No 278 1913
Woensdag 27 Augustus.
27e Jaargang
NIEU WSBLAD
VOOR ZEELAND.
GHRISTELIJK-
HISTORISCH
IRG.
Kalfvaars,
te koop,
n Koe,
de Knecht
ienstbode,
shoudster,
„ÉÉN UIT VELEN".
LANGS RIJN EN AHR.
Uit de Pers.
elburg.
OOP
nder gebreken,
Biggen en Loop-
is.
i5öL)
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
FEUILLETON.
,er> bij de Gebr.
d e k e r k e.
p. lampert
Zand.
haar 2e kalf, en
Springstler,
ouwer, Aagte
ruil tegen een
Hit.
in ge.
mber
POLDERDIJK te
id.
tober
OLLEBRANDSE,
aanstaand huwe-
;e, in klein gezin
F Lz., Onderwij-
9.
ober of November
Hz., K a p e 11 e.
ij Wed. J. MOL,
Sept. of Oct
Adres Boekh.
„8GKXLP2"
otterdam.
1913.
Dfim 16 6,30 12,—
Jfoen.17 7,— 11,—
Oond. 18 7,30 11,—
7rp.l9 8,— 11,—
Sater. 20 8,30 11,—
load. 21 9,- 9,—
liaan. 22 8,30 12,—
Dins. 23 8,80 12,-
Woen.24 8,30 11,—
L)ond.25 8,30 11,—
STrtjd.26 8,30 9,—
Sater. 27 ,830 10,—
Sond. 2810,- 9,30
aan. 29 9,— 11,30
Dins. 30 9,80 12,—
achter een datum
rikzeehet tweede
am.
5
"O -
«S u
3
O A
Q S
AS
c
O V
10
■SO
•05
,05
,29
SM
V
P
■37
7.46
7.56
8.17
8.28
8-57
9.10
9-48
10.41
11.23
12.29
"-3S
12.17
7.65
8.05
8.12
6.20
8.27
8.36
8.46
8-53
9.02
9.11
9.17
9.29
9.4O
9-49
9.58
1040
12.13
vla Goch, Crefeld
te Goei geen rel-
2.06
1.29
3-05
3-S3
4.14
4.28
6.01
7-iS
8.0I
8.20
8.34
8.46
9-43
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel
meer 10 cent.
27 Augs. 1913.
•portefeuille van landbouw.
Ofschoon nog geen officiëele bevesti
ging is ingekomen van het bericht betref
fende de samenstelling van het nieuwe
Kabinet, zoo mag toch met grond aan
genomen worden, dat dit inderdaad is
samengesteld, gelijk in ons nummer van
gisteren is vermeld.
De benoeming, die al aanstonds stof
heeft opgejaagd, is die van mr. Treub
tot minister van Landbouw, Nijverheid
en Handel. Althans bij rechtsche en
„neutrale" pers in de concentratie
pers moet men blijkbaar nog tot bezin
ning komen.
Zooals men reeds heeft kunnen zien
sprak de driehoekcorrespondent van De
Telegraaf van een verrassend en een ver
bluffend leit.
En het Centrum schrijft in denzelfden
geest
wel mag nu reeds uiting wor
den gegeven aan de verbazing, welke het
optreden van den heer Treub als opvol
ger van minister Talma zal wekken."
Wat toch is het gevalWel daar heeft
de gansche linkerzijde van de sociaal
democraten tot de vrij-liberalen toe
den stembusstrijd gevoerd onder de leus
.„Staatspensionneering" en daar treedt
Inu als minister van arbeid op mr.
[Treub, die zich onder de bestrijders van
[dat Staatspensioen schaart, aan de zijde
io.a. van mr. Tasman met diens Sociale
Kroniek.
We herinneren ons nog de Kamerde
batten van October van 't vorige jaar.
Al verklaarde de heer Treub niet blind
te zijn voor de voordeelen, al wilde hij
niet geacht worden de lichtzijden van de
Staatspensioneering over 't hoofd te zien
hij staat er dichter bij, dan de Anti
revolutionair toch heeft hij met klem
de invoering van Staatspensioen bestre
den.
Wat wil dit nu zeggen
Niets minder, dan dat de Staatspen
sionneering voorloopig van de baan is.
Voor een groot deel berustte de over
winning van liberaal en socialist op de
belofte van Staatspensioen en nu het
woord is aan die veelbelovende heeren,
au trekken zij zich angstvallig terug,
den „hongerenden" kiezer met ledige
banden achterlatende.
Hoe moet 't dezen niet te moede worden 1
Althans, van Staatspensionneering zdl
geen sprake zijn, wanneer de heer Treub
17
door A. C. v. d. M.
(Nadruk verboden.)
„Lekker", vond ze,toen Dina haar
een lepel toereikte, en de zachte honing
baar door 't hoesten rauwen keel smeerde,
„lekker Dien", en 't arme kind smakte
ffiet haar tong tegen 't verhemelte en
®et gretige oogen volgde ze elke bewe-
giag van haar zuster, die weder een
tepel vol uit het potje schepte en haar
™sje liet happentoen vleide deze het
boofd tegen de kussens en sloot de oogen.
„Nou krijg je straks wat op een sneedje
wood", beloofde Dina en schoof de bed
gordijnen toe. Zij wendde zich nu tot
moeder, die vermoeid van 't strij
ken
even op een stoel zat en vroeg
erwest öo*-
«Moe, kan ik wat voor u doen, wacht
a zal voor u afstrijken."
Lr kwam een trek van verwondering
P het zorgen-gelaat van vrouw Blok,
'J was niet gewoon dat Dina zich aan-
°od om te helpen, maar zij was te ver
foeid en te veel vervuld met haar zieke
H dat ze haar blij-zijn kon toonen
antwoordde alleen
„Nou, wil je kind, dan blijf ik nog
Poosje zitten, dat moet nog gestreken"
be tafelWeeS naar een stapeltje f?oed op
rolde Dina het klam-vochte goed
nog z'n oude standpunt inneemt. En we
mogen aannemen, dat dit wel het geval
is. Wel mogen we een mildere uitvoering
van de Invaliditeitswet verwachten, een
uitbreiding van den kring der pensioen
trekkers, wanneer de heer Bertling, de
nieuwe financiëele beheerder meer geld
weet los te krijgen, dan de heer van
Gijn meende te kunnen doen, doch dit
neemt niet weg, dat voor Staatspension
neering, zooals de S. D. A. P. en de
Concentratie die op hun program heb
ben staan, de pas is afgesneden.
Het feit, dat mr. Treub indertijd voor
het amendement-Borgesius,-Drucker-Ty-
deman op art. 357 (369) van de Inva
liditeitswet, een amendement, dat tot
strekking had het overgangspensioen
voor oude loonarbeiders tot alle behoef
tige en fatsoenlijke 70-jarigen uit te
breiden, stemde, doet er niets toe.
Het nieuwe ministerie zal niet met
Staatspensioen kunnen komen. Ziet de
kiezer, die dezen zomer zijn stem aan
links gaf, nu wel, dat de schuld, door de
belofte gemaakt, nimmer afgelost wordt
Ja maar, zegt de liberale N. Rott. Crt.,
algemeen kiesrecht zal toch niet op het
program van het kabinet-Cort van der
Linden ontbreken.
Dat moest er waarlijk nog bijkomen
Wel mocht men dezer dagen zeggen,
dat dit extra-parlementair Kabinet op
zeer bijzondere wijze getuigenis zal afleg
gen van de onmacht van het Linksche
blok en de Concentratie.
Het beginstadium brengt reeds verras
singen.
Het schuitje zit reeds langen tijd in het
riet. We vreezen echter, dat het er blijft.
(Reisherinneringen.)
III.
Ghij schijnt een aerdsche regenboogh
Gekleed met levendige kleuren.
Vanaf Bonn begint voor ons Hollan
ders het ongewone, bijzonder belangwek
kende van den Rijn.
Aldus onze trouwe gids.
We besloten dus per trein naar Bonn
te gaan, en na bezichtiging van deze
schoone handels- en Universiteitsstad te
water de reis naar „boven" te vervolgen.
We hadden ook per electrische kunnen
gaan, hetzij Vorgebirgsbahn of Rhein-
uit elkander, greep de ijzers van het
fornuis en schoof met handig bewegen
de plooiende bout over de gekreukte
kleedingstukken.
„Zou Betje erg ziek zijn, Moe? vroeg
ze op fluisterenden toon„wat zegt de
dokter
„Och," zuchtte vrouw Blok, „de dok
ter zegt het is zwakte, ze moet veel
eieren en melk gebruiken, ja de dokters
kennen goed praten."
„Ze zou van de week naar 't atelier,
hé Moe".
„Ja, maar daar zal vooreerst wel niets
van komen," zuchtte vrouw Blok.
„O moe, mevrouw raadde het erg af
Betje het kootuumnaaien te leeren, ze
vond het veel te zwaar voor haar."
„Zoo, nou die dames kunnen makke
lijk praten, wat moet ze dan?"
„Nou moe, als ze een lichten dienst
zoekt voor tweede meisje of zoo iets,
dat kan ze toch wel. Ze kan toch ook
wel dienen, net als ik."
„Ja, d&t kan ze, maar hard werken
kan ze niet, en moeten jullie nou juist
allebei dienstmeid worden," morde vrouw
Blok, die door vermoeidheid en de vrees
dat Betje erg ziek zou worden, alles
donker wou inzien.
„Kom moeder, dat is toch zoo erg
niet, en zwaar werk behoeft Betje niet
dadelijk te doen, als tweede meisje, en
ze verdient ook gauw wat."
„Ik dacht, dat jj 't ook vervelend
uferbahn, doch het strookte beter met
onze plannen, wanneer wij den gewonen
trein verkozen. Op het station te Bonn
zou ons n.l. een Roisdorfer kennis wach
ten, die de vriendelijkheid had ons voor
enkele uren als gids te dienen in het
land der vreemdelingschap.
't Was nog zeer vroeg in den ochtend,
ik zal evenwel het uur maar niet noemen,
om niet uitgelachen te worden door het
meerendeel onzer dappere Zeeuwen, dat
reeds bij het begin van den dageraad
uit de veeren pleegt te zijn't was nog
vroeg in den morgen, zeg ik, dat wij het
majestueuse hoofdstation weer verlieten,
't Was een schoone ochtend, waarop we
het bekoorlijke landschap doorvlogen.
En ongetwijfeld hadden we het beter op
de wandeling kunnen genieten, dan van
uit de rollende cel, die ons enkele wis
selende vergezichten gunde.
Hoe dichter wij Bonn naderden, hoe
schooner de streek werd, en hoe meer
wij onder de bekoring kwamen van het
kleurige berglandschap, dat voor ons
polder- en dijkbewoners nimmer z'n aan
trekkelijkheid verliest.
Doch het zou nog heerlijker worden
Als we Bonn maar eenmaal beneden
ons hadden.
Op 't perron te Bonn had onze vriend
uit Roisdorf (tusschen twee haakjes, een
vriend, dien wij nog nimmer van aan
gezicht tot aangezicht hadden aan
schouwd) ons spoedig ontdekt. Het
gemis van groen reispak en Rücksack
was genoeg voor hem, om ons voor het
bewuste Hollandsche driemanschap te
houden.
Aan hem is het te danken, dat wij op
zoo aangename wijze met deze inderdaad
schoone stad hebben kennis gemaakt.
Bijna geen bijzonderheid is ons gespaard
gebleven.
Het eerst trok de drukke fruitmarkt
onze aandacht. Deze was rijk voorzien
van de weligste vruchten uit Duitsch-
land's tuin. De lucht was vermengd met
de geuren van het edelste fruit.
Na weer eens een R. K. kerk doorge
wandeld te zijn 't was niet de elfde-
eeuwsche beroemde Miinster zakten wij
naar den Rijn af, om van het gezicht van
dezen „aerdschen regenboogh" te ge
nieten.
Vooral van af de hoogte, „Hohezoll"
genaamd, heeft men een verrukkelijk uit
zicht over de rivier, op de beroemde brug,
die met enorme bogen de beide oevers
vond, dienstbode te wezen, je vond 't
eerst goed dat Bet naaister zou worden."
Dina kleurde en boog zich dieper over
de strijkplank, het verwijt trof haar
dieper dan haar moeder vermoedde, ze
wist dat ze moeder had aangespoord om
Betje wat anders te laten worden, maar
de raad van mevrouw van Balen had
haar doen inzien dat ze verkeerd had
gehandeld.
Dat moeder haar dit nu juist vanavond
moest verwijten, dacht ze, maar mis
schien was 't wel goed voor haar, zij was
zoo vaak humeurig thuis gekomen.
Moeder had ook zooveel zorgen, en dan
eiken dag wassohen en strijken, zulk
zwaar werk. Nee, ze mocht geen onvrien
delijk antwoord terug geven, straks als
ze klaar was zou ze zeggen, dat moeder
geld kreeg om eieren te koopen voor Bet,
eerst zou ze van de eieren die ze had ge
kregen een kloppen voor haar zusje en
dan zou ze 't zeggen.
Zoo denkend streek ze door tot ze het
laatste stukje goed opvouwde, de ijzers
afwreef, de strijkplank toeklapte en in
de kast zette.
„Kom, nou zal ik gauw koffiezetten,
nee, blijft u maar zitten, dan rust u goed
uit, deed ze bezorgd", toen vrouw Blok
van haar stoel wilde opstaan.
,,'t Water kookt nog niet, ik zal dan
maar eerst een ei kloppen". Ze nam er
een, knakte het, deed eerst wit in een
glas en klopte, dat dit in schuimig gevlok
verbindt, en op het tegenover Bonn lig
gende plaatsje Beuel.
Hohezoll is bepaald een historisch
plekje, dat eens een groote rol vervulde in
Duitschland's vrijheidsoorlog. Een twee
tal kanonnen herinnerden nog aan die
dagen. En de opschriften op de monu
menten, hier en elders, bevatten de dank
tonen van het vrijgekochte Duitsche volk.
Op een daarvan heet het
Der Gott der Eisen wachsen liess,
Der wollte keine Knechte.
Kernachtiger nog drukt het zich uit in
het volgende opschrift
Der Rhein Deutschlands Strom
Nicht Deutschlands Grenze.
Indien wij onze krachten niet hadden
willen bewaren voor het Zevengebergte,
zouden wij hier een schoone gelegenheid
gehad hebben onze spieren op de proef
te stellen.
Nadat wij de beroemde hoogeschool
(3000 studenten) en het oude keurvorste-
lijk slot en het grootsche standbeeld van
Keizer Wilhelm de Groote gepasseerd
waren, kwamen wij in de Poppelsdorfer-
allee, waar men recht voor zich den
Kreuzberg aanschouwt.
Zooals gezegd, we waagden ons nog niet
naar boven, trouwens de tijd gedoogde het
niet, doch we liepen om het Poppelsdorfer
slot met zijn beroemden Botanischen tuin,
proeftuin der hoogeschool, heen, om de
wandeling niet al te zeer te forceeren.
Tegenover de Argelanderstrasse ver
heft zich de niet minder trotsche Venus
berg.
Hier in de buurt bleek nog een goede
kennis van ons te wonen. Wellicht is het
voor menig lezer geen onbekende. Ik
bedoel den beroemden fabrikant van
schrijfbehoeften en kantoorbenoodigd-
heden, Soenecken, wiens pen deze her
inneringen schrijft. Z'n fabrieken en z'n
villa beslaan hier een uitgestrekt terrein.
Langs een grooten omweg kwamen wij
weer aan den Rijnoever terug. We heb
ben meer gezien, dan wij hier beschrijven
kunnen, doch houdt ons ten goede,
de Rijn was ons doel
Men vergezelle ons daarom op de wan
deling over de groote Rijnbrug, toonbeeld
van Duitsch willen en kunnen. Onge
merkt stijgt men tot de hoogte, waarop
deze deze grootsche brug zich hoven de
rivier uitstrekt. Eerst dan ontwaart men
welk een ontzagwekkend kunststuk dit
hoog aan den rand van 't glas kleefde,
roerde de dooier er in en bracht het aan
Betje, die door de klappende geluidjes
uit haar dommelige rust was opgeschrikt,
maar blij lachte toen Dina haar het glas
gaf terwijl ze zei „kun je het vasthouden,
dan zal ik koffiezetten, zit je zoo goed,
ik zal 't gordijn openlaten, dan kan ze
ons zien, smul maar lekker".
Nu nam Dina de ketel met water dat
met gezellig gepruttel opborrelde tegen
den deksel die op en neer danste, goot
de koffie op, en weldra verspreidde zich
de opwekkende geur door de kamer.
„Nou zal ik 't zeggen, dacht ze, onder
wijl ze voor haar en voor zich een kopje
inschonk. Ze ging zitten, keek nou haar
moeder aan, die nog stil van haar rustig
zitten genoot, dronk toen eerst in lang
zame teugen haar koffie en haalde toen
ongemerkt haar beursje uit den zak,
strekte, nog even aarzelend, haar hand
en sprak snel„Moe, ik heb ook wat voor
u, ik vond, ik bedoel voor Betje, om
eieren te koopen" en legde 't geld voor
vrouw Blok op tafel, en keek toen af
wachtend nieuwsgierig naar haar moeder,
die als versuft neerzag op de vier rijks
daalders vóór haar.
„Maar kind, wat heb-je, hoe kom je
er aan, dat voor mij, van jouw geld!"
stamelde ze eindelijk.
„Ja Moe, van mij, ja, ziet-u, ik vond
het zoo naar dat Betje ziek was, en
nou dacht ik, kon ik u wel eenB wat
bouwwerk is- Wij, Hollanders, mogen
meesters zijn in bruggenbouw nie
mand zal 't ontkennen doch de Duit-
schers met hun „Geist und Kraft" durven
zich met ons meten.
De bouw van deze brug is langen tijd
een twistappel geweest tusschen Bonn en
Beuel. Het resultaat was, dat Beuel zich
van elke medewerking onthield.
Bonn kwaad, natuurlijk.
Ten eeuwigen dage zal nu het „Weib-
chen", dat met een pantoffel naar het
zich angstig omkeerende „Mannchen"
gooit, welke symboliek op de poort aan
Beuel's zijde is aangebracht, herinneren
aan de tegenwerking dezer gemeente.
Is er grooter schande denkbaar?
Enkele lieden uit Beuel, die dit niet
konden aanzien, beleedigd als zij zich
gevoelden, of misschien wel de hand
langers van de betrokkenen; in ieder
geval booze handen moeten de diep
zinnige ornamenten eens afgerukt en in
den stroom geworpen hebben.
Helaas, het mocht niet baten, weer
prijkt het oude paartje op de poort, die
naar Beuel voert.
Toen wij nogmaals van het wonder-
schoone panorama genoten hadden, voor
namelijk richtten we 't oog naar den Dra-
chenfels, die in nevelachtige verte flauw
afstak tegen het achterliggende grauwe
bergland en welks ruïnes zich trots ten
hemel verhieven, daalden wij weer af,
om ons voor te bereiden voor een kort
bootreisje.
Eerst 'n dineetje besteld. Voor 6 Mark
dineert men „fijn"de lezer gelooft het
gaarne, doch laat ik u zeggen, dat men
voor M 1.50 dat is dus nog geen 90
Hollandsche centen in Duitschland
overal een keurig diner kan bekomen.
'k Wil zien, dat men 't in Holland
zóó geeft.
Doch, daar komt de „Barbarossa" aan.
Gauw kaarten en afscheid genomen,
en moedig den stroom op.
TIRO.
Het èéne noodige voor Indië.
De a. r. Rotterdammer vestigt er nog
eens bijzonder de aandacht op, hoe men
van vrijzinnige zijde den Gouverneur-
Generaal van Ned. Indië pleegt aan te
vallen. Minner taal hebben wij zelfs in
de verkiezingsdagen uit den mond van
helpen."
„Wel kind, dank je, hoor, meid, 't komt
juist van pas, d&t had ik heelemaal niet
gedacht, hoe doe je zoo, 'n meevallertje
gehad, fooien van een logee
„Nee, moe, heelemaal niet, ik dacht
maar 'es zoo" en alsof ze zich, nou ze het
dankbaar gelaat harer moeder zag
schaamde, dat ze nooit eerder moeders
zorgen had mee gevoeld en dit nu en voor
haar zelf en voor haar moeder wilde ver
bergen, vervolgde ze „kom, 'k zal u nog
maar een koppie inschenken", en in druk
bewegen vulde ze de kopjes.
Toen ze haar moeders vreugde zag, was
haar eerste opwelling geweest, alles te
zeggen, wat er in de laatste dagen ge
beurd was, maar dadelijk had ze deze
onderdrukt, ze had immers nooit ver
trouwelijk met haar móéder gesproken
over haar innerlijke leven, en ze voelde
dat ze het nu ook niet kon.
Ze stond op en keek naar haar zusje
die al weer was ingesluimerd en schoof
voorzichtig de gordijnen toe.
„Ze slaapt moe", fluisterde ze, „mis
schien is ze nou vannacht ook rustig".
,,'t Is te hopen, wie weet, ze kan wel
weer gauw opknappen", antwoordde
vrouw Blok die door de ongewone har
telijkheid van Dina even haar donker
leven minder voelde„maar je blijft zeker
nog wat, of moet je al weg?"
(Wordt vervolgd.)