No. 287 1913 Zaterdag 6 September 27e Jaargang zijB Tijd io inicrs NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. I IFKKER, GHRISTELIJK- HISTORISCH 1913. ouwers. pathie. I HQPSTER, GELT, ing eeniging Groententelers. g Predicatiën. bestaande Zaak Waren en lleerd, VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN soorten Zaai- inste/seri prtizen P- 'Jw RIJCK*: lfde adres een Springboft te )R HET VOLK". planten Maan. ra s van 12-2 n. in het Schut- iptember a. s. uitreiking opge- rijkorkest. Toe- uiers en v jor de der Vereeniging. Homoeop Huis- na's groot fl,90. it verschenen. geand na toezen- franco door ge- SER, Goes. deropzeggens toe MiddelburgMaan dag ladenandere Donderdag en ET BESTUUR. ligbeden geschikt, uwher.ige Verma- ende Bestieringen slaande hand te ot Ht m in Christus egentheit van eene Sterfte onder Bees- elijk ook in anders tingenWaar bij linde derVroomen ïiteinde der Godt- de Historie van iken ManGedaan eer SMIJTEGELT, >uw Bedienaar des delburg. Met een ORNELIUS VAN Theol. Doet .r en cademie van Stad meer dan 1200 aid voor slechts prachtbanden voor ns eindelijk weder aheid te zijn, zulk ?oek ais Smiiti-geit en. Ieder Chr sten van Vader mij te en stichting lezen, liet groot, de prijs dus met bestellen. BOLLE. Bazaar eken, Hang 98 b/d Rotterdam. Toe- ontvangst van 3 50 of f 4 50, waar- "GELT. ia lalen en ongemalen erst, i| ais, Erwten, mels, Lijnkoek en en -Meel, Bertels oor winter evering tafsluiting t, Middelburg. v OO Y* aan oplevert Be- -dres Letter P, Middelburg. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p1.25 Enkele nummers0.05 UITGAVE DER FIRMA'S EN van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel meer 10 cent. 6 Sept. 1913. Antipapistische leuterpraat. De Nieuwe Rotterdamsche Courant blijft het anti-papistisch vuur kalmpjes aan houden. Met het oog op toekomstige gebeur lijkheden is het gewenscht dat het blijft smeulen. Straks kan 'het dan weer lustig worden aangewakkerd. In een artikel over De Roomschen en de. Coalitie wordt de onthutsende mede- deeling gedaan van een soort geheim tractaat tusschen de Roomschen en hun bondgenoot en daarvan het volgende ontsluierd „Van welken aard is dit verbond? Uit programma's, parlementaire rede voeringen en dagbladartikelen is de waarheid niet te ontdekken. De be- teekenis van een koop als hier heeft plaats gehadjberust in de geheime arti kelen van het koopcontract, welke niet worden gepubliceerd. Meer en meer wordt in lateren tijd gewezen op ver schijnselen, die den aard der geheime artikelen aan het licht brengen. Een Kabinet der rechterzijde heeft steeds een katholiek tot Minister van Justitie en men spreekt van loslippige room schen, die rondweg verklapt hebben, dat de beschikking over het Ministerie van Justitie is een der hoofdvoorwaar den, waarop de roomsche stemmen werden gekocht. Een tweede voorwaarde zoude zijn subsidie aan de kloosterscholen boven den kostenden prijs. Wanneer Mr Tyde- man dit punt ter sprake brengt, houdt Minister Heemskerk zich op zeer ver dachte wijze van den domme. Het is ook moeilijk rondweg te verklaren „wij geven uit de belastingen meer geld dan het onderwijs kost en wij doen dit om de katholieke kerk met staatsgeld de middelen te verschaffen, ten einde propaganda te maken voor het katholicisme." Antipapistische leuterpraat, welks on gerijmdheid voor ieder nuchter mensch duidelijk is, maar die zeker soort „pro testanten" weer zal doen smullen. Mr. Tideman kan er in het Nut weer een rede over komen afsteken. Desnoods met lichtbeelden Rotterdammer. Weer een, mooie aanteekening. Wat liberale bladen in de laatste da gen schreven omtrent een paar onzer rechtsche ex-ministers, heeft zoo de aan dacht getrokken dat het als 't ware spontaan door alle rechtsche bladen is overgenomen. Thans lezen wij in De Nieuwe Courant, het heftige anticlericale blad uit Den Hagg, de volgende vleiende beschouwing over minister Van Swinderen, dien het Wad ten voorbeeld stelt voor zijn op- Met een zeldzaam „instinct" inder daad was Minister Van Swinderen begaafd. Diplomaat van aanleg en op- kiding, heeft hij tevens getoond ten volle het besef te bezitten van de eischen, die het Parlement, hoe arm hou onzent ook aan belangstelling in on kennis van de buitenlandsche po litiek, niettemin aan den Minister van dat departement stelt. Uiterlijk bezat htj' alles wat men in zulk een bewinds man kan wenschen daarenboven was een bezig man, die arbeid en ver antwoordelijkheid niet schuwde, maar veeleer zocht. Zijn buitengewone wel bespraaktheid moge een enkele maal hem wel eens te ver gevoerd hebben, ^jn altijd wakkere geest wist het daarvan dreigende nadeel steeds te achterhalen. Een Minister van Buitenlandsche daken van een klein land als het onze ^ag zich nimmer ten doel stellen een rol van groote beteekenis in de wereld politiek te spelen. Hij vervult zijn plicht, wanneer hij het oog open houdt voor elk Nederlandsch belang, dat door zijn beleid in den vreemde kan worden gediend en voor elk gevaar, 'j dat door zijn zorg of nauwlettendheid van Nederland of van Nederlandsche belangen kan worden afgewend. Wel nu, erkend moet worden, dat Minister Van 8winderen altijd voor die belangen op wacht heeft gestaan, dat noch zijn langdurig verblijf in den vreemde, nóch zijn maatschappelijk milieu in hem den echt-nationalen zin hebben verzwakt, die bij te velen tegen de afslijpende werking der diplomatieke carrière, niet bestand blijkt. Zoo hij ongewensclite opspraak niet altijd van ons land heeft kunnen afwenden, zoo met name de Vlissingsche polemiek door een tijdig ingrijpen zijnerzijds ons misschien bespaard had kunnen blijven toen het onweer eenmaal was losgebroken, heeft hij op bewon derenswaardige wijze de rust hersteld en de al te strak gespannen aandacht weten te verdeelen en af te leiden. Er zijn persoonlijke hoedanigheden heb ben het aanzien van ons land bij buitenlandsche Regeeringen, diploma tie en pers verhoogd. De aan vreesachtigheid grenzende be scheidenheid, waardoor volgens vele deskundigen een kleine natie haar verhoudingen tot andere moet laten beheer 3chen, kenmerkte het beleid van den heer Van Swinderen niet, en wij zijn er hem dankbaar voor. Hij heeft in de vijf jaren van zijn ministerschap herhaaldelijk aan de wereld getoond, da t Nederland er was en dat het zich wilde laten hooren bij elke interna tionale gelegenheid die het daartoe aan spraak gaf. Ook in vertegenwoordigend opzicht heeft hij, zoo goed en zoo vaak als dat maar mogelijk was, ons land doen uitkomen en de voor Nederland zoo gewichtige dag der inwijding van het Vredespaleis was een schitterende bekroning en besluit van zijn minis- teriëele leven. Een eigenschap die zeker medege werkt heeft om aan het beleid van Minister Van Swinderen de hier ge prezen richting te geven, was zijn echt moderne zin voor openbaarheid. Ledige gewichtigheid, pretentieuse geheim zinnigheid waren hem vreemdhij wist de pers niet alleen te gebruiken, maar ook te waardeeren. Hij kende binnen- en buitenlandsche journa listen niet maar enkel op het oogen- blik dat hij hen noodig had, hij schonk hun in ruime mate vertrouwen en was altijd toegankelijk, nimmer karig met de inlichtingen en ophelderingen die zij behoeven om hun taak naar behooren te kunnen vervullen. Mogen de vijf jaren van zijn bewind in dat opzicht een traditie hebben. Zoo eindigt de lofrede op dezen recht- schen minister. Zulk een onpartijdig oordeel eert de „Nieuwe Ct." Maar wij herhalen het gaarne waarom nu al dit moois niet in en voor de verkiezingsdagen geschreven De kiezers waren er te beter door ingelicht geweest en het land had er wel bij gevaren Opmerkelijk Het is opmerkelijk hoe de sociaal democratische leiders bereids zich trach ten schoon te wasschen voor 't geval er eens niets terecht kwam van Staatspen sioen en Algemeen Stemrecht onder het nieuwe ministerie-Cort-Ort. Ook de poging om het volk nu reeds er op voor te bereiden dat er van de heele stembusbeloften niets komen zal, en de verantwoordelijkheid voor deze teleurstelling wordt geschoven op de vrijzinnigen. En niet het minst de bekentenis dat de positie der overwinnaars van Juni door de hokkesprongen die gemaakt zijn om de kabinetsformatie heen, verzwakt zijn. Om te onthouden nemen wij bereids onderstaande beschouwing over uit Het Volk. Zij is van de redactie. Eén feit echter constateeren wij reeds nuonze verantwoordelijkheid voor den .uitslag der verkiezingen wijst, na wat er is gebeurd, niet allereerst naar het kabinet. Het is gevormd zonder ons, en onze partij staat tegenover dit ministerie volkomen vrij. Onze verant woordelijkheid geldt het Algemeen Kiesrecht en het staatspensioen, die moeten wij, voor zoover dat in onze macht ligt, verwezenlijken binnen den kortst mogelijken tijd. Getuigt het kabinet van eenzelfde besef, dan vloeit zijn streven met het onze samen maar ook dan nog wijst onze taak niet naar het kabinet allereerst, maar naar de kiezersmassa. Ook dan nog blijft onze allereerste plicht, goed te maken wat de concentratie heeft bedorven. Niet genoeg kan eraan worden herinnerd, dat de concentratie, door ministerpor- tefeuiles te willen opdringen aan de S. D. A. P., het kiezerskorps van links van den 25sten Juni uit elkaar heeft gejaagd, en daardoor de positie der klerikale Eerste Kamer zeer belangrijk versterkt. En wat er nu ook in de Tweede Kamer gebeurt, zoolang de Eerste Kamer weet, dat zij maar een konflikt met het kabinet heeft uit te lokken, maar een Kamerontbinding heeft te veroorzaken, om aan de rechter zijde een mooie kans te geven op de verovering van het regeeringskasteel, zoolang loopen Algemeen Kiesrecht en staatspensioen gevaar. Afwachten is dus ons parool ten aanzien van het kabinet, maar rustelooze propaganda voor de hervormingen, door den 25en Juni de verwezenlijking nabij gebracht, is onze taak naar buiten. Naar de kracht, die onze partij in de naaste toekomst zal ontwikkelen, zal de kleri kale meerderheid der Eerste Kamer haar moed afmeten om reaktionaire kaprio len uit te halen ook op de regeering kan het, bij het ontwerpen van haar voorstellen, niet zonder invloed blijven, of de volksbeweging voor de hervor mingen, door ons verdedigd, nieuw élan, nieuwe groeikracht toont. En wij voegen er aan toe onderstaan de waarschuwing uit Het Weekblad van Het Volk. Daar maakt men de Rechtsche partijen bereids tot zondebok Allereerst dient hier bedacht te wor den, dat zelfs voor een zuiver concen tratiekabinet zonder sociaal-democra tische ministers, dat door ons allen verreweg wordt geprefereerd boven een vrijzinnig kabinet met socialisten, de kansen om A. K. en Staatspensioen uitbreiding te brengen nog vrij hache lijk staan. Er is voor A. K. medewer king van de Eerste Kamer noodig, die nog in meerderheid rechtsch is, en doordat ;ze op onontbindbare Provin ciale Staten steunt, in het gunstigste geval over 3 jaren bij nieuwe staten verkiezingen kan omgaan. Een grond wetsherziening moet bovendien door nieuwe Kamers met tweederde der stemmen worden aangenomen. Wat het staatspensioen betreft, heeft de con centratie op haar program intrekking van de invaliditeitswet-Talma. Bedenkt men nu, dat in den afgeloopen ver kiezingsstrijd de rechtsche partijen hardnekkig tegen het concentratiepro gram hebben gevochten, dan ligt het toch voor de hand, dat een sterke tegenstand tegen een concentratie kabinet zal geboden worden en dat het A. K. en het meer uitgebreide staats pensioen eerst na een Kamerontbin ding zouden kunnen worden verzekerd. Nieuwe verkiezingen zouden noodig zijn, waarbij de groote kans bestaat, dat de oud-liberalen evenals nu reeds bij de naverkiezingen is geschied, in grooten getale naar de kerkelijken zullen overgaan. Met het bovenstaande is niet gezegd, dat onze actie, wat betreft A. K. en Staatspensioen zonder groot resultaat is gebleven, zooals bv. de Tribunisten beweren. Ik bedoel alleen, dat we nog niet ver genoeg zijn, om met zekerheid van een concentratie-kabinet spoedige verwerkelijking van A. S. en uitbrei ding van Staatspensioen te verwachten. Goed verstaan, „arbeiders" Zelfs van een concentratie-kabinet moogt gij niet zoo dadelijk Staatspen sioen en algemeen kiesrecht verwachten. En de schrijver voegt er zonder blozen aan toe dat dit nog meer alzoo zou ge weest zijn wanneer er drie socialisten in dat kabinet hadden zitting genomen! Hoeveel te minder kans op verwezen lijking der stembusbeloften is er dan, nu nog een soort zaken-ministerie hebben! Goed gezien, „arbeiders", dat deze Pilatussen hunne handen in onschuld wasschen? En die willen dan nog een beroep doen op de Christelijke arbeiders om hen te helpen in 't verkrijgen van het aan hun „arbeiders" beloofde! Neen, gij hebt het hun beloofd, gij zult het hun ook niet geven. Houdt u dan ook straks maar of gij er hard om vecht. Alsof het alsnog van dit kabinet, eer dan van 't rechtsche, hetwelk er voor ruimen moest, te verkrijgen ware Russisch. In Het Handelsblad heeft een brief wisseling gestaan tusschen een heer te Orel (Rusland) en den heer De Haan te Amsterdam over mishandelingen in de gevangenis te Orel. Hierop heeft de heer De Haan zich gewend tot bevriende ge vangenen, die in Orel zijn opgesloten. Zij zonden hem de twee volgende brie ven. De een is geschreven door een broeder aan een broeder, de tweede aan den heer De Haan. Beide brieven zijn uit het Russisch vertaald door een be- eedigd translateur. Wij drukken ze af uit Het Handelsblad. De eerste brief luidt Mijn lieve, beste, broer „En nu, beste jongen, zul je zeker gaarne iets van mij willen weten. Je kunt je niet voorstellen in welk eenen toestand ik mij op het oogenblik be vind. Wat hebben die beulen te Orel met mij gedaanIn het begin ging het nog eenigszins. Men behandelde mij tamelijk. Natuurlijk werden wij in de badkamer„in ontvangst genomenen daar naar behooren„onthaald." Ieder van ons werd flink geslagen. Vooral in de eerste week werd ik voortdurend gemasseerdmaar dat is niet zoo ge vaarlijk voor de gezondheid. Bij het begin van de tweede week verhuisde ik naar boven. Gemasseerd werd daar minder, en zeldzaam hoorden wij het commando„in de houdingLater ver huisden wij naar de derde verdieping. Daar werden wij vrijwel geheel met rust gelaten en zelfs voor het werk in den corridor gebruikt, waarbij ons de kettin gen werden afgenomen. Mijn katorga- termijn was bijna voorbij, als ik ten minste rekening hield met den aftrek voor goed gedrag. In had ik den directeur verzocht, geen kwaad over mij te schrijven in zijn rapporten, en dat heeft hij, zoover ik weet ook niet ge daan. Daarom ben ik ook zoo verbaasd over wat verder te Orel is gebeurd. Toen mijn tijd gekomen was, vroeg ik den afdeelingschef mij toestemming te geven tot het indienen van het ver- eischte verzoekschrift. ,,'t Is goed," zeide hij. Den volgenden dag werden de ande ren, ^die gelijk met mij gekomen waren, naar de gemeenschappelijke afdeeling overgebracht. Ik bleef achter. Mijn vreugde kende geen grenzen, want ik dacht dat ik nu naar Siberië mocht. Denzelfden avond, na de inspectie, stormde een assistent bij mij binnen „Ik wensch uwe oxcellentie een goeden avond." „Heb jij gevraagd, een verzoekschrift te mogen schrijven? Schoft, schoft,ben jij vergeten, wat jij daar tehebt gedaan? Pak hsm maar beet." Dit laatste tegen een aantal bewaar ders. die mede binnen waren gekomen. Zij vlogen cp mij af en begonnen mij te slaan en te trappen. Ik deed alle mogelijke moeite niet te vallen. Onder weg waren wij al gewaarschuwd op te passen niet te vallen, omdas ze dan met hun hakken op je borst gaan trappen. De assistent ging op de bank zitten. Hij genoot van het schouwspel en hij hitste de bewakers nog aan „Goed zoo, goed zoo zoo gaat-ie goed roep jij nou maar je kameraden te hulp roep dan je kameraden." Ik werd omhoog gegooid en dan weer op den grond gesmakt. Uit mijn neus stroomde bloed. Ik verloor mijn bewust zijn. Later bemerkte ik, dat ze mij naar het privaat brachten en met koud water begoten. Toen verhuisde ik naar beneden. En er verliep geen dag en geen nacht meer, dat ik niet afgeranseld werd. Ik werd ziek, wanhopig. Mijn zenuwen wer den mij dej baas. Ik jkreeg snijdende hartkrampen. RSoms klopte mijn hart, alsof hefbars ten zou. Ik vroeg medicijnen. „Zoo, ben jij ziek Nou, dan zullen wij jou wel beter maken." Daarna begonnen ze mij nog erger te slaan. Vooral des nachts had ik verschrikkelijk van hun bezoe ken te lijden. Er waren nachten, dat ik gegeeseld werd, tweemaal; driemaal, tot ik bewusteloos werd. Dan werd ik met koud water overgoten, en eenmaal zelfs met faecaliën. De dood is verkieslijk boven zulk een leven. Ik begon de tou wen van de krib los te renteren. Maar zij bemerkten het en het gevolg was al maar meer slaag. „Beulen" schreeuwde ik „schiet mij dan toch dood.maak mij dan toch ineens dood." „Nee, hond, doodschieten zullen we jou niet en ophangen ook niet. Maar levend hier vandaan kom je óók niet. We zullen jou doodmartelen." Aan verkorting van straf dacht ik al niet meer. Mijn eenige gedachte was, vrij te komen van dit leven, van deze kwellingen. Maar zelfmoord is in Orel zoo gemakkelijk niet. De helhonden ken nen alle middelen en kijken toe met beide oogen. Plotseling werd ik op kantoor geroe pen. Ik dacht niet anders, dan dat ik met de roeden zou worden gegeeseld. Maar o, wonder er werd mij aangezegd, dat ik in verbanning kon gaan. Stel je mijn vreugde voorverbanning in plaats van geeseling. Maar in Orel is alles mo gelijk. Den volgenden dag ging ik op étape. Eindelijk los uit de muren van Orel l Maar helaas waartoe dient mij de vrijheid. Mijn gezondheid is weg, lichaam en geest. Ik ben een levend lijk geworden. Reeds meer dan vijf maanden lig ik in het ziekenhuis te.en ik word niet beter. Integendeel. Je zoudt me niet meer herkennen. Hoop op beter schap heb ik niet meer. Waarom moet ik sterven zonder jou ooit te hebben wedergezien Waartoe heeft dat gemeene woestijnvee mij gebrachtMijn leven is gebroken. Ik blijf hier tot er plaats is in een inrichting voor zenuwlijders. Mis schien kan ik daar nog beter worden. Dat wil zeggenln de verbanning, die hoe vreeselijk ook, verkozen wordt boven de gevangenissen.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 1