No. 274 1913
Vrijdag 22 Augustus,
27e Jaargang
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
EERSTE BLAD.
Het collectivisme.
„ÉÉN UIT VELEN".
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
FEUILLETON.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels ƒ1.—, iedere regel
meer 10 cent.
13
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
Wat is het collectivisme
Collectivisme is een ander woord voor
communisme. Doch dit brengt den lezer
niet verder.
Collectivisme is het economische stel
sel van het hedendaagsch socialisme het
maatschappelijk stelsel, dat door Marx
en Engels op den grondslag van het
historisch materialisme is ontwikkeld.
Vele deftige en klinkende namen voor
een zaak, die niets inhoudt.
Veel geschreeuw en geen wol.
Aan Reggio's zeekust in Italië doet zich
somwijlen een eigenaardig verschijnsel
voor. Een geheele stad doemt plotseling
uit de wateren op, om even voor het oog
te schitteren en daarna weer te verdwij
nen, en plaats te maken voor blinkende
bergen en liefelijke dalen. Het is een
schoon en afwisselend panorama. Plot
seling verdwijnt evenwel het gansche ge
zicht. Het was slechts een luchtspiege
ling, die door de Italianen met den wei
luidenden naam van fata morgana wordt
genoemd.
Welnu, zulk een fata morgana is ook
liet evengenoemde economische stelsel.
Ds. R. J. W. Rudolph heeft zeer terecht
e vergelijking gemaakt. Vooral dezer
jen is men weer meer bepaald gewor
den bij de idealen en utopieën van het
socialisme. Het verscheiden van den
grooten Bebel heeft alom een schok te
weeggebracht. Doch slechts in de oogen
van zijn verblinde aanhangers en volge
lingen was de dood van dezen strijder
het schoonste oogenblik van zijn bestaan.
Zij alleenmisleiden zichzelf „met den
fakkel van zijn geestdrift," die zij mede
dragen in het leven.
Bebel heeft gepredikt en geprofeteerd,
doch wat heeft hij ons nagelaten Hoog
stens de herinnering aan zijn werkzaam
leven, dat hij helaas in dienst ge
steld had van nimmer te verwezenlijken
idealen.
Men is, zeg ik, wel ernstig bepaald
geworden bij de materialistische beschou
wingen van den tegenwoordigen tijd. En
menige waarschuwende stem verheft zich j
tegen het zoeken van een hemel op aarde, j-
Alsof door een wijziging in de verdee-
üng van de voortbrengingsmiddelen de
verhoudingen hier op aarde dragelijker
en het leed minder zou worden
DOOR A. C. V. D. M.
(Nadruk verboden.)
Dan was ze de volgende dagen ook
weer in beter humeur, dan luisterde ze
zelfs naar vermaningen en raadgevingen
van mevrouw om beter op haar werk te
'etten en niet zoo roekeloos met haar
verdiende loon om te gaan en het aan
allerlei onnoodige kleinigheden te ver
snipperen, en was vervuld met alle goede
voornemens. In die stemming was ze ook
Hedenmorgen naar de kerk gegaan en
waren de woorden van den leeraarhaar
net geluid van een klok die haar uit
een diepen slaap wekte.
«Och, klonk het in haar hart, had zij
°°it met ernst gezocht naar het Ko-
nnkrijk Gods en Zijne Gerechtigheid?
ZÜ wel ooit behoefte gehad aan dien
°ost, welke dat zoeken ons geeft? Ja
k wist ze zich een goed lidmaat der
erk", niemand kon een vlek toonen in
aar openbaar en- kerkelijk leven, maar
gmg haar als zoovelen, de sleur der
8 Woonte was haar tot een tweede na-
Hu geworden. Nooit had ze haar gees-
s°or te luisteren gelegd of in haar ziel
Het collectivisme nu verheft zich niet
boven het stoffelijke. Het gaat van de
grondstelling uit, dat de private eigendom
op den grond en de voortbrengingsmid
delen de bron is van alle stoffelijke en
geestelijke ellenden der tegenwoordige
maatschappij. De kapitalist is in de gele
genheid dag aan dag zijn rijkdommen te
vermeerderen en de arbeider, het werk
tuig in zijn hand, is gedoemd om aan die
opstapeling van schatten mede te wer
ken. Door de hooge vlucht der industrie
en door de macht van 't kapitaal slurpen
de groote bedrijven de kleine op, verdrin
gen de groote kapitalisten de kleine.
Waarop moet dit uitloopen, wat is het
einde hiervan? vraagt de communist.
Armoede, ellende, ondergang van den
arbeid Ja, gewis, ware het niet, dat de
kapitalistische maatschappij met rasse
schreden haar bankroet tegemoet treedt
en aanstonds zal vervangen worden door
de collectivistisehe.
Ziedaar nu de fata morgana, waarop de
utopist zich blind staart. Halstarrig ont
kent hij, dat deze maatschappij een denk
beeldige zou zijn, die alleen in de gedachte
van dezen of genen dweper bestaat, en
die kunstmatig moet worden ingericht,
zal zij er werkelijk komen. Hij wil vol
strekt niet op één lijn gesteld worden met
de vroegere idealisten, of liever utopisten,
die een soort van toekomstmaatschappij
uit hun brein sponnen, gegrond op waar
heid en recht.
Neen, de collectivist weet zich verstan
diger, en ofschoon hij niet alle utopiën
over boord werpt, hij koestert niet de
minste verwachting, dat men door den
drang naar recht een utopie tot werkelijk
heid zal maken. Hij meent, dat de collec-
tivische maatschappij zal komen, ja, moet
komen, als een logisch gevolg van het
proces, dat de kapitalistische maatschap
pij ondergaat.
Doch ook dit is een hersenschim, een
droombeeld, dat nooit te verwezenlijken
is, een fata morgana.
Bij het licht der werkelijkheid ver
zinkt deze collectivistisehe theorie in het
niet. Al tracht men nog zoo ernstig met
allerlei theorieën de onmogelijkheid van
het voortduren van den kapitalistischen
staat aan te toonen. Als daar is de
meerwaarde-theorie met de daaruit afge
leide samentrr kkings- of ophoopings-
theorie, verarmings-, crisis- en reserve-
leger-theorieën. Met al deze theorieën
zoekt men oorsprong, wezen en ontwikke
lingsgang der tegenwoordige kapitalis-
I tische maatschappij te verklaren en
de ritseling van dat innig verbondsleven
ruischte, dat een geloovig Christen met
zijn God heeft. Haar hart was gelijk een
doode stroom waar nooit de wind des
Geestes beweging in bracht.
Doch thans scheen er een snaar aan
geraakt, welks klank ze nog niet gehoord
had. De woorden van deze preek vielen
als vruchtbaar zaad in haar hart en een
niet uitgesproken belofte om toch ern
stiger het zoeken naar Gods Koninkrijk
en Zijn Gerechtigheid boven alle aardsche
dingen na te trachten, leefde op in haar
hart.
Den ganschen dag bleef ze in die stil-
vrome stemming en toen 's middags
mevrouw met Suze en meneer met Joop
uitgingen en zij thuis moest blijven, ging
ze naar boven en zocht tusschen haar
kleeren een boekje dat ze op den dag
van hare belijdenis had gekregen. „Denk
aan Uwe belijdenis" heette het, geschre
ven door ds. Gispen. Met schaamte moet
ze bekennen, er nooit in gelezen te heb
ben. Nu, terwijl ze met het boek in haar
hand de keuken binnentrad, voelde ze
haar groote onkunde en een vaag ver-
j langen kwam op in haar hart 'om wat
meer te weten; wat wist ze weinig meer
5 van haar catechisatie-onderwijs, opper
vlakkig geleerd en spoedig vergeten. Met
afgunst dacht ze ineens aan Maartje,
zoekt men te bewijzen, dat deze spoedig
bankroet moet gaan.
Ons bestek laat niet toe al deze stel
sels één voor één na te gaan en te ont
maskeren. We volstaan daarom met een
korte verklaring van de bedriegelijke
meerwaarde-theorie, om wellicht later
nog eens terug te komen op de even-
genoemde afgeleide theorieën.
Wat is leer der meerwaarde
Laten wij deze vraag beantwoorden
met de omschrijving, welke door van
Kol daaromtrent is gegeven in zijn bro
chure „Onze aarde zij. een paradijs".
Men ziet uit dezen tiiel, dat van Kol
zich onder degenen schaart, die een
hemel op aarde zoeken. Hij dan zegt
„Het kapitalistisch systeem berust op
de uitzuiging van onbetaalden arbeid,
op de meerwaarde. De meerwaarde, dat
is het verschil tusschen de ruilwaarde
en de gebruikswaarde van de arbeids
kracht, dus het verschil tusschen het
arbeidsloon en de sirbeidsopbrengst. En
in dit verschil ligt de kiem verborgen
van alle kapitaalwinst, van alle rente,
van alle interest, maar ook van alle
ellende en van tallooze misdaden".
Van Kol is er achter. Laat ons eens
nader bezien, wat deze geleerde woor
den inhouden, en dan zal de opmerk
zame lezer aanstonds zien, waar de kneep
zit.
Om eens een voorbeeld te noemen
Een wagenmaker heeft een rijtuig ver
vaardigd en vraagt daarvoor f500. Dat
noemt men dan de ruil- of de handels
waarde van dat rijtuig. Voor dien prijs
kunt ge overal een dergelijk rijtuig be
komen. Met de gebruikswaarde heeft
deze niets te maken.
Althans volgens de leer der collectivis-
ten. De gebruikswaarde, zeggen zij, kan
meer, doch ook minder dan de ruil
waarde zijn. Beide hebben niets met el
kander te maken.
Volgens hen wordt de ruilwaarde
eigenlijk en alleen geschapen door den
arbeid van den werkman of de werk
lieden, die het rijtuig hebben gemaakt.
Stel, dat de grondstoffen gezamenlijk
f200 hebben bedragen, dan heeft de
werkman door zijn arbeid een waarde
geschapen van f300. Hij krijgt echter
niet meer dan f 100, het bedrag waarvoor
de rijtuigfabrikant altijd een arbeider kan
krijgen. En de rest wel die is voor
den fabrikant. Dat is nu de meerwaarde,
die volgens den collectivist niet den fa
brikant, maar den arbeider toekomt.
Voelt ge nu, waarom men de ruil
waarvan ze de mooie rij boeken had ge
zien die een deel van de onderste plank
in de linnenkast vul'de. Zie je, had
Maartje gezegd, Zondag's als ik moet op
passen dan las ik met Klaas dikwijls
uit een mooi boek en wanneer wij iets
niet begrepen vroeg ik het later aan me
vrouw. Ja, flitste het plotseling in hare
gedachten en als een donkere schaduw
legde het zich op haar licht-vrome stem
ming, met Karei kon ze nooit over ern
stige dingen spreken en later natuurlijk
ook niet lezen, hij praatte altijd over
sportnieuwtjes en dergelijke in zijn oogen
gewichtige zaken.
Doch, nee, daaraan wilde ze nou niet
denken, ze wilde nou lezen en beloofde
zich zelve eiken Zondag als ze moest op
passen, dit te doen, als ze dit boekje uit
had, kon ze wel een ander vragen aan
mevrouw.
Laatst had deze haar nog een hoek
aangeboden, maar ze had geweigerd, ze
had geen tijd om te lezen. Waarom was
ze toen ook weer boos? O ja, nou wist
ze't. Mevrouw had gevraagd of ze haar
naaiwerk afgemaakt had, voor ze uitging.
Kijk, mevrouw was toch altijd goed
voor haar, nee, ze moest niet zoo gauw
mokken. Als mevrouw nou maar niet
altijd Maartje tot voorbeeld nam, want
d&t kon ze niet uitstaan. Niet dat ze
waarde geheel en al van de gebruiks
waarde afscheidt? Wel, om de tweede
stelling, dat de arbeid de eenige bron is
van de ruilwaarde eener zaak, te kunnen
verdedigen.
Ware nu deze meerwaarde-theorie
houdbaar, het zou niet moeilijk zijn te
bewijzen, dat het meerwaardestelsel de
kiem van alle kapitaalvorming en de
bron van alle geestelijke en stoffelijke
ellende in onze hedendaagsche maat
schappij is. Doch ze is niet houdbaar.
Ze is één groote leugen. De ruilwaarde
van een zaak is niet geheel en al onaf
hankelijk van haar gebruikswaarde. De
werkelijkheid bewijst integendeel, dat
juist de gebruikswaarde eener zaak op
haar ruilwaarde een zeer grooten invloed
oefent. Immers, helpen niet de bruik
baarheid, de deugdelijkheid, de behoefte
aan en de voorraad van het artikel de
ruilwaarde bepalen Bovendien verwaar-
looze men niet den geestesarbeid van de
leiders van den arbeid. Het is dus on
waar, dat de arbeid van den werkman
de eenige bron van de ruilwaarde eener
zaak is.
Uiteraard moeten we het ditmaal bij
deze korte uiteenzetting laten. Waar
deze theorie echter het ondeugdelijk fun
dament van het wankelend gebouw is,
is het niet ondienstig daarop nog eens
te wijzen. Terecht wordt Marx een archi
tect van ruïnen genoemd. Hij en andere
revolutie-mannen, als Burke en Bebel,
allen zoeken in de meerwaarde theorie
den grond van hun toekomst-maat
schappij.
Weg met privaat bezit. Allen zullen
alles moeten doen. Het onderscheid tus
schen geestelijken en lichamelijken ar
beid zal zijn weggenomen.
Welk een paradijs zal dat zijn!
IJdele illusie.
Een fata morgana.
Tevergeefs zal men er naar grijpen. Men
zal zich blind staren op de schitterende
luchtspiegeling, in plaats van een oog te
hebben voor de zonden der wereld, waar
door wij ons recht op een paradijs, een
hemel op aarde, hebben verbeurdja,
waardoor de mogelijkheid tot vorming
van zoo'n „mooie" wereld is uitgesloten.
Tenzij een hoogere macht dit wil wer
ken. Alleen God kan ons in een schoonen
toekomststaat voeren. In dien staat zal
geen armoede en ellende bestaanbaar
zijn.
hekel aan Maartje had, och nee 't was
'n goeie ziel, alleen 'n beetje ouderwets,
enne zie je tegenwoordig was
alles anders.
Maar kom, nou wilde ze lezen en ze
brak de draad harer gedachten af en
begon te lezen.
Met de hand onder 't hoofd volgde
zij de eenvoudige woorden van den grij
zen veteraan in den dienst des Heeren.
Langzaam gleden haar oogen over de
bladzijden van het kleine boekje en in
goed willen begrijpen wat ze las, pre
velden haar lippen de woorden.
Hoe meer ze las en bladzijde na blad
zijde omsloeg, hoe duidelijker het haar
werd, dat haar belijdenis niet geheel
een zaak des harten was geweest. Had
zij ook niet gedacht, nu ben ik van de
catechisatie af, en een zucht van ver
lichting geslaakt, toen het onderzoek
voor den kerkeraad was afgeloopen?
Was ook zij niet vervuld geweest van
haar nieuwen japon en had nieuwsgierig
terzijde gegluurd naar haar mede-cate
chisanten, uitgedost als zij En toen
ze verder lezende kwam aan de woor
den „Het is daarom dat wij U toeroe
pen, denkt aan uwe belijdenisUwe
belijdenis en doop vormen één geheel.
Niet der wereld, maar der kerk van
Christus behoort gij toe en als leden van
22 Augs. 1913.
Neutraal.
Zooals men zich zal herinneren is
ongeveer een jaar geleden te Rotterdam
een vereeniging opgericht van „vaders
van groote gezinnen", om elkander het
moeilijke leven wat te veraangenamen,
en eventueel voor gemeenschappelijke
belangen op te komen.
Deze vereeniging doet nu van zich
spreken. Er zijn n.l. dingen gebeurd, die,
althans volgens Het Volk, niet door den
beugel kunnen.
Hoort wat de heer Spiekman onder
zijn rubriek over de vadersvereeniging
schrijft
De eigenlijke oorzaak voor de op
richting dezer vereeniging was, meenen
wij, van zeer materieelen aard eerstens
de groote moeite die de vaders van
groote gezinnen hebben om een woning
tegen billijken huur te verkrijgen,
tweedens om te bevorderen kinder
aftrek bij de gemeentelijke inkomsten
belasting.
Inderdaad is, onder de tegenwoor
dige maatschappelijke omstandighe
den, het leven voor de vaders van
groote gezinnen zeer zwaar, en al valt
moeilijk te begrijpen hoe zulk een
vereeniging, alleen van vaders, en dan
nog alleen v'an groote gezinnen, afge
scheiden van de andere akties der
arbeidersbeweging nog een bijzondere
taak zou hebben, een gezelligheid je is
den braven, zwaar belasten vaders
zeer gegund.
Alleen maakt het wel een wat zon
derlingen indruk, uit de statuten dezer
vereeniging te vernemen dat ze vol
komen „neutraal" is, wanneer men
kennis neemt van hetgeen men op een
kinderfeest, gistermiddag in de Doele-
zaal gehouden, de kinderen laat zingen,
en uitsluitend laat zingen, n.l. „Wien
Neêrland's bloed", „Mijn Nederland"
en„Wij leven vrijHeel het pro
gramma van de meest banalevader-
landsche deunen is afgedraaid. Vooral
dat „Wij leven vrij" klinkt voor déze
kinderen uit de groote gezinnen vrij
bespottelijk.
Dat deze vereeniging op zulk eene
wijze de kinderen vermaakt, is M&r
zaakmaar dan is het toch wat al te
komiek, in de statuten te zetten dat
ze j,neutraal" is I
Het Volk hééft gelijk.
Ja, hoe durft men ook in een „neu
trale" vereeniging z'n liefde voor vader-
Christus behoort ge u in alles te gedra
gen, opdat de naam des Heeren door
u geëerd en de menschen door uw goede
werken, die zij zien uw Vader in de
hemelen verheerlijken."
Daar had ze nooit behoefte aan gehad,
noch om gebeden. Haar dagelij ksch
gebed was een koude formule, uitge
sproken door haar lippen, maar geen
weerklank van 't geen leefde in haar
hart. Bij haar arbeid had ze nimmer
gedacht ook daarin haar belijdenis trouw
te zijnzij kende geen strijd tegen ka
rakter-zonden, die ook haar leven tel
kens bevlekten.
Ja, het was moeilijk om altoos trouw
te zijn en altijd in ernstig begeeren naar
het bevel des Heeren te leven.
Geruimen tijd zat ze stil, gebogen over
het boekje, tot het rammelend slaan van
de klok in den gang haar opschrikte.
„Vier uur al" zei ze overluid, en telde
even de nog ongelezen bladzijden.
O, nou kan ik 't voor half vijf nog
net uithebben, en vervolgde weer haar
lectuur, niet denkende dat de laatste
bladzijden nog ernstiger waarschuwing
zouden bevatten. Maar spoedig wist ze
dat nog grooter strijd haar wachtte,
wilde zij in vollen ernst getrouw blijven.
(Wordt vervolgd.)