No 243 1913
Donderdag 17 Juli,
27e Jaargang
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed.
S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
en de Uspeesioeeerieg.
DE ONVERGETELIJKE.
Binnenland.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p1.25
Enkele nummers 0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel
meer 10 cent.
f; Alle vrijzinnigen hebben 7 Maart j.l.
tegen de Invaliditeitswet gestemd. Het
is nog niet opgehelderd welke andere
beweeggrond dan de politiek hen daarbij
geleid heeft. Wel heeft een ieder het
kunnen voorzien, want sinds de indie
ning van het wetsontwerp op 5 Juli 1911
hebben zij, met de socialisten in bond,
niets anders gedaan dan zoo in als buiten
de Kamer het wetsontwerp bestrijden en
afbreken. Van de socialisten en vrij-libe-
ralen is het te begrijpendezen toch
hebben nooit meegedaan aan het vrijzin
nig geroep om eene wet regelende de
verplichte verzekering van invaliede en
oude arbeiders. Maar met name van
de unie-liberalen begrijpt niemand het
en nog minder van de vrijzinnig demo
craten die het langst v.an allen hebben
volgehouden dat staatspensioneering, door
politieke slimmelingen uitgedacht, niet
mocht wordep toegestaan. En nu op
Treub na zijn allen overgeloopen naar
het kamp der Staatspensioneerders. Wat
zij te voren als socialistisch verwierpen,
stellen zij thans als vrijzinnig op den
voorgrond. Ja zelfs, zij verwijten den
socialist dat die achter hen aankomt met
zijn eisch van Staatspensioen. Ja, wel
leven wij in een wonderlijke (politieke)
wereld!
De liberalen hebben altijd het stelsel
van verplichte verzekering verdedigd.
Mr. Aalberse heeft er terecht aan her
innerd, en mr. Reymer heeft het in Het
Centrum gereleveerd
„In het Rapport over de verplichte
verzekering van loontrekkenden tegen de
gevolgen van Invaliditeit en ouderdom
(1899), welk rapport werd uitgebracht
op verzoek van de Liberale Unie door
de Heeren Fokker, Kruseman, Molen
graaf en Teilegen, wordt een doorloopend
pleidooi voor verplichte verzekering ge
voerd. Eenige jaren later verscheen
weder een geschrift van de Liberale Unie
over de verplichte verzekering van loon
trekkenden tegen de gevolgen van Inva-
üditeit en Ouderdom. Op blz. 5 van
deze brochure staat„Er is dus in de
toekomst geene andere oplossing dan
van Staatswege georganiseerde verplichte
wiekering.'1 In de Troonrede van 19
September 1905 werd door het Kabinet-
de Meester gevormd en beschermd
door den heer Goeman Borgesius
toezegging gedaan, dat zou worden inge
diend eene regeling van de verplichte
kivaliditeits- en Ouderdomsverzekeripg.
FEUILLETON.
Vrij naar het Duitsch van
D. Speckmann.
(Geautoriseerde vertaling. Nadruk verboden.)
Ziezoo, nu moet ik ophouden, want
"et gaat toch niet aan, omje eigen man
a'8 „onvergetelijke" te vieren.' Trouwens
u„kent hem te goed, dan dat ik over al
goede en minder goede hoedanig-
eden zou behoeven uit te wijden,
wilt nog een oogenblik blijven zitten.
K heb mijn kous dadelijk af. Het is de
oeite niet, om er nog eens aan te be-
Pnnen.
„J1,8 «onvergetelijke" schudde het hoofd
in 1 W kartelijk. De anderen klapten
de handen, de burgemeester zoo luide
en ^00 lang mogelijk,
vrm tP' wer'ielijk keurig," zeide me-
keekW ra> terwijl ze een beetje zuur
idk ben klaar", zeide mevrouw Emilie
en ter—'-
ider
m .B voeten heeft mijn zoon, de zee-
i iXAMiM/A tiClHU JUICVlUUfV XJilllilv
ZÜ het resultaat van haar
groot®ar^eid liet zien„Kijk eens, zulke
"Mevrouw Elisabeth, hebt u al over
Door minister Veegens werd dientenge
volge een wetsontwerp op de verplichte
Ouderdomsverzekering ingediend. Van
vrijzinnige zijde kwam tegen dit wets
ontwerp geen protest".
Maar niet zoodra was het ministerie-
Heemskerk opgetreden (in 1909) of de
zwenking trad in. De Liberale Unie
begon te spreken van „in de richting
van Staatspensioen". Dit werd door den
oud-minister Veegens in de Vragen des
Tijds van Januari 1910 scherp gelaakt.
„Het strekt", zoo schreef hij, „den lei
ders der vrijzinnig democraten tot eer,
dat zij aan den volkswaan van den dag
(het Staatspensioen) niet hebben geof
ferd. Dit was goéd gezien, want het
behoorde niet op een vrijzinnig program
thuis, maar diende als leuze aan socia
listen te worden overgelaten".
Het vrijzinnig-democratische Kamerlid
Marchant liet zich mede niet onbetuigd.
Nog in Mei 1912 waarschuwde hij tegen
het drijven der voorstanders van Staats-
pensionneering. Nog voor de tot-stand-
koming van het concentratie-program
deed hij zijn stem uitgaan tegen het,
groote nadeel der Staatspensionneering,
het verzwakken van het bewustzijn, zelf
voor de toekomst te moeten zorgen.
„Spreker is van meening, zoo luidt het
verslag in De Wereld van 10 Mei, dat,
wanneer in 1913 met behulp van de S.
D.A.P. en S. van Houten de voorstan
ders van verplichte verzekering zooveel
mogelijk worden geweerd, er toch geen
meerderheid voor het Staatspensioen zal
overblijven".
En toch deze zelfde vrijzinnig
democraat stemde in Maart jl. tegen het
oiitwerp-Talma, aldus Van Houten's
profetie waar makende in diens „Staat
kundigen Brief" uitgesproken „Als de
vrijzinnig-democraten altijd inclusief
de verkapte, type Borgesius indertijd
niet zoo op de ouderdoms- en invalidi
teitsverzekering naar Duitsch model
hadden aangedrongen, zou deze vancle-
ricalen kant vermoedelijk niet ter hand
zijn genomen. Thans moeten deze „vrij
zinnigen" de wetsvoorstellen bestrijden,
waarvan zij zelf in geestelijken zin de
vaders zijn."
Alzoo is het geschied.
En dat niettegenstaande hetontwerp-
Talma meer dan een goede bepaling
bevatte. Immers door dit stemmen
tegen het ontwerp verwierpen deze vrij
zinnigen met hum, allen de uitkeering van
pensioen op 1 Januari a. s. of iets later
aan 70-jarigen. Zoo weigerden zij ook
een mooi plaatsje voor het vertellen ge
dacht?"
„Nee, dokter
„Ik weet er een."
„Zoo
„Ik zal het u wijzen" en samen liepen
zij het gezelschap vooruit, om bij een
schilderachtig plekje stil te houden.
Daar voor hen lag, aan den voet van
den langzaam rijzenden heuvel een lief
dorpje, temidden van de velden met
goudgeel graan. De oogst was in vollen
gang.
Links, heel ver op de bruine heide
weidde een kudde schapen.
Het was een schitterend panorama,
rijk aan afwisseling.
De anderen van het clubje waren in-
tusschen ook aangekomen, en men nam
plaats onder een groepje jonge berken.
Mevrouw Elisabeth begon:
Ik wil u vertellen van een kind, van
een klein meisje, dat mijn man en mij
tot een lieve onvergetelijke is geworden.
Wij waren acht jaar getrouwd. Inden
herfst bracht ik een bezoek aan een
vriendin mijner jeugd, een echte boezem
vriendin. Zij was diacones geworden en
stond aan het hoofd van een kinder
ziekenhuis.
Het was op 'n Zondagavond we zaten
in een priëel in den tuin van de in
richting en voerden ëen vertrouwelijk
om de werklieden, onverschillig hoe oud
ze zijn, die niet meer werken kunnen,
die invalide zijn geworden een toelage
te verzekeren. Zij stemden tegenom
aan de weezen van verzekerde werklie
den een weezenrente uit te keeren, hoe
wel die weezenrente voor menige wedu
we, die met hare kinderen in kommer
volle omstandigheden achterblijft, 'n
kleine lichtstraal zal zijn in den donkeren
nacht.
En zij weigerden hunne medewerking
om aan de 70-jarige arbeiders een ouder
domsrente of pensioen uit te keeren, 'n
maatregel, waarop reeds tal van jaren
van onderscheidene kanten, en niet het
minst door henzelven, was aangedron
gen.
Zoo hebben zij de belangen van al
deze menschen opgeofferd om hun poli
tiek, en geen principieele politiek, an
ders toch zouden wij er het zwijgen toe
doen, en hun stem eerbiedigen.
17 Juli 1913.
De Bode, van den Bond van Nederland-
sche Onderwijzers, openbare natuurlijk,
en wel van de sociaal democratische kleur,
is er achter.
Weet u wat de eerste affaire is die door
de nieuwe „regeering" moet geregeld
worden
Land aan landarbeiders
Mis man, dat is maar voor de arbeiders.
Verzekering in het landbouwbedrijf?
Ook niet.
Staatspensioneering
Evenmin. Dat is maar voor oude werk
lieden.
Uitbreiding van den leerplicht dan
Ook al nietofschoon dit ook noodig is.
Wat dan
Salarisverhooging
„Het allereerste onder wij sontwerp dat
in de nieuwe Tweede Kamer behandeld
dient te worden, zal wel een salarisvoor
dracht moeten zijn".
Derhalve niet de werkman, niet de ar
beider, niet het leerplichtige kind, maar
de openbare onderwijzer moet eerst ge
holpen wordep
Daartoe strekte de steun met zoo groote
felheid door deze anticlericalen aan de
de sociaal democratisch vrijzinnige actie
tegen het rechtscke kabinet en deszelfs
wetgeving gevoerd.
„Niet omdat wij materialisten zijn, die
in de eerste plaats om een welgevulde por-
temonnaie denken", maar omdat het noo
dig is, zoo redeneert zij, en omdat ambte
naren en officieren ook hun verhooging
gesprek.
Onwillekeurig hadden wij het toen
over het kruis, dat wij, mijn man en ik,
in ons huwelijk hadden te dragen. Vooral
voor de vrouw is deze last het druk
kendst, wijl de man.zijn werk heeft...
Toen ik zoo mijn hart blootgelegd
had, legde mijn vriendin haar hand zacht
op mijn arm en zeide„Elisabeth, je
moet een kind aannemen."
Ik schudde bedroefd het hoofd.
Dezelfde gedachte was bij mij ook al
eens opgekomen. Maar ik had het
dan steeds te onnatuurlijk gevonden, om
liefde te gaan koesteren voor een kind,
dat in de courant of hoe ook was aan-
aangeboden.
Dat zeide ik ook tot mijn vriendin.
„Je moet het natuurlijk niet tegen je
zin doen," meende zij.
Daar ik van jongsaf veel van kinderen
gehouden had, ging ik tijdens het be
zoek van mijn vriendin vaak de zieken
zalen door.
Wanneer ik de patientjes in hun hel
dere bedjes met een bloempje of een
plaatje of wel met een verhaaltje blij
gemaakt had, ging ik ook graag naar
beneden in den weelderigen tuin om met
de herstellende kleinen wat te spelen.
Toen gebeurde het op zekeren dag, dat
een meisje van 'n jaar of vier, onder het
spelen mijn hand gégrepen had en die
ontvingen. En opdat niemand hun ge
brek aan fierheid zou verwijten, voegt het
blad er aan toe, dat (zij) het prullige
kindertoeslagwetje niet meetellen".
Intusschen vernamen wij nog niet, dat
ook maar één openbaar onderwijzer den
„toeslag" geweigerd heeft.
Als nu de salarisverhooging maar
gauw afkomt 1 Dan kunnen werkman en
arbeider nog wel een beetje wachten
Men weet, hoe uit den treuren de vrij
zinnigen zich hebben aangediend als de
steunpilaren der Ned. Herv. Kerk.
Nu kwam Jan van 't Sticht in de St.
Cour. eens even een paar uitdrukkingen
van vrijzinnigen kant in herinnering
brengen.
Prof. Krabbe (liberaal schreef, dat hij
niet kon inzien, waarom men aan de ker
ken geldelijken steun verleenen zou.
En dat in De Gids van.1912.
Prof. Colenbrander (een ras-echte libe
raal) betreurde het dat wij nog steeds
met het ongelukkig artikel 171 zitten
opgescheept.
In dezelfde Gids van.1912.
Mr. De Beaufort (de door de sociaal de
mocraten goedgekeurde vrij-liberaal)
noemde Staatssteun aan Kerkgenoot
schappen „abnormaal". In de „Fakkel"
van 15 Nov. '12.
En het Handelsblad (toongevend libe
raal) noemde nog onlangs het verkrijgen
van staatssubsidie voor een nieuwe pre
dikantsplaats in Rotterdam, een „struik -
rooversstreek".
Wat leven we toch snel
Niettegenstaande al zulke uitspraken,
nog geen jaar oud zijn. brachten ort
hodoxe predikanten de Hervormde kerk
onder de vrijzinnige paraplu, ja onder
de roode vaan, meenende dat ze dédr
veilig staat!
Wat een kardinaal te doen heeft. Naar
aanleiding van de aanwezigheid van
Kardinaal Van Bossum in ons land, be
vatten de bladen tal van beschouwingen
over dezen merkwaardiger: „prins der
kerk", zooals zijn titel schijnt te zijn.
Kardinaal Van Rossum staat iederen
morgen om half vijf op, zoo luidt de
mededeeling, waarmee de Tijd waar
schijnlijk haar lezers zal verbazen.
Dat wettigt vanzelf de vraag, erf zulk
een kardinaal het dan toch zóó buiten
gewoon druk heeft, óf dat hij misschien
niet wilde loslaten. Met beide handjes
hield zij de mijne omklemd en stuurde
zoo het spel in de war.
„Wat is er dan?" vroeg ik eindelijk.
Zij keek mij met haar glinsterende
oogjes aan„O, tante u hebt zulke
lekkere warme handen!"
Ik nam haar koude handjes in de
mijne zoo bleef ze even staan, met de
oogen dicht. Plotseling liet zij mij
echter los, sprong van blijdschap in de
hoogte, met de handen in de lucht.
Verwonderd keek ik haar aan. Ik her
kende het kleine ding haast niet meer,
zoo dartel was het geworden.
Toen ik den volgenden dag weer op
speelplaats kwam, duurde het niet lang
of ik had hetzelfde kind weer aan de
hand, en weer moest zij haar koude
handjes verwarmen. Ik bekeek de
kleine Annie, zoo heette zij, wat nauw
lettender. Er waren er op de speelplaats
van allerlei slag. In haar gezichtje viel
mij een zorgvolle, eenigszins droeve trek
om haar mond op. Zij herinnerde mij
aan een bloem, die veel schaduw en
weinig zon gehad had. Streelend ver
warmde ik ook haar koude bleeke wan
getjes en ten slotte drukte ik het heele
kind dicht tegen mij aan.
's Avonds verschafte ik mij met be
hulp van een zuster, zonder dat mijn
vriendin er iets van wist, het opname
wat matineus uitgevallen is.
Wat 'n kardinaal te doen heeft vraagt
„de Tijd". En dan geeft het blad dit
antwoord, dat interessant genoeg is, om
het hier te laten volgen
Wat een Kardinaal te doen heeft?
Deelnemen, met raad en daad, aan het
algemeen bestuur der Kerk, hetwelk de
geheele wereld omspant. Daartoe staan
den Paus verschillende Congregatie's,
elke voor een bepaald doel ingericht, ter
zijde; men kan ze het best vergelijken
bij onze Minister's. Zij nemen, elke op
haar eigen gebied, de gewichtige zaken
in onderzoek, die uit alle bisdommen en
Missie-gewesten naar Rome ter beslissing
worden opgestuurdzij brengen, na rijp
beraad, daarover advies uit bij den H.
Vader, die meestal dien overeenkomstig
beslist.
Men begrijpt thans zeker, welk een
zware last, maar tevens welk eene ver
antwoordelijkheid drukt op den Kardi
naal, die actief tot een of meer Romein-
sche Congregatie's behoort.
Welnu, Kardinaal van Rossum maakt
deel uit van niet minder dan vijf Con
gregatie's nog wel de meest belangrijke.
Het zijnde Congregatie van het H.
Officie of van de H. Inquisitie, aan wier
hoogste rechtspraak nagenoeg alle, het
geloof en de zeden rakende en actueele
vraagpunten worden onderworpen en
waarvan de H. vader-zelf voorzitter is
de Congregatie van het H. Concilie, die
heeft te waken over de stipte naleving
der diciplinaire besluiten vanhetTrent-
sche en Vaticaansche concilie de Con
gregatie der Regulieren, die toezicht houdt
op alle Kloosterorden en religieuze Ge
nootschappen de Congregatie der Pro
paganda, die zorgt voor de voortplanting
des Geloofs zoowel in de Oostersche als
in de Westersche Kerkde Congregatie
van den Index, die waakt tegen onrecht
zinnige en gevaarlijke lectuur. Bovendien
is Kardinaal Van Rossum lid der Com
missie tot herziening of codificatie van
het kerkelijke recht; der paustlijkeBij
belcommissie en der Commissie van Kar
dinalen tot behoud des Geloofs te Rome.
Op vrije dagen zit de Kardinaal dan
ook van 's morgens 7 uur, onafgebroken
aan zijn studeertafel, totdat de namid-
dagklok half één heeft geslagen. Na het
sober middagmaal, dat om 1 uurplaats
heeft in gezelschap van den secretaris
dr. Joseph Drehmanus en door een korte
recreatie wordt gevolgd, komen er nog
minstens drie of vier uren vangezetten
arbeid dagelijks bij.
formulier van de kleine Annie. Volgens
de daarin vervatte gegevens was zij een
weesje. In particuliere verpleging was
zij zeer verwaarloosd gewordenna haar
genezing zou haar opvoeding in het
weeshuis voltooid moeten worden.
Den volgenden nacht kon ik den
slaap maar niet vatten. M'n gedachten
hielden zich steeds maar met het kind
bezig. Nu eens dacht ik het in het
weeshuisdan weer haalde ik het in
mijn eigen huis cn zag het daar lustig
in 't rond springen. Toen ik eindelijk
insliep, zette de droom het wilde sp«l
der gedachten voort.
Toen ik ontwaakte, stond het bij mij
vast, dat het kind de mijne zou worden,
dat ik alle bezwaren zou trachten te
overwinnen, en dat ik het mijn volle
liefde zou schenken.
Den volgenden morgen ging ik naar
huis, om de toestemming van mijn man
te vragen. Dat hij er dadelijk mee zou
instemmen, kon ik nauwelijks gelooven.
Hij kon immers niet weten, of hij het
kind als een vader zou kunnen lief
hebben, ja, hij wist niet eens, of het
kind hem wel sympathiek zou lijken.
Hij wist maar half hoe eenzaam ik
mij dikwijls voeldehij, die ook zon
der eigen kinderen temidden van de
jeugd leefde.
(Wordt vervolgd.)