No. 282 1913 Maandag 1 September. /7e Jaargang NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. GHRISTELIJK- HISTORISCH :aak langs rijn en ahr. WRG. en Weiland aangeboden te Rotterdam, taan oplevert 1415, Alg. Adv. Rotterdam. ndragend, bij J. burg. OOP aarzen, L. VOS, Koudekerk e. italmest, OUD b/d Prelaat, erenknecht, rjusfbod.© ersknecht, dknecht Lknecht VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN „ÉÉN UIT VELEN". Uit de Pers. fi Binnenland. a;A- 6 A. 30 Notaris A. Dg -urg, en K. DIN. Srijpskerke. iruttersvvaren OOP Meliskerke. 1 Maart a. s. chikbaarl et November Kruiningen. ïnmakers. aan pareeren, die zicb scht te bekwamen, z. onder letter A, 7ilhelminadorp. tober GESCHIERE, Koudekerks. at October 3SE, R i 11 h e m 3LEGRAAF*. 3. derd des Maandags) Antwerpen voorm. ooot -ZIEEIKZEE. ir 1913. g dageltJks vm. 7,30 dagelflka vm. (be- n dan 6,30) 7,80 en tdieait 3LB-EOTTERDAH. r 1913. des Zondags) van van Middelburg vm. vm. 8 uur. 's Ma»D' m. 7,— uur. t „SCHELP Rotterdam. 1913. Dins 16 6,30 12,— Woe«.l7 7,— 11.— Dond. 18 7,30 H»- Vrjjd. 19 8.H, Zater. 20 8,30 11,— Zond. 21 9, 9»— Maan. 22 8.30 12,— Dins. 23 8,80 12,- Woen.24 8,30 11,- Dond.25 8,30 11,- Vrjjd. 26 8,30 9,- Zater. 27 ,830 10,- Zond. 2810,- 9,30 Maan. 29 9,- U>89 Dins. 30 9,80 12 ,1 achter een datum erikzee; het tvree*0 lam. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p1.25 Enkele nummers0.05 UITGAVE DER FIRMA'S EN van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 1—10 regels ƒ1.—, iedere regel meer 10 cent. (Reisherinneringen.) VI. Lig daar, mijn wandelstal 1 Hier is de top. Nauwelijks hadden wij den voet van den Drachenfels bereikt, of de vriende lijke, doch minder klassieke Petersberg noodigde ons tot een bezoek. De tijd en onze krachten lieten zulks evenwel niet meer toe, hoe aantrekkelijk 't ook scheen bij schemerdonker dezen berg te bestijgen. We gingen dus naar ons tijdelijk tehuis, dat ons noodde met den bekenden Duit- uchen welkomstgroet Grüss Gott, tritt ein, Bring Glück herein! en lieten ons aan den welvoorzienen disch, waarbij de onovertroffen Holland- sche kaas door Zwitsersche was vervan gen, niet onbetuigd. 's Avonds gunden we ons een wandeling Jiangs den Rijnoever. Vele wandelaars [genoten daar van de frissche avondlucht len den fantastischen aanblik van den |met honderden lichtjes bezaaiden Rijn. De boulevard baadde zich in het licht van de talrijke groote hotels, die men [laar aantreft, als Europiiischer Hof, iiüsseldorfer Hof, Kölner Hof, of welke ■andere hoven meer. Nu en dan klonken ■ons de welluidende klanken van een [„strijkje" tegen. Hoog in de lucht trok plotseling een roode vuurklomp de aandacht. Was möchte es sein? Alle wandelaars bleven staan en blik ten naar het vreemde verschijnsel, dat zich snel langs den grauwen hemel voortbewoog. Hotelportiers kwamen aangeloopen en knoopten er hunne beschouwingen aan vast, tot er eindelijk een was, die den knoop doorhakte 'tis al figuurlijke taal en de turenden geruststelde met de verzekering, dat het 'n verlichte vlieger was. Ja, dat zal 't zijn, zeide men. Zeppelin kon het nauwelijks wezen, maar men kon toch niet weten. Den vorigen dag n.l. was in de om streken van Bonn een Zeppelin gezien. En niet waar, 's avonds zou men met licht moeten rijdenik bedoel varen Reeds vroegtijdig ontwaakt door het knallen van de zweep der Duitsche voer lieden men slaat daar minder dan 20 F~Ë~Ü I L L E~T O N. door A. C. v. d. M. (Nadruk verboden.) En juist, waar Dina niet tegen de ge boden Gods in groven vorm zondigde, door aan openbare wereld-dienst deel te nemen, was haar strijd door de buiten wereld niet gezien, en daardoor niet ge teld. Immers wij allen zijn geneigd om onze dagelijksche, schijnbaar nietige overtredingen over 't hoofd te zien waar wij voor groote zonden en overtredingen der wet terugdeinzen. En toch schuilt daarin Satan's grootste kracht om de kinderen der menschen telkens en telkens te doen zondigen door den strijd tegen karakter-fouten en zwak heden niet te willen aanvaarden. Soms verlangde Dina er naar om met iemand te kunnen spreken, over 't geen baar ziel vervulde, maar ook de vrees van te worden uitgelachen weerhield baar telkens. Eenmaal bracht ze bij "taartje met mevrouw en Suse een be- 2oek en zij had zich verwonderd over de gemakkelijkheid waarmee Maartje over be preek van den vorigen Zondag sprak, welk een helder oordeel sprak uit Maartjes Woorden en welk een innig geloofsleven «jende zij. Wanneer zij met Maartje alleen wag geweest, had zij met héAr kunnen praten, dat geloofde ze stellig, maar nu, bij ons spoedden wij ons naar beneden, om na een goed ontbijt met brood, jam en koffie in plaats van brood, kaas, koek en thee, den marsch naar den Petersberg te aanvaarden. Het weder was goed, ofschoon de lucht nu en dan even dreigde. In Zeeland zou het echter reeds lang geregend hebben, 't Is alsof hier de aantrekkingskracht der aarde veel grooter is. Ofschoon de wandeling naar den Pe tersberg veel aantrekkelijker is dan naar den Drachenfels, valt er weinig van te vertellen, althans wanneer ik U geen beschrijving geef van al de schilderach tige plekjes, en de mooie vergezichten, die ze zoo bekoorlijk maakten, endaar- toe heb ik vooralsnog geen plan. Dat de vermoeiende wandeling weer rijkelijk beloond werd, behoeft wel geen betoog. Vooral het panorama van den Drachenfels was schitterend, en dat van de andere met bosschen (meest beuken) en wijnbergen bedekte bergen niet min der. Wist ge, dat ze van vulkanischen oorsprong zijn? Trachiet en bazalt zijn de voornaamste bestanddeelen, die men onder de vruchtbare aardlaag aantreft. Sporen van lavastroomen zijn echter nooit ontdekt kunnen worden. Daarvoor moet men in den Eifel zijn. De Rijn gelijkt vanaf het terras van den Petersberg wel een drietal meren, zich uitstrekkende voorbij den Drachen fels. Zoo grillig slingert de oude stroom zich daar door het welige landschap. Voor we naar beneden gingen, moes ten gauw nog een paar „kiekjes" ge nomen worden. Helaas, het resultaat is poorer geweest. Niets dan een paar mis lukte platen konden we als overtuigings stukken meebrengen. Van den Petersberg dus geen „An denken" Langs ongebaande wegen gingen we ditmaal naar beneden. Nu en dan was 't steiler dan ons lief was, zoodat het slanke geboomte moest dienen, om onze vaart te verminderen, opdat we wat meer aandacht zouden kunnen schenken aan de heerlijke omgeving. We waren in een vrij dicht en hoog bosch. Geen geluid werd haast vernomenin onder scheiding met andere bosschen, die als 't ware volières zijn, hoorde men daar nauwelijks een vogeltoon. We spraken het vermoeden uit, dat daar het rijk had ze zich weer schuchter verborgen. Maartje had gevraagd of ze eens kwam, Zondag, dan was Klaas ook thuis. Ja, had ze gezegd maar nog nooit had ze den moed gehad om te komen. Ze voelde dat Maartje en Klaas, niettegenstaande hun eenvoud, toch zoo ver boven haar stonden. Zoo was er ook bij de eerste schrede, die Dina weer bergafwaarts voerde, geen helpende hand die haar terughield. Na de verloving van Koos Verdam, en de voorafgaande ruzie met Betje was haar vredige stemming verstoord, en in de diepste schuilhoeken van haar hart her leefde weer de begeerte naar haar vroe gere leven v&n zorgeloosheid. Maar nög onderdrukte ze deze. Wel was op den daaropvolgenden morgen haar een norsch antwoord tegen mevrouw ontglipt, maar toen deze haar verwonderd aanstaarde en alleen gezegd had„Dina, moet dat zoo gezegd worden?", had ze dadelijk berouw gevoeld en den ganschen dag had ze zich beijverd om haar fout weder te herstellen. Ze mocht het niet doen, mevrouw was tegen haar immers ook nooit zoo. En weer gingen eenige weken voorbij, die voor Dina niet altijd even gemakke lijk waren. Den eenen dag leefde ze in rustig gelukkig vertrouwen, dat ze zich een kind van God wist, gekocht door 't bloed van Golgotha's kruis en dan kende ze geen ander verlangen dan om steeds Hem te dienen en heel haar leven naar der uilen moest zijn, die 's nachts op roof uitgaan. Den vorigen avond hadden we zoo'n geheimzinnigen nachtzwerver ge zien, 'n ontzaglijk groot exemplaar. Eindelijk waren we beneden. Het schoonste van Königswinter's omstreken hadden we gezien. Het mooie, lommerrijke Nachtigallental achter den Drachenfels hadden we niet gezien. Vijf zevende gedeelte van het Zevengebergte staat nog op 't program voor 'n volgen den keer. Nieder-Dollendorf en Heister- bach, Honnef en Rhöndorf, alle aan trekkelijke punten, moesten we voor ditmaal laten liggen. De reis ging verder naar boven. Eerst naar Rolandseck, ook een van de drukst bezochte punten aan den Rijn, bijzonder aanbevolen door z'n schoone en gunstige ligging voor een langdurig verblijf en vele uitstapjes. TIRO. Het nieuwe Kabinet. Met de formuleering van een oordeel over het nu opgetreden Kabinet zullen we ons niet vermoeien. Een en andermaal hebben wij over de bijkans hopelooze pogingen, die gedaan werden om weder een Ministerie bijeen te krijgen, en over de motieven die men daartoe had te laten gelden, het onze gezegd. Nu het Kabinet er is, valt het buiten elke verwachting, en is in dien zin niet alleen extra-parlementair, maar ook extra-ordinair. Zijn voornaamste kenmerk is, dat het er uitziet als een sphinx. Ieder is het er over eens dat zoowel de wording als de samenstelling raadselachtig is, en zelfs de vrijzinnige pers schrijft reeksen vraag- teekens. Waarom zouden we dan thans een prognose beproeven Nog eenige dagen, en de Troonrede zal op vele vragen het antwoord geven of niet geven. D&n kunnen wij althans iets meer w<pten. Thans staan we voor enkel raadselen. En de tijd ontbreekt ons, zoowel als de lust, om te beproeven die raadsels op te lossen. Nederl. Geen plaats. In het voorlaatste nummer van het Christelijk Schoolblad schrijft de emeri- Zijn bevel in te richten, dan klonk de geloofspsalm op in haar hart en van haar lippen, en den anderen bekroop haar weer de lust om de nauwgezette levens wijze niet meer te voeren en 't als een zwaren last van zich af te schudden, 't Was steeds een vallen en opstaan, een begeeren 't goede te zoeken en te be houden en dan weer een wantrouwend vragen „is het wel zoo noodig alles zoo ernstig op te vatten?" XH. Weer was Dina gereed om uit te gaan. Ze stond gekleed in haar kamertje, haar mantel had ze reeds aan en ze zette haar hoed op, toch talmde ze nog. 't Is koud, dacht ze, ik kan mijn bont wel omdoen, maar waar is die, o ja, op de onderste plank van mijn kast in een kartonnen- doos. Ze bukte zich en keek zoekend in de onderste ruimte van de commode en pakte er een doos uit, waaruit ze de bont nam, een bruin beverbontje. Ze legde hem öm haar hals en keek in den spiegel. Nee, erg mooi is ie niet meer, en met min achtenden blik bekeek ze het bontje, dat hier en daar kale plekken vertoonde. Ze dragen ze ook zoo niet meer, allemaal langer. Eigenlijk moest ik 'n nieuwe koopen hé, zoo een als mevrouw had, zoo'n langharige die tot op de knieën reikte. Die zou wel duur zijn, maar het zou wel staan en ze wierp een zelf-bewon- derende blik in het kleine spiegeltje, dat tus-predikant E. Th. Ploos van Amstel „nog iets" over de vraag, of men Chris telijke onderwijzers zal aanraden tot het openbaar onderwijs in Oost-Indië over te gaan, en zulks dan naar aanleiding van het advies, 't welk ds. Dijkstra, V. D. M. te Smilde, onlangs gegeven heeft, dat Christelijke onderwijzers die hier te lande te vergeefs of zoolang op eene aan stelling bij het Chr. Onderwijs wachten moeten, zich zouden moeten voegen bij het openbaar Gouvernementsonder- wijs in Ned. Oost-Indië. Uit het inge zonden artikel van Ds. Ploos van Amstel nemen we het volgende over Zoolang Art. 22 Reglement op bet Europ. L. O. van Ned. O.-Indië niet ver anderd is, is er voor een Christelijk onderwijzer daar géén plaats I Niet alleen moet de onderwijzer'zich onthouden van iets te leeren dat in strijd is met de godsdienstige gevoe lens van andersdenkenden, maar hij mag ook niets doen, dat daarmede in strijd is. En het ook niet toelaten. Nu weten wij wel, dat deze consequentie nooit zoo ver zal doorgetrokken wor den. Maar toch ligt het er inzoodat de onderwijzer bijv. niet eens zou mo gen toelaten, dat kinderen bij het ge bruik van voedsel tusschen de school uren bidden vóór het eten, als er ten minste andere kinderen zijn, wier ouders zich daaraan ergeren! Daarom hindert het mij geweldig, als men op recht-gezinde christenen nog zoo ver goelijkend over die openbare school hoort spreken. Al het geschetter van de socialisten hindert mij; nog niet zoo erg als het „zwart wit" noemen der christelijk- gezinde menschen in zake de openbare school. Die neutraliteit is een onding. Christus zegt het zoo duidelijk moge lijk „Wie niet voor mij is, is tegen mij". En die neutraliteit der Openbare school is niet anders dan het masker veor het anti-christendom, zooals het in de openbare school gehandhaafd wordt. En daarom moet het masker van neutraliteit van de oogen weggerukt worden, om het anti-christendom in zijn ware gedaante te bezien. Maar er is nog iets, waarop de schrijver wijzen wilde. Het is de verhouding, ding, waarin de Gouvernementsschool in flauw haar slanke figuur inblauw-man- telcostuum weerkaatste. Besluiteloos i draaide ze het bontje in haar handen, het 'j was wel veel geld, maar als ze nu moeder eens niets gaf van haar loon, tweemaal had ze het gedaan. Moe was wel erg blij l toen; het ouwe bontje kon nog wel, erg kon je die kale plekken niet zien als ze het om deed, ze legde het weer om haar i, hals en keek weer in den spiegel, kijk, de plekken vielen juist in den nek, dus, zien kon niemand ze. Nou, ze zou toch maar eens kijken vanavond voor de winkels, dan zou ze er nog eens over denken en met deze gedachte verliet ze baar kamertje. Doch toen ze de warme pracht, waar- tusschen de kleurige electrische kelkjes bloeiden, zag achter de glanzende spiegel ruiten, die hel weergaven alles wat achter haar verlokkend lag uitgestald, werd sterker de begeerte in haar naar een van de fraaie boa's, die daar hingen. Kijk, daar boven die ijsbeer, die haar met glanzende oogen aanstaarde, hing net zoo een als mevrouw had, hoeveel zou die kosten, ze drukte haar gelaat dichter tegen de ruiten en tuurde naar het kaartje dat witvlakte op het bruin-zwart der boa, maar den prijs kon ze niet zien. Zeker wel 'n dure, veronderstelde ze haar oogen gleden verder over de en andere fraaie boa's en handmoffen, tot ze bleven rusten op een breed-platte zwartharige bont. Zoo een heeft Koos van haar aanstaande gekregen, wist ze, ja 't OoBt-Indië tot de civiele ambtenaren staat, van wie verreweg de meesten aUen godsdienst vijandig gezind zijn. Hij zegt er dit van Bestond nu Art. 22 niet, en ware het aan de onderwijzers overgelaten of zij wel of niet denchristelijken godsdienst willen onderwijzen, dan stond de zaak geheel anders. Dan zou men met recht kunnen zeggen„hoe meer christe lijke onderwijzers op de Gouverne- mentsscholen, des te minder gelegen heid voor anti-christelijke onderwijzers om er werkzaam te zijn." Maar nu de neutraliteit op de Gouvernements- scholen volgens Art. 22 gehandhaafd worden moet, nu is er voor een chris telijk onderwijzer op de Gouverne- mentsscholen geen plaats, of hij zou zijn christelijk beginsel moeten ver loochenen. Dat Ds. Dijkstra zulk een advies geven kon, is alleen uit zijn liefde voor de christianiseering van Ned. Oost-Indië èn uit zijn bekendheid met de toestanden aldaar, te verklaren! Maar de schrijver dezes heeft gedu rende zijn verblijf in Oost-Indië van 1885—1890 en wel als Hulpprediker der Inl. christengemeente eerst gedu rende 9 maanden te Amahay eil. Ceram en later ruim 4 jaren te Ameth, eil. Noes- sa, de toestanden genoegzaam waarge nomen om met beslistheid allen christ. onderwijzers met onderwijzeressen toe te roepen„Voegt u niet bij 't openbaar Gouvernementsonderwijs in Oost-Indië. Gij hoort daar niet bij. Gij zoudt, als gij daar waart, binnen enkele weken tijds er berouw van hebben. Stelt u veel liever beschikbaar voor het Christ. Holl. Onderwijs aldaarHept mede tot den opbouw van de Christ. Holl. scholen 1 Koninklijke Onderscheidingen. Benoemd tot ridders in de Oranje- Nassauorde de heeren C. Ysebaert, Sta tenlid van Zeeland; D. Mulder, burge meester van OvezandeJ. M. Goester, secretaris van de commissie voor onder handelingen met de maatschappij „de Schelde" te MiddelburgG. v. d. Berge, ijker, chef van dienst te Rotterdam (geb. te Zierikzee)dr. J. B. Schreiber, zende- was 'em precies, 't zelfde. Dat is ook wel mooi. Wat kreeg Koos toch mooie cadeaux, ze zou er een handmof bij krij gen, had Koos verteld. Die Koos was maar gelukkig. En ineens zwierven haar gedachten naar Karei, wie weet wat ze van hem gekregen had als hij boekhouder gewor den was. Wat zou-ie nou toch doen, in zoo'n tijd had ze 'em niet gezien. Koos had haar verteld dat-ie laatst naar haar gevraagd had. Dus, hij was toch niet met 'n ander. Waarom kwam-ie nooit meer, ja, ze had 'em de laatste keer wel wat raar behan deld en speet het haar, 't was toch zoo erg niet geweest nog 'n enkele keer mee te gaan. Maar, kom, welke bont zou ze nemen Dat grijsje, daar in den hoek bij die brui ne marter, nee, 'n beetje kinderachtig en op elke mantel kon ze die ook niet dragen, ze wou er maar zoo een nemen als Koos had, ze behoefde dan ook niet bij haar af te steken, wat kostte die, ze kon 't niet duidelijk zien, 12 gulden. Toch veel geld, maar enfin, dan moest ze moeder maar niets geven, ze haar zin nou op die bont gezet. Met dit besluit wendde zejzich eindelijk van het raam der winkel af en wilde ver der gaan, tot ze plots met een schrik- schokje stilstond. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 1