No. 290 1913
Woensdag 10 September.
27e Jaargang
NIEÜW8BLAD
VOOR ZEELAND
GHRISTELIJK-
HISTORISCH
BURG.
iilte Go.,
moA
e Knecht
asftoodo.
LTE Co.,
Bontabl
oi aataaÉ
necht
uishoudster
Werkvrouw
fte Co.,
linisler Colijo over k Koloniale Politiek.
„ÉÉN UIT VELEN".
Uit de Pers.
skaarten.
rerwe*t, Goes.
LYSOL.
ARBOL.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
FEUILLETON.
m 6 cent.
elft H 2.
chik^r, prima
e Biggen en
rkens.
3RINGS, 't Zatd.
tcmd
t, bij J. BRAAMSE,
tegen 1 of 15
H. VAN BR EEN,
Vlissingen.
alve kruiken.
sift H 2.
oenoodigd
A LKloetinge.
SLUIJS, Varkens-
iet November
iTEKETEE, Drie-
itober
SE, Wage;.maker
dekerke.
Zaterdag.
Noordstraat L 76.
6 en 10 cent.
:1ft H 2.
d5d.„)
§7-io
5
Tl
S-
.2 <L)
O 8
3
O V
vj y
02
20
>.50
.05
■Os
■*s
.29I
37 -
7.46
7.56
8.17
8.ï8
8.J7
9.10
9.48
10.41
11.32
I2.29
11-35
13 17
7.65
8.05
8.12
8.20
8.27
8.36
8.46
8-53
9,c2
9.11
9.17
9.29
9.4O
0.49
9.58
10.40
13 13
via Goch, Crefell
te Goes geen
2,06
1.29
3-05
3-53
4.14
4.28
6.01
7-iS
8.0I
8.30
8.34
8.46
9-43
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel
meer 10 cent.
NI.
De Nederlander verhaalde ook het slot
van minister Colijns artikel. Het vorige
vestigde de aandacht op den nieuwen
koers ten opzichte van een koloniale
staatkunde.
Waardoor onderscheidt zich nu deze
nieuwe koers?
In de eerste plaats door een uitgebreid
onderwijs voor alle klassen der bevolking
en in de tweede plaats door meerdere
zorg voor hare materieele welvaart en
hare geleidelijke opvoeding tot „self-
government" De nauwe samenhang van
moederland en kolonie kan men niet
door zweep of knoet tot stand brengen,
maar enkel en alleen door opvoeding en
beschaving in West-Europeeschen geest.
Men vreeze niet, dat de inlandsche be
volking zich blijvend tot het opnemen
van onze Westeuropeesche kennis en
begrippen ongeschikt zou tooneninte
gendeel kennen wij een aantal treilende
voorbeelden van jonge Indische aristo
craten dus geboren leiders van hun
volk die met uitstekend resultaat op
Java onze middelbare scholen doorloopen
hebben. Aan Nederlandsche universiteiten
kwamen promoties, zelfs cum laude, in
enkele bijzondere gevallen voor.
Ook het volksschoolonderwijs valt
onder de gekleurde bevolking in vrucht
baren bodem. En moge ook in deze
richting ons nog veel te doen overblijven,
toch zijn wij niet ver meer van ons
einddoelde volksschool, in de eerste
plaats minstens op Java met zijn ruim
30 millioen inwoners. Hier zijn wij zonder
twijfel op den besten koloniaal-politie-
ken weg.
Intusschen zijn wij er daarmee nog
niet, en zoo vestigt de schrijver dan ook
de aandacht op de, wat ingewikkelder
schijnende economische zijde van het
probleem.
Wij hebben in Indie met zekere in
vloeden van klimaat en ras te kampen,
welke in Europa minder sterk aan het
licht komen. Traagheid en zorgeloosheid
zijn nu eenmaal eigenschappen, die de
inheemsche bevolking van Nederlandsch-
Indië in geheel bijzondere mate, bezit.
Weliswaar valt ook hier zekere vooruit
gang niet te ontkennen, maar de moei
lijkheden zijn nog lang niet uit den weg
24
erwest Gtoes-
DOOK A. C. V. D. M.
(Nadruk verboden.)
Op zekeren avond had ze van mevrouw
verlof gekregen om een zanguitvoering
bij te wonen. Het was niet haar gewonen
uitgaansavond, maar mevrouw had haar
verzoek toegestaan mits er niet onver
wachts verhindering zou komen.
Onderwijl Dina zich boven in haar
kamertje kleedde, kwam meneer van
Balen thuis en vertelde zijn vrouw dat
hij den avond te voren een uitnoodiging
had aangenomen om met haar dezen
avond bij een hunner vrienden door te
brengen.
Onthutst zag mevrouw hem aan, maar
beste man, waarom heb je dat niet eer
der gezegd, vroeg ze. Het spijt me erg,
Want Dina zou vanavond uit gaan, ze
kleedt zich reeds. Dina uit, hoe dikwijls
gaat ze wel niet uit, ze kan toch van
avond thuis blijven hij de kinderen,
meende haar man, wij kunnen onmoge
lijk deze vriendelijke uitnoodiging af
slaan.
Ja maar, man, ik kan nu toch niet
zeggen tegen Dina, dat ze thuis blijven
moet, bracht mevrouw in, die wel wist,
dat er weer moeite zou komen met haar
dienstbode.
„Gekheid, Dina moet maar eens leeren
geruimd, vooral nu op Java, hetmeest-
bevolkte eiland, de verandering van den
zuiveren lmdbouwstaat in het gemengd
systeem van landbouw en industrie zich
begint te voltrekken. Deze overgang vindt
daarom met zooveel moeite plaats, omdat
de inlandsche bevolking, noch over eigen
kapitaal, noch over eigen bedrijfsleiders
beschikt en daarom vooral genoodzaakt
is, beiden uit Europa te betrekken."
Op politiek gebied is het „self-govern
ment" der inlanders nog tot de gemeenten
(de inlandsche dorpsgemeentendessa
Red. Ned.) beperkt. De voor ongeveer
tien jaar gedane poging om door middel
van bestuursraden, waarin Europeanen
en inlanders onderling samenwerkten,
een grootere decentralisatie van het be
stuur te weeg te brengen, heeft niet tot
het gewenschte resultaat geleid. De aan
gewezen weg schijnt veeleer deze te zijn,
dat men aan inlandsche districten van
grooteren omvang dan de dorpsgemeen
ten (men duidt ze met den naam („regent
schappen" aan, elk met bijna een half
millioen inwoners) het recht verleent
hun eigen bestuurs- en rechtsaangelegen-
heden zelf te regelen, zij het dan ook aan
vankelijk onder oppertoezicht van de cen
trale regeeringsorganen. Reeds zijn plan
nen in voorbereiding om dit systeem in In-
dië te verwerkelijken. In denzelfden ge-
dachtengang behoort ook het in een
wetsontwerp neergelegd plan van een
jao rlijksche Indische begrooting waarover
in Indië zelf door een specialen Kolonia
len Raad in het openbaar beraadslaagd
worden moet. De definitieve vaststelling
dezer begrooting blijft weliswaar voor-
loopig nog aan de wetgevende lichamen
in Nederland voorbehouden.
Werpt men tenslotte de vraag op, of
bij de inlandsche bevolking geneigdheid
bestaat, in de boven aangeduide richting
mede te werken, of ook slechts het stre
ven naar nauwere aansluiting bij het
moederland aanwezig is, dan is er geen
rede* tot ontmoediging, al schijnt ook
een zekere mate van voorzichtigheid, wat
betreft de definitieve beantwoording van
deze netelige vraag, geboden.
Op het oogenblik doorleeft Neder-
landsch-Indiëeenmoeilijkentijd,deels met
het oog op de groote Mohammedaan-
sche beweging in het algemeen, deels ook
tengevolge van die nationale stroomin-
gen, welke in de laatste jaren geheel
Oost-Azië in beroering gebracht heb-
zoo'n kleine teleurstelling te dragen, jij
gaat zoo zelden uit, het is niet meer dan
billijk dat Dina nu eens thuis blijft.
Nou, goed, ik zal 'thaar zeggen,zwichtte
mevrouw voor de besliste meening van
haar man, maar heel prettig vond ze het
niet; ruzie met Dina was nu eenmaal
voor haar iets dat ze moeilijk verdragen
kon, en om dat te vermijden, getroostte
zij zich gaarne eenige opofferingen.
Daar kwam Dina aan, haar vlugge
voetstappen hoorde ze op de trap en
weldra stond ze in de kamer. Ze zag er
keurig uit. Een wit-wollen blouse ver
sierd met kant en geel-zijden knoopjes,
gedragen boven een sierlijk geplooiden
rok van soepele stof, deed haar figuur
voordeelig uitkomenhaar mantel en
hoed droeg ze nog op den arm, in de
keuken bij het gaslicht kon ze beter zien
dan in het kleine kamertje bij het olie
lampje.
„Kan ik gaan, mevrouw?" vroeg ze.
„Ja, Dina, het spijt me erg voor je,
begon mevrouw aarzelend,maar het
kan niet, ik bedoelje kunt van
avond niet uitgaan. Zooeven hoorde ik
van mijn man dat wij vanavond ook
uit moeten en dat kan onmogelijk uit
gesteld ik wist het heusch niet eerder",
verontschuldigde ze zich, toen ze zag hoe
Dina's gelaat veranderde.
Een hoog-rood overtoog haar gelaat,
in haar vroolijke oogen kwam een don-
ker-dreigende blik.
ben. Van de 40 A 42 millioen inwoners
van Nederlandach-Indië behooren on
geveer 36 millioen tot de belijders
van den Islam. En het is niet te ont
kennen, dat de jongste gebeurtenissen in
de Mohammedaansche wereld de steek,
die de Islamietische theocratie te Kon-
stantinopel vóór enkele jaren in het hart
trof, verder Marokko, Tripolis en de Bal
kanoorlog, niet zonder uitwerking
langs de Mohammedanen in Neder-
landsch-Indië zijn heengegaan, maar
integendeel een krachtige Mohamme
daansche beweging hebben doen ont
staan. Daarbij komen nog de opstand
op de Philippijnen tegen Spanje, het
optreden van Japan tegen Rusland, de
verwikkelingen in China, ais beslissende
factoren, die het opvlammen van het
nationaal gevoel hebben begunstigd. En
zoo is dan heden in Indië vooral op
Java onmiskenbaar een, sterke agitatie
van religieuze ep nationale gevoelens te
bespeuren, welké tot voorzichtigheid en
vroed beleid aanmaant. Daarentegen ont
breekt het ook niet aan bemoedigende
voorteekenen. In die landen, op welke
de Christelijke zending haar stempel
heeft gedrukt de Molukken, Noord-
Celebes en de Bataklanden voelt de
bevolking zich in al hare lagen met het
moederland volkomen solidair. Maar ook
in geheel Mohammedaansche streken blij kt
van tijd tot tijd, vaak zelfs op ver
rassende wijze, hoe sterk in de betere
kringen der inlandsche bevolking het
gevoel van saamhoorigheid met Neder
land reedg ontwikkeld is.
Hoe zeer ook, gezien dit alles, uiterste
voorzichtigheid bij het voorspellen van
de koloniale toekomst geboden schijnt,
dit eene staat toch onomstootelijk vast,
dat namelijk het Nederlandsche volk die
niet te ontberen eigenschappen bezit,
welke voorwaarde zijn voor het welsla
gen van kolonisatorischen arbeid ver
draagzaamheid, volharding en geduld, lou
ter eigenschappen, welke met de lands
geschiedenis en het volkskarakter ver
band houden. Reeds het bevechten van
zijn vrijheid op religieus en politiek ge
bied in een tachtigjarigen oorlog tegen
Spanje heeft Holland tot het klassieke
land der verdraagzaamheid gestempeld.
Zelfs in eene periode, toen hier te lande
de Gereformeerke Kerk de belichaming
van den Staatsgodsdienst was en haar
belijders het monopolie van alle staats
betrekkingen bezaten, was de verhouding
„Dat is ook mooi" zei ze toen heftig,
„eerst belooft u het en nou mag ik niet",
en zenuwachtig, haar boosheid die de
teleurstelling in haar opwekte, nog even
in willende houden plukte ze aan de
knoopjes van haar blouse.
„Ik vind het ook jammer voor je Dina,
maar wij kunnen de kinderen niet alléén
laten den heelen avond, en kom, er
zullen nog wel eens meer zanguitvoe
ringen gegeven worden".
Opeens kwam een bóoze gedachte in
Dina's hart, die ze eerst dadelijk verwierp,
maar de begeerte om vanavond uit te
gaan was te groot in haar om de teleur
stelling van niet te kunnen verdragen, en
dit maakte dat ze aan die gedachte toch
gehoor gaf. Ze wou uitgaan, en de kin
deren konden best alleen zijn, ze zou
zorgen vóór meneer en mevrouw thuis
te zijn. Hoe laat was het nu, haar blik
gleed haastig naar de pendule, o, half
acht, ze kon dan zorgen om halftien
thuis te zijn.
Even snel als deze gedachte bij haar
opkwam, handelde ze ook en haar boos
heid neerdrukkende zei ze gewild-vrien-
delijk „nou mevrouw, als het niet anders
kan, zal ik vanavond oppassen. Er komt
wel weer eens een muziekavondje," voegde
ze er luchtig bij„maar wanneer gaat
u uit?"
„Dadelijk", antwoordde mevrouw, heel
dankbaar dat het zoo afliep.
„Dan ga .ik me uitkleeden" en Dina
tot andersdenkenden in dit land een
veel mildero dan elders. Deze verdraag
zaamheid hebben wij in de eerste plaats
te danken aan het feit, dat het Prote-
stantsch karakter der natie zich onder
invloed van het Calvinisme heeft ge
vormd, zoodat geen caesaro-papisme hier
wortel kan schieten. En dit is wel de
voornaamste reden, waarom de gods
dienstige verdraagzaamheid zich in ons
land zoodanig ontwikkelen kon, dat zij
eerst belijders van andere godsdiensten,
en later ook menschen van andere kleur
of ras omvatte.
Naast het Calvinisme hebben echter
ook nog andere factoren op den Neder-
landschen volksgeest opvoedend inge
werkt. Ook een Spinoza, naar afstam
ming oosterling, van geboorte Neder
lander en uit innerlijke roeping filosoof
lieeft hier te lande tijdens den bloei
tijd der republiek zijn filosofisch systeem
uitgedacht en zijn Tractatus thologico-
politicis, voor velen het standaard
werk der verdraagzaamheids-theorie,
geschreven. En moge ook de door hem
en zijn latere geestverwanten voorgestane
tolerantie-idee meer tot het indifferentis
me naderen, dus van de religieuze ver
draagzaamheid van het Calvinisme aan
merkelijk afwijken, toch vindt men de
spinozistische denkrichting in de geestes
gesteldheid van vele Nederlanders van
onzen tijd nog vertegenwoordigd. Door
de samenwerking dezer beide, naar hun
oorsprong geheel en al verschillende fac
toren, heeft zich in de Nederlandsche
volksziel een wereldbeschouwing ge
vormd, die zich in zeer bijzondere mate
aanpast bij de vereischten voor dien
nauwen samenhang tusschen moederland
en kolonie, welke met JUet einddoel van
alle koloniaal streven onafscheidelijk
verbonden is. Dit geldt echter niet alleen
van religieuze verdraagzaamheid, maar
evenzeer op zuiver sociologisch gebied.
Men begint met verdraagzaamheid ten
opzichte van andere godsdiensten en
eindigt met tolerantie tegenover andere
rassen.
Naast verdraagzaamheid geldt als
tweede gebod voor alle koloniale poli
tiek volharding en geduld. Beide eigen
schappen zijn bij het Nederlandsche volk
sterk ontwikkeld. Misschien zijn wij vaak j
wat talmend in het handelen. Maar be-
stendigheid en volharding laten bij den
Nederlander niets te wenschen over, ter-
verliet de kamer, en wachtte boven het
vertrek van mevrouw af.
Toen ze de voordeur hoorde dichtval
len, wachtte ze nog een oogenblikze
gaan wel met de tram en dan zien ze
me toch niet.
Nog even draalde ze, zou ze wel gaan,
als Joop en Suse eens iets overkwam
was het toch haar schuld.
Maar, kom, stelde ze zich gerust, een
avond is gauw om en ze zitten immers
rustig te werken. Ze zou hun zeggen dat
ze een boodschap moest doen en spoedig
terug kwam. Kom, ze moest nou maar
gaan het was zoo acht uur. Ze trok haar
mantel aan en zette voorzichtig haar hoed
op de hooggekapte haren, toen ging ze
naar beneden waar Joop en Suse in de
huiskamer hun schoolwerk maakten.
„Ik ga even een boodschap doen, ik
ben gauw terug, vertelde ze gejaagd, geen
kattenkwaad uithalen hoor, waarschuw
de ze nog en zonder te luisteren naar de
woorden van Joop, die haar vroeg waar
ze heen moest, ging ze de trap en trok
de deur achter zich toe.
Op de hoeken der straten keek ze tel
kens schichtig om. Verbeeld je, dat me
vrouw haar eens tegen kwam, maar och, 't
kan immers niet en gerustig liep ze door
tot ze het gebouw, waar de zanguitvoe
ring gegeven werd, bereikte, haar kaart
toonde en de zaal binnentrad. Spoedig
zag ze bekenden, waar ze zich bijvoegde
en meepraatte en lachte tot het eerste
wijl gemiddeld het geduld van den Ne
derlander vaak bepaald bewonderens
waardig is. De noodzakelijke voorwaarde
voor een degelijk kolonisatorisch wel
slagen zijn daarom in Nederland over
't algemeen aanwezig. Men kan daarom
gevoeglijk beweren, wanneer één land
er toe geroepen is, het moeilijk socio
logisch probleem der nauwe samenbin
ding van verschillende rassen onder het
oppergezag van één staat op te lossen,
dan zal dat naast Engeland misschien
Nederland wezen."
Mr. W. H. de Beaufort.
In het September-nummer van Studiën
en Schetsen schrijft Prof. Fabius:
In meer dan één blad der rechterzijde
werd verwondering betuigd over het feit,
dat zelfs Mr. de Beaufort op de door de
sociaal-democraten voor de herstemming
gedane vragen in bevestigenden zin ge
antwoord had. Dit was toch vlak in strijd
met vroeger door hem uitgesproken mee
ningen. En immers was hij iemand, die
om vastheid van karakter bekend stond.
Het karakter wordt hier ter zijde ge
laten. Met de beschuldiging, dat iemand
in strijd met zijn overtuiging handelt,
dient men zeer voorzichtig te zijn.
Maar wie met de parlementaire ge
schiedenis bekend is, denkt toch, als het
op 'vastheid van overtuiging aankomt,
niet in de eerste plaats aan Mr. de Beau
fort.
In zijn „Staatkundige Opstellen" van
het jaar 1904 bestreed Mr. de Beaufort
het algemeen stemrecht met kracht. Maar
in 1911, bij de algemeene beraadslagin
gen over de staatsbegrooting, toonde hij
zich bereid met algemeen stemrecht meê
te gaan, en wierp hij schier alles over
boord wat hij in 1904 geschreven had.
Soms was voor verandering van inzicht
zelfs zeer korte tijd voldoende.
Vóór de verkiezingen van 1897 deed Mr.
de Beaufort een vlugschrift verschijnen:
„De liberale partij en de verkiezingen",
waarin hij betoogde, dat de Liberale Unie
steeds meer den Radicalen Bond naderde,
en dat zijne geestverwanten, voor wie hij
op den naam van liberaal beslag legde,
„regelrecht" stonden tegenover radicalen
en socialisten, „omdat zij een geheel
andere theorie zijn toegedaan aangaande
de roeping van den Staat", (bl. 12) Zoo
lied werd gezongen en het rumoer van
veel stemmen in de zaal verstomde, dat
echter weer opdoemde bij elke pauze.
Onder het luisteren naar de vele liede
ren die de zangers deden hooren, en in
de pauze, waar zij genoot van het druk
beweeg van veel menschen in de ver
lichte zaal, waar ze de modieuze gekleede
dames bewonderde en nu en dan veroor-
deelend lachte om een dwaas opgedirkte
dame voor haar in de stoelen-rijenen
zich zelf dan mooi wist in haar nieuwe
blouse, die haar zoo goed stond, ver
vaagde haar vrees voor ontdekking van
hetgeen ze nu deed, in de bonte warre
ling van hetgeen om haar leefde, maar
toen het concert na de pauze weer het
programma volgde, voelde ze deze weer
sterker in haar groeien en toen haar hor
loge half tien aanwees, stond ze op,
drong voorzichtig tusschen de stoelen
rijen en .verliet de zaal. Haastig kleedde
ze zich aan in de garderobe en spoedde
zich naar huis. Met kloppend hart be
klom ze behoedzaam de trap en gluurde
door de openkierende huiskamerdeur,
gelukkig, alleen Joop en Suze waren
daar. Vlug ging ze naar boven, trok
haar mooie kleeding uit, wierp ze op
haar bed en schoof haastig in haar
daagsche blouse. Nu rustiger, kwam
ze weer binnen en zette zich met naai
werk bij de kinderen. Joop werd al
slaperig en Suze bergde haar school
boeken op. (Wordt vervolgd