No. 307 1913 Dinsdag 30 September. 27e Jaargang [e lil VOOR ZEELAND. DAGBLAD „DE ZEEUW". HISTORISCH rerstroo, Waarden paard, [hond, eider, Buitenland. DIS, rkpaard, koop, 'Ir* lUTJFHOUT, Mest, tnce lecht L. S., III iecht rs, west- Knecht dster oes PRIJS DER ADVERTENTIËN |egen, model zielen en 2 Iche Wagent- Gedipl. Hoef. >9 (Nieuwe Vlis- ïdelburg. zee, bij d e k e r k e. bij Is muiden. miden. P 3, te Nieuw Boogkabi- geschilderde Tafels, ge- led en Kleer- burg. te Gapinge. 7 LRm. ABRA- |sthoek.) [,M, Zoute- zijnde sn, bij [R, Kloetinge. |m- t Novem- gehuwd, bij 3l. Hoefsmid, Het Bestuur van de Naaml. Vennootschap „Luctor et Emergo" van het blad „DE ZEEUW", gevestigd te Goes, goedgekeurd bij Kon. Besluit van 26 October 1896, No. 32, heeft de eer bij deze te berichten dat te beginnen met 1 October a.s. het drukken van „DE ZEEUW", hoofdredacteur J. Buijse, is opgedragen niet meer aan de firma Wed. S. de Jonge-Verwest te Goes, maar aan de firma OOSTERBAAN LE COIN I RE te Goes; en in verband daarmee het bureau van „DE ZEEUW op 1 October 191o verplaatst wordt van de Ganzepoortstraat 76, naar de Lange Vorststraat C 220, Goes. Men wordt mitsdien verzocht vanaf 1 October a.s. alle advertentiën en stukken, het drukken van het reeds sedert 27 jaren door genoemde Naaml. Vennootschap uitgegeven blad „DE ZEEUW" betreffende, uitsluitend aan de met 1 October a.s. op te treden drukkers-firma OOSTERBAAN LE COINTRE, Lange Vorststraat C 220 te zenden. Voor Walcheren blijft de firma F. P. DHUIJ Agent van ons blad en als zoodanig gerechtigd tot het in ontvangst nemen van alle voor dit blad bestemde advertentiën en stukken. Men wordt evenwel uitdrukkelijk verzocht voor de goede orde op alle stukken het volledig adres te vermelden, als volgt; wat de Redactie aangaat; ))UU en wat de Administratie aangaat; H I De Commssie voor Redactie: Ds. L. BOUMA. J. DE HOOGH. De Commissie voor Administratie H. DRONKERS. A. D. LITTOOIJ. Het Bestuur der Naaml. Vennootsch. „Luctor et Emergo' uitg. van „De Zeeuw" voornoemd: Mr. C. LUCASSE, Voorzitter. W. A. DE RIJCKE, Secretaris. DE JONGE Jz., Penningmeester. P. J. DE KRUIJTER. J. A. VERTREGT. Hoogstraat gd Souburg met October 3SER, t e k e r k e. cht 15 jaar, bij trdweg, Mid- zordt in een w Brieven met onder lett. dit blad te N.B. Het Bestuur deelt nog mede: a. dat vanaf 1 October a.s. de heer C. Oranje Lz. te Goes, NIET langer als Administrateur aan „De Zeeuw" verbonden zal zijn; b. dat, in tegenstelling met het eenige malen in „De Zeeuw" opgenomen bericht, de abonnementsprijs voorloopig bepaald blijft op f 1.25 per kwartaal. Die twijfel is juist. Het blijkt telkens weerde vrijzinnig democraten laten zich niet oplossen in een liberaal allegaartje, noch zich overvleugelen door de vrijzin nigen van de oude school. Daarom beveelt het blad aan bij een- brenging van alle vrijzinnige kiesvereeni- gingen in één provinciaal verband. Doch ook van het wélslagen)] van der gelijk een póging verwacht het blad weinig. Kennende de weinige offervaar digheid en zin voor aanpakking in de vrijzinnige kringen, spreekt het zijn vrees uit dat er niets van komt. Immers „Het is mogelijk dat wij te veel verwachten van de persoonlijke offer vaardigheid aan tijd, werk en geld, die voor het in het leven roepen en houden van dergelijke organisaties noodig zouden zijnmogelijk ook dat wij ons te veel voorstellen van het zelfbedwang, den zin tot overleg zonder overheersching, de erkenning van het goed recht eener meening naast zijn eigene den liberalen geest in één woord zonder, welks voortdurende aanwezig heid er van een blijvende samenwer king tusschen de drie vrijzinnige par tijen, noch in het parlement, noch in het land, noch in de provinciën, noch in de steden iets kan komen". Och ja, laten de toongeefsters maar eens probeeren het liberalisme nieuw leven in te blazen. Treub, thans minister in een, reeds conservatief gescholden, vrijzinnig kabinet, sprak reeds in 1888 de liberale partij is een oude jongejuf- V/JJ. mvv \X\J vxcno/g U11U.C1 LltJ oogenhoe kunnen wij als leden onzer kiesvereeniging meerder in getal worden? Gaat ze na in uwe gemeenten die als nog lid uwer Kiesvereeniging zouden kunnen worden, bezoekt ze en wekt ze op, en tracht zoo meerder politiek leven te wekken bij uzelf en bij de broederen zoo houdt gij de belangstelling warm en gij vermeerdert de inkomsten der Kiesvereeniging. Want, gij weet wel wat onze dr. Kuy- per op de deputatenvergadering gezegd heeftons volk moet wat meer aan de partijkas gaan denken. Elke vier jaar regent het aanvragen bij Centraal of Provinciaal Comitégeef toch geld, an ders kunnen wij niet werken. Dit is geen gezonde toestand. Er moet ieder jaar aan versterking der strijdkas gedacht worden, opdat er om de vier jaar voldoende geld in voor raad zij om de campagne met blijmoe digheid tegemoet te zien. En kijkt nu niet naar de liberalen, broe ders, die doen net als wij. Die laten het ook op het verkiezingsjaar aankomen. Die laten ook violen maar zorgen. Al leen met dit onderscheid, dat, wanneer de campagne eenmaal daar is, zij tal van adressen klaar hebben, waar zij om milde bijdragen kunnen aankloppen, en het krijgen ook, zoo zelfs, dat zij met het geld kunnen gooien. Denkt maar eens aan den jongsten verkiezingsstrijd, hoe zij toen het goud met handenvol hebben rondgestrooid over het gansche land; vele vrijzinnige kiesvereenigingen zullen daar zelfs nog wel een aardig potje van overgehouden De hooggeroemde Beschaving is bij alle dezen blijkbaar nog al oppervlakkig ge weest. En wat een heet hangijzer het is tegen over al dat ijdel gebruiken van den Naam des Heeren een woordje van protest te doen hooren, is welbekend. Dat blijkt ook weer uit wat er gebeur de op een Arrondissementsvergadering te Stiens. Ds. Bruins van Stiens tracteert dit aldus „De Standaard vertelt van vloeken en protest tegen vloeken op een onderwjj- zersvergadering. De heer W. Swart, hoofd eener Doopsgezinde school te Haarlem, sprak op een arrondissements vergadering te Stiens over handenarbeid en misbruikte daarbij eenige malen Gods naam. Een onderwijzer eener bizondere school verzocht hem toen, niet meer den naam des Heeren ijdellijk te gebruiken, waarop de heer Swart boos werd, ont kende gevloekt te hebben, al had hij dan wellicht uit gewoonte sprekendeweg het woord „God" wel gebruikt. Hij verklaar de zichzelf even godsdienstig als anderen en achtte het „getuigen" van den bizon deren onderwijzer ongepast. Na dit ver weer, dat meer een afstraffing dan een excuus was, applaudiseerde een deel der vergadering, waarna eenige bizondere onderwijzers demonstratief de vergade ring verlieten. Menige Standaard-lezer zal door dit be richt versterkt zijn in zijn meening, dat het openbaar onderwijs goddeloos is en Gods heilige naam alleen veilig bij het bizonder onderwijs. Immers in deze ver- van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 1—10 regels ƒ1.—, iedere regel meer 10 cent. adering werd niet de vloeker bestraft, ïaar de man, die voor de eere zijns lods opkwam. Ook in bladen van vrij- innig-godsdienstige richting is er op ewezen, dat dit toch niet in den haak ras.' Zoo schrijft Ds. van Loghum Sla- srus in De Blijde Boodschap, No. 11 „Ik laat nu terzijde die eigenaardige inkleeding, dat de openbare onderwij zers applaudiseeren waar de Christe lijke getuigen (wat wel een bedoeling zal hebben) maar de Christelijke on derwijzers getuigden daar werkelijk in den goeden zin. Gods naam moet hei lig zijn voor den mensch; en 't is heel wat erger dien naam te misbrui ken, dan de natuurverschijnselen op te roepen. Het is dikwijls ergerlijk om aan te hooren, hoeveel Gods naam wordt uitgesproken alsof deze de minste en niet de hoogste was. Daar tegen mag wel eens geprotesteerd worden niet alleen, maar daartegen moet nu en dan opgekomen worden. Maar hoevelen durven dat te doen?" „Er is echter verschil tusschen vloeken i vloeken, getuigen en getuigen. Daarom ïhrijft Nieuw Leven over dit geval te- icht „Om een volkomen billijk oordeel te vellen over wat op die vergadering is geschied, zou men meer moeten weten dan men gewaar wordt uit de Neder lander, waaraan bovenstaand berichtje is ontleend. De toon waarop, en de vorm waarin, de „Christelijke" onder wijzer zijn opmerking maakte doet veel af. Wij meenen echter, dat zijn optreden niet euvel geduid had mogen worden, indien hij bescheiden en een voudig te kennen had gegeven, dat de leelijke, onkiesche en van weinig eer bied getuigende gewoonte van den spreker en van vele anderen hem een ergernis was". De heer Swart behandelde zijn onder- erp op huiselijke wijze. Hij gaf geen elverzorgde lezing, waarin hij zeker geen iwe, onbeschaafde uitdrukkingen zou ibben gebruikt, maar hij sprak op de ideftige wijze, die men deftig „causerie" >emt. Al pratende, liet hij zich uitdruk- ngen ontvallen als „Goddosie", en „Ja, od, wat zal men daarvan zeggen uitdrukkingen die niet alleen de bizon dere onderwijzers hinderen, en die de heer Swart later zelf ook betreurde, ge bruikt te hebben. Hij vloekte echter niet uit goddeloosheid, maar de kazernewoor den, waarmee ook soms andere beschaaf de menschen hun taal ontsieren, is bij hem een hebbelijkheid der lippen, waar aan het hart 'vreemd is. Daarom toonde hij zich eerst hoogt verbaasd en wond zich later op, toen men hem uit de ver gadering verweet, den naam des Heeren ijdelijk gebruikt te hebben. Hij was allerminst een vijand van den godsdienst, zoo verklaarde hij, deed ge regeld als voorlezer dienst in de Doops gezinde gemeente en had' één zijner jon gens voor predikant laten leeren. Reden te meer, zouden wij zeggen, om ook niet gedachteloos Gods naam te gebruiken als stopwoord of krachtterm. De Heidelber- ger leert ons terecht, dat wij den heili gen Name Gods ander niet dan met vreeze en eerbiedinge zullen gebruiken, opdat Hij van ons recht bekend, aange roepen en in al onze woorden en werken geprezen worde. Nu kwam een jong bizonder onder wijzertje den spreker, een man op jaren, in de rede vallen, hem publiekelijk de les lezen en hem herinneren aan het bestaan van het derde gebod der wet des Heeren. Wanneer een der onderwij zers onder vier oogen den spreker gewe zen had op zijn verkeerde gewoonte of een der oudere heeren had in zijn debat de opmerking ingelascht, dat vooral de opvoeder der jeugd moet zorgen voor beschaafde taal, was er niets te doen geweest. Maar deze plechtstatige vermaning van een bejaard man door een „jong broekie" prikkelende den preker en ergerde de vergadering. Hieruit moet ook haar applaus verklaard worden zij gaf daar mee toch niet te kennen, dat zij in het misbruik van Gods naam geen kwaad zag, maar dat ze dit „getuigen" ongepast vond. Ziehier de vloekgeschiedenis tot hare ware proporties herleid. Zij mag dus niet gebruikt worden als bewijs, dat er een antithese bestaat tusschen den vloeken- den onderwijzer der openbare en den biddende der bizondere school". Dit is zeker wel een echt staaltje van vrijzinnige eigengerechtigheid. Wat een vieren en vijven Gods Naam, nu ja, mag wel niet mis bruikt worden. Maar wanneer een vrijzinnige mijnheer zich daaraan schuldig maakt, dan is het hem lang niet om het even hoe en door wien hem dat gezegd wordt. Vele zijn de strijkagies waaronder men Zijne Majesteit den vrijzinnige dan heeft te naderen. In alle opzichten eerbied waardig moet de persoon zijn, die naderen mag I Het is een reusachtig waagstuk, een daad van heldenmoed, een liberalen mijnheer te naderen, te zeggen„Mijn heer, u vlöekt, zoudt ,u dat niet willen nalaten Gewoonlijk komt men er slecht af. Hij kijkt u aanNé, maarEn zegt „Wie is u? Hoe oud is u? Is u zelf on berispelijk? Wat heb ik met jullie schijn heilige fijnen te maken Zeiven knijp je- de kat in het donker Want mijnheer de vrijzinnige heeft een krachtig zelfgevoel, een behoorlijk zelfrespect. O, had hij maar half zooveel respect voor Gods Naam, er werd geen vloek meer gehoord in sociteit noch spoorweg coupé. En hier hebben we nu een modern predikant, die voor de eer van den He- melschen Vader opkomen wil, maar die meedoet aan het laffe pogen om de aan dacht van de hoofdzaak af te leiden, en een moedig getuigenis voor de eere van Gods Naam te ontzenuwen, ja bespotte lijk te maken. Wij kennen dat „jong broekje'1 niet, dat zoo maar tegen een liberalen mijn heeropvoedervan beroep een „bejaard" man dorst opkomen voor Gods eere. Misschien was ie wat zenuwachtig. Want het was ook wat, te midden van zooveel verlichtemenschen. Misschien maakte hij niet een erg aangenamen indruk. Maar hij had ten minste moed. En ook genoeg gezond verstand om te be denken, dat wie in het openbaar zon digt, daar ook in het openbaar op moet worden gewezen, zelfs al is die zondaar een liberale mijnheer. En waar de predikant BRUINS het opneemt voor den vloeker en voor hen, die zijn verdediging beapplaudiseerden, daar brengen wij van deze plaats onze,. - hulde aan het jonge broekie." De Balkan. De knoop is dan toch eindelijk door gehakt. Wel viel aan den goeden uit slag van de onderhandelingen tusschen Turkije en Bulgarije niet meer te twijfe len, doch met betrekking tot den Balkan pleegt men altijd een gereserveerde hou ding aan te nemen. Doch nu is de vrede tusschen beide staten definitief geteekend. De plechtigheid, als we 't zoo noemen mogen, had gisteren plaats, nadat de afgevaardigden eerst nog een der teksten van het verdrag hadden vergeleken. De grootvizier, die in zijn hoedanig heid van minister van binnenlandsche Zaken de bijeenkomst leidde, hield een toespraak, waarin hij de afgevaardigden

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 5