No, 284 1913
Woensdag 3' September
7e Jaargang
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
„ÉÉN UIT VELEN".
Binnenland.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Dr. J. G. Scheurer over de
Indische beweging.
FEUILLETON.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p1.25
Enkele nummers„0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel
meer 10 cent.
Een redacteur van het Persbureau Vas
Dias te Amsterdan heeft een onderhoud
gehad met het Kamerlid voor Sneek dr.
J. C. Scheurer en vertelt daarvan het
volgende we ontleenen aanhetHbl.
De beweging, welke de laatste tijden
is waar te nemen onder de Oostersche
bevolking in Indië vooral op Java, vindt
zijn oorzaak in een medegaan met de
algemeene volksbeweging in het Oosten.
Wij zien die beweging niet alleen beperkt
tot Java, doch wij vinden die opleving
overal in Japan, China, Voor- en Ach-
ter-Indië. Nu is het zeer merkwaardige
van die beweging, dat de bevolking zich
onbewust liet voortstuwen in een be
paalde richting. Wat Java zelf aangaat,
kan worden vastgesteld, dat de wester-
sche cultuur meer en meer de inlandsche
bevolking heeft beïnvloed. Het Javaan-
sche volk gaat meer behoefte aan ont
wikkeling gevoelen en daaraan moet
worden toegevoegd dat indien die neiging
sterker wordt, en de ontwikkeling van
het Javaansche volk blijft groeien, dat
er dan onherroepelijk op sociaal gebied
iets anders moet gaan gebeuren. De
maatschappelijke positie van den Javaan
moet wel degelijk alsdan wijziging
ondergaan. De inlander is, en een ieder
die geruimen tijd in zijn onmiddellijke
nabijheid heeft geleefd, weet dit, in zijn
gansche wezen diep religieus aangelegd.
Al het doen en laten van den inlander
wordt beheerscht door religieuze over
wegingen. Wij zien dan ook het eerste
optreden zich bewegen in een zuiver
religieuze en geestes-inrichting. Wij merk
ten immers niet het eerst de Sarekat
Islam op, doch de Boedf-oetamo. Dat
waB de meer abstracte beweging. Deze
beweging kenmerkte zich in hoofdzaak
door den wensch om de bevolking ken
nis en wetenschap bij te brengen. Men
wenschte de oprichting van scholen voor
den inlander en zijn begeerte om zich
verder te ontwikkelen kenmerkte zich
vooral door zaken als het oprichten van
onderwijs-inrichtingen, leesgezelschap
pen en andere instellingen, welke de
verstandelijke en geestelijke ontwikke
ling van het volk bevorderen kunnen.
Deze beweging is 4 a 5 jaar geleden be-
21
DOOR A. C. V. D. M.
(Nadruk verboden.)
Wat zag ze daar aan de overzijde Dat
ja dat was Karei, met een jong
meisjenee, toch niet, kon niethet
was een anderhoopte ze nogmaar
daar zag ze het't was Karei wel. Zijn
lange, magere figuur, het flets-blonde ge
zicht, zijn gewild nonchalante houding
kende ze te goed, om zich te vergissen.
Naast hem ging een meisje, damesachtige
verschijning.
Dina hoorde haar kirrend lachje, zag
hoe ze telkens haar hoofd, waarop een
breed-geranden, slap-vilten hoed op de
nitkuivende haren stond, die in den nek
waren saamgewrongen en in twee krullen
de dofien* het voorhoofd tot op de oogen
bedekte, naar Karei wendde, of in de spie
gelruiten bliktedan zag ze hoe zich
Karei telkens lachend tot haar overboog
of met zijn stok op de keurige dingen wees
ln de winkeletalage, dan gingen ze weer
verder, lachend en pratend, als twee die
intiem zijn.
Alles zag Dina in dat ééne moment, en
toen ze reeds voorbij waren, tuurde ze hen
na> haar oogen scherp borend door de
menschenwoeling in de avondbelichte
straat, tot ze zich met een ruk omkeerde
en in gejaagden tred voortliep. Het was
dan toch zoo, Karei had haar reeds ver
geten, en nu ze dit had gezien en wist, was
ze zich ook sterker bewust, dat ze toch
gonnen. Dat was het begin. Zij heeft
steeds grooteren invloed gehad op den
gedachtengang van vooral de meer ge
goeden in de Javaansche wereld en zij
bleef dus in hare werking ook meer
beperkt tot die klasse, omdat die min
dere de lagere klasse, die niet in haar
geheel zooveel voelde voor de weten
schappelijke ontwikkeling er als vanzelf
buiten bleef staan. Toch sprak uit die
beweging duidelijk de begeerte van het
Javaansche volk in zijn hoofden om zich
los te rukken van de knellende banden,
waarin zijne ontwikkeling zat. Zij wensch-
ten Hollandsch-Javaansche scholen, meer
kennis voor hun kinderen, met leede
oogen zagen zij, dat de Chineezen scholen
kregen en zij niet. Het werd een alge
meene beweging waarvan de leuze was,
op welke wijze kunnen wij medewerken
tot geestelijke opheffing van ons volk.
Na deze Boedf. oetemo beweging, die nog
bestaat en nog zijn invloed uitoefent,
zien wij langzamerhand ontstaan de be
hoefte aan maatschappelijke verbetering
en het spreekt van zelf, dat waar de
maatschappelijke toestanden en de maat
schappelijke verbeteringen ter sprake
komen, deze zich niet alleen bleef be
palen tot den kring der hoofden, maar
dat de beweging het gansche volk in
zich zou gaan sluiten.
Deze beweging bleef zich niet beper
ken tot enkele leiders en hoofden, doch
tastte de geheele bevolking aan. In
deze beweging treedt niet het geestelijke,
doch het materieele element in de eerste
plaats naar voren en voor dat materieele
element is niet alleen het gegoede deel
eener bevolking, maar ook het mindere,
dus lager staande meer voelbaar en vat
baar.
Dat die Sarekat Islam kon ontstaan
en zulk een omvang nemen, laat zich
zeer gemakkelijk verklaren. Wanneer
men weet, dat de inlander jaren en jaren
lang geëxploiteerd werd door den vreem
den oosterling, bij name den Chinees, dat
die Chinees in den tijd van de opium
pacht de groote machtige tiran is, dat
de Chinees de hoofdbezitter is van de
pandjeshuizen en dat de Chineezen door
hun woeker en voorschots-systeem zede
lijk en financieel de bevolking aan zich
wisten te onderwerpen en den inlander
te gebruiken voor zijn voordeel en winst,
altijd nog gehoopt had, dat dit niet zoo
was. Het zeker weten deed nu weer ster
ker die gedachte boven komen en verdreef
op dat oogenblik al het andere, dat haar
ziel vervulde. Machinaal liep ze verder,
niets meer ziende van de winkeletalages,
noch van de voorbijgangers, alleen den
kend aan wat ze gezien had. Toen ze voor
de deur van haar woning stond, bleef ze
even staan, nog eenmaal haalde ze al het
gebeurde van zoo even voor den geest,
toen kwam er een harde blik in haar
oogen en vaster sloot ze haar lippen. En
zoo klom ze de trappen op en trad ze de
kamer binnen, waar ze haar moeder
groette en zich zwijgend op een stoel zette.
„Wat scheelt ei" aan?" vroeg vrouw
Blok, toen Dina bleef zwijgen.
„Niks, moeder, wat zou er zijn," zei
ze onverschillig, „wat heeft u daar,"
vroeg ze toen wijzend op een doos die
op tafel stond, tusschen vuile kopjes en
opgevouwen strijkgoed.
„O, kijk maar-es, het is voor Bet.
Gisteren was er uitverkoop van „De Zon"
en toen zag ik daar zoo'n mooi zijden
blousje hangen, en zóó goedkoop dat ik
het dadelijk voor Bet gekocht heb, 't
arme schaap heeft zoo weinig."
„Wat moeder, een zijden blouse voor
Bet," riep Dina ruw-driftig, de woorden
lang uithalend, en ze wierp toornige
blikken in de doos waar de teer-blauw-
zijden blouse luchtig opbolde, tusschen
rimpelig-wit vloeipapier.
„Hoe kunt u het doen," vervolgde ze
onderwijl haar handen de soepele stof
betastten, „hoe kunt u het doen?" En
dat daarbij die Chineezen werden de
bezitters van de rijke tabak- en rijst
velden, dan begrijpt men, dat het maat
schappelijk overwicht, dat zoodoende den
vreemden oosterling, den chinees, op den
inlander kreeg, als vanzelf in het hart
van den inlander bittere wrok moest
wekken. Het was dan ook wel eens
zijn zeer afhankelijke positie en de
maatschappelijke omstandigheden waar
in hij verkeerde, welke den inlander
noodzaakte om dat lot geduldig en lijd
zaam te dragen. Waar nu in de eerste
beweging het geestelijke karakter de
opheffing van den inlander naar voren
treedt, daar zien wij dat dit slechts een
voorbereiding is [geweest om nu ook het
maatschappelijk gedeelte van de ophef
fing der bevolking ter hand te nemen.
En nauwelijks zien we dan ook het op
treden van de Sarekat Islam of niet al
leen honderden, maar duizenden sluiten
zich bij deze beweging aan.
Nu moge er nog in dit optreden wat
onbesuisds, onregelmatigs en verwards te
constateeren zijn, in zijn wezen is dit op
treden niets anders (dan de uiting van
een volk, dat zich jarenlang geëxploi
teerd gevoeld heeft door de macht van
den vreemden oosterling. Dat hieraan
de Islam verbonden wordt, is niet het
gevolg van de directe opleving van het
religieuze gevoel voor het Mohammeda
nisme, maar is niets anders dan een na
tuurlijk gevolg van elk optreden, elke
handeling, elk doel en elk wapen, van
den inlander, dat, zooals ik reeds zeide,
altijd door religieuze motieven wordt be
heerscht. De inlander doet of laat niets,
zegt niets of zwijgt niets, of alles wordt
in zijn geheele leven beheerscht door die
geestelijke motieven. Het spreekt dus
vanzelf, dat waar een zoo groote bewe
ging tot maatschappelijke verbetering
van den inlander zich vertoont als in de
Sarekat Islam, hier eenvoudig de Islam
niets anders is, dan de wensch, om in
deze beweging het religieuze karakter
voor den dag te brengen. Dat is zuiver.
Deze beweging beweegt zich in de zuiver-
Indische lijn.
Daarnaast staat het revolutionair op
treden van Douwes Dekker. Douwes
Dekker staat er naast en zal er naast
blijven staan en kan als zoodanig nooit
van beteekenis worden voor de Inland-
als ze nu scherper navoelde de boosheid
die in haar die ontmoeting met Karei
had opgewekt en die ze toen niet dadelijk
kon uiten, maar thans door de daad
harer moeder aangroeide tot een razende
driftwoedde, barstte ze uit: „Geef ik
daarvoor geld van mijn loon om zulke
dingen voor Bet te koopen, help ik u
daarom, waarom koopt u geen verster
kende middelen voor Bet? Hoe durft u,
past dat nou voor Bet? Wat moet ze er
mee doen, 't staat er niet eens, Bet een
zijden blouse", spotte ze schamperlachend
en sarrend klonk het Bet tegen, die on
bewust van wat er boven haar hoofd hing
de kamer binnen kwam,,'t Zal je mooi
staan Bet, je hebt er net een gezicht voor."
„Nee, ik mag niks hebben," snerpte
Betje, die dadelijk begreep wat de oorzaak
was van haar zusters boosheid, „jij mag
alles hé, alles, jij mag je maar mooi
maken en mij gun je niets. Is dat ook
lief en braaf, zooals je laatst tegen mij
catechiseerde, toen ik móéder niet da
delijk hielp met 't strijken."
En zoo ruzieden zij door, met hun
lawaaierige stemmen elkander woorden
toebijtend vol kleinzielige hatelijkheden.
Vrouw Blok had eerst stilzwijgend de
twist van haar kinderen aangehoord, 't
hielp toch niet of zij ze verbood,ze konden
nu eenmaal niet met elkander overweg,
't was altijd harrewarren, dacht ze. Maar
toen het eindelijk te ver ging en het eene
hooge woord na 't andere volgde, zette
ze haar werk neer, en op Dina toestap-
pend, die nog bjj de tafel stond, trok
ze deze aan den arm en zei sussend
sche bevolking. Wel is door den invloed
van het optreden van de partij van Dou
wes Dekker in de Indo- Europeesche
wereld groote beroering gebracht, maar
als staatkundig optreden kan die partij
van geen beteekenis worden, voor de
Inlandsche bevolking en voor Indie zelf
omdat zij buiten de inlandsche bevolking
zelf staat. Bij Douwes Dekker treedt
dadelijk naar voren het revolutionair
karakter der partij, het verzet tegen het
Europeesch gezag terwijl juist noch de
Boedi-oetamo, noch de Sarekat Islam
een revolutionair karakter draagt en geen
verzet predikt tegen het gezag, maar
slechts den wensch predikt om zich op
te heffen en zich te verlossen uit de
macht van den vreemden oosterling.
De beweging van Douwes Dekker is
geen Javaansche beweging. De beweging
zal in de toekomst wel wat last kunnen
geven, maar van ingrijpende beteekenis
op de toekomst van den Javaan zal zij
nimmer worden. Al gaat het dan ook
ten koste van eenige wereldlijke belangen,
zal toch werkelijk het gouvernement goed
doen te zorgen, dat de Sarekat Islam
beweging goed geleid blijft en dat het
volk gelegenheid vindt om zich op te
heffen. Gevaar is bij den Sarekat Islam
dan als zoodanig niet.
Nog een oogenblik sprekende over de
beweging van Douwes Dekker, legde de
heer Scheurer uit, dat deze beweging
der Indo's psycholigisch zeer wel te ver
klaren is. Dit toch zijn menschen, voor
een groot deel geboren onder treurige
omstandigheden, menschen die uit de
soldatenwereld of hoogere ambtenaren
wereld afkomstig zijn en toch voor de
wet zuiver Nederlander zijn. Zoo'n Indo
voelt zich echter noch Hollander, noch
Inlander. Zijn positie is zeer tweeslachtig
en in zijn of haar bewustzijn in de
maatschappij schuilt altijd een onbe
stemd gevoel van ontevredenheid en
achteruitzetting. Toch zijn de grieven als
van Douwes Dekker altijd vaag, want er is
geen land in heel de Oost waar de
Indo's in alle posten en alle betrekkin
gen een plaats innemen, van de kleinste
tot de grootste toe, als in Indië. En nu
overheerscht een gevoel van achteruit
zetting, een gemis aan promotie, een
algemeene ontevredenheid met de hui
dige toestanden velen van hen, die zich
„Kom Dien, je moet je alles niet zoo
aantrekken, laat 't kind ook wat hebben,"
en vervolgde ze, „ik heb voor jou ook
wat gekocht, laatst zei je dat je zoo'n
zin had in een kanten kraag, en die heb
ik ook gisteren gekocht voor jou. Hij
was voor je verjaardag bestemd, maar
nou mag je'm wel hebben. En in haar
zucht om toch maar vrede te houden
met haar kinderen, nam ze een klein
toegevouwen pakje uit de kast en vouwde
't met haar raspige werkhanden voorzich
tig open, met de tip van haar schort de
tafel afvegend en spreidde daarop den
kanten kraag.
„Kijk Dien hoe vin j'em", en zij zag
vol verwachting naar haar dochter op.
Maar als een stortbad op haar sussende
woorden ploften de woorden van Dina
op haar neer, die zich nu van Betje
wendende, nijdigde tegen haar moeder
„Maar moeder, ik begrijp niet, hoe kunt
u zoo doen. Ik ben immers niet boos
omdat Bet de blouse heeft en ik niet,
maar voor vier weken nog pas klaagde
u dat we eenige weken huishuur achter
waren, en nou doet u dit, gooit u het
geld weg o, 't is schande."
„Wat, schandevroeger bekommerde
je je nooit over onbetaalde huishuur, j
maar liet je ons sloven en was zelf de i
dame, en nou gun je Bet niets, wat man
keert je toch verschrikt over haar
eigen moed, dat ze zóó tegen haar oudste
dochter sprak en niet wetende hoe nu
te handelen, haar onmacht tegenover
Dina voelend, barstte ze in tranen uit.
Bet, innerlijk blij dat moeder nou
dan ook bij de partij van Douwes Dek
ker hebben aangesloten. Maar een groote
invloedrijke beweging zal de partij van
Douwes Dekker nimmer kunnen bewerk
stelligen, evenmin als zij van invloed
kan zijn op de verdere ontwikkelingen
de maatschappelijke verheffing van de
inlandsche bevolking.
3 Sept. 1913.
De wethoudersverkiezingen in de groote
steden zijn voor de aftredende vrijzinni
gen, dank zij den steun der rechtsche
raadsleden, zonder kleerscheuren afge-
loopen. In Den Haag kreeg de gekozene
20 stemmen, zijn socialistische mededin
ger de heer ter Laan 16. In Amsterdam
was de meerderheid nog kleiner; daar
verkreeg een der herkozenen 22 van de
43 stemmen. De socialisten brachten 21
stemmen uit, zoodat de heer Jitta met
slechts één stem boven hen, en wel juist
met de meerderheid het ditmaal nog
winnen kon.
De dreigende roode vinger blijft even
wel opgeheven.
Over drie jaar staan de kansen anders
dan doen in genoemde plaatsen de soci
aal democraten hun intrede in het dage-
lijksch bestuuralthans in dat der
hoofdstaden over zes jaar hebben
zij er de meerderheid.
De evolutie gaat door!
Aubade aan de Koningin. Te Den Haag
hebben Maandagochtend zestien muziek-
en fanfarecorpsen, allen aangesloten bij
den Bond van Christelijke Harmonie-
en Fanfare-Vereenigingen in Zuid-Hol
land, en 250 A 300 executanten, met
veertien banieren onder leiding van den
bondsvoorzitter, den heer J. H. Wassink,
een aubade gebracht op het voorplein
van het Paleis in het Bosch aan de Ko
ningin, die deze muzikale hulde aan
hoorde op het bordes van het paleis
met den Prins en 't Prinsesje en groot
gevolg. Er werden onberispelijk vijf
nummers uitgevoerd onder ademlooze
stilte, waai onder het oude Wilhelmus
en een lied van Valerius. Duizenden
ware getuige van deze hulde. Naafloop
daalden Koningin en Prins met het
eindelijk ook eens tegen Dina bromde,
ging dadelijk naar haar toe, en de armen
om de hoekige schouders van vrouw
Blok slaande, deed ze lief „kom, stil
maar, huil maar niet zoo, moe, laat die
meid zeuren, ze heeft altijd wat", en met
een boosaardige flikkering in haar dof-
grooté oogen keek ze naar Dina, die ont
hutst door de tranen harer Moeder zweeg,
en nu met geweld haar verdere woorden
onderdrukte. Daar voelde ze de tranen
in haar keel proppen, maar hiér schrei
en, nee, dat wou ze niet, om Bet niet, d&n
had Bet nog meer leedvermaak, en zou
haar uitlachen, en moeder wilde haar
immers toch niet begrijpen.
Zwijgend blikte ze naar haar moeder
en Betje, maar ze kon nou ook niets
zeggen, ze kon niet dadelijk meer vrien
delijk zijn, vooral niet tegen Bet, die toch
weer opnieuw zou beginnen, het werd
haar onmogelijk gemaakt haar goede
voornemens uit te voeren, in alles werk
te ze haar tegen, en nou schreide moe
der, net of 't haar schuld was, waarom
deed moeder ook zoo onverstandig, zij
was de oudste dochter en daar kon moe
der ook wel eens naar luisteren. Zou ze
er nog eens met moeder over praten,
straks als Bet naar bed gingdan
nee,ze wou ook niet, zij had geen
schuld, ze ging maar weg, nou, er was
toch niets aan te veranderen, en zonder
haar moeder te groeten, verliet ze de
kamer, snelde de trappen af en stond
buiten waar de koude avond-lucht haar
gloeiend gelaat afkoelde.
(Wordt vervolgd.)