No 237
Donderdag: 10 Juli.
27e Jaargang
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
DE ONVERGETELIJKE.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Buitenland.
T"*—
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p1.26
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
f s J 10 Juli 1913.
De Goesche Courant jubelt over den
goeden afloop der stemming voor den
Goeschen gemeenteraad. Daar heeft zij
gelijk in. Maar nu moet zij in den roes
barer feestvreugde geen onjuistheden
gaan zeggen. Zij vertelt onder meer „dat
de rechterzijde zich ditmaal bij uitstek
krachtig gevoelde" dat „de heeren van
rechts meenden gemakkelijk een bres
(te kunnen) schieten in het vrijzinnige
bolwerkja sommigen in gedachten den
Raad reeds om (zagen)", en „de uitslag
voor hen een bittere ontgoocheling (moet)
zijn geweest".
Wij kunnen de Goesche verzekeren dat
zij zich vergist. De „heeren van rechts"
dachten niet aan de mogelijkheid van
winst, maar zij wilden hun plicht doen
en krachtig optreden gelijk het een partij
die candidaten stelt betaamt.
Met name de leiders en de nieuwe
candidaten hebben zich van het zich
scheppen van illusies onthouden. De
candidaten voorzoover zij elkander ont
moet hebben, hebben dit elkander onver
holen bekend, en ook in de vergaderin
gen der Kiesvereenigingen is van over
moed, gelijk de Goesche het noemt, geen
sprake [geweestwel van het tegendeel.
Een der candidaten heeft het zelfs, ook
aan zijn liberale kennissen onbewimpeld
uitgesproken dat men tusschen de 150
en 200 stemmen zou achterblijven.
Waar tegenover staat dat vele liberalen,
die minder dan bijvoorbeeld wij rekenden
op de mogelijkheid van steun van de
zijde van rechtsche kiezers, met bezorgd
heid den uitslag tegemoet zagen en op
verliezen rekenden. Doch deze heeren
kennen „de kaart van het land niet".
Over de stemming voor den raad en
de aan dronkemanswaanzin grenzende
propaganda daarvoor gevoerd wenschen
wij verder te zwijgen.
De burgemeester van Goes was Ma-in-
dagavond, na den heelen dag, tot 's avonds
10 uur op 't stembureau gefungeerd te
hebben, reeds des avonds half 12 weer
°p de fuifvergadering bij Boudeling om
met de liberalen en hunne herkozen can
didaten de overwinning te vieren en te
luisteren naar de speeches van nuchtere
minder nuchtere, sprekers.
Wij lazen van daze tegenwoordigheid
3« FEUILLETON.
Vrij naar het Duitsch van
D.Speckmann.
(Geautoriseerde vertaling. Nadruk verboden.)
)o(—
loen de harmonica zweeg en weer op
geborgen werd, schoot mij te binnen,
Oat men nu toch moest eten en ik de
Menschen- niet langer mocht storen,
spoedig nam ik daarom afscheid en ging
Eerst buiten dacht ik er aan, dat over
et eigenlijke doel van mijn komst, de
'oorbereiding van de Kerstfeestviering,
eeiemaal niet gesproken was. Zou ik
on--., en het verzuim nog goed ma-
eu Neen, neen. Hoe zou ik daarmede
o kunnen komen, zonder het eergevoel
au die menschen te krenken Toch ge-
d' cleik mij ni dit bezoek nietonvol-
an. De man moge mij niet al te vlei-
j. moorden naar het hoofd geslingerd
.e hen en hij moge de schouders opge-
j Lebben, hij heeft mij toch geduld
nilt z'ch over mijn tegenwoordigheid
gegeneerden hij had mij toege-
roftic e:;n. °°genblik dat huiselijke tafe-
'Was wonen ullcs bij elkaar
reeds een mooi begin. Alles zou nog
goed komen.
Vangen za^er SeYen> dan- te ont-
J'Pdien bewusten avond moest ik die
Wo«den omkeeren.
van den burgervader, in de Middelburg-
sche en de Goesche Courantwij wisten 't
al voor wij het lazen, en waren van plan
uit respect voor den burgemeester over
deze door hem begane onvoorzichtig
heid te zwijgen. Maar nu genoemde bla
den er verslag van deden, releveeren wij
de tegenwoordigheid van dezen onver-
moeibaren magistraat op een dergelijke
feestpartij, waar, gelijk wij vernamen,
ge dronken, gelogen en het Wilhel
mus (staande) gezongen is (misselijke
combinatie tochEn wij spreken er
onzen spijt over uit.
In de Middelburgsche Courant staat
onder het bericht Goes van de jongste
raadsverkiezing het volgende
Waar de candidaten der coalitie van
rechts, de heeren de Paauw en Buijze
met elkander in stemming komen, kan
van politieken strijd bij de herstem
ming niet meer gesproken worden.
Het ligt voor de hand, dat de heer
Buijze zijn wensch zal te kennen geven
aan de kiezers om hun stem niet op
hem maar op zijn mede-candidaat uit
te brengen, den heer De Paauw, die
aftredend is.
Wij weten niet of de ons bekende
berichtgever, die zijn neus in eens anders
zaken steekt, en de onkieschheid begaat
den lieer Buijse voor te schrijven wat
hij doen moet zelf wel op den heer
De Paauw gestemd heeft. De stemming
is geheim. Maar de strekking van zijn
bericht vatten wij wel. Ook al stemt hij
ook nu niet op den heer De Paauw, dan
heeft deze toch in de krant kunnen
lezen dat de berichtgever van de Midd,
Crt. er op gesteld is dat althans andei en
dit doen en de candidaat Buijse daartoe
meewerkt.
Het kan somwijlen wel eens noodig
zijn zelfs ook maar den schijn te redden.
Tegen het liberalisme front
De nu afgeloopen stemmingen voor
Kamer, Staten en Gemeenteraden zullen
nu tot den laatsten man onder ons wel
overtuigd hebben dat het tijd wordt om
over de heele linie met het liberalisme te
breken.
Wie nog eenig vertrouwen had in de
onbaatzuchtigheid der politieke liberalen,
Ik ben gewoonlijk niet gauw geneigd
iets aan te nemen. Dat ligt zoo in mijn
aard.
Wil ik ontvangen, dan moet het mij
als 't ware overvallenhet moet zoo
snel over mij komen, dat mijn tegen
stand geen tijd heeft om te ontwaken.
Zoo was het ook op dien avond. Ik was
gekomen, om te geven. Maar in de
vreemde omgeving, onder menschen, die
niets van mij wilden hebben, en die
zonder zich veel om mijn tegenwoordig
heid te bekommeren hun gewonen gang
gingen, waren de rollen plotseling om
gekeerd, en ik nam onvergetelijke in
drukken mede, zonder ze te bekritiseeren.
Dat maakte mij gelukkig, temeer wijl
het een overwinning over mijzelf gold. En
't verdiepte mijn ernst en maakte mij recht
dankbaar voor God.
Kerstfeest vieren kunnen wij eerst dan
goed, wanneer wij als de kinderen wor
den. Immers zij kennen zoo goed het
zalige ontvangen.
U zult u er wel over verwonderen, mijn
waarde toehoorders, dat ik zooveel ophef
maak over een kleinigheid als dezeeen
bezoek aan een gezin, zooals er wel dui
zend zijn. Op het gelaat van mijn man
meende ik nu en dan een medelijdend
lachje te bespeuren. Maar daar is nu
eenmaal niets aan te doen. Groot en
klein zijn bij dingen in ons persoonlijk
leven slechts relatieve begrippen, voor
welke wij zelf slechts denjuisten maat
staf hebben. Bovendien leeft ieder zijn
eigen leven, zoodat men ook alleen zelf
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel
meer 10 cent.
zal van die illusie door deze verkiezin
gen nu wel zijn teruggekomen.
Het liberalisme heeft al de jaren van
zijn lafhartig, tiranniek bestaan niets
anders uitgehaald dan aanranding onzer
volksvrijheden.
Laat nu toch onder ons eens wat meer
algemeen de leuze wordentegen het
liberalisme front
Wat ter wereld toch heeft de vrijzin
nigheid op zedelijk en geestelijk gebied
tot stand gebracht om haar ook maar
een oogenblik ons vertrouwen te schen
ken
Verblinde antirevolutionairen die al
zooveel jaren aan de voormannen van
het liberalisme in steden en dorpen, ja
in het gansche land bij de stembus de
voorkeur hebben geschonken boven de
mannen der eigen partij
Had men onzentwege algemeen naar
den eiBch van Gods Woord altijd weer
het liberalisme ook bij de stembus weer
staan, het zou al in de vorige eeuw voor
goed machteloos neergeslagen zijn ge
worden.
De liberalen zouden ons geen halve
eeuw hebben geknecht, zij zouden ook
in de gemeenteraden nooit i ooveel praats
gekregen hebben, als waarmede zij nu
ons plegen te ergeren.
Ook in de gemeenteraden onzer steden
en dorpen, waar zij oppermachtig heer
en meester zijn, en ons met allerlei
kleine dingen den voet op den nek zet
ten, zouden zij nooit dien invloed ge
kregen hebben, zonder de hand- en span
diensten hun verleend door mannen van
rechts, ook door antirevolutionairen en
christelij k- historischen.
Deze laatsten moeten van nu af
getrouw bewerkt worden. Zij moeten
in hunne woningen opgezocht, in de
consciëntie geprikkeld, ernstig gewaar
schuwd worden, voor den omgang met
hen, dienu, voor goed, als de slippe-
dragers van de rooden, van de vijanden
van Godsdienst en Vorstenhuis voor goed
zijn openbaar geworden.
Tegen het schijnheilig liberalisme dat
verdraagzaam moet heeten, ook in Goes,
doch met een onuitroeibaren afkeer van
de fijnen bezield is, ga van nu af open
en fier de strijd.
Willen zij ons, als straf daarvoor, dan
treffen in onze nering, en in het brood
onzer kinderen dan zullen wij hen sig-
kan weten, welke vrucht de een of andere
gebeurtenis voer eigen hart geschonken
heeft.
Zoo is die eenvoudige ontmoeting voor
mij een gewichtig feit gebleven, al moge
het u nauwelijks vermeldenswaard toe
schijnen.
Het duurde niet lang, of ik kwam
weer terug bij mijn nieuwe kennissen in
het Walachije. En later ben ik er nog
dikwijls geweest.
Mijn man lachte wel eens om mijn
nieuwe voorliefde, maar daar gaf ik
niet om.
Ik was er trotsoh op, dat ik in dat
gezin het wantrouwen gewonnen had
en weldra een welkome gast werd.
Mijn nieuwe vriend behoorde tot die
menschen, die zoo hun eigen gedachten
hebben over het leven en de wereld. Het
was een rondborstige, degelijke en eerlijke
kerel, die over alles kon meepraten. En
hoe ongekunsteld kwam alles er uit
Ondanks al z'n eenvoud kon ik nog
zooveel van hem leeren. Men lacht daar
nu om, maar 't is toch zoo. Er worden
wel vaker leeraars over ons aangesteld,
die de vereischte examens niet afgelegd
hebben.
Zoo leefde ik in gemeenschap met mijn
volk. Wat was vroeger het „volk" voor
mij Een onbekende, onaantrekkelijke
massa, ver beneden mij. Mijn wereld
waren het gezin en de „hoogere kringen."
Ik kan niet zeggen, hoe rijk mijn
leven is geworden, sinds ik uitgezonden
werd om temidden van mijn volk te ar-
naleeren, en overgeven aan de publieke
verachting.
Kiesrecht of stemrppht
Ik ben er voor 1
Waarvoor ben je
Toch zeker niet voor allemans stem
recht, want daarvoor ken ik je als te
goed en flink antirevolutionair.
Wat denk je nou wel van me
Van onder tot onder ben ik antirevo
lutionair. Ik zou zoo zeggen van echt ras.
't Huismanskiesrecht dunkt me nog
altijd het beste, wijl het rechtvaardigste.
Maar als je me nu op mijn geweten
afvraagtZou je niet eens graag de
macht bezitten om het stemrecht aan
sommige mannen te ontnemen en het
aan de respectievelijke vrouwen willen
geven, dan zeg ik volmondigja beslist.
'kZal begrijpelijkerwijs van de heeren
der Schepping niet al te veel kwaad
vertellen, maar soms wou ik wel, dat er
't zelfde vuur in zat, dat men ziet gloeien
bij de vrouwen. Maar toch 't huismans
kiesrecht is je ware.
Neen, mijn waarde, ik ben voor wat
anders.
Ik zou het kiesrecht willen geven aan
alle meerderjarige vrouwelijke Neder
landers, n.l. het recht om een toekom-
stigen man te kiezen.
Nou, vlieg nu niet uit je sloffen.
Ik ben boven de jaren, moet je weten.
Dan moet je ook die gekheid niet ver-
koopen zeg je 1?
Wacht eens even. Veroordeel niet te
haastig.
Dat is een zeer belangrijk, hoogst be
langrijk onderdeel van de sociale kwestie.
En men mag immers ook wel al
lachende de waarheid zeggen
Een feit is dat het kiesrecht in zoo
even aangeduiden zin zeer gunstig zou
kunnen werken op de besluiteloosheid
van vele jonge mannen, die nu tegen
de moeiten en zorgen van het huwelijks
leven opzien.
Onze jongelui zijn te prozaïsch.
Ze willen beginnen, waar de oude lui
zijn geëindigd.
Gelukkig zijn er op dezen regel uit
zonderingen, maar die uitzonderingen
zijn me in den tegenwoordigen tijd te
weinig.
Als het dus in mijn macht stond, dan
beiden.
Nu kon ik ook beter verstaan, hoe
onze predikant daarover zoo vol vuur
kon spreken.
Welk een rijke troost is er niet weg
gelegd voor hen, die zich geheel geven
voor hun arme medemenschen. Alles
wat wij voor hen doen, doen wij voor
onzen Heiland. Het is een voorrecht dat
te weten. En wat is er nu heerlijker dan
zich in Zijn dienst te stellen, Hem te
begroeten als den Meester, Die U uit
zond, om in Zijn wijngaard te arbeiden.
Onnoodig te zeggen, dat mijn politieke
beschouwingen ook op ernstige overtui
ging berustten. Ik was geheel en al een
ander mensch geworden het oppervlak
kige leven, zooals het in onze hoogere
kringen zoo schoon paste, had ik afge
legd. Ik kan er niet dankbaar genoeg
voor zijn.
De „onvergetelijken", waarvan ons
gisteren en eergisteren is verteld, zijn
niet meer in het land der levenden. De
mijne echter nog wel. Overdag staat hij
nog in de fabriek, en des avonds wischt
zijn trouwe echtgenoote hem het zweet
van het voorhoofden dan speelt hij en
zingt bij met z'n jongste spruiten. Over
een daarvan ben ik indertijd peetemoei
geworden.
De andere kinderen hebben natuurlijk
reeds lang het warme nest verlaten. In
de eerste jaren heb ik het gezin nog wel
eens bijgestaan, b.v. als er kinderen
belijdenis moesten doen of in dergelijke
gevallen, die veel geld kostennatuurlijk
kregen onze Hollandsche schoonen het
kiesrecht... dadelijk maar het stem
recht nooit. .e»."
RENS.
De Macedonische Oorlog.
Binnen weinige dagen hebben de ge-
Bchillen tusschen de Balkanstaten tot
zulke bloedige gevechten aanleiding ge
geven, als den laatsten tijd nimmer is
voorgekomen. Vooral de strijd tusschen
de Serviërs en de Bulgaren geeft vreese-
lijke tooneelen te aanschouwen.
De achtdaagsche strijd aan de oevers
der Bregalnitsa is na zware offers beider
zijds geëindigd met de vernietiging van
het Bulgaarsche leger onder generaal
Kotsjaref, dat nu naar Stroema vlucht,
waar het Grieksche leger reeds gereed
staat om den ijzeren ring te sluiten.
Wie beschrijft het drama, dat zich
daar heeft afgespeeld I Aan de N. R. C.
meldt men, dat deze slag, waarin de
Serviërs de zege hebben behaald in de
geschiedboeken ongetwijfeld vermeld
moet worden als een der bloedigste van
den nieuwen tijd.
Ook bij Zejasar moeten de Bulgaren
ongelukkig geweest zijn. Hun aanval
werd althans glansrijk afgeslagen en zij
moesten vele dooden voor de stad achter
laten.
Ja, over de geheele linie hebben de
Serviërs gezegevierd.
Om een denkbeeld te krijgen, van de
verhouding tusschen Grieken en Bulga
ren, kan men niet beter doen dan kennis
nemen van de volgende kennisgeving
d.d. 8 Juli van den Griekschen oorlogs
minister. Men wil die wel met hetnoo-
dige voorbeheud aannemen.
„Gisteren .hebben wij de bergpassen,
die naar Stroemitsa leiden, krachtig aan
gevallen. De vijand, die versterkingen
had gekregen, bood hevigen tegenstand,
maar werd teruggeslagen. Wij hebben
enkele passen bezet. De strijd, die bij 't
vallen van den nacht was geëindigd is
heden hervat.
Wij hebben tal van Bulgaren krijgs
gevangen gemaakt en 5 kanonnen en een
machinegeweer buitgemaakt. Onze troe
pen, voorwaarts rukkend naar Stroemitsa,
naderden de vijandelijke versterkingen
tijdens den nacht tot op 200 meter. Bij
niet als de milde weldoenster, maar
vriendschappelijk. Ofschoon niet zonder
protest, liet men het zich toch welgevallen.
Het gezin was door de ziekte van den
vader zeer achteruitgegaan. Thans komt
het er weer bovenop. De man heeft zelfs
een huisje, dat bijna vrij is.
Zie zoo 1 hiermede zal ik eindigen.
Mijn man kan dan niet zeggen, dat ik
het einde niet kon vinden. Ik weet niet,
of mijn vriend wel goed past in de rij
der onvergetelijken. Toch geloof ik, dat
wij hem een bescheiden plaatsje niet
mogen onthouden, 'tls een eenvoudig
arbeider, maar ook een trouw echtgenoot,
een liefdevolle vader, kortom een opentop
degelijke kerel.
Ik ben blij, dat ik mij eens goed heb
kunnen uitspreken over deze dingen.
Ik dank U hartelijk, voor het welwillend
oor, dat ik bij U gevonden heb
Wie zal nu morgen vervolgen?
Mij dunkt, reeds hebben twee van de
heeren een begin gemaaktlaat nu de
dames verder gaan, om met de twee
andere heeren te eindigen. Als gekozen
moeder van dit gezin ben ik zoo vrij
voor morgen mijn oudste dochter, de
kleine predikantsvrouw, uit te noodigen.
„Niet waar, lief kind, je doet het t'och
gaarne
„Waarom niet, moedertje Van gan-
scher harte, hoor 1" gaf zij vroolijk ten
antwoord.
(Wordt vervolgd.)