No. 291 1913
Donderdag 11 September
/e Jaargang
ÏLL1IT
epeper
NIGUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
midsknecht.
Cr O.
Mud"
ulte Co.,
a Zaaitarwe
door de Z. L. I
ERINÖS, 't Zand.
KOOP
rek. 20 Sept. en
ilen, bij
benoodigd
de
ll oi aaokomeade
SLUIJS, Varkens-
t Nov. gevraagd
aaoSneA
ndknecht
ulte Co.,
gevraagd
uishoudster,
n van man en vier
ven de dertig jaar,
VEG, De matraat C
1 October in klein
m,
Dienstbode,
koken, v- g. g- v-
_geld inbegrepen.
3, bureau van dit
;d tegen 1 oi 15
nstTood.©-
w
JRIKSE, Nieuwen-
vraagt tegen einde
Dienstbode^
instbode,
fej. L. CORSTANJE.
ulte Co.,
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
LANGS RIJN EN AHR.
Buitenland.
en smal.
Delft H 2.
oudekerke Z)
chtk or, PHD),
ie Biggen en
aphens.
Koudekerke.
A L Kloetinge.
'oudekerkeSmederij
Ictober
-iOUWERSE, West-
ictober
KOSTER, Ritthm
KRUIDEN.
elft H 2.
H. VAN'BREEN,
Vlissingen
gevraagd
KRUIDEN.
'elft H 2.
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel
meer IQ cent.
In de Goesche Courant komt op grond
van tendentieuse, deels onjuiste mede-
deelingen in Het Handelsblad een ver
haal voor van drie onderofficieren, die
uit Naarden naar Amsterdam zouden
worden overgeplaatst „als straf voor het
laten verspreiden van een strooibiljet".
De aanlegger van de strafvervolging
is de pastoor, bataljonscommandant die
de delinquenten verhoorde en hun de
straf aanzeide, was de majoor Fabius
en de minister die de overplaatsing ge
lastte heet Colijn. Hierop komt de mede-
deeling in- de Goesche Courant neer.
Nu treft het wel dat bedoelde batal
jonscommandant Fabius heetdoch nie
mand denke hierbij aan de mannen van
rechts welke dezen naam dragen. Deze
majoor Fabius toch is geen familie van
den hoogleeraar Fabius, en ook geen
man van rechts. Integendeel hij is meer
malen als vooruitstrevend liberaal naar
voren getreden en als zoodanig is hij
een geestverwant van Handelsblad en
Goesche Courant; misschien is hij een
weinigje meer onbevangen dan dezen.
Nu is de zaak van het Handelsblad wel
wat scheef voorgesteld. Hieraan schrij
ven wij dan ook toe dat de Goesche Cou
rant in edele verontwaardiging aan haar
mededeelingen onderstaande wel wat
zotte conclusie toevoegt
Het zooveelste staaltje, op welk een
willekeurige wijze onder het bewind-
Heemskerk werd opgetreden.
Het Nederlandsche volk heeft waar
lijk wel reden zich gelukkig te prijzen,
dat de verkiezingen van Juni een
einde hebben gemaakt aan een bewind,
dat zoo eigenmachtig optrad en de
individueele rechten met voeten trad.
Colijn is weg.
Ieder, die op individueele vrijheid
prijs stelt, zal nimmer zulk een be
windsman terugwenschen.
Ons land is Goddank Russi-
schea toestanden reeds lang ontgroeid.
Evenwel, dergelijke onbekooktheden
zijn te vergeven, wanneer men veronder
stellen mag dat wie ze declameert de
juiste toedracht der zaak niet kent.
Daarom zeggen wij er dan ook niets
van, doch geven alleen, aan de hand
van De Tijd, die een nader onderzoek
instelde, van het voorgevallene de meer
waarheidgetrouwe lezing.
Den avond dan vóór de raadsverkie
zingen werd volgend „pamflet" te Naar
den verspreid
Een woord tot de Ned. Hervormde en
Anti-Revolutionnaire kiezers
Morgen zijt ge opgeroepen, om ter
stembus te gaan en door uw stem mede
te helpen, mannen in den Gemeenteraad
te brengen, aan wie wij onze Gemeente-,
en Persoonlijke belangen met vasten
grond kunnen toevertrouwen.
Op wie moeten wij, Protestantsche
Kiezers, morgen nu stemmen?
Ij Door de drie Christelijke partijen hier
ter stede zijn twee Roomsch-Katholieken
candidaat gesteld, welke beiden in
dien wij er niet voor waken straks
over onze stoffelijke en geestelijke belangen
moeten beslissen. Eene ernstige gedachte
houdt ons Protestantsche Kiezers
au bezig en wel u allen te waarschuwen,
vooral niet op beide Roomsche candi-
daten te stemmen.
De ondervinding heeft ons allen ge
leerd, dat het den Roomsch-Katholieken
alléén te doen is
le om hun kerkelijke macht meer en
meer uit te breiden
2e hunne geloofsgenooten als echte
egoïsten alleen te helpen en te steunen
3e de Roomsche macht den schepter
le doen zwaaien!
Mogen wij dit alles zoo stil toelaten?
Immers neen, driewerf neen
Heden is het nog in onze handen, te
zorgen, dat Rome ook niet over ons hare
heillooze macht zal botvieren.
Denken wij slechts aan de woorden
van den heer Thuring, vier jaren ge
leden in den Gemeenteraad gesproken,
om ons Weeshuis naar zich toe te eigenen;
aan de woorden van den geachten heer
Pastoor Van der Waarden, twee jaar ge
leden van den kansel verkondigd, om
nimmer eenige inkoopen te doen bij en
leveranties te doen verrichten door an
dersdenkenden aan de nieuwe Roomsche
kerk, de nieuwe Katholieke school, hun
„Concordia" enz. enz., waaruit blijkt,
dat de Roomschen hier ter stede zich
vaster vestigen en uitbreiden zullen.
Daarom, Protestanten, waakt voor het
heil van u en de uwen en helpt met
ons mede, dat wij allen te Naarden van
het Roomsche juk bevrijd blijven.
Nog eenmaal, ten laatste, Protestanten,
zijt gewaarschuwd
Wij, Protestanten, stemmen nooit op
een Katholiek:
want
Al draagt een aap een gouden ring,
Nochtans blijft hij een leelijk ding.
H. W. Henderson, A. M. te Kolste, H.
Maijer, (de onderofficieren) en vele andere
Christelijk-IIistorischen, die door 't doen
van zaken en uit vrees hun klanten te
verliezen, niet durven te teekenen.
Nu was deze laster al twee jaar gele
den door de Gooilander verbreid, doch
door den pastoor weerlegd met de ver
klaring in datzelfde blad „dat ik noch
in de kerk, noch in vergaderingen, noch
in particuliere gesprekken ooit een woord
heb geuit, dat den rand zou kunnen
bevatten, om bij niet-katholieke winke
liers geen inkoopen te doen."
Niettegenstaande dus reeds twee jaar
geleden die lasterpraat definitief was te
gengesproken, deden de drie onderoffi
cieren ze den avond vóór de verkiezing
toch maar weer opduiken, toen geen her
nieuwde tegenspraak vóór de stembus
meer mogelijk war. Zoo'n verkiezings
manoeuvre is bekend.
Ieder begrijpt, wat zoo'n beschuldi
ging, vooral op kleine plaatsen, een voe
ten in de aard heeft. Allerlei harts
tochten worden er mede opgewekt, de
gemoederen tegen elkander opgeruid
enz. Daarom aarzelden een groot aantal
protestantsche winkeliers niet, openlijk
bij strooibiljet bekend te maken, dat
wel degelijk R. Katholieken bij hen in
koopen deden, dat zelfs de pa itoor onder
hun clienteele behoorde en hij bij het
bouwen zijner kerk nog wel een prote-
stantschen opzichter aanstelde.
De pastoor ging onmiddellijk naar
een der onderteekenaars een gewezen
Katholiek heen, om hem over dit
strooibiljet te spreken. De bewuste per
soon was echter niet thuis en vervoegde
zich later evenmin bij den pastoor.
Toen de onderteekenaars zelf den laster
niet terugnamen, moest er natuurlijk
tegen het pamflet worden opgetreden
de verontwaardiging er over was te Naar
den groot; aaü de eene zijde over den
laster, aan de andere zijde over de
woorden, die de pastoor niet gezegd
heeft. Het vrijzinnig nieuwsblad voor
het Gooi „Vooruit" schreef zelfs„Wij
zouden het beter vinden, dat personen,
die zoo iets van den kansel durven zeg
gen, in de gevangenis komen."
In dit stadium moest er gehandeld
worden, om definitief aan den laster, die
nu al twee jaren loopende was, en die de
gemoederen tegen elkander opzette, een
einde te stellen. Er werd een klacht
hij den officier van justitie door den
pastoor ingediend. De drie betrokkenen
werden door den burgemeester gehoord
en verklaarden toen, het „van hooren
zeggen" te hebbenDe zaak is toen ter
afdoening overgegaan aan den auditeur
militair, maar deze deed weten, dat de
zaak niet voor vervolging in aanmerking
kwam, meer niet. Van al 't fraais, dat
het „Handelsblad" den auditeur-militair
liet beweren, alsof deze er zijn verwon
dering over uit zou hebben gesproken,
,dat de pastoor niet reeds twee jaar vroe
ger met deze aanklacht gekomen was,
is niets waar! Dit zou ook geen zin
hebben gehad, omdat de pastoor eerst
gepoogd heeft door een publieke tegen
spraak zijnerzijds den laster te stuiten.
Nu echter na twee jaar de laster nog
bleek te werken en deze door onder
officieren van het leger zelfs voor ver
kiezingsdoeleinden- werd gebruikt, achtte
hij zich genoopt tot dezen stap.
Daarop is vervolgens de pastoor naar
de militaire autoriteiten gegaan, om hen
op de hoogte te stellen, dat enkele onder
officieren laster over hem verspreiden,
zonder dien te herroepen. Meer deed de
pastoor nietniets verzoekendgeen
straf vragende. Zijn bedoeling was, zooals
zeer begrijpelijk is, niets anders dan, om
zulke gebeurtelijkheden voor de toe
komst te voorkomen.
Intusschen zond een groot aantal ka
tholieke en niet-katholieke ingezetenen
zeer vele Protestanten met den Ger. predi
kant ds. Steyling en den voorzitter der
Christ. Historische Kiesvereeniging zelfs
teekenden onder de eersten, naast raads
leden enz. een adres naar den minis
ter d.d. 16 Juli, waarin Z.Exc. mededee-
ling werd met het verzoek, maatregelen
te willen nemen, dat zoo iets zou voor
komen worden in 't vervolg. Er werd in
meegedeeld, „dat de Katholieken zich ten
hoogste beleedigd achten en er vele an
dersdenkenden ten zeerste verontwaardigd
zijn", „dat hier een hoogst ernstige
aanslag is gepleegd op de rustige vriend
schappelijke samenleving hier ter plaat
se". Dit adres was geheel buiten den
pastoor om door het hoofd eener school
opgesteld, die alles eigener initiatief deed.
Het gold een publieke zaak. Men lette
welde drie onderofficieren herriepen
hun beschuldiging niet!
Er schijnt toen vanwege het ministerie
een onderzoek te zijn ingesteld. Althans
de betrokkenen hebben een aantal schrif
telijke vragen moeten beantwoorden. Dit
alles is geheim, zoodat men niet weet of
de beantwoording bevredigend wasde
uitslag is dat de drie onderofficieren
overgeplaatst zijn naar Amsterdam.
Te voren waren reeds debetrokkenen
door den bataljonscommandant, majoor
fabius gehoord, die naar „Vooruit"
zelf meedeelde zeide„Onderofficieren
moeten te hoog staan, om zoo iets te
schrijven." Hij wilde echter geen straf
geven, omdat alles in de hitte van den
verkiezingsstrijd was geschreven.
De zaak is derhalve heel eenvoudig.
Drie officieren hebben een geacht pu
bliek persoon gelasterd. Waarschijnlijk
hebben ze dien laster niet herroepen. En
nu is hun aangezegd overplaatsing. Zij
vragen nu aan minister Bosboom of die
hun recht zal doen. Zij meenen derhalve
dat -minister Colijn hun onrecht deed.
Welnu, laat diens opvolger dit nu eens
uitmaken. Zonder advies van den (vrij
zinnigen) bataljonscommandant en den
(roomschen) regimentscommandant, wel
ke laatste echter in deze zaak niet be
trokken is geweest, zal dit in ieder geval
wel niet geschieden, En de weinig nuch
tere conclusie van de Goesche Courant zal
wel in een te zotter licht komen te staan,
naar gelang meerdere vrijzinnigen eerlijk
genoeg zullen zijn van te erkennen dat
deze onderofficieren, zij 't ook in hun
qualiteit van kiezers, niet zoo hadden
behooren op te treden.
Lasteren of beleedigen staat iedereen
leelijk, vooral aan krijgslieden.
De regimentscommandant heeft bereids
beleefd aan de redactie van De Tijd op
haar verzoek om inlichtingen bericht dat
hij „tot zijn spijt, op grond van de des
betreffende bepalingen geen nadere mede
deelingen (mocht) verschafïen".
Van „Russische" behandeling is der
halve heelemaal geen sprake geweest.
(Reisherinneringen.)
XI.
De zon der nacht kwam uit de
bergen klimmen,
En zoomt met zilver de afge-
doolde wolken.
Tegen den avond bereikten wij Ander-
nach. Het schemerde reeds toen we
langs een steil pad den Krahnenberg
beklommen en toen wij den top bereikt
hadden, om achter het gebouwtje van de
Kabelspoor van de vermoeienissen der
wandeling uit te rusten, was het schoone
landschap geheel in duisternis gehuld.
Daar kwam de zon der nacht, de lief
lijke maan, als uit het gebergte omhoog
en gaf aan de naaste bosch- en water
rijke omgeving een tooverachtig aanzien,
hetwelk niet weinig verhoogd werd door
de tallooze lichtjes van de stad Ander-
nach en van trein en boot.
Ook in Holland kent men schoone
avonden. GelukkigDoch in het berg
landschap een heel ander milieu
krijgt men natuurlijk een gansch anderen
indruk. Wat men dan ziet imponeert
meer dan eenig ander gezicht bij ons
te lande, het zij met allen eerbied voor
ons eigen natuurschoon gezegd.
Andernach is wel een van de oudste
steden, misschien wel de oudste, die wij
op onze tochten met een bezoek vereer
den. Drusus moet deze plaats reeds 12
jaar vóór Christus gesticht hebben. Ze
toont trouwens nog haar ouderdom in
vele bezienswaardige huizen en over
blijfselen van vestingwerken, als den
Rheintor met vele voorhistorische, Ro-
meinsche en Frankische antiquiteiten,
den Wartturm met z'n 5, zegge vijf meter
dikke murenen andere bouwkundige
overblijfselen uit de 15e, 16e en 17e eeuw.
Wat de omstreken betreft, loont het
ongetwijfeld de moeite hier de reis te
onderbreken, om ze te voet, per kabel-
spoor of per rijtuig te bezoeken.
Doch bepalen wij ons voor ditmaal
bij het tochtje, dat ons zooveel genot
verschafte, de besteiging van den Krah
nenberg.
Lang hebben we daar op den top
gezeten, genietende van het schitterende
schouwspel, dat zich voor ons oog ont
rolde, terwijl de uilen geheimzinnig en
onhoorbaar door de lucht zweefden en
een vos ('k meen me niet vergist te heb
ben) zich dicht in onze nabijheid ophield
en nu en dan vlak langs ons heen
scheerde.
De tijd gaat snel. Vooral op dien
avond hebben we dat tot ons leedwezen
ervaren. Alras was het tijd, om te dalen
en ons hotel op te zoekenwant we
waren er niet op ingericht, om des nachts
in het open veld, of op een bergtop te
kampeeren. We begaven ons dus weer
langs den steilen weg naar beneden, waar
we na een half uur arriveerden.
De verdere ervaringen mag ik den lezer
wel sparen. Ze zouden u niet nieuw zijn;
immers den boottocht beschreef ik reeds
en alles wat we op de terugreis zagen,
aanschouwden we bij vernieuwing, daar
door meer blijvende indrukken beko
mende.
Vooral Königswinter konden wij niet
voorbijvaren zonder met vreugde de
aangename uren, die wij er doorbrachten,
ons weer voor den geest te halen.
Weldra lag het Zevengebergte weer
ver boven ons 't ging snel stroom
afwaarts en bereikten we het schoone
Bonn, waar we weder den trein opzoch
ten, om het twijfelachtige genot van een
halfdaagsche spoorreis te smaken.
Slechts in Keulen was ons nog een
kort oponthoud gegund, tot het nemen
van afscheid; verder ging het hortend
en stootend huiswaarts. Hoe vaak we van
coupé verwisselden, kan niemand onzer
met zekerheid zeggen; we warenheusch
den tel kwijt.
Doch eindelijk waren we er dan; ver
wend en verreisd. Gelukkig maar voor
'n oogenblik. En toen we ons weer goed
thuis gevoelden in ons klein, maar toch
gezellig vaderland, konden de verhalen
volgen over de meegebrachte lichaams
gezondheid en taal- en menschenkennis
over doorgestane angsten en heimwee
Tiro bleef gelukkig gevrijwaard en
over alle verdere ervaringen en indruk
ken.
'k Heb er hier enkele aan de vergetel
heid ontrukt. Ik vleide me niet met de
hoop, dat het dankbare arbeid zou zijn.
Menigeen, die bij vergissing enkele regels
leest, zal niet anders weten te zeggen dan
ei, eiDoch wanneer er maar één is, die
met belangstelling de reis in gedachten
volgde en ze 't volgend jaar of nog later
zelf hoopt te maken, zal de moeite
ruimschoots beloond zijn. Meer mag ik
trouwens niet eischenons landje is nog
te mooi en de middelloop van den Rijn
te ver, dan dat het mogelijk zou zijn
velen daarhenen te lokken.
Aan de lezers, die ik verveeld heb met
m'n krabbels, bied ik m'n beleefde ver
ontschuldigingen aan. 't Was alles veel
mooier en aangenamer dan hier vermeld
en in ieder geval waard op schooner
wijze beschreven te worden. Helaas, m'n
pen bleek onmachtig.
Goede reis!
TIRO.
Duitschland.
Het marineluchtschip L I is Dinsdag
avond bij een orkaan 18 zeemijlen be
noorden Helgoland verongelukt en ge
zonken. Volgens de berichten zouden
van de bemanning 7 man gered en 13
verdronken zijn. Ook de bevelvoerder,
luitenant Hamme, moet omgekomen zijn.
Aan de bijzonderheden, die de N. R.
C. over deze vreeselijke catastrophe geeft,
ontleenen wij het volgende
Wat er eigenlijk gebeurd is, viel uit
de verwarde en ten deele zelfs tastbaar
onjuiste berichten in de ochtendbladen
niet goed op te maken. Zonder critiek
werden de onmogelijkste voorstellingen
afgedrukt. Een zeer waarschijn
lijk bericht brengt het ongeluk in ver
band met de hoogte waarop het lucht
schip zich den loop van den dag bevonden
heeft. Daar bij de manoeuvres de oor
logstoestand zoo trouw mogelijk moet
nagebootst worden, had de Zeppelin op
een hoogte van tusschen de 1300 en 1500
meter gevlogen, om buiten schot te blij
ven, daarbij had hij veel gas verloren.
Dat heeft ten gevolge gehad, dat het
door de toenemende avondkoelte gekrom
pen gas den door regen bezwaarden romp
niet meer kon dragen. Daardoor zou het
luchtschip met groote kracht op het
water neergevallen en door den val ver
nield zijn. De commandant had nog de
500 KG. waterballast over boord laten
werpen, maar dat had den val niet meer
kunnen verhinderen. De schuitjes hebben
het schip nog eenige seconden boven
water gehouden, maar werden vervolgens
door het zware gewicht van het metalen
geraamte en van het vochtige omhulsel
onder water gedrukt. De monteurs, die
bij de motoren stonden en de stuurlie
den sprongen overboord. Voor de man
nen, die zich in de hutten bevonden,
was het daarvoor reeds te laat.
Aan de Berliner Zeitung am Mittag
wordt uit Helgoland geseindIn den
loop van den morgen zijn hier duidelijker
berichten ontvangen. Het luchtschip had
even na 7 uur, begeleid door twee vlieg
tuigen, het eiland verlaten, om naar de
vloot te gaan, die ongeveer 20 K.M. ten
noorden van Helgoland voor anker lag.
Het weer was even te voren opgeklaard,
en het zag er uit of wij het mooie weer,
dat het 's morgens geweest was, weder
terug zouden krijgen. Een half uur later
zag men plotseling uit Noordwestelijke
richting een geweldige zware regenwolk