No 275 1913
Zaterdag 23 Augustus.
7e Jaargang
Woonhuis,
Woonhuis
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
dmaking
GHRISTELIJK-
HISTORISGH
September K,
I en TUMNn
c. blaupot ten
enwoning
Stoelen. Klok, Spie-
Kachel, Lampen,
in Aardewerkbe-
igen, Ladders, Tuin-
h, Tobben, Emmers,
erd, Musterd, Len
en meer andere
28 van het W. v. K.
Notaris-
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Talma's Pensioenwet.
„ÉÉN UIT VELEN".
Uit de Pers.
Binnenland.
c1 r-in h"
01J U. W DE Bar
in het K"
in Besuuen, staande
de ^chuitvlotstrs-at
?root 6 Aren.
met Schuurtje
nat.i1 het station
„Walcheren" te
i entiarnn.
d
•ara
56
dags te één uur vp0r
el aan de Schuitvlot-
daags vóór den ver-
12 en van 2 tot 5
dag van verkoop van
ïtingen te bekomen
voornoemden Notaris
aan de Langedelft I
12 Augustus 193 ver
te 's-Gravenpolder ge-
s H. W. NEtiRVOORT
en ADRIAAN HUIGE,
ïaféhouder te Nieuw-
's-Heer Arendskerke
VAN 'T WESTEINDP,
elier, te 's-Heerenhoek,
ngegaan eene vennoot-
ihandel ten doel heb
oitatie van Veebrood
ut drijven van handel
den meest uitgebrei
ords."
hap is gevestigd ta
leente 's Heer Arends
,ndelen onder de Firma
Co", waarvan beide
ikening zullen hebben,
>r zaken het doel der
etreffende, zonder die
iken voor het ter leen
leen geven van gelden,
van wissels en ander
iet sluiten van belee
en, verhuren, koopen
•uilen, vervreemden of
onroerende goederen
verkoopen van zaken
•eflende en de som van
ilden in eens te boven
en van speculate of
,n welken aard en tot
van alle handelingen,
gewone werkkring der
ehooren, waartoe om
nootschap verbindend
handteekening vffl.
wordt vereischt.
ringen over gelden bij
bedrag van Hondera
ndteekening van den
alleen voldoende,
ïrteekening met den
a voegt de ondertee-
one handtpeke ing
.ap is aangegaan voo
aar. aanvang nemende
13 en m tsdien ein®
stus 192 ft
drt zij na afloop va
ht zal worden te.kers
ne jaar op
gecwiitinu^erd, iD'
j 6 maanden l'°"L
rennooten schrift»0
zal zijn a
drie jaar totdat
als voren za,l hel5
W. NEERVOORÏr
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel
meer 10 cent.
Aan het Friesch Dagblad ontleenen
we de volgende beschouwingen over Mi
nister Talma's Pensioenwet en haar uit
voering.
Met een voortvarendheid, die bewon
dering afdwingt van vriend en vijand is
Minister Talma na de aanneming zijner
sociale wetten doorgegaan om haar uit
voering te verhaasten.
Nu reeds is heel het rijk in 78 distric
ten verdeeld en zijn bij K. B. rente-
commisBiën ingesteld, die de rijksver
zekeringsbank moeten adviseeren over de
aanvragen der pensioenen.
Onze provincie telt zes rentecommis-
eiën, terwijl in elke gemeente door den
Minister „tusschenpersonen" zijn be
noemd, die de belanghebbenden gratis
ter zijde moeten staan om hunne aan
vragen in orde te brengen. Voor elke
aanvrage waarop een gunstige beschik
king wordt genomen ontvangen deze
„tusschenpersonen" men zou ze ook
kunnen noemen de agenten van de rente-
commissiën van Rijkswege een bedrag
van f2,Noodzakelijk is het niet, dat
de aanvrager gebruik maakt van een
tusschenpersoon. Wil hij het zelf doen,
n.l. de 70-jarige of oudere loonarbeider,
dan kan hij ten kantore der posterijen
of op de gemeentesecretarie een formulier
halen, dat kosteloos verkrijgbaar is gesteld.
Het wordt ingevuld en daarna gezonden
aan den Secretaris van de Rentecom
missie in het district, waarin de aan
vrager woont. Gewenscht is het, zooals
art. 5 van het K. B. van den 19 Juli
1913 (Stbl. no. 330) aangeeft, dat het
formulier door den „tusschenpersoon",
die als zoodanig door den Minister is
benoemd, wordt ingevuld. Maar even
gewenscht is het, dat met de invulling
niet wordt gedraald. Alle 70-jarigen en
ouder, voorzooverre zij tusschen hun 60e
on 70e levensjaar te zamen tenminste
156 weken „in de termen van verzeke
ringsplicht zouden zijn gevallen" ont
vangen, krachtens de wet Talma vanaf
omstreeks Sinterklaas f 2,pensioen per
week. Zijn zij gehuwd en heeft ook de
vrouw land- of fabrieksarbeid verricht
dan ontvangen de gehuwden te zamen
f.8,per week. Dat heeft onze Christe
lijke regeering besloten
Nu is het zaak, dat alles goed wordt
sagegaan. 'tls niet noodig dat iemand
M bewijs" levert, dat hij die 156 weken
bovengenoemd gewerkt heeft„aanneme
lijk maken" is voldoende.
Talma heeft het 28 Februari 1913
F E U I L L E T O N.
door A. C. v. d. M.
(Nadruk verboden.)
Toen ze de woorden las, waaruit een
ernstig vermaan haar tegenklonk om niet
ro den roes der jonkheid lichtzinnig tot
een echtverbintenis te komen met „een
ongeloovige", daar dergelijke huwelijken
een leven van verdriet en ellende ten
gevolge hebben, was het haar of eens-
slaps een dreigende schaduw zich plaatste
tusschen haar tegenwoordige leven en
baar volgende. Zij wist dat ze niet goed
handelde, door haar meer dan vriend-
ichappelijkeq omgang met Karei Ver
sluis
maar nooit had ze gehoor willen
8even als een enkele maal haar geweten
baar aanklaagde. Steeds had ze dan die
stem gesmoord, en in luchtige onnaden
kendheid voortgegaan op den ingeslagen
En nu komt haar weder een roepstem
®gen, die haar niet slechts waarschuwde
aar ook beval om niet op den inge-
a|en Weg voort te gaan.
t^een, haar belijdenis trouw blijven en
°b zich verbinden met Karei, dit was
duidelijk tegen Teenstra gezegd„Het
bewijs behoeft niet te worden geleverd,
dat de man in 156 weken heeft gewerkt,
maar de vroede mannen die de wet
moeten toepassen, zullen de overtuiging
moeten hebben, dat het zoo is. Men zal
toch altijd wel kunnen uitmaken of
iemand het brood dat hij gegeten heeft,
gekregen, gestolen of verdiend heelt.
Dat is de opvatting van het artikel".
Daarvan stond Teenstra verbluft te
kijken. „Hij dankt den Minister voor
diens ruime opvattingruimer dan die
van spreker en van de heeren van den
Bond van Staatspensioneerirw"Dat ge
tuigde zelfs Teenstra. En Talma houdt
woord. Naar al hetgeen ons ter oore
kwam wil de Minister geen krenterige
uitlegging, maar een milde opvatting
van art. 369 der Invaliditeitswet.
Een organist, een orgeltrapper, een
deurwachter, een voorlezer, een Btoven-
zetster, ieder die maar een paar uur per
week in loondienst is werkzaam geweest
kan geacht worden te vallen in de ter
men van het artikel.
Zaak is het nu, dat de „tusschenper
sonen" de belanghebbenden goed en
spoedig inlichten. Geschiedt het niet
spoedig dan is het-onmogelijk, dat in
December a.s. de eerste uitkeering kan
plaats vinden.
Daarom is het zoo onverklaarbaar dat
in twee groote plattelandsgemeenten,
Ferwerderadeel en Ooststellingwerf maar
één tusschenpersoon is aangewezen. Dit
moet in onze uitgebreide en uitgestrekte
gemeenten tot stagnatie aanleiding geven
en kan nooit de spoedige afdoening be
vorderen. Daarbij is te veel uit het oog
verloren dat het j uist naar Talma's wensch
zal zijn het de oudjes zoo gemakkelijk
mogelijk te maken. Verre de voorkeur
verdient het dan ook, dat elk tusschen
persoon een deel eener gemeente bewerkt,
dat hem door de commissie als zijn ge
bied wordt aangewezen. Anders toch be
staat er kans, dat een wedijver tusschen
de „tusschenpersonen" ontstaat naar de
uitkeering van f2, hetgeen alweer het
onderzoek niet bevordert en wellicht tot
stagnatie aanleiding zal kunnen geven.
Komt de tusschenpersoon, die op ge
meente-secretarie wel een onderzoek zal
hebben ingesteld in de bevolkingsregis
ters naar alle behoeftigen, die in de ge
meente wonen en die 70 jaar of ouder
zijn, niet binnen drie A vier weken een
belanghebbende opzoeken, dan doet men
wel, eens op informatie uit te gaan en
zullen de bestuursleden van kies- of
werklieden-vereeniging ook hun hulp en
„Maar", zoo sprak een stem in haar
binnenste, „als ze verloofd waren, dan
kon ze toch met Karei beter over deze
dingen praten. Zoo vèr was het immers
nog niet, en dan was er nog tijd genoeg
voor. Was dit niet het verstandigste,
afwachten wat hij zou doen en dan hem
alles zeggen. Hij kon toch door haar
veranderen, zulke dingen zag men wel
eens meer, mocht ze het wel zoovèr laten
komen, was ze al niet te vèr gegaan. En
als ze nu eensklaps allen omgang met
Karei vermeed, wat zou deze dan denken.
Hij zou stellig boos zijn en haar ver
wijten met hem gespeeld te hebben. Di\t
was toch ook niet goed, dat mocht ze
als Christenmeisje toch ook niet doen."
Zoo geslingerd door deze tweestrijdige
gedachten staarde ze machteloos voor
zich. „Wat moet ik doen, wat moet ik
doen?" ruischte het in haar hart, en
eenmaal kwam zelfs de gedachte in haar
ophad ik het boekje maar niet gelezen.
Ze schrok er van, foei, hoe kon ze zooiets
denken, ze was blij, dat ze het gelezen
had, en dat de pTeek van dezen morgen
haar zoo trof en, kom, nou wilde ze ook
daar alleen aan denken, dan zou alles
wel terecht komen.
Ze stond op, bergde het boekje in de
lade van de tafel en begaf zich naar de
huiskamer om thee te zetten, dit zou ze
bijstand aan onze behoeftige oudjes wel
willen verleenen.
Tenslotte nog een verzoek aan de dia
conieën en bestuurders van instellingen
van weldadigheid, namens vele oude be-
hmjtigen, die thans van diaconie of arm
bestuur ondersteuning ontvangen. Het
verzoek luidt
De uitkeering, waarop minister Talma
ons recht gegeven heeft is mooi; daarvoor
zijn wij dankbaar, maar het gaat niet, om
met die 2, respectievelijk 3 rond te komen.
Och, laat ons daarom onze tegenwoordige
uitkeering behouden, kan het niet geheel,
dan toch voor een groot deel. Wat de mi
nister voor ons bestemd heeft, laat dat toch
niet terecht komen in de kassen van diaconie
en armbestuur, want dan geeft het ons niets,
dan worden wij er niets beter van. Onze
levenswijze was zoo schraal, we hopen op
eenige beterschap, ontneem ons die hoop
toch nietJ
23 Augs. 1913.
Mr. Troelstra wordt verschillend be
oordeeld. Wij wagen het niet een oordeel
over dezen leider der socialisten uit te
spreken. Hij is knap. Hij is een tacticus.
Hij bezit tal van goede kwaliteiten. Hij
heeft het geloof in de zegepraal der zaak,
waaraan hij zijn krachten verpand heeft.
Zoo beschouwen wij hem.
Een zijner bondgenooten uit de jongste
verkiezingen beziet hem eenigszins anders.
Mr. Troelstra is geen staatsman, meent
de N. Ct., het oud-liberale orgaan uit
Den" Haag.
Het is merkwaardig dat in heel deze
zaak mr. Troelstra vooral en bijna
uitsluitend oog had voor de tactische
fouten en bezwaren. Men heeft zich
van meer dan ééne ook vrijzinnige
zijde, vroeger blijkbaar zéér vergist in
zijn kwaliteiten. Menigeen zag in hem
den geboren staatsman eigenlijk
alleen omdat hij meestal een zoo ge
slepen tacticus bleek. Thans de eerste
maal dat hij werkelijk in de gelegen
heid is staatsmanseigenschappen te
toonen, heeft hij jammerlijk gefaald.
Een vergissing heeft hij begaan door
niet de mogelijkheid van dezen uitslag
der verkiezingen te voorzien en zijn
partij reeds tijdig in de richting van
minister-portefeuilles te drijveneen
vergissing door zich tegen de aanvaar
ding van het aanbod van dr. Bos te
verklareneen vergissing, door thans
een awaai te nemen welke voor de
meerderheid zijner partij niet meer kon-
worden gevolgd en waardoor hij tijde-
waarlijk vergeten. Toen keek ze uit op
het balcon of ze de familie zag thuis
komen. Kijk, daar kwam juist Joop, ge
volgd door zijn vader om den hoek van
de Emmastraat. Hij torste een grooten
bos veldbloemen en grassen, die hij stijf
tegen zich aandrukte: de langepluimige
grassen wiegelden heen en weer bij elk
bewegen van zijn lenig lijfje en kriebelde
hem in zijn door het verre loopen warm-
roode gezichtje. Toen hij Dina zag, hield
hij de bloemen omhoog en zijn jongens
stem galmde èp tegen de huizenrij. „Kij-
kes, Dina, geplukt, daar buiten, we benne
zoo vèr geweest" en meteen rende hij
met zijn arm tegen zich aandrukkend,
eenige dames voorbij, en holde in dezelfde
vaart door de reeds openstaande deur
naar boven en stond hijgend voor Dina,
die hij dadelijk om een vaas vroeg om
de gevonden schatten in te zetten.
„Maar jongen, wat ben je warm, kom
zet eerst je pet eens af en ga wat uitrus
ten, was je zoo ver gegaan met Pa en
was 't mooi, waar ben je heelemaal ge
weest, vroeg ze, onderwijl ze in de keu
kenkast zocht naar een flesch. Kijk Joop,
hier zullen we ze in doen, in de vaas bin
nen staan, nog rozen, weet je en Dina
toonde hem de smal-hooge inmaakflesch.
„Ik zal ze er in doen", riep Joop en
wipte al weer van zijn stoel en wilde in
lijk de leiding aan anderen, aan Vliegen
en Schaper, moest overlaten. Zóóvele
en zóó ernstige vergissingen op een
zóó belangrijk oogenblik wie die
begaat is geen staatsman.
Mr. Troelstra is slechts tacticus.
Wij laten in 't midden of dit blad
gelijk heeft. En mr. Troelstra zal ook wel
eenigszins verzwakt in de nieuwe Kamer
terugkeeren. De eenheid zijner partij in
't oog houdende, zal hij met de Marxisten,
waarmede thans zijn staf werd uitgebreid,
voortaan hebben rekening te houden.
Maar het nieuwe kabinet zal toch de
handen aan hem vol hebben.
Vooral omdat liberaal en socialist stoe
len op éénzelfden wortel, leven uit één
zelfde beginseldat der Revolutie.
Alleen wie uit 't tegengesteld beginsel
leeft, kan het socialisme weerstaan en
is opgewassen tegen dezen grootste der
Nederlandsche sociaal democraten.
Troelstra is niet bang voor de kop
stukken der liberalen, welke ook, maar
hij ziet op tegen die der antirevolutio
nairen.
Antirevolutionair hier genomen in den
ruimeren zin.
De Vredes-beweging.
Het Friesch Dagblad wijdt de vol
gende driestar aan onze houding tegen
over de Vredes-beweging
Ons volk is vaak zoo koel.
Dat heeft zijn goede zijde, in zooverre
het maar niet dadelijk met eiken wind
meevliegt, die over ons land komt strij
ken. Maar aan den anderen kant blijven
we ook vaak van verre staan, waar men
verwachten mocht, dat wij, juist wij,
flink zouden meedoen.
Zie het aan de Vredes-beweging.
Daar is een element in die beweging,
dat wij nooit kunnen aanvaarden. Het
uitschakelen nl. van het feit der zonde.
De voorstelling, alsof de wereldvrede
kómen zou.... als de menschen maar
wilden. De ontkenning, dat alléén het
eindgericht den eeuwigen vrede brengen
kan
Maar moeten wij ons nu daarom van
actie maar onthouden?
Kan de krijg niet worden uitgeroeid....
wie zegt ons, dat hij niet sterk kan
worden ingeperkt? En is d&t geen doel,
om ervoor in gloed te geraken, alamen
maar éven indenkt, wat namelooze el
lende de oorlog over de volkeren brengt
één greep alle bloemen in de nauwe hals
der flesch duwen.
„Nee, vent, dat gaat niet, we zullen eerst
alles gelijk snijden", en Dina nam den
onhandig grooten bos, schikte ze wat en
sneed toen alle stelen gelijk, en plaatste ze
toen in de flesch.
„Nou is 't mooi, kom, we zullen ze in de
kamer zetten", en samen gingen ze naar
de huiskamer, waar Joop moe als hij was
in een vouwstoeltje neerviel, en toen even
later allen thuis waren en theedronken,
was hij nog vervuld van alle mooie din
gen, die hij op zijn wandeling met zijn
vader gezien had.
Daar mevrouw met de beide kinderen
zou thuisblijven kon Dina ook naar de
avondkerk gaan. Hoewel hare gedachten
nog waren bij hetgeen ze had gelezen,
trachtte zij toch ook nu ernstig te luiste
ren naar de catechismuspredikatie, en
toen ze 's avonds haar zolderkamertje op
zocht, en voor ze zich ter ruste legde, uit
het raam blikte over de maanlichte
velden, die zich wijd achter den Konin
ginneweg uitstrekten en opzag naar den
oneindigenden hemel, boven de stad waar
het nachtleven in een gegons van vele
klanken oprumoerde, daalde er een vrede-
gevoel in haar hart, dat ze nimmer ge
kend had. En ernstig bad ze om meer
geloof en meer kracht om te strijden tegen
Er is hier reden tot klacht.
Tot klacht over Alle natiën.
De Engelsche minister Lloyd George
sprak nog pas in 't Parlement die klacht
openlijk uitDe vredesbeweging neemt
niet toe in kracht en daardoor hebben
de ultramilitairen en de oorlogsvrienden
vrij spel 1
Dat geldt Alle volkeren.
fï.Maar zeer beslist ook het onze.
Bij ons zal straks het Vredespaleis
geopend worden hier kwamen de Vredes-
conferentiën te zamenons land moest
het middelpunt van een gezonde bewe
ging tegen den Oorlog zijn, niet om dien
uit te roeien, wat een waanidee zou zijn,
maar om dien te beperken, waar 't slechts
even mogelijk mocht zijn.
jjjjHet is zoo niet.
£,En nog pas kwam uit Amerika, het
vaderland van Carnegie, die het Vredes
paleis schonk, een klacht over de onaan
doenlijkheid van ons volk, dat in den
„Oorlog tegen den Oorlog" weinig meer
ziet dan een particuliere liefhebberij van
enkele utopisten.
Daarin is veel wé&rs.
Zal het nog anders worden?
De Kabinetscrisis. Naar de Ned. ver
neemt wordt als opvolger van den Mi
nister van Koloniën genoemd het lid
van den Raad van State, de heer mr.
A. D. W. de Vries.
Naar men verneemt, zullen in het
nieuwe ministerie de departementen van
marine en oorlog voorloopig nog niet
onder één hoofd worden vereenigd en
dus ieder nog onder beheer van een af
zonderlijk minister worden geplaatst.
Douwes Dekker. Men meldt aan de
N. R. C.Blijkens ter bevoegde plaatse
ingewonnen inlichtingen mocht Douwes
Dekker na zijn interneering naar een
aangewezen plaats, vrijelijk Indië ver
laten. De overheid was niet bevoegd
hem dit te beletten. Iets anders is 't
echter, wanneer hij weer in Indië mocht
terugkeeren. Dan zou hij schuldig zijn
aan rupture de ban, een misdrijf, dat
met gevangenisstraf kan gestraft worden.
Neerlands onafhankelijkheid. Ziehier
de meening van Adam, de briefschrijver
in de Jongelingsbode,, omtrent de onaf-
hankelijkheidsfeesten
Nog een paar weken en dan zijn wij
uitgefeest in ons land. 'k Moet eerlijk
verklaren, dat ik voor mij de aanlei
ding om te feesten niet zoo bijzonder
alles wat haar leven door eigen zonden
kon verdonkeren.
Beneden, in de huiskamer, zat mevrouw
met haar man nog een uurtje inrustig-
j genieten van den Zondagavond. Hij las de
Heraut en zijn vrouw was schijnbaar ver-
diept in een boek, maar haar gedachten
waren bij haar dienstbode.
„Man", vroeg ze eindelijk, toen deze zijn
blad opvouwde, „heb je niets gemerkt aan
Dina
„Wat vrouwtje, aan Dina, hoe bedoel je
dat
„Wel", zei ze, „ze is vandaag zoo stil en
ernstig en ik vond vanavond een boekje
van ds. Gispen in de keuken. Stellig heeft
ze daarin gelezen, ik ben zoo iets van haar
niet gewoon en daarom valt het zoo op".
„Zoo", merkte haar man aan, die nu
belangstellend had geluisterd, „nu, daar
kunnen we blij om zijn, misschien heeft
de predikatie indruk op haar gemaakt".
En toen hij straks neerknielde om zijn ge
zin bij het naderen van den nacht in de
hoede van den Allerhoogste te stellen en
al hun behoeften op te dragen aan den
Vader in de hemelen, bad hij ook in het
bijzonder voor de dienstbode.
(Wordt vervolgd.)