mekten,
H
No 266 1913
Woensdag 13 Augustus
7e Jaargang
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
ng te loop
KID
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
evealGD Ie koop
ngstveulen,
Kalfvaars,
rsknechts,
Wil ol leerling,
ienstbode,
L'
Ongeloof en Revolutie.
„ÉÉN UIT VELEN".
BURG.
boomgaard bij de
ringsbüjetten in t«
den 16 Augs. bii
:oop
Pz., Koude-
TJNIERSE Pz.,
Koudekerk e.
:oof
C, Veerscheweg.
ferrieveulen en
lij L. VERHaGE,
loogelande.
;oo^*
n Paard, te be-
CORNELISSE te
(island.
veren tot Donder-
s. 's morgens ten
Groenewegen te
isBloemendaal" te
terstond worden
[gen leeftijd, van
is en wandel, en
loei en grondslag
sn ingewacht bij
peur
H. SAP.
gevraagd
iemer, Wissen-
evraagd
TT te C o 1 ij n s-
zoo spoedig mo-
leden
en tweede meisje
Loon naar be-
öber
LSSER, Koude-
jcL)
s-
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
V.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
ESTSTRATE CHz.
en Werkpaard, bii
>E, Nieuw- en
Itus, of gekalfde
ÏQÏt
Ellewoutsdyk.
|7.io
ie
•o JS
*2
7.46
7.56
8.17
8.98
8.57
9.10
9-48
10.41
11.33
13.29
11-35
12.17
7-b$
8.0$
8.12
8.20
8.27
8.36
8.46
8-53
9-c2
9.11
9.17
9.39
9.40
9-49
9.58
1046
12 13
Goch, Crefeld
le Goe» geen tel-
6.01
7-»S
8.0I
8.20
8.34
est Goes,
8.46
9.43
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
Terug tot de revolutie
Deze gedachte heeft onze Christennatie
het allermeest benauwd, toen de jongste
stembusstrijd ten gunste van links uitviel.
Gaan wij inderdaad terug tot de re
volutie
Immers Nederland is een Christennatie I
Of mogen we, künnen we dat niet (meer)
zeggen Is het geloof dan weer allerwegen
tot de binnenkamer teruggedrongen en
is de belijdenis van den Christus door
ons volk als natie dan weer zoodanig aan
het verflauwen, dat van het rechtzinnige
Nederland niet veel meer overgebleven
is, dan holle „vrijzinnigheid" Heeft dan
het Evangelie reeds lange uitgediend
tegenover de revolutie?
Deze en dergelijke vragen stormden op
one aan, toen het God behaagde zijn
dienstknechten een bescheidener plaats
aan te wijzen in het raderwerk van den
staat.
De pessimisten zien geen uitkomst
meer. Alle hoop den bodem ingeslagen.
Is dat nu het Christelijk Nederland, dat,
dank zij den gezegenden arbeid van onze
stoere en rechtschapen vaderen en vaders,
lot zoo schitterenden geestelijken bloei
vist te geraken En inderdaad, er is wel
reden om den toestand donker in te zien,
rij dan ook niet alle hoop verloren. Want
de Heere regeert en Hij alleen weet en
doet wat goed voor Zijn volk is.
Doch is het niet, alsof de ware vrijheid
(nde vrome geestdrift, die onze voorvade
ren ih al hun daden kenmerkten, niet
meer gevonden worden? Hoe laat men
rich toch heen en weder slingeren, wan
neer het maar de stoffelijke belangen van
oub volk geldt, terwijl men voor de hoo-
gere en geestelijke belangen zou koud en
onbewogen blijft, 't Is alsof men weer
jachtkens aan teruggaat tot den tijd, toen
Je geest der valsche vrijheid domi
neerde. Toen men de knie boog voor
den geest der revolutie, toen men op
rija bevel danste rondom den vrijheids-
toom en men Oranje openlijk den oorlog
verklaarde. Moge voor deze verderfelijke
reactie ons land en volk gespaard blij
ven. Ons geliefde vorstenhuis is reeds
genoeg gesmaad en gehoond, verschopt
en verworpen. Juist dezér dagen worden
®ze gedachten weer in 't bijzonder be
paald bij de straf, die de Heere ons voor
jlie euveldaden heeft opgelegd. Welke
oenauwende tijden zijn niet voorafgegaan
aan deze eeuw van gezegende onafhan-
»Dank
5 FEUILLETON.
door A. C. v. d. M.
(Nadruk verboden.)
Het was eenige weken na Maartjes
huwelijk, een heete Augustusdag. Me-
jtor en mevrouw van Balen dronken
®ee in de huiskamer. Door de wijdopen
balcondeuren stroomde de zon-lichte
®cht in de kamer, de meubelen met
goud-gloed omstralenduit de verte
J°elde het stadsleven en telkens gonsde
«n electrk-che tram voorhij.
Mevrouw schikte de kopjes op het
neeblad, die rinkinkten onder het be-
harer handen. Tegenover haar
eupde meneer in zijn stoel, zijn gul-rond
gencht was nu roodgekleurd door de
'armteglimlachend keek hij naar zijn
^°uw, die de kopjes vulde en er haar
m°" een overreikte.
je", zei hij en met loome be-
J J "V/l AJ.J.J Vil mv V ivvmv vv
ogmg slurpte hij zijn thee uit, doch ze
te heet vindend, zette hij het kopje
eer neer, terwijl hij vervolgde„wat
18 tot warm vandaag".
ii Verbazend", bevestigde mevrouw, „op
hantoor was 't ook zeker om te paffen",
'j) of 'et-, maar ik verwacht wel ver
dong, de barometer stond gisteren al
P «veranderlijk".
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel
meer 10 cent.
kelijkheid! We moesten zwoegen onder
het knellende juk van de Fransche
dwingelandij, diep in het stof kruipen
voor den wreeden monarch, ja wij
lazen het dezer dagen zoo treffend
ons Nederland moest de bloem zijner
natie ten offer brengen op het altaar der
eerzucht van Napoleon.
Toch heeft de Heere ons niet los willen
laten. Door de diepte ging het, onder
Zijne leiding, naar de hoogte. In 1813
kon het juk van onze schouders worden
afgeworpen en kon in de annalen van
ons dierbaar land met gouden letters
van de weldaden des Heeren getuigd
worden.
De revolutie was de kop ingedrukt.
Het Evangelie brak zich baan. Een eeuw
is nu daarhenen gevlodenhet Evangelie
heeft wonderen gewerkt en ofschoon
wel eens donkere wolken zich boven ons
land samenpakten en voor een oogenblik
twijfel en zorg wekten, het mocht zich
gestadig vermeien in heerlijken bloei.
Gode zij dank.
Neerland was een Christennatie!
De spreuk, „God zij met ons", welke
wij op onze geldstukken voeren, was
geen ijdele zinledige vertooning. Ze was
de vertolking van hetgeen er in de harten
van ons volk leefde. De Heere was met
ons; het was de Heere, Die regeerde.
We schrijven nu 1913.
Een jaar van blijdschap.
Eu een jaar van droefheid.
Van blijdschap, want vieren we niet
het eeuwfeest onzer onafhankelijkheid?
Gedenken wij niet allen met dankbaarheid
de daden des Heeren aan ons arm ver
schopt vaderland bewezen. Ja allen, ook zij
die wars zijn en niet geheel ten on
rechte van uiterlijk feestvertoon. Ja
ieder denkt toch wel terug aan dat oogen
blik van herleving? Geen menschen-
handen waren het, die ons hier onze
vrijheid schonken neen, we kunnen
ons niet op eenigerlei heldendaad van
onze vaderen beroemen het was Gods
hand alleen, Die redding schonk.
Ook een jaar van droefenis. De poli
tieke strijd, die alle hartstochten ont
ketende, bracht teleurstelling. Immers
wij waren een ChristennatieOptimis
tische zielen droomden van een model
Christenstaat, die velen beschaamd moest
zetten. In ons Nederland toch was vrome
oprechtheid en ware heldenmoed. Schreef
Engelberts niet de volgende woorden
van waardeering en hoogachting over
zijn landgenooten in zijn Verdediging
„Ik mag 't lijen, ik denk dat veel
menschen naar regen verlangende
groenteboer klaagde vanmorgen tegen
Dina, dat de tuinen en weilanden zoo
droog en dor waren."
„Ja, dat zal wel, maar apropos, hoe
gaat 't met Dina Bevalt ze je Door
de laatste enorme drukte met die bouw
plannen heb ik er heelemaal niet aan
gedacht je er naar te vragen."
„Och, 't gaat wel," antwoordde me
vrouw, die wel wist dat haar man zich
zeer zelden met dienstbodenkwesties be
moeide, maar
„Niet als Maartje," vulde hij lachend
aan.
„Nee, dat is zoo, maar ik vind dat ze
wat luchtig is, ze is dikwijls zoo jolig
en vol grappen, dat ik niet weet, wat
te beginnen."
„Ja, vrouw, zoo'n meisje heeft een on
bezorgd leven", merkte meneer vergoe
lijkend aan, „waarom zou ze niet vroolijk
zijn, dat moet je haar niet kwalijk
nemen."
„Zeker man, ik ben blij dat ze een
opgeruimde natuur heeft, maar er is
groot verschil tusschen altijd ernstig of
altijd grappig. Maar, en dat vind ik erg
prettig, ze is goed voor de kinderen.
Met Joop is ze bijzonder goeie vrienden.
Ook werkt zij wel netjes, wel niet zóó
secuur als Maartjezij is in veel dingen
handig; alleen vind ik niet dat ze op 1
van de Eer der Hollandsche Natie
„De vrijheid gaat dit volk boven al ter
harten, welke zij in den Godsdienst en
Burgerstaat met de grootste nauwkeurig
heid handhaven." Boven de valsche vrij-
heidstonen, waarvoor de Genestet slechts
een schampere opmerking over had,
klonk een lied van waren vrijheidszin.
De stembusuitslag kwam echter als
de vrucht van een stille, wie weet hoe
veel jaren reeds werkende reactie. Ook
1905 bracht ons een nederlaag, doch
onder betrekkelijk gansch andere om
standigheden. Ofschoon de wankelende
positie onzer tegenpartij ders niet veel
minder doorzichtig is dan in 1905, is,
nu de toestand toch eenigszins anders.
De geest der revolutie heeft nu duidelijker
dan ooit gesproken. De politieke strijd
stond in het teeken der revolutie. We
doelen hier niet op een der menigvuldige
gebeurtenissen, waardoor verplaatsing
van het openhaar gezag teweeggebracht
wordtniet enkel den omwentelings-
storm welke in Frankrijk gewoed heeft,
maar een omkeering van denkwijs en
gezindheid in geheel de Christenheid
openbaar1 Want wat is revolutie De
revolutie is de ontwikkeling van een
volslagen scepticisme, waarbij Gods
Woord en Wet terzijde gelegd is.
En, vrage men zich met vreeze af, is
deze revolutie weer op komst? Ja, niet
ten onrechte klaagt men over zedelijk
verval en toenemende oppervlakkigheid,
ondanks allen geestelijken arbeid, op ieder
terrein des levens. „De overtuiging,
dat de menigvuldige onheilen, die onze
vaderen en die wij beleefd hebben", zei-
de Groen van Prinsterer, die voor het
zelfde verschijnsel stond, „uit deze wijs
heid en uit haar bron, verwerping van
het Evangelie, gevloeid zijn, is uit ver-
sche aanschouwing van den loop der
gebeurtenissen, in mij versterkt. Op
nieuw heb ik gezien, hoe men, waar
deze theorieën post gevat hebben, in een
cirkel van ellende rondgevoerd wordt."
Of wijzen niet verschillende factoren
op een uitbreiding derzelfde revolutie
begrippen
Daar heeft men in de eerste plaats de
schoolkwestie, waarover ons volk zich
dezer dagen heeft uitgesproken. In
plaats van de oude leuze der vrijheid te
handhaven, opdat de ouders omtrent het
onderricht aan hun kinderen te geven
volkomen vrijheid van handelen zouden
hebben wat toch is logischer gevolg
van echten vrijheidszin in plaats
haar kleeren erg netjes is, en toch is
ze zoo graag mooi. Ik vrees dat er meer
geld naar de modiste gaat dan naar de
spaarbank."
„Ja, dat is tegenwoordig met velen
het geval," stemde meneer toe„als men
ze naar hun kleeding beoordeelt zijn 't
allemaal dames. En we waren zoo aan
ons eenvoudig Maartje gewoon, dat het
nu dubbel opvalt."
„Ja, dat is zoo," zuchtte mevrouw en
zij dacht terug aan de vele jaren .die
zij met Maartje als trouwe dienstbode
haar huishouding had bestuurd.
„Kom 'k zal eens opstappen." Met deze
woorden stoorde meneer haar uit haar
gepeins, „en eens zien of de teekenaars
al vorderen.
Maar zijn de jongens nog niet thuis
Meneer sprak altijd van „de jongens".
„Joop speelt buiten, manSuus heeft
nog muziekles, maar ga je alweer Zij
zullen zoo thuis zijn. Joop wou je vragen
of hij met Willem Verdonk fietsen mocht
leeren. Hij heeft 't mij in 't oor gefluis
terd en gvraagd of ik een goed woordje
bij pa wilde doen. Maar erg graag heb
ik 't niet, hij is nog zoo jong."
„Och kijk 'es vrouw, Joop vraagt of
hij fietsen mag leeren, maar ik ben er
bijna zeker van dat hij het al kent. Ik
beschouw die vraag om te leeren fietsen
eigenlijk als een beetje politiek van den
kleinen baas."
daarvan ageerde men tegen de vrije
school. Wie zal beschrijven hoeveel
strijd dit streven naar gelijkheid van
openbaar en bijzonder onderwijs reeds
gekost heeft. De talrijke geschriften
van onzen eminenten Groen zullen er
ten eeuwigen dage van getuigen. En
nu wordt daar andermaal wel bewust
het beginsel der vrijheid prijsgegeven,
om plaats te maken voor de begeerte
naar de openbare „neutrale" school,
waarin alle kinderen des volks, zoo niet
goedschiks dan maar kwaadschiks kun
nen worden ondergebracht.
Wenscht men waarlijk tot de revolutie
terug te keeren?
Daar heeft men de Sou vereinitt it Gods.
Wie had ooit kunnen denken, dat slechts
de minderheid het voor deze Souverei-
niteit zou opnemenEn toch kwam men
tot deze droeve ervaring. Het bestuur des
lands werd niet opgedragen aan mannen,
die Gods eer ook op staatkundig ter
rein wenschen te zoeken, doch aan hen,
die 's Heeren dienst op den achtergrond
willen schuiven als iets, dat in een mo
dernen staat niet meer thuis hoort',aan
hen die in hun verregaande blindheid
de Rede aanbidden boven God. Het koos
bewust voor den revolutiegeest. Want is
niet het Socialisme de voortzetting der
revolutietheorieën
Hier sprak de geest der revolutie zich
sterker uit dan ooit. Weg met al die chris
telijke beschaving, hier en in onze kolo
niën I Laat dat vroom gefemel zwijgen.
Ziet de dageraad is aangebroken, in
stralende pracht. Het licht van de twin-
tigste-eeuwsche beschaving is ontstoken
al het oude make plaats voor het nieuwe.
De Rede, met haar onaantastbare
grondslagen, heeft de Godsidee verdron
gen. Ni Dieu, ni MaitreGeen God,
maar ook geen meester! Ja, de konse-
kwentie bracht zelfs mede, dat ook het
huis van Oranje tot een voorwerp van
minachting gemaakt werd. Het gezag
van onze geliefde Vorstinne tracht men
te ondermijnende onafhankelijkheid
weder in gevaar te brengen en het Indi
sche beschavingswerk stop te zetten.
En dat alles in naam van de valsche
vrijheid
Terug .tot de revolutie Ja, men wil
terug tot de revolutie. Het Droit divin
heeft men prijsgegeven. Men wil niet
meer gehoorzamen om Gods wille niet
meer als dienstknecht van den eeuwigen
Koning, die over de koningen der aarde
gebied voert.
„Wat meen je daarmee, man
„Wel, Joop denkt, als pa ziet, dat ik
goed fietsen heb geleerd, krijg ik ook
wel een fiets."
„Dèt doe je toch zeker niet
„Nee vrouw", antwoordde haar man
op beslisten toon, het nu geheel eens
met zijn vrouw zijnde, „voor zijn 16e jaar
krijgt Joop van mij geen fiets. Al hun
aardige jongensspelen vergeten ze om
hun fiets, die bengels."
„Ik ben blij dat je er zoo over denkt,
maar het zal Joop wel teleurstellen."
„Geen nood, vrouw, een teleurstelling
is ook wel eens goed voor kinderen."
Dat vond mevrouw ook, maar, ofschoon
ze blij was, dat Joop nog niet mocht
fietsen, en dus ook geen fiets-ongeluk
kon krijgen, vond ze het jammer dat
haar jongen, dit als een teleurstelling
moest ondervinden.
„Vanavond zal het heerlijk wezen in 't
park vrouw", zei meneer, van het fiets-
onderwerp afstappend, „kun je een uurtje
wandelen
„Nee, da+ gaat moeilijk, Dina heeft
vanavond vrij".
Juist kwam deze de kamer binnen.
„Ik ben klaar mevrouw", zei ze, „mag
ik gaan
Mevrouw zag op de pendule en hoewel
ze het nog vroeg vond, maakte ze geen
aanmerking, maar gaf Dina toestemming
om te vertrekken. Hoofdschuddend zag
En toch Groen heeft het zoo tref
fend gezegd in zijn „Ongeloof en Revo
lutie" „De gehoorzaamheid, uit onder
werping aan God geboren, wordt naar
de wetten Gods geregeld en beperkt.
Zij is niet met overgifte van eigene
rechten en vrijheden gepaard. Zij berust
op het„geef den Keizer wat des Kei
zers is," waaruit niet volgt„geef den
Keizer ook wat den Keizer niet toebe
hoort," maar dat veeleer in het „geef
Gode wat Gods is," zijn grond heeft".
En even verder: „Wat zal ik over
dezen grondslag van staatkundige wijs
heid meer zeggen? het gezag wordt be
vestigd, de willekeur beteugeld, de ge
hoorzaamheid geadeld, de vrijheid be
schermd, de hoofdwaarheid verkondigd,
welke, in de menigvuldigheid der toe
passing, cement is voor het staatsgebouw".
Maar neen, zegt ons volk, wij wen
schen het gezag ondermijnd te zien,
de willekeur geduld, de vrijheid prijs
gegeven, de hoofdwaarheid verzwegen.
En juist in het jaar 1913 moest zich
deze geest openbaren. In het jaar, dat
ons in 't bijzonder herinnert aan het
einde van het tijdperk van dienstbaar
heid en dwang. In het jaar, waarin wij
gedenken hoe ons land vrij werd van
de revolutie-overheersching.
Staan wij nu werkelijk weer aan het
begin van een nieuwe revolutionaire
periode? Of is onze vrees ongegrond?
Sedert jaren heeft men met bezorgd hart
den groei der socialistische partij gade
geslagen. Jaarlijks scharen zich hon
derden, ja duizenden onder de roode
vaan, met wegwerping van alles wat
naar godsdienst of vroomheid zweemt.
Immers zij kunnen geen twee heeren
dienenDoch in plaats van den leven
den God, Die het al regeert en bestuurt,
te aanbidden, dient het Socialisme den
Mammon.
Reeds was bijkans het socialisme de
regeering binnengeslopen. Bijna ten troon
verheven. Wie had voor vijftig jaar
durven denken aan een socialistisch
raadsman der Kroon, als een adviseur
van den regeerenden OranjevorstIn
het jaar 1913 zou het bijna werkelijkheid
geworden zijn, en wanneer de kabinets
formatie niet naar wensch gaat, beleven
we het straks toch nog.
Inderdaad, er is reden om de toekomst
donker in te zien. Ons hart treurt, als
het deze tragedie aanschouwt.
Maar toch, aan den anderen kant is
er ook nog plaats voor heerlijk optimisme
ze Dina na, die een wit neteldoeksch
blousje met opengewerkte randen droeg
op grijzen costuumrok, die wijd neer-
plooide op de bruin-gele schoenen. Een
witte strooien hoed, losjes op de kroes
haren gespeld, gaf aan het vroolijke
meisjesgezicht met de lachende oogen
een zekere voornaamheid, die moest op
vallen, en alleen de rood-ruwe werk
handen, die breed uit de dunne blouse
mouwen staken en waar de zilveren arm
banden om blonken deden het "dienst
meisje kennen.
Vlug stapte ze door de loom-warme
straten, hier en daar stilstaande voor de
fraaie etalages der modewinkelsdan
keken haar oogen begeerig naar de luch
tige zomertoiletten, rijk gegarneerd met
de dun-witte valenciennekant, het nieuw
ste van het seizoenmoeilijk kon ze
zich losrukken van die verlokkende
kleederpracht, maar eindelijk ging ze
weer verder, tot ze stilstond voor het
hooge huis op de Lauriergracht, de deur
open stootte en de donkere, steile, uit
gesleten trap besteeg.
In de benauwde bovenkamer, waar een
smoorheete lucht hing van fornuiswarmte,
gloeiende bouten, gemengd nietschroei-
reuk van pas gestreken goed, vond ze
haar moeder in gebogen houding voor
de strijkplank.
Wordt vervolgd.)