No 239
Zaterdag 12 Juli.
7e Jaargang
RÖÖDBOL
radig.
t Co,
NIEU WSBLAD
ÜMSlSil.
erkoopingT
fJleid
GHRISTELIJK-
HISTORISCH
de onvergetelijke.
sntiën.
Juli 1913,
jopen.
23 Al 1313,
:port
BUl'EIJN,
OR, M'burg.
e Bessensap.
Bessen
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Uit de Pers.
ilena d. v. Cornelig
r.
ontvangen. Red.)
snsggrds Kerk te ST
Juli 1913.
Da. R. J. v. d. Veen:
£Leeskerk.
Ds. R. J. v. d. Veen.
P. A. VERVAAT,
op
half twee uur, aan
ten verzoeke van
JURMOND, te
ine met Boorinrich-
Dineerde Lmt en
eene groote partij
Eikenhout, Kozij-
n, Dakpannen,een
e en nieuwe Hout-
Ier ten verkoop zal
rd.
BLAUPOT TEN
5 uur, op een kavel
rpolder, in de ge-
Sint Jooslandten
jn Puljpe, in het
2 ff
oaxtij
rst, Erwten, Paar-
pelen en K avers.
soorten, zeer bil-
:ilo en per kluw.
Roos, Middelburg.
e vorderen hehben
n of v rschuldigd
nschap van Mejuf-
VERCETJS Wede.
n te Waarde 30
n verzocht, hiervan
g te doen vóór i
te Middel'' rg, ten
AC D"" WOLFF,
Executeur.
Ie, oud-Goesenaar,
geacht publiek bij
n bezoek aan het
dezer te houden
t minzaam aan tot 't
de consumptie
en.
Aanbevelend,
L, Stationsplein,
DA.
LBURG.
:e bijna 12%
jent
fle-ch 32'/a cent.
fles-ch
met Augustus
VAN LUUK, Wol
gevraagd,
HOUD Middelburg.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
T -f.quuov
r
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel
meer 10 cent.
12 Juli 1913.
Er gaan allerlei geruchten omtrent het
nieuwe kabinet. Men vertelt dat dr. Bos
en J. Th. Cremer er zitting in zullen
hebben.
Dat kan veel schelenwant Cremer
draagt de Zending een goed hart toe en
dr. Bos is op onderwijsgebied ons nogal
vriendelijk gezind.
Dat er nog vrijzinnige staatslieden zijn
en vrijzinnige kiezers voor wie men tot
zekere hoogte achting kan hebben,
spreekt van zelfmaar vastgehouden
moet worden dat het liberalisme ons
Christenvolk in zijn strijd voor de school,
de Conscientie-vrijheid en de Zending
steeds heeft getiranniseerd in zijn innig
ste gevoelens gekrenkten door zijn
openbare school, uit onze belastinggelden
betaald, het overige deel des volks naar
zijn inzichten heeft gefatsoeneerd, het
van zijn geloof heeft beroofden thans
door zijn hielenlikkerij van de sociaal
democraten, met het doel om ons Chris
tenvolk ten onder te brengen, de maat
zijner gruwelen heeft volgemeten.
Het liberalisme, ook in Goes, leeft
van den haat en teert op zijn oude on
oprechtheid. Het is naar het pas geeft
vriendelijk en kwaadaardig, aantrekkend
of afstootend. Maar 't meest in 't oog-
loopende van zijn karakter blijft dat het
een blakenden hekel heeft aan al wat
fijn is. De kaailooper en de mijnheer in
de lakensche jas staan hierin gelijk. En
zijn pers leeft alleen van verdraaiing
der feiten.
Wij kunnen waarlijk geen woorden
vinden om onze minachting voor het
liberalisme uit te drukken»; en onzen
spijt dat het, na een halve eeuw ons te
hebben geknecht, voor een wijle terug
gedrongen, thans steunend op de geleende
krukken van de sociaal democratie, weer
plaats nam aan het hoofd der beweging.
Een droom.
Eens droomde een rijke dame, dat zij in
den hemel was en een engel haar rond
leidde bij de woningen der verlosten.
„Wat is dat voor een prachtig huis?"
vroeg zij. „Dat is voor uw tuinman".
„Voor mijn tuinman", zeide zij, „die op
aarde in zoo'n klein huisje woonde met
zijn groot gezin en dan nog altijd zooveel
voor zending en anderen christelijken
arbeid weggaf?" „Ja, dat is toch voor
hem". „En voor wien is ddt kleine huisje",
82
FEUILLETON.
middelen 1
Quinine, Végétale,
rtelolie.
)0>, Middelburg.
Vrij naar het Duitsch van
D. Speckmann.
(Geautoriseerde vertaling. Nadruk verboden.)
)o(—
De huishouding rustte dus geheel op
Bovendien was ik voor mevrouw
zoo iets als kamenier, en derde
dienstmeisje, dat eigenlijk ook noodig
geweest was.
De heer des huizes was een goede
sukkel, althans in huis. In zaken zal hij
jvel wat mans geweest zijn. Hij zag er
tenminste uit alsof hij, inplaats van met
bloed, volgestopt was met cijfers en re
keningen.
En de kinderen Welke kinderen
kunnen zulke menschen nu hebben?
Die onbeschofte, snoeplustige bengels
uebben mij wat geërgerd.
De winkelbedienden aten met ons aan
Mei. En u kunt begrijpen, dat het uurtje,
Mt zij boven waren, gezellig verliep,
ouder scherts en luim. Toen ze mij ech-
er net hof gingen maken, heb ik er
Mnstonds een stokje voor gestoken. En
sche tWaS natuur^jk °°E uit met den
Toen ik mijn pappenheimers zoo'n
eetJe kende, en voelde, dat wij nooit
'gen zouden wordener zijn menschen,
vroeg zij weer. „O, dat is voor u", zeide de
engel. „Maar", hernam zij, „daar moet ik
niet in wonen, ik had op aarde eën
grootsch kasteel, neen, dat zal een vergis
sing zijn". „Ja, dat is toch voor u", zeide
de engel weer. „Maar, hoe k&n dat?"
vroeg zij opnieuw. „Och, Mevrouwik
zal het u zeggen", zeide de engel. „De
groote Bouwmeester in den hemel doet
het zoo goed, als 't mogelijk is. Hij bouwt
daarboven de huizen van de bouwstoffen,
die van beneden worden opgeleverd. Veel
bouwstoffeneen groot huisweinig
bouwstoffen een klein huis geen bouw
stoffen geen huis".
Hebt gij 'tbegrepen? Veel materiaal
een groot huis, weinig materaal een klein
huis, geen materiaal geen huis. O, levert
veel materiaal haar boven op. De eer van
God, het behoud van zondaren, maar ook
het behoud uwer eigen ziel is er mede ge
moeid Z. K.
Wat nu
Over den tegenwoordigen politieken
toestand schrijft „Politicus" in de „Op
rechte Haarl. Courant"
Dit is een wel zeer wonderbare, zonder
linge tijd.
Deze van ministerieele crisis.
Z. io vreemd, [raadselachtig, onbegrijpe
lijk, ondoordringbaar als naar de oud
ste vossen, de veteranen, de sceptici, de
nuchteren en zeer ervaren mannen van
de politiekerij eenstemmig verklaren,
nooit of te nimmer te hebben doorleefd,
terwijl bij hun weten ook nooit hun
voorgangers van zooiets verhaald hebben.
En inderdaad wij aanschouwen,
hooren van wel zeer vreemde dingen.
De heer Troelstra is bij H. M. de Ko
ningin op Het Loo genood tot het uit
brengen van advies.
Ik roep hier tot getuigenis mijn mede-
vijftigjarigen en al wie om de vijf kruis
jes des leven heenzweven zegt mij, wie
had zooiets niet dertig, niet twintig,
maar tien jaren zelfs maar niet langer
geleden ;dan Ao. Di. 1903 durven
voorspellen
Toen de heer Schaper zich in de Twee
de Kamei beklaagde, dat men de S. D.
A. P. fractie niel had geraadpleegd voor
het oplossen der crisis, nu toch maar en
kele jaren geleden, weet men, herinnert
men zich nog, hoe toen gesproken werd
voor wie men onmogelijk iets kunt voe
len, al wil men nog zoo graag dacht
ik er eerst over, mijn koffers te pakken.
Doch ik kwam op 't laatste oogenblik
op mijn plan tertig.
Ik had op mijn eigen beenen willen
staan en nu kon ik maar niet bij elk
wiswasje naar huis loopen. Ik hield het
dus moedig uit. Naar huis schreef ik
zeer opgewekte brievenmet de onaan
gename zijde hadden ze thuis niets te
maken. Tenslotte heeft men toch z'n
eigen pakje te dragen.
Ik zeide u, dat ik in den huiselijken
kring kon verkeeren. Ik bedankte er
evenwel voor. Zoodra ik 's avonds met
mijn werk klaar was, ging ik dadelijk
naar boven, naar m'n kamer. Deze lag
aan de straat. Ons huis was evenals alle
andere. De vooruitstekende gedeelten en
erkels neigden zich vertrouwelijk over
de straat, als oude buurvrouwen, die el
kander iets te vertellen hebben. Men
zou haast niet gelooven, dat in zoo'n
gemoedelijk huis zulke lastige menschen
kunnen wonen. De voorkamer van het
huis aan den overkant was dus tamelijk
dicht bij ons. Doch daarin woonden geen
menschenenkel maar spinnen.
Ze hadden het venster geheel met haar
rag bedekt. Soms ging er ook een witte
kat in de vensterbank liggen. Dat vond
ik wel een aardige bewoonster, 't Zijn
zulke huiselijke dierenik mag haar
gesnor graag hooren.
van ongehoorde vermetelheid, van wat
die meneer Schaper zich wel verbeeldde?...
En nu
Ik ga nog verder terug in het verleden.
Ik zie daar het zal wel een kleine
dertig jaar geleden zijnstaanDome-
la Nieuwenhuis in het Amsterdamsche
Volkspark voordat de S. D. A. P. nog
georganiseerd was.
Domela met zijn lange, krullende,
al grijzende haren, met zijn grauwënden
baard.
Verbeeld uriep hij zijn auditorium
toe stel u voor, dat ik, ik daar zou
staan in de Kamer, als volksvertegen-
wourdiger, tegenover de regeering, de
ministers van den Koning
Verantwoording vorderend van die
mannen, recht hebbend om het woord
te voeren
Denk u dat eens
Een siddering voer door de massa, bij
die woorden
Het spel der verbeelding deed zijn volle
macht gelden,
j Men keek met schitterende oogen
op naar den man, die de „revolutie
predikte."
Het leek een dolle fantasie.
Het scheen iets onbereikbaars.
1 Toen in de tachtiger jaren der
vorige, toch maar dertien jaren van deze
twintigste gescheiden eeuw
En nu.
De man, die Domela Nieuwenhuis ver
drong uit de leiding, die de opperhet-
man werd van de sinds gestichte Sociaal-
Democratische Arbeiders Partij Mr.
Pieter Jelles Troelstra gaat in plecht
gewaad naar het vertrek, op het Ko
ninklijk paleis, waar de Koningin hem
wachtte om advies te ontvangen van
dit hoofd eener politieke, vrij krachtige
parlementaire partij, omtrent de vraag,
in welke richting die op 25 Juni geboren
crisis moet worden opgelost.
Dit is geen Kabinetsopdracht, waar
sommigen het voor aanzien.
Maar „slechts" advies.
Wat zal de partijleider Mr. Troelstra
Hare Majesteit antwoorden?
De veronderstelling, dat de Kroon het
contact met de sociaal-democraten liefst
zou vermijden, ontwijken het is tot
dwaling geworden.
De Kroon onderweipt zich aan den
gewonen constitutioneelen regel.
En daarmee kan worden gezegd, dat
Ik richtte mijn kamertje netjes in en
versierde den wand met de portretten
van al m'n geliefden, en verder met
allerlei snuisterijen, die een meisje zoo
j gaarne mag hebben. Ook had ik daar
hollen van hyacinten en tulpen.
Toch was het mij boven zelden naar
den zin. Ik was nog nooit alleen ge
weest zelfs nu nog ben ik het niet
gaarne. Ik geloof, dat God ons voor
elkander geschapen heeft, en dat het niet
goed is, dat de mensch zich afzondert.
Maar om nu den geheelen dag samen
te zijn met menschen, die niemand een
hartelijk woord gunden, en die altijd
een gezicht trekken als een oorwurm
dat is nog vervelender dan alleen te zijn.
En om dan gedurende die lange avon
den, die thuis altijd zoo innig gezellig
J konden zijn, moederziel alleen in die
S oude kamer te zitten, o, dat was vreese-
i lijk. Hoe sommige menschen dat hun
leven lang kunnen uithouden, menschen,
die elk gezelschap plegen te vermijden,
ziet, dat gaat eenvoudig mijn verstand
te boven.
Wanneer ik uit mijn raam keek, zag
ik daar tegenover mij het blinde venster
met de spinnewebgordijnen en rechts en
links spitse, hoekige, scheve en vuile
dakentot in eindelooze verte strekten
ze zich troosteloos uit.
Vooral des naclit's, als de maan tus-
schen de duistere wolken door het land
schap verlichtte, of ook wel als een
de Kroon zich ook zou laten welgeval
len het optreden van de sociaal-demo
craten als leden van den raad der Kroon.
Ik meen hiermee niet te veel te zeg
gen.
Trouwens de constitutioneele regee-
rende Koning der Nederlanden heeft
zich in den loop der tijden heel wat
concessies aan eigen voorkeur moeten
laten welgevallen.
Ik geloof dat in hun dagen een Thor-
becke een Kappeyne van de Copello den
constitutioneelen Koning, die met hen in
aanraking had te komen, al heel weinig
meer begeerlijk voor contact zullen
zijn geweest dan de heer Troelstra zich
kan voorstellen dat het Hoofd van den
Staat thans zijn nadering zal kunnen
verbeiden
Dat is eenmaal de schaduwzijde der
taak, door den modern-constitutioneelen
Koning te vervullen.
Althans in staten als Nederland en
Engeland.
Te Berlijn vat men die dingen anders
op.
Maar in Den Haag en op Het Loo heeft
men zich in de periode tusschen 1848 en
1913 al lang moeten gewennen aan het
met kracht onderdrukken van sentimen
ten als „persoonlijke voorkeur" waar
meester Parlement, dictator Kiezer het
verlangden
Wat nu
Een allerwonderlijkste situatie.
De heeren, die de zege hebben bevoch
ten, blijken, voor een niet onbelang
rijk deel bijzonder huiverig voor het
accepteeren van de gevolgen ervan.
I Inderdaad, men moet telkens denken
aan den gelukkigen man, die wo-
j nend op een klein bovenhuisje van f 2.50
huur een olifant uit de loterij trok. En
't dikhuidje, het lastige pachydermpje,
niet kon verkoopen
De sóciaal-democraten zijn van 7 op 18
geklommen. Maar in het vraaggesprek,dat
hun leider onmiddellijk na den uitslag
met een persman voert, voelen sommigen
het pogen om 't zegepralend Links dat
zonder de S. D. A. P. minderheid is,
het vragen van steun voor de kabinets
formatie, aan diezelfde S. D. A. P.,
tot iets onmogelijks te maken,
i De Liberale Unie wil bondgenoote zijn
van de S. D. A. P.
Anderen vragen, in hoever deze „com
pagnonschap" een al of niet zeer-tijdelijk
heldere sterrenhemel zich boven het land
welfde, zag ik het best, hoe verlaten ik
was. En als dan de wind om het huis
gierde, en de wilde ganzen in de lucht
krijschten, dan vond ik dat niet roman
tisch of poëtisch, zooals mij iemand,
wien ik deze geschiedenis vertelde en
die ook hier tegenwoordig is, trachtte
wijs te makenneen, dat vond ik af
schuwelijk.
Misschien zou het nog uit te houden
geweest zijn, als ik maar genoeg steen
kolen gekregen haddoch ik werd zeer
zuinig bedeeld. Hu, wat was mij dat een
winter! Anders heb ik altijd van den
winter gehouden en 's zomers kon ik
er reeds verheugd aan denken. De men
schen kruipen dan zoo lekker dicht bij
elkaar en maken het elkander zoo recht
warm en gezellig.
Maar wanneer men midden in den
winter bij menschen is, die in plaats van
een warm hart een klomp ijs in de borst
dragen, en als men dan bovendien geen
steenkool genoeg heeft, dan is dat ver
schrikkelijk. Ik wordt er nu op dezen
warmen zomeravond nog koud van, als
ik er aan denk. BrrrEr loopt een
rilling over mijn lijf.
Doch aan alles komt een eind.
De lieve Lente zou mij uitkomst geven.
Weldra kondigde zij zich aan. Ik opende
mijn venster en de heerlijke lentegeuren
stroomden mijn kamertje binnen en
vogelgekweel vervulde het luchtruim.
karakter zal dragen
Bon gré mal gré
Dit staat toch wel vasten
De S. D. A. P. heeft 't best in de gaten
dat men haar in afwachting van betere
dagen, momenteel als „stille vennoot",
wil souffreeren, gedoogen. Zooals een def
tig, tijdelijk in de penarie geraakt man
zich in vredesnaam het „gezelschap" van
een „sjap" laat welgevallen zich hei
lig en stellig voornemend om dien „sjap"
aan diens lot over te laten, zoodra
Is 't zó6 niet?
Aldus is de band, die nu volgens
sommigen van links, voor „zekeren
tijd" tot het verwezenlijken van „zeker
program", en anders en verder niet,
zal worden gevlochten tusschen de mach
tigste fractiën van Links.
Resten de vrij-liberalen. Die „soepel"
genoeg waren in het onderschrijven van
zeker vragenlijstje.
Maar die toch zeer zeker de eersten
zullen zijn om wanneer het moment
der vrijmaking van de compagnieschap
met de S. D- A. P. gekomen is zich
Iqs te rukken en te doen alsof zij nooit
of te nimmer iets gehoord hebben van
zulk monsterverbond.
Onder zulke omstandigheden heeft het
hoofd der S. D. A. P., de heer Mr. Troel-
stra, de Koningin te adviseeren inzake
i 't verloop der crisis,
j Inderdaad, voor beide partijen is
r hier de zaak even pijnlijk als moeilijk.
Allerlei leuzen, „kreten", programs heb
ben tal van kiezers op dwaalspoor geleid-
't Kan wezen, dat de afkeer van pro
tectie in onze handelspolitiek eigenlijk
de eenige zuivere uitspraak is, van ons
kiezersvolk verkregen.
En in zoover blijkt'Mr. Kolkman's
„kijk" op het Nederlandsche kiezersvolk
al een heel-bij zonder-verkeerde te wezen.
Maar overigens is er verwarring, ver
troebeling.
Kan men 'tzich voorstellen, dat som
migen zich de vraagstellen, of het „mon
sterverbond", waaruit de nieuwe minis
ters straks zullen moeten voortkomen,
hechter van wezen, sterker van le
venskracht zal zijn dan de monster-unie,
die te-gronde ging in Juni van dit jaar
En of 'tniet wellicht jammer is van
al de denk- en werkkracht, besteed aan
het opbouwen nu van iets, dat
slechts ephemerisch van aard zou kunnen
zijn?...
De lente kondigde haar komst op nog
andere wijze aan. Toen ik des middags
boven kwam en naar buiten keek, zag
ik daar in het oude ongezellige huis
tegenover mij, hoe men uit alle macht
bezig was met een bezem het stoffige
spinnegedoe voor de ramen op te ruimen.
Daarop plasten zware waterstralen tegen
de ruiten en eindelijk sprongen de half
vergane vensterdeuren open, en blonken
de heldere ruiten tegen mij op.
Dit alles was het werk van een ijve
rige en voortvarende leeraarsweduwe, die
haar intrek had genomen op de boven
verdieping van het oude huis en leer
lingen van het gymnasium kost en in
woning verstrekte.
Zoodra zij mij za q groette zij mij op
vroolijken toon. We kenden elkaar in
't geheel niet. Doch de eerste lentedagen
brengen de menschen spoediger tot elkan
der, evenals met Kerstmis.
O, hoe verkwikte mij die vriendelijke
groet 1 Meer nog dan de zachte lente
geuren en het morgenlied van den voor
jaarsbode.
„Dat is wel eens goed, mevrouw", riep
ik vroolijk, terwijl ik uit het venster
leunde ep mij door het zonnetje liet
beschijnen, „dat is wel goed, dat U zich
eindelijk over dat oude ongezellige raam
ontfermt. Het heeft er den heelen winter
zoo droevig uitgezien".
Wordt vervolgd.)