No 238 1913
Vrijdag 11 Juli.
27e Jaargang
VOOR ZEELAND.
HISTORISGH
ie aangeboden
slbode oi Noodhulp,
[©n,st"bod.e
GHR1STEL1JK-
eerste blad.
OE ONVERGETELIJKE.
\iddeib
KOOP
Merrieveulen
Ben dorp nabij Rot.
Faam
I
te,jaren bestaande
luickers
e Smidsknecht
iwenmeid.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed.
|oe droeve historie van het
Staatspensioen.
S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
PRIJS DER ADVERTENTIËN
JAN DE PAGTER
voorzien, leeftijd
f 12, doch na ge.
leid voor verhoogin»
I franco onder letter
lau van dit blad te
Istond
In, bij B. G. DOUW
Ir i k z e e.
pnder letter E aan
Idit blad te Goes
1 HAGE, K a p e 11 e.
benoodigd
LIER, Mr. Smid te
luzen.
gevraagd
NIEUW ENHUIZE
|AES, Koningsweg 5,
aken en werken.
Ictober
DE VLIEGER,
r o u w e p o 1 d e r„
net „bCISlpr
-Rotterdam.
|l918
Dins. 22 8,80 12,—
Woen.23 8,80 12,-
Dond. 24 6,30 1,—
Vrfld.25 9,— 12,—
Zater.26 9,— 12,—
Zond. 27 6,80 1,—
Maan. 28 9,— 12,—
Dins. 29 8,30 1-
Woen.30 8,30 10.-
Dond. 31 "8,30 10,80
stal achter een datnm ii
se; het tweede getalii
•m.)
ootdiemit
)DELB-ROTTERDAM
de Dienst.
1913.
ve des Zondags) van.
n.van Middelburg em
8,45. 's Maandags var;
uur.
in Vlisaingen en van
lenst en 9 en 11 Juli
n dienst.
(TELEGRAAF".
1918.
sonderd des Maandags)
ran Antwerpen voorin.
11913.
4) 3,43 c) 6,35 d)
4.10 c) 7,05
2.15 a) 5,05
8,43 6,35 d) h)
«Junta* na ba* vertrek
erke r. Hansen, via. 8,50
s, Boriselen ea Neuzen
isien* ces hoogst* L
iten waohtas.
ot van 10,45 uit Neuzen
sden tot e net 31 Aug.
JS.
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p1.25
Enkele nummers„0.05
)it nummer bestaat uit twee bladen.
Wij plaatsen dit kopje boven de
Kroniek" die de N. Prov. Gron. Crt. er
L wijdde in onderstaand artikel
Te midden der verkiezingsdrukte leed
(het liberalisme een gevoelig verlies.
|'t Staatspensioen werd van de lijst der
politieke kwesties geschrapt.
Wie zal zeggen, wat dit beteekende
■voor zoo menigeen in ons .vaderland,
voor den sociaal-democraat, voor den
[unie-liberaal, voor den modernen domi-
(nee, voor den royalen propagandist,
[voor zoo menig contributie-betaler ook,
lie nu nooit rente ziet van zijn geld.
.Toen het Staatspensioen opkwam
koe rijke beloften gaf het voor de toe
komst. Men fluisterde van wonderlijke
n. Als Cats in de „Opkomste van
odope", de veelbevrijde zegt van
)tis dochter: „van wie men wondef
jseyt en groote dingen wacht."
Terwijl men eveneens van deze vinding
Kggen kon:
„Soo haest als Rhodope de kindsheyt
[is ontwassen,
Soo siet men al de jeught op hare
[diensten passen."
Maar zelfshet oude, algeleefde
liberalisme deed op 't laatst dapper mee
en dacht zich jong als te voren.
I Staatspensioen Wie denkt niet aan
de groote beloften, waarmee zijn voor
de menschen paaiden. Een
voor allen, een voldoend pen-
Isioen voor allen en dat zonder eenige
I kosten. Alles van den staat. En dat voor
zonder onderscheid, zoodat de een
[niet op den ander zou kunnen wijzen,
[omdat immers alle ouden uit de staats-
I ruif zouden eten.
M ie denkt niet aan de geestdriftvolle
I vergaderingen, als menschen met sociaal
I gevoel en weeke stem de nooden van den
I ouden dag schetsen, om dan te vertellen,
heerlijk het dien ouden wezen zou,
't staatspensioen ons volk kwam
Het was zoo menschlievend, zoo hu-
zooja, wat niet al.
Twee soorten van menschen trokken
er het eerst voor rondde sociaal-demo-
oraat en de propagandist van den bond,
Menigmaal een modern predikant.
31 FEUILLETON.
Vrij naar het Duitsch van
D. Speckmann.
(Geautoriseerde vertaling. Nadruk verboden.)
-K-
«Maar Emilie 1 Nu kun je de brei-
wel thuislaten."
9, neen, ik denk er niet aanWaar
°u ik met m'n handen moeten blijven?
Hn met m'n oogen
Als de breinaalden klepperen en de
oU n draa<T 200 door mijn vingers
P Jut, gaat het op z'n best. Dat ben
au eenmaal gewoon.
Heeft er wel eens den gek mee
laat ™aar dat raakt mij niet. Ik
miJ wet door een ander voorschrij
ven'doen Heten moet. Ik ben
j, Ultfehe vrouw en moeder van zes
Li kinderen, welke ik met Gods
O ~7. goed opgevoed heb. En als
en Het leven spaart en kracht
gezondheid geeft, hoop ik nog menige
voor de mijnen te breien
jeblieft er> Hiat dat kluwen daar
eens liggen. Ik heb 't met
bE daf Heen laten rollen, dan rolt 't
Kn, i at' U naoogt 't dus niet vast
en,' O ja! U bent nog zoo'noude
Vv ir» v J1" yj POCIlb HUE Z,UU II UUt
^ezel. Ik zal U dus iets' vertellen
De eerste wees den arbeider op zijn
recht om het hem ontstolen goed van
den staat weer te vragen, de andere zei,
dat het toch zoo menschlievend was om
den oude 'n Ievenssabbath te waarborgen,
een zoete rust van arbeidzaam leven.
Natuurlijk was er eerst geen vrede
onder deze tweeërlei propagandisten.
Twee mussen aen een korenaer.
En maken nimmer vreedsaem paer.
Maar dit werd beter, toen 't aantal
liefhebbers toenam.
Eerst schudden toch de staatslieden
medelijdend het hoefd. Zij meenden, dat
de Staat niets kon geven, zonder het
eerst van de burgers te ontvangen. Zij
berekenden, dat een pensioen voor allen
een honderd millioen zou kosten. Zij
lachten en lieten de propagandisten stil
begaan.
t Jnie-liberalen en vrijzinnig-democraten
hadden op hun program verplichte ver
zekering tegen invaliditeit en ouderdom
evenals anti-revolutionairen en roomsch-
katholieken. Een verzekering, dat kon,
maar een staatspensioen was een droom
beeld een hersenschim.
Echter de leus scheen toch vat
op het volk te hebben. Met politiek
lieten de propagandisten van den bond
zich wel niet in, naar 't heette, maar hoe
buiten de politiek te blijven, als men
iets van de overheid vraagt en het par
lement iets aanbeveelt?
Rij de verkiezingen kwamen de voor
standers van het staatspensioen een
woordje meespreken. En het gebeurde
zelfs, dat bij de candidaatstelling ervaren
staatslieden het voor jonge politieke
broekjes moesten afleggen, omdat de
laatsten 't pensioen beloofden. Toen
begon Borgesius heel ernstig het vraag
stuk te bezien en aldra bereidde hij in
de Kamer zijn „draai" voor. Deed men
in Engeland het ook niet En zou het
niet kunnen Zeker, 't geld, dat was
nog een bezwaar, maar men kwam er
misschien wel overheen.
Hoe vertoornd was toen een Treub.
„Politieke sliinmeling" wierp hij den
leider der unie-liberalen tegen. Men riep
in 't vrijzinnig-democratisch kamp van
bewust bedrog, van politieke kwakzal
verij.
Daar hield men vast a -n verplichte
verzekering en schold op het staatspen
sioen.
Maar de beweging wies en ook in de
vrijzinnig-democratische partij dreigde
zij haar slachtoffers te maken. Men kent
de geschiedenis.
Als er nu maar niet te veel onverge-
telijken zijnMenigeen, van wie ik
vroeger veel gehouden heb, heb ik nu
reeds lang vergeten.
Maar 't is toch opmerkelijk, zoo onder
het vertellen zijn toch vele herinnerin
gen weder levendig geworden
Mijn grootouders van vaders kant
hadden bijvoorbeeld een oude dienst
bode. Wat haar uiterlijk betrof, leek
zij wel een vogelverschrikkerzij was
echter zóó trouw en goedhartig, dat ze
wel een zuster van moeder Brigittahad
kunnen zijn.
En dan heb ik nog eens 'n vriendin
gehad, o, die was minstens zoo schoon
en vroom en lief als. het arme Sneeuw
witje. Toen zij begraven werd had zij
een bruidsgewaad aan, met een myrte-
krans in het haar. Zes jongelingen
hebben haar in een witte doodkist uit
gedragen. Er waren manden vol met
bloemenkransende heele stad weende
en de predikant kon door het gesnik
niet aan het graf spreken, zóó lief was
zij voor iedereen geweest.
Nu, en ik geloof, dat het wemelt van
menschen, die even degelijk zijn als de
fabrieksarbeider, van wien ons gisteren
verteld is. Ik zou er dadelijk wel 'n
dozijn kunnen opnoemen Immers
wij komen ook onder de menschen. Ge
woonlijk hebben wij niet zoo'n langen en
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1 10 regels 1.—, iedere regel
meer 10 cent.
Met de concentratie bezweek ook der
vrijzinnig-democraten tegenstand en
straks trok voor het staatspensioen het
land door, wie een paar jaar geleden het
wraakte als het slechtste wai er te beden
ken viel.
't Volk vroeg er immers om. Die leuze
sloeg in. En moeten goede staatslieden
niet luisteren naar het volk
Ook was het zoo gemakkelijk, zoo dood
eenvoudig. In een achtermiddag, zeiden
de propagandisten, maakten zij een wet
voor het staatspensioen gereed. Men had
er, geloof ik, geen elf artikelen voor
noodig.
En stel daar tegenover nu dat gewurm
der verplichte verzekering. Welke zware
wetten waren er voor noodig. Hoeveel
omslag. Hoe lang moest men betalen vóór
het pensioen inging.
En om dat pensioen ging het toch. Het
leek wel alsof men op de vraagwat is
het doel van het leven ten antwoord
geven moestdat ik nog eens pensioen
uit de rijkskas trekken mag.
Zelfs ter rechterzijde bezweken enkelen
voor 't zoet gelok des vogelaars.
't Gebeurde ergens in Friesland, dat
de predikant der gereformeerde gemeente
den spreker tegen het staatspensioen van
den trein haalde, terwijl zijn ouderling
er voor den debater-voorstander kwam.
Om nog eens Cats te laten spreken
Siet, hoe vrou Dwaesheyt rentsiet
[hoe se kómt getreden
Hóe los is haer. gelaethoe ras zijn
[hare schreden
Zij loopt, zij ketst, zij swiert; so dat
[se niet en let
Waer zij haer gangen stiertof hare
[voeten zet.
't Blijft toch maar zoo de dwaesheyt
is gewoon in haesten uyt te springen
de wijsheyt is bedaeght, en let op alle
dingen.
Terwijl men ook hier wel zeggen kan
dat de dwaasheid „arendsvleugelen" heeft
maar „uylsoogen."
Zoo dacht men dan op de overwinning
van het staatspen sioen met groote snel
heid af te gaan.
Als nu maar dat gehate Christelijke
kabinet er niet geweest was met zijn
verplichte verzekering. Echter de stem
bus naderde en met obstructie won men
tijd.
De rechterzijde steunde den kloeken
minister Talma trouw en met kracht en
geduld ging men voorwaarts.
Tot op 't laatst de Kamer stemmen
moest en niet het staatspensioen, maar
moeilijken weg af te leggen over bruggen
en groote kloven. En bovendien heb ik
nooit ontdekkingsreizen behoeven te
maken, om goede menschen te vinden,
want steeds kwam ik ze vanzelf op m'n
weg tegen
O ja, ik weet nog een prachtige ge
schiedenis. Eergisteravond, toen het
verhaal van Sneeuwwitje zoo'n droevige
wending nam, besloot ik aanstonds, om
zoodra ik aan de beurt zou zijn, deze te
vertellen, omdat ze ook zoo roerend is;
doch vanmorgen dacht ik er anders over
en vond ik het maar beter iets vroolijks
te vertellen. Want 't zou jammer zijn
als we in deze gezellige zomermaand
steeds weemoedig gestemd zouden moe
ten zijn.
Welnu dan, vele beste menschen heb
ik in m'n leven ontmoet. Velen heb ik
natuurlijk reeds lang vergeten, maar hij,
van wien ik thans ga vertellen, is tot
op den huidigen dag niet uit m'n ge
dachten geweest.
We hadden thuis een heel nest met
zusters. We waren wel met ons vijven!
Allen zijn nu getrouwd en allen hebben
reeds kinderen. Een van haar is reeds
weduwe; haar man liet haar met vier
kinderen achter.
Wij konden niet rustig in ons hokje
blijven tot er eens een vogel kwam, die
lust had met ons een nieuw nestje te
de verplichte verzekering er was.
Op 't allerlaatst haalde men zelfs van
links de veelbevrijde den strop om den
hals. Was 'tzoo bedoeld? Ik zou het
niet graag zeggen.
Duys kwam om voor te stellen, dat
de ouderdomspensioenen in het verzeke-
ringsontwerp een half jaar na de tot
standkoming der wetten zouden worden
uitgekeerd.
En Borgesius en zijn vrienden wilden
voorstemmen, er vast op rekenend, dat
de minister 't voorstel onaannemelijk
zou verklaren en de rechterzijde dus
voor verwerping zorgen zou.
Maar de minister, de groote heteekenis
van dit voorstel èn voor de ouden van
dagen, èn ook voor de zekerheid van
zijn wetten men wilde ze immers,
als men de overwinning behaalde, weer
intrekken gevoelend, nam het amen
dement over.
Tot groote ontsteltenis van de liberalen
en misschien ook wel van de sociaal
democraten.
Nog een hoop resttede Eerste
Kamer.
Zij zou misschien de verzekeringswet
ten verwerpen of niet behandelen... Het
kwam op 't zelfde neer, als ze maar niet
in 't Staatsblad kwamen voor de stembus,
dan was 'tgoed.
Men vleide de Eerste Kamer. Zij was
zoo'n verstandig politiek lichaam. Zij
stond zoo ver boven de partij-politiek,
j Toen de Eerste Kamer links was, mocht
zij een rechtsch ministerie natuurlijk
J op allerlei wijze in de wielen rijden.
Thans paste het haar niet, wetten in
behandeling te nemen, waarvan nota-
bene zelfs de groote liberalen zeiden,
dat zij er niet moesten komen.
Zou de Eerste Kamer zulk een stout
stuk bestaan
In de Eerste Kamer bepleitten de
liberale heeren dan ook uitstel
heelemaal niet uit politiek, natuurlijk
niet. De heeren dachten niet aan de
politiek.
En ter rechterzijde zei men wel neen,
dat gelooven wij graag. Geen haar op
ons hoofd, dat er aan denkt, dat gij uit
politieke overwegingen tot uitstel zoudt
drijvenWel neen, ganschelijk niet.
Maar ondertusschen ging de rechter-
zijde kalm door.
De liberalen knarsetandden, de socia
listen scholden harder dan ooit, de pro
pagandisten van den bond riepen ach
en wee
Zoo'n slechte regeering, zoo'n verstokte
bouwen. Dat lag niet in onzen aard.
Bovendien, vijf groote meisjes thuis, dat
is wel wat veel!
Wat zouden ze den ganschen dag
moeten doen?
I Er zou allicht gekibbel ontstaan zijn
Zoodra wij dus voor onszelf konden
zorgen, mochten wij er uit.
Verbeeldt U, als ik altijd maar thuis
gebleven was, zou ik nooit mijn man
gezien hebben en wellicht zou ik er nim
mer een gekregen hebben. Want dat wij
niet bepaald een schitterende partij
waren, wist thuis iedereen, en de meesten
zijn dan wel voorzichtig met hun huwe
lijksaanzoeken.
In den vreemde raakt men gewoonlijk
gauwer aan den man. Dat wil niet zeg
gen, dat iemand met een onzer is be
drogen, al brachten wij ook niets anders
mede dan onzen uitzet. Mijn oudste
zwager heeft er bij het huwelijk van mijn
jongste zus nog eens goed den nadruk
op gelegd en toen riepen al m'n andere
zwagers luide Bravo.
Toen ik voor de eerste maal m'n
ouderlijk huis verliet, ging ik naar een
heel oude stad. Men kon aan het Raad
huis en aan de mooie kerken zien, dat
het eens een beroemde stad geweest was
doch in den laatsten tijd was haar roem
langzamerhand vergaan.
Ik was toen achttien jaar en werd daar
Eerste Kamer, zoo'n onwaardig spel,
zoo'n nimmer gehoord schandaal
De Eerste Kamer stemde en de wetten
werden aangenomen.
De „Arnhemsche Courant" schreef
de Eerste Kamer heeft de verzekerings
wetten aangenomen. Arme Eerste Kamer.
't Is een vergissing, geloof ik. 't Moet
zijnarme liberale politiciOf wel
dat arme staatspensioen.
'tis van de baan.
Men kan er -nu welhaast van zwijgen.
De liberale partij heeft een gevoelig
verlies geleden.
Zij droomde van een verjongd libera
lisme. En zou de schare door nieuwe,
fraaie leuzen weer trekken in 't vrijzinnig
kamp. Begrijpt men, hoe de tijding, dat
de Eerste Kamer de verzekeringswetten
aannam, daar de gemoederen heeft ge
troffen
Arme concentratie.
Wie sprak er eens van consternatie?
11 Juli 1913.
Alle liberale bladen hebben bij de
herstemming de sociaal-democratische
Kamercandidaten aanbevolen, tegen de
rechtsche candidaten, en met het grootst
mogelijk succes. Zij hebben hierover hun
blijdschap onverholen uitgesproken.
Rechts was er nu onder en rood er op,
zoo behoorde het immers.
Men weet dat wij de sociaal democra
tie ondanks haar opkomen voor de ma-
terieele arbeidersbelangen, eigenlijk juist
daarom, wijl zij dit doet met haar be
kende minachting voor de zooveel hoo-
ger geestelijke belangen, haten met een
volkomen haat.
Maar nog meer verfoeien wij het libe
ralisme, dat de sociaal democratie voor
de Kamer steunt, en voor den ge
meenteraad, bijvoorbeeld in Amsterdam,
tegenstaat.
Een der Amsterdamsche vrijzinnige
bladen Het Handetsblai schreit in
een der hoofdartikelen van gisteren bit
tere tranen, omdat de sociaal democraten
weer eenige zetels in den Amsterdam-
schen Raad zullen winnen of reeds ge
wonnen hebben.
Natuurlijk mag het blad er niet te
hard slaanhet zijn geen rechtschen,
het zijn zijne broederen en bondgenoo-
ten, tegen wie het opkomt.
Daarom heet het dat de sociaal de
mocraten wel goed zijn, maar dat zij
geen meerderheid mogen worden.
„Wij zijn werkelijk" aldus het vrij
zinnige blad „niet blind voor de goede
in een koopmansgezin opgenomen als
„hulp van de vrouw des huizes, met
huiselijk verkeer."
U kunt gerust aannemen, dat ik niet
j voor het werk weggeloopen ben. Ik wed,
dat ik van ons zevenen de hardste han
den heb. Zulke schoone nagels, als
mevrouw Klara heeft, heb ik er althans
nooit op na kunnen houden. Ik had
nooit gedacht, dat ik ooit zoo lui zou
kunnen worden als in deze weken, en
ik heb het ook nooit gewenscht te zijn.
Doch onze kinderen kunnen voor zichzelf
zorgen. Nu kan het dus wel en voor
afwisseling is het wel eens heerlijk.
Bij genoemde familie kreeg ik echter
te veel van het goede.
„Hulp van de vrouw des huizes?"
Dank je hartelijk. Bij hetgeen mijn ge
nadige mevrouw deed, behoefde zij
waarlijk niet geholpen te worden, dat
wilde zij trouwens ook niet. Want zij
deed niets anders dan slapen, eten,
drinken, zelfs rooken, toilet maken,
visities maken, concerten en schouwbur
gen bezoeken en romans lezen. Deze
laatste moest ik voor haar uit de biblio
theek halen. Och, wat zagen die eruit!
Men durfde ze haast niet aanpakken.
Ik ben eens begonnen te lezen, maar ik
moest er niets van hebben, hoor. De
inhoud paste uitnemend bij omsjag en
papier. Wordt vervolgd.)