuur heb ik later nooit gesproken. Dave rend werd ik toegejuicht; bijna de heele vergadering was op- m'n hand. Toen zou en moest ik lid worden. Neen, meneer de voorzitter, antwoord ik bedaard, dat gaat niet, want uw huis houdelijk reglement schrijft voor, dat den eersten Zondag van iedere maand een huishoudelijke vergadering' wordt gehou den, en daar zou ik als Christen nooit kunnen komen. „Dan moet. het reglement worden gewij zigd." Dit geschiedde staande 'de verga dering en ik werd lid. Ter zelfder tijd wasi de groote drukte een Fransche afdeeling uitgerukt om op 'de dorpen geweren in beslag te nemen. De boeren, overtuigd dat heden of mor gen hunne runderen en hun voorraad' evenzoo zouden worden weggehaald, kwamen in verzet. Een detachemé|Öggri> man groot, werd genoodzaakt ^g,etrok: °j£,„ gelijk aantal militairen tot het zij c<ie doel gekomen was, drongen de boeren uit verschillende dorpen zoo ern stig op, dat de commandant het gera den achtte naar Middelburg weer te kee- ren. Nauwelijks zien schippers en kaai werkers hoe de Franschen worden thuis gebracht of zij loopen te hoop en sporen de dorpelingen aan over het Ijs van den singel in de stad te dringen. Aan ve len gelukt dit, maar als een hunner door het vuur der militairen sneuvelt, vluch ten zij over het ij's weer uit de stad of trachten zich in de woningen der bur gers te verbergen. Het gevolg was een aantal arrestaties. Zeelands hoofdstad en het eiland waarop zij ligt hieven onder de Fransche heerschappij, terwijl op de andere plaatsen de oranjevlag vroolijfc wapperde.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 1