No 270 1913
Maandag 18 Augustus.
27e Jaargang
NIEUWSBLAD
TOOR ZEELAND.
8 - F eITTl letön.
7,ÉÉN UIT VELEN".
koloniënT
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
en een Kalifaars,
Ie
1BURG.
(Hengst),
Bouwiand
of Kalfvaars,
L
Merrieveulen,
TSE, Koudekerke.
en Werkpaard,
'ij A. WIELEMAKER
soöir~
rs te koop,
bakkersknecht,
Schaapherder
VAN SOELEN, West-
etzeifde adres te koop
are Koe en twee
id 16 en 12 maanden.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
vn.
Binnenland.
n ruil voor een
Hit. bij P. KOS.
i straatweg van Aagl
wtkapelle. Te bevr!
:0RTE J«,JfaiuSS
KOOP
bij W. DE BUCK
twyk,
k KOOP
talfde Koe, van
Of een Kalfvaars
bij J. WISSE,
Marie kerke.
KOOP
of in
leine Ene, dij p.
Wolphaartsdijk.
bij J.POUWSRWz.,
een Werkpaard, bij
ISSF, Nieuw- en
gustus.
ATTEL, N. en St.
riepaard,oud 8 jaar
'rek en Loop, of een
rrlepaard, zwaar
ar, beide mak in alle
EKKER, Ter Hoege,
e.
ad gevraagd
)zR i 11 a n d-B a t h
3, VAN DUKE, Bijle-
iwen St. Joosland.
en Handsnecht
jorboot
RG—ZIERIKZEE.
astus 1913.
urg dagelijksvm.7,30)
n. 5,15op werkdagen
e e op Zon- en op Don-
op andere werkdagen
adagen nam. 5,— ui"!
n. 3,15.
bootdioast
DDELB-ROTThRDAU.
us:us,1913.
alve des Zondags) 'an
?m.van Middelburg en
8,45. 's Maandags van
uur.,
.TELEGRAAF".
1913.
ezonderd des Maandags)
van Antwerpen voonu-
I«aai „fiPHKtf®
ieRotterdam,
stus 1913.
Zond. 24 6,30 1.-
Maac.25 9,
Dins. 26 8.80 12-
Woen 27 8,30 12,-
Dond. 28 6.30 «-J
Vröd 29 8.3" U™
Zater. 30 9. - 'f-8'
Zond. 31 9,30 1#/"
getal achter eau
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel
meer 10 cent.
hu', twiede
j dam
ar»5'
18 Augs. 1913.
Hugo Verriest.
Zondag is in zijn woonplaats Ingoy-
Lm, pastoor Hugo Verriest gehuldigd.
Gehuldigd niet alleen door zijne land-
jmooten in engeren zin, maar door alle
■Nederlanders van Noord en Zuid. Groot
■Nederland was tegenwoordig of
Itirtegenwoordigd in die stille lan-
jlijke gemeente van West-Vlaanderen,
lielke aan haar kunstzinnigen herder
t een groote vermaardheid dankt. En
ijo die stille omgeving zou het
Ifestgerucht weergalmen, zouden duizen-
!n samenkomen, optrekken in groot
ten stoet, luid uitjubelen de vreugde
In erkentelijkheid over het bezit van
jn grijzen bard, dien machtigen Vla-
Iting, dien kloeken schrijver en spreker,
Inens pen en woord de bron werden van
Ibo rijke schoonheid.
In de Vlaamsche beweging neemt
Verriest een eerste en eenige
in. De omstandigheden waren hem
Hij werd niet slechts begenadigd
|iet groote talenten, maar hij had boven-
het voorrecht, in nauw verkeer te
i met Vlaanderen's onvolprezen
Guido Gezette, zijn leermeester en
ga vriend, terwijl terzelfder tijd de te
gestorven heros van Jong Vlaande-
|m, Albrecht Rodenbach zijn leerling was.
~i tusschen en naast deze beide onster-
I ijken kwam een gansch geslacht op
|?m schrijvers, dichters en redenaars, die
tezamen de Vlaamsche taal en
Ifckunde omhoog brachten, den geest
|ira Vlaanderen's volk sterkten en voed-
i, met heerlijke geestdrift en onweer-
rabare kracht den'strijd aanbonden
en het vooroordeel en den druk, waar-
Ier het eigen woord en de eigen daad
igden te versmachten. Als een der
lunbrekers en aanvoerders in die wor
sting kwam Verriest juist op tijd. Hij
lehoefde geen banierdrager zonder vol-
geen veldheer zonder troepen te
j lijn. ï!ijn woord vond weerklank in wij-
I kn kring. En wordt hij geëerd en geliefd
a zijn Vlaanderenland, hij wordt ook
bonderd en gevierd bij ons. Als een
Ito onzen huldigen wij hem thans.
I Toen hij een tiental jaren geleden voor
I ie eerste maal in Noord-Nederland op-
\won hij stormenderhand zijn gehoor.
I-'een, niet stormenderhand, want er was
s in zijn optreden, wat aan geweld en
I «derende rhetoriek deed denken. Maar
p gehoor won hij toch, onmiddellijk
tt volkomen. Zijn stem was toen al niet
door A. C. v. d. M.
(Nadruk verboden.)
Hij had nooit ernstig nagedacht over
'eestelijke dingenin zijn onbeduidend
ae)tje was nooit een zoeken naar het
van levensproblemen opgeko-
Alleen had zijn kennismaking met
I rfjenge meisje hem weer de noodza-
kelijkheid van vooruit te komen doen
®aen, en onder de eerste bekoring van
omgang met Dina had hij zichzelve
wloofd flink te studeeren met de hoop
och een goede toekomst te scheppen en
II z'jn eigenwaan was hij ook overtuigd
19 zullen slagen.
Hat hij van Dina geen teleurstèllend
woord zou ontvangen, daaraan twijfel-
Je "ij niet meer en zoo was hij ook
ez® avond, als hij onder het uitspet-
zijner woordenstroompjes op haar
elrzag, in die meening versterkt.
|."°g eenigen tijd duurde hun wande-
1D& tot hij omstreeks tien uur Dina
huis bracht, waar hij, onder be-
van een spoedig weerzien, afscheid
haar nam.
Mevrouw Van Balen was met Dina op
a zolder bezig de wasch op te maken.
I ^teerschte een gezellige wanorde, overal
sterk meer, doch de keus der woorden,
de klank der woorden, de val der woor
den, zoo eenvoudig en toch zoo onge
meen bekoorlijk, maakten het tot een
ieest, naar hem te luisteren. Het was
alles zoo oprecht en zoo natuurlijk, zoo
zoetvloeiend en spontaan. En dan die
rijke schakeering in zijn voordrachten,
zoo kostelijk van inhoud met die heer
lijke verscheidenheid van frisschen hu
mor, fijnen spot en spelend vernuft. Maar
dan kwam de herinnering aan Gezette,
aan Rodenbach, en daarmee de ontroering.
De stem scheen nog zachter en heescher
te worden, maar het woord drong door
tot in de achterste rijen der zaal en werd
van allen verstaan. Het ging van hart
tot hart. Hugo Verriest, zelf dichter en
kunstgevoelige, heeft ons Gezette leeren
kennen en begrijpen als niemand véór
hem of naast hem. Alleen daardoor reeds
heeft hij volle aanspraak op onze diepe
erkentelijkheid. Door hem te eeren,
eeren wij ook zijn grooten leermeester en
voorganger, eeren wij de Kunst in hare
hooge schoonheid, eeren wij de Vlaam
sche beweging, welke ook ons, zonen van
Noord-Nederland, zoo warme belang
stelling en genegenheid inboezemt, eeren
wij ten slotte een rijkbegaafd, edel en
beminnelijk mensch, een sieraad van zijn
land, een sieraad van zijn stand, een,
wiens leven en werken den jongeren tot
lichtend voorbeeld is. (Centrum.)
De Crisis. Naar aanleiding van de
tegenspraak van het bericht, dat de heer
A. van Gijn, thesaurier-generaal aan het
Depri rtement van Financiën, was aange
zocht door den Kabinetsformateur, om
als minister van Financiën op te treden,
deelt men van welingelichte zijde aan
de Ned. het volgende mede
Wel degelijk is de portefeuille van
financiën aan genoemden ambtenaar aan
geboden deze heeft echter Maandagmid
dag de aanbieding definitief geweigerd
en wel op dezen grond, dat, naar zijn
meening, het onmogelijk was, de kosten
voor staatspensioen - (zools door de
concentratie aan de kiezers is voorge
spiegeld) te vinden uit de directe
belastingen.
Zooals men weet, heeft trouwens de
heer Van Gijn zich onlangs publiekelijk
over de noodzakelijkheid van een ver
hoogd tarief uitgelaten.
zag men het helder-blinkende waschgoed,
op de tafel, op de mangel en in de
waschmand, waar mevrouw in gebogen
houding voor stond en er een kleeding-
stuk uitzocht.
„Dit is stuk, Dina, kijk, heelemaal
uitgescheurd", en ze hield een nachtjapon
omhoog, waarvan de mouw uit het arms
gat bengelde. „Da's nou al de tweede
maal dat-ie kapot uit de wasch komt.
De vorige was 't een kleine scheur en
nou is het natuurlijk veel erger".
„Ja, mevrouw, ik heb 't vergeten, ik
had zooveel ander naaiwerk", veront
schuldigde zich Dina, „enfin, ik zal 't
vanavond dadelijk naaien", zei ze, het
kleedingstuk oprollend.
„Heusch, kind, as-je alle torntjes en
scheurtjes niet dadelijk herstelt, worden
ze iederen dag grooter en 't goed is gauw
versleten. Men kan beter een groote
scheur voorkomen dan mooi herstellen",
vermaande mevrouw, terwijl ze een andere
rol goed onder den mangel schoof.
„Ja mevrouw, daar heeft u gelijk aan,
bevestigde Dina, en draaide den slinger
van den mangel naar beneden.
„Hé, wat is 't hier warm, zijn allebei
de ramen wel open", vroeg ze meteen,
om verdere vermaningen van mevrouw
te voorkomen. „O ja, mevrouw, ging ze
in één adem door, „weet u dat Jo Ver
beek verpleegster zal worden? Ze heeft
haar betrekking al opgezegd".
Men begrijpt, dat deze weigering op
dien grond van dezen, inzake 's rijks
financiën meer dan iemand anders be
voegde van niet geringe politieke betee-
kenis is beter dan iets anders toch stelt
zij in het licht, op hoe onverantwoorde
lijk lichtzinnige en demagogische wijze
door de vrijzinnigheid aan de kiezers be
loften zijn gedaan zonder dat men zich
vooraf vergewist had, of en hoe de kosten
te vinden zouden zijn.
(Of zou misschien de nu ook uit Was
hington bevestigde poging derAmerikaan-
sche regeering om Curasao en Bonaire
aan te koopen, een lichtpunt bieden?)
Begrijpelijk is ook, dat het tot stand
komen van een kabinet-Cort van der
Linden dat Maandag reeds ongeveer
geheel in elkander zat door deze wei
gering weer hoogst dubieus geworden is,
even begrijpelijk, dat de kabinetsforma
teur op verschillende personen, die hem
sedert Maandag ontmoetten, een indruk
van onbehagelijkheid en ontstemming
heeft gemaakt.
Trouwens, reeds eenige dagen deelde
iemand uit zijn omgeving ons mede, dat
hem bekend was, „dat de heer Van der
Linden er zoo spoedig mogelijk van zou
trachten af te komen."
Toch kan men zeker zijn, dat deson
danks het onmogelijke zal worden be
proefd om een kabinet bijeen te
krijgen.
Mislukt mr. v. d. Linden's kabinetsvor
ming, dan is het, minstens genomen, zéér
dubieus of aan deconcentratie opnieuw
de gelegenheid zal worden aangeboden
een kabinet te vormen. Zeker is dan echter
wel, dat de vlam van tweedracht, die
reeds sedert weken, door de houding der
vrije liberalen, in de concentratie smeult,
plotseling hoog zal oplaaien.
Het is dus van het grootste belang
vooral voor de vrij-liberalen, dat de heer
Cort van der Linden, ondanks de geheime
tegenwerking uit liberale Unie (en
ook hoewel minder, uit den vrijz. De-
mocr. bond), er in slage een negenman
schap bijeen te brengen.
Hoe men de financieele onmogelijkheid
zal trachten te bemantelen, van op
lossen is natuurlijk geen sprake is nog
onzeker.
Waarschijnlijk zal men zich met een
strooman vergenoegen, trachten de grond
wetsherziening vóórop te schuiven, en
verder „op komen zien" trachten te spe
len. Tijd gewonnen is, voor de concen
tratie, thans alles gewonnen.
„Wat riep mevrouw verbaasd", „Jo
Verbeek verpleegster", en ze liet het
tafellaken, dat ze uit den mand had ge
nomen, weer vallen „heeft ze haar dienst
al opgezegd?"
„Ja mevrouw, ze heeft zich de vorige
week aangemeld bij het burger-zieken
huis".
„Weet ze wel wAt ze wil", vroeg me
vrouw verder, het laken weer opnemend
en 'tmet Dina oprekkend.
„Dat weet ik niet, mevrouw, al lang
heeft ze er zin in gehad, ze vindt het zoo
mooi, zegt ze".
„WAt mooi, Dina, ziekenverpleegster
zijn of het ziekenverplegen
„Ik denk van alle twee; ze wil ook
dadelijk in 'tcostuum, als ze wordt toe
gelaten. Nou 'et zal haar wel mooi staan,
die sluier op 'er blonde haar. Moet dat
ook gemangeld?" viel ze zich zelve in
de rede, en toonde mevrouw een ver
sleten kinderrokje.
„Nee dat is te oud, Dina, maar.... en
heeft Jo al eens zieken opgepast? Ik
bedoel thuis
„Ik geloof van niet, mevrouw. Haar
moeder is al jaren dood en ze was toen j
nog te jong om die te kunnen verplegen, i
haar vader is thuis bij een getrouwden
broer. Ze heeft maar één zuster, die is
costuumnaaister, en nou wou zij maar j
liever verpleegster worden. Ze vindt het
erg vervelend dat ze maar „meid" is en
Militaire rechtspleging. Naar wordt
vertrouwd, aldus de N. R. C., zullen de
voorbereidende maatregelen, noodig voor
de invoering van de nieuwe militaire
rechtspleging, zoo tijdig kunnen'worden
getroffen, dat de in werking treding op
1 October aanstaande zal kunnen ge
schieden.
Het politieke spel der vrijzinnigen.
Uit zeer vertrouwbare bron verneemt
Het Volk dat in de concentratie-verga
dering, waarin de vraag besproken werd,
of men een concentratie-kabinet zonder
de sociaal demokraten wild aanvaarden,
de Unie-liberalen op' één na voor, de
vrij-liberalen met de vrijzinnig-democra
ten unaniem tegenstemden.
De kabinetscrisis. Van een zijde, die
het blad zeer betrouwbaar acht, ver
neemt de Nieuwe Ct., dat mr. Cort van
der Linden gestadig vordert met de
samenstelling van een Kabinet. Het blad
meent hieraan nog te mogen toevoegen,
dat ook de verdere voortbouw aan onze
defensie een belangrijk punt op het pro
gram van het te vormen Kabinet zal
uitmaken.
Minister Colijn. Naar het Vad. ver
neemt, zou den heer Colijn, den tegen-
woordigen minister van oorlog, 'n hooge
functie bij de Koninklijke Nederlandsche
Petroleum-Maatschappij aangeboden zijn.
Een Indisch drama. Aan het 16e jaar
verslag van de Vereeniging tot bevorde
ring van Christelijk leven en onderling
hulpbetoon, te Magelang, over het jaar
1912, ontleent het N. v. d. D. v. N.-I.
het volgende schokkende verhaal.
De zendeling wordt wel eens gehaald
voor kleine soms onbeduidende dingen,
begint de heer Van der Steur. Maar soms
ook voor aangrijpend, ernstige. Dat was
het bij Magdalena.
Magdalena was een dochtertje van een
kapitein, maar erkend door een fuselier
Dat gebeurt wel meer. De kapitein was
gehuwd en kon dus het kind niet erken
nen. Een soldaat van zijne compagnie
deed het. De kapitein beloonde hem daar
voor.
Dat was het bewijs, dat die kapitein
er wel wat voor over had. Misschien nog
vrucht van opvoeding.
Dat kind had nu twee vaders. Ik zal
ze noemen een bloedsvader en een pa
pieren vader, de man, welke haar hielp
aan een geboorte-acte.
altijd moet werken, zegt ze".
„Dan denkt ze er zeker erg gemakke
lijk over; als ze ziekenverpleegster is,
kan ze toch niet met de handen in den
schoot zitten. En dan moet ze ook nog
studeeren, weet ze dat al
„Dat denk ik wel, tenminste, dat kan
ze weten".
„Maar", vervolgde mevrouw, nu meteen
de gelegenheid te baat nemend om eens
ernstig met Dina te praten, „ik begrijp
die tegenwoordige meisjes niet, het is
toch geen schande, om dienstbode te zijn
en zóó hard werken behoeven ze ook
niet. De huizen zijn zoo practisch inge
richt, dat er geen vuil en zwaar werk
noodig is. En daarbij hebben jullie zoo'n
onbezorgd leventje, flink loon, goed eten,
vrije avonden en als jullie sparen, een
goed duitje op de spaarbank voor een
mogelijken trouwdag.
Hebt je Maartje's linnenkast gezien?
Ja „Nou", op het bevestigend hoofd
knikken van Dina, „dat heeft ze allemaal
zelf verdiend, maar Maartje was ook erg
zuinig, die zou elk dubbeltje omkeeren
eer ze het uitgaf".
„Zie zoo, da's klaar" en mevrouw keek
voldaan op de stapeltjes wit-glanzend
linnengoed voor haar op tafel. „Niet veel
kapot goed, deze keer", zei ze, terwijl
ze zich bukte om een verdwaalden zak
doek op te rapen.
„Nee mevrouw, een paar stukkies
De papieren vader, er geen voordeel
meer inziende haar te verzorgen, liet haar
aan willekeur prijs. De bloedsvader kwam
haar weer eens op het spoor. Deze ging
naar Nederland met pensioen en kwam
wonen in een klein plaatsje in Noord-
Holland. Het kind, zijn kind met een
anderen naam, was door hem. medege
nomen naar Holland. Dat was dus een
financieel offer.
Des vaders vrouw werd in den waan
gebracht, dat het een kind was van een
fuselier, die gesneuveld was. Het was
een kerel van zijne compagnie, maar hij
wilde het kind niet aan haar lot overlaten.
Spoedig bleek het kind treurige eigen
schappen te hebben en werd in huis een
twistappel. Het ging naar een gesticht
in Nederland. De kapitein betaalde ver-
pleeggeld daar. De kapitein stierf. Het
verpleeggeld hield op. Het kind kon niet
leerener was niets van te maken en
het kwam weer in Indië. Groet, dom,
ongelukkig met een valschen naam.
Hier werd alles nog geprobeerd om er
nog iets van te maken, maar vergeefs.
Ze was dom, ze bleef dom.. Een betrek
king werd geprobeerd. Zij werd wegge
zonden als onbruikbaar. Ze kwam weer
hier. Ze bleef weer een poosje, ze kreeg
weer kleeren en andermaal werd gepro
beerd. Resultaat andermaal nihil. Ze
kwam weer thuis.
Ik kan de malen niet tellen, dat het
zoo ging. Ze was geen kind van het ge
sticht, maar men kon haar toch niet aan
haar lot overlaten. Ze kwam op een land.
Misschien zou een kleine, rustige omge
ving haar goeddoen. Op dat land was
ook werkzaam een kapiteinszoon (een
zeekapitein), ook met een valschen naam.
Die kapiteins* oon was hier in het ge
sticht geweest. Toen ik in 1903 met
ziekte-verlof in Nederland was, was die
jonge knaap 14 jaar. De echte vader, de
kapitein, welke in Batavia woonde, ge
heel aan lager wal geraakt en gedegene
reerd, kreeg een bevlieging van liefde en
haalde zijn zoon bij zich,
Die vader, volbloed Europeaan, van
goeden stand, gaf den zoon op 15-jarigen
leeftijd een hut en een meid aan het zee
strand. De vader stierfde zoon werd
ziek, ellendig en arm en twee jaar na mijn
ziekteverlof kwam dat jongmensch, toen
16 jaar oud zijnde, andermaal als beroofde
zwerver, hier. Hij werd opgekweekt met
melk, eieren, kinawijn en alles, wat hem
weer op de been kon helpen. Na een jaar
was hij in zooverre gerestaureerd, dat hij
maarnou moeten wij alleen nog de
lakens vouwen, geloof ik".
„Dina", begon mevrouw, na eenige
oogenblikken van stil voortwerken,
„kindik wou je eens wat vragen
Maartje gaf mij elke keer wanneer ik
haar loon uitbetaalde een gedeelte terug,
dat ik dan voor haar bewaardelater
toen ze wat ouder werd, bracht ze het
zelf naar de spaarbank. Zou jij dat ook
niet willenals je liever niet naar de
spaarbank gaat, wil ik 't wel bewaren.
Natuurlijk, je moet 't zelf weten, ik dwing
je er niet toe, voegde ze er als een ver
ontschuldiging aan toe.
Verlegen boog Dina zich over de tafel,
met het opgevouwen goed en streek met
haar vlakke hand er over. Toen zei ze,
nog met afgewend gelaat, „ik vind
och, ziet u, ik kan het best zelf be
waren, enne weet u ik weet immers
niet of ik trouw".
„Maar kind ik vroeg 't om je bestwil"
en mevrouw zei niets meer. Ze was blij
dat ze het Dina gevraagd had en hoewel
ze het afwijzend antwoord verwacht had,
stelde het haar toch eenigszins te leur.
Maar Dina was oud genoeg om te weten
wat ze deed met haar geld, ze zou er
zich niet meer mee bemoeien.
(Wordt vervolgd.)