No 226 1913
Vrijdag 27 Juni.
27e Jaargang
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
HISTORISCH
GHRISTELIJK-
EERSTE BLAD.
DE ONVERGETELIJKE.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Wat nu
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel
meer 10 cent.
Dit nummer bestaat uit twee bladen
BERICHT.
Zjj, dia zich thans op ons bladabon-
neeren, ontvangen de tot 1 Juli a. s.
verschijnende nummers gratis.
Prov. Staten.
Vlissingen.
(Herstemming 30 Juni.)
C. BOONE.
Mr. P. DIELEMAN.
P. MERCKENS.
In ons vorig nommer hebben wij een
blik achteruit geworpen. Thans nog even
vooruit gezien.
En dan staat voor ons vast dat de
vrijzinnigen en sociaal-democraten, gelijk
te verwachten was, bij de herstemming
elkander trouw gesteund hebben, en wel
op het herstemmingsprogram dezer
laatsten.
Dit program liet aan duidelijkheid
niets te wenschen over. Het behelsde al
die eischen en wenschen waar de vrij
zinnigheid tot voor kort geleden zich
nog zoo beslist tegen verklaard hadden.
Thans is Troelstra de man die het
land regeert. Zijne trawanten en vrienden
zullen wel zorgen dat zijn wil al den
volke bekend gemaakt wordt.
Alle liberalen zelfs mr. De Beaufort,
die reeds veertig jaar geleden de lieveling
zelfs der conservatieven was, is onder het
Caudynsche juk van dezen triumfater
dpor gegaan en heeft diens herstemmings
program aanvaard.
Men mag derhalve verwachten dat een
ministerie van de meest vooruitstrevende
richting de Koningin zal worden aan
geboden. Daarin zullen de heftigste,
tegenstanders van het vorig kabinet
dienen zitting te hebben, met mr. Troel
stra in hun midden, als de koning onder
de kegels, de man die de lakens uitdeelt,
aan de concentratie de wet voorschrijft,
evenals Thorbecke in Groen van
Prinsterers daad aller denkend hoofd,
om in 's lands wetgeving te verwezen
lijken de rijpe en onrijpe denkbeelden
van algemeen kiesrecht en staatspen-
sioneering, en verhoogde belastingen
en dan deze laatste met het te vertoonen
kunststuk er bij dat de middenstand
niet wordt getroffen.
Voor de coalitie in het land breekt
mmmiddels een moeilijke tijd aan. Zij
moet aan het werk, allerwegen. Meerdere
19
FEUILLETON.
Vrij naar het Duitsch van
D. Speckmann.
(Geautoriseerde vertaling. Nadruk verboden.!
)o(—
De koetsier van mijn oom, een onmis
bare dienaar, als 't ware de factotum in
net huis, beklaagde zich over mijn
traagheid.
Op zekeren dag sloeg hij achter in den
Gin het geraamte van een huisje of
schuurtje in elkanderen droeg hij mij
op, om het dak en de wanden met riet,
dat hij eens op een proeftochtje meege
bracht had, dicht te maken. Met-hoe-
yeel lust en opgewektheid zou een echte
Jongen daar een Idianenhut of een roo-
vershol van gemaakt hebbenDergelijke
wenschen bleven mij echter vreemd, het
interesseerde mij niets en weldra liet ik
den aangevangen arbeid rusten.
Van mijn tante kan ik mij niet veel
meer herinneren. Het zal wel een goede
tante geweest zijn, evenals alle goede
tantes zijn, wier goedheid geenerlei die-
pcren indruk pleegt te maken.
Mijn oom, die als arts een uitgestrekte
bestudeering der verschillende vraagstuk
ken propageering onzer beginselen onder
het volk meerdere cursusvergaderingen
nieuwe ordening der krachten.
De coalitie in de Kamer daarentegen
zal, zien wij wel, een rustiger tóekomst
tegemoet gaan.
Het zal de eerste maanden een bakke
leien tusschen vrijzinnigen en sociaal
democraten worden, tusschen hen die
drijven en hen die niet willen gedreven
worden of kwasi aanvankelijk tegen
stribbelen. De coalitie kan daarbij de
vriendelijke rol van toeschouwer ver
vullen. Zij komt dan eenigszins te staan
in de rol van Bereisde RoelWie weet,
hoeveel kluchten zij dan nog te zien zal
krijgen.
Want, dit is zeker, een zoo kranig stel
ministers als hetgeen de Koningin nu
zal moeten loslaten, zal het nieuwe
Kabinet niet tellen.
De eerste-rangs staatslieden als Bos
en Fock en v. Raalte zullen zich wel op
den achtergrond houden. Het woord zal
wel zijn aan de Roodhuijzens en De
Jongs.
Het zal lang duren eer het nieuwe
kabinet er is. De vrijzinnigheid zit er nu
al een beetje verlegen mee.
Gevaarlijker dan in 1909 zal nu de
staat van zaken zijn.
Denkt het u even in37 liberalen op
de 100 leden, en geen meerderheid dan
met behulp van achttien aaneengesloten
sociaal-democraten
Menschen, die geen blad voor den
mond zullen nemen, al zijn er twaalf bij
die door de vrijzinnigen er in gebracht
zijn.
Rede van den heer C. Smeenk.
Gisteravond 'sprak in het Slot Oostende
voor een talrijk publiek, ook dames, de
heer C. Smeenk, de bekende redacteur
van „Patrimonium" van Arnhem. De
bijeenkomst werd geleid door den heer
A. S. J. Dekker, die na opening in over
leg met de vergadering regelingen trof
in verband met eventueel debat.
Daarna ving de heer Smeenk zijn be
toog aan ter verdediging van de candi-
datuur Noordijke voor de Provinciale
Staten
Spr.releveert het verloop van de
jongste verkiezingen en de wijze
waarop onze tegenpartij ons meende
te moeten bestrijden. Verder schetst spr.
in het kort het politieke standpunt van
onze tegenpartij, die niet van de open
baring Gods uitgaat; en daartegenover
het beginsel der rechterzijde. In het bij
zonder het groote beginsel, in de zaak
omgeving had te bedienen, kon, evenals
vele collega's, zeer grof en ongemanierd
zijn. Thuis gold hij dan ook voor den
tyran. Van een opgewekt Christelijk
gezinsleven was geen sprake. Men kreeg
den indruk, alsof het oude, scheve ge
bouw, welks vensters door de welig
tierende klimplanten bijna bedekt waren,
in den tuinwildernis was ingeslapen, en
de oude bewoners ook. En ik sliep en
droomde niet minder.
Tot alle slapers, oud en jong, op
zekeren dag plotseling wakker werden
Had er een groote gebeurtenis plaats
gegrepen, die als een monster met dof
fen, dreunenden stap was binnengeko
men?
Och neen, een kleinigheid slechts was
de oorzaak van die groote uitwerking.
Er was slechts bezoek gekomen. Zooals
dat des zomers wel vaker de landelijke
rust pleegt te onderbreken.
Ik zie ons nog des avonds aan tafel
zitten. Oom in een humeur, zooals ik
nog nooit bijgewoond had. Ofschoon hij
juist van een groote reis uit het land
teruggekeerd was, had hij ditmaal niets
te mopperenop tuchtigen toon vertelde
hij allerlei grappige dingen, zoodat wel
dra een algemeen hartelijk gelach door
de stijve vertrekken weerklonk.
van het onderwijs. Voorts wordt korte-
lijk de geschiedenis van het onderwijs
nagegaan, de dwang van het openbaar
onderwijs en het schoone beginsel van
het bijzonder onderwijs.
Het geldt hier een geestelijke strijd,
waarin de waarheid zal zegevieren. Ook
bij' de jongste kamerstembus is alzoo
weer geijverd voor de zaak van het vrije
onderwijs. Groot was wederom de tegen
stand. Spr. bespreekt nu de middelen,
die onze vijanden in dezen kamp gebrui
ken. Men speculeerde o. a. op het anti
papisme, dat een klove moest brengen
tusschen de coalitie-partijen.
In de tweede plaats betrok men de Ned.
Herv. kerk in den politieken strijd. De
vraag of deze kerk werkelijk gevaar dreigt
van de zijde der coalitie beantwoordt
spr. onder aanvoering van de bekende
onaanvechtbare argumenten ontkennend.
De kerk dreigt geen gevaar van de zijde
der coalitie, doch wel van die van het
modernisme.
Verder heeft men stemming gemaakt
tegen het kabinet-Heemskerk, de groote
liberale pers, o.a. de Nieuwe Rotterdam-
sche Courant voorop. Ter ontzenuwing
van de bezwaren gaat spr. verschillende
uitnemende arbeidsproducten van dit
ministerie na, als daar o.a. zijn de Zede-
lijkswetten, de maatregelen op militair
en defensie-gebied. Spr. wijst in het
bijzonder op het groote belang, dat de
groote massa heeft bij een goede ver
dediging van onze onafhankelijkheid. In
verband met den socialen arbeid schetst
spr. den loop en de vervorming der
sociale wetgeving, die zich in alle landen
doet gevoelen. Ook minister Talma heeft
dien arbeid aangevat. Een eerste voor
waarde is daarbij, dat de concurrentie
voorwaarden gelijk gemaakt worden,
geen alimentatie van alle behoeftigen
uit de Staatskas. Wij bedoelen met onze
sociale wetgeving zoodanigen invloed
uit te oefenen op het loon, dat iemand
zich met volle kracht kan wijden aan
zijn werk, en dat hij bij ziekte of inva
liditeit zijn onzelfstandigheid niet behoeft
te verliezen.
Onze verzekeringswetten worden fel
bestreden, en wel omdat men vergeet,
dat het zwaartepunt bij dezen arbeid
moet gezocht worden in de Invaliditeits-
verzorging. De wet-Talma staat in het
staatsblad en het zal niet gemakkelijk
gaan die in te trekken. Dat mag ook
niet. We moeten op den ouden grond
slag voortgaan.
Vrijwillige verzekering kan nimmer
invaliditeitsverzorging geven, al bedoelt
de Concentratie dit ook volgens haar
Is dat nu de oude knorhaan van giste
ren en eergisteren? vroeg ik mij ver
wonderd af.
Het gelaat van tante straalde, en ze
scheen- minstens enkele tientallen jaren
jonger geworden. En ik? Wel, ik keek
met groote verwonderde oogen over de
tafel, en in mijn hoofd woelden die mooie
sprookjes woorden „Wit als sneeuw
rood als bloed zwart als ebbenhout.
Doch laat ik wat meer prozaisch blij
ven. Er was reeds dikwijls sprake van
geweest, dat er een nichtje van tante
zou komen, om enkele weken op het
land door te brengen. Men verheugde
zich zeer over dat bezoek. Men had van
de langverwachte als kind veel gehou
den, doch sedert dien tijd had men haar
niet meer gezien.
En nu zat zij daar tegenover mij, en zij
at, dronk, praatte en lachte. En ik zat
haar steeds maar aan te kijken, mijn eten
en drinken bijna vergetende.
Toen wij van tafel opstonden, was het
een uur later dan gewoonlijk. Men ont
deed zich dadelijk van mij. Ik werd naar
boven gestuurd, om te gaan slapen.
De vensters van mijn slaapkamer ston
den open. Daaronder keek men op het
met wilde wingerd bedekte glazen dak
van een veranda.
program.
De concentratie zal met het oog op
de 18 sociaal-democraten in de Kamer
het bewind niet kunnen aanvaarden.
Troelstra zou in de gegeven omstandig
heden kabinetsformateur moeten zijn. De
socialisten willen de regeeringsverant-
woordelijkheid echter niet dragen. Dit
is niet goed te keuren, doch wel begrij
pelijk. Uit sociale en andere oorzaken
groeit het .socialisme gestadig, maar het
is een jonge partij, die nog niet geroe
pen wil worden haar beloften in daden
om te zetten, wijl de macht daartoe nog
ontbreekt.
Hoe dit zij, de socialisten onttrekken
zich aan de verantwoordelijkheid.
Wel heeft de concentratie de invloed
van de S.D.A.P. benut bij de herstem
mingen voor de Tweede Kamer. Maar
hoe moet het nu verder? De liberale
pers ziet er voorloopig nog geen gat in
en spreekt de meening uit, dat de op
lossing van de crisis wel lang zal duren.
Het staat echter wel vast, dat een be
perkt program zal kunnen worden uit
gevoerd, en wel voor zoover het ligt in
de vragen die de S.D.A.P. tot de con
centratie candidaten gericht heeft.
Het zou voor onze arbeiders tot groote
schade zijn, indién de invaliditeitswet
ingetrokken werd. Gelukkig is daar nog
de rechtsche Eerste Kamer, die een po
ging in die richting zeker zal verijdelen.
Het is dan ook van groot belang, dat
deze rechtsch blijft. Mogen de verkie
zingen voor de Provinciale Staten daar
toe medewerken.
Gelukkig is er ook continueering in
de wetgeving. Deze is altijd toegepast.
De linkerzijde .heeft echter meermalen
een poging gewaagd om inbreuk te ma-
ken op dit goede gebruik, en wil het
nu wederom beproeven.
Daarom is het zoo gewenscht, dat er
blijve een rechtsche Eerste Kamer,
j De Tariefwet is nu van de baan, doch
men houde zich overtuigd, dat de linker-
zijde ook wel iets uit het Tarief zou
s willen halen, doch dan zal ze dat doen
op een wijze, die de agenten der buiten-
landsche huizen niet treffende, den min
deren man tot schade zal zijn, want men
wil dan belasting op koffie, thee en
andere waren die hier toch niet vervaar
digd worden.
Daarom was de strijd van links tegen
de Tariefwet niet van onoprechtheid vrij
te pleiten.
Spr. wekte tenslotte de kiezers in het
district Goes op te stemmen op den
rechtschen candidaat voor de Prov. Sta
ten, den heer M. Noordijke, en in het
Het duurde niet lang, of er drongen
tonen tot mijn oor door: de joviale lach
van oom, 'en hoorde heldere klank van
een anderen lach daartusschendoor.
Ik stond op en keek eens uit het ven
ster. Ik boog mij voorover en schoofde
wingerd wat terzijde, om in de veranda te
kunnen zien.
Doch het dak was van groen geribd
glas, zoodat het ondoorzichtig was.
Maar even verder zag ik toch een licht
straaltje, dat als een peil in het donker
van den nacht omhoog schoot. Evenals
op den vlinder, die steeds maar om het
lichtje fladderde, oefende het ook op mij
een groote aantrekkingskracht uit. Voor
zichtig de wingerd neerbuigende, kroop
ik er naar toe en ontdekte, dat daar een
klein hoekje van het glas gebroken was.
Ik had dus een kijkgat, en aanstonds lag
ik er met mijn rechteroog bóven. Het was
wel wat koud voor mij in den nachtlucht
vooral in m'n dunne hemdje. Maar ik
deed met dat eene hoog zooveel warmte
op, dat ik er gansch niet op lette. En
m'n sprookje fluisterde mij weer in het
oor„Wit als sneeuw... rood als bloed..."
hier zweeg het, want „zwart als ebben
hout" kon van die lieflijke verschij
ning niet gezegd worden,
Sneeuwwitje vond ik de vriendelijkste
algemeen te ijveren voor de christelijke
beginselen, waardoor alleen een land kan
komen tot bloei, en geestelijke verheffing.
Wij hebben ruimte te houden voor de
wisselende vormen, maar het oog te hou
den op Gods onveranderlijke ordinantiën.
Geestelijke bevrijding brenge sociale
verheffing.
Een krachtig applaus beloont den
spreker voor zijn schitterend betoog.
Dhr. Dekker dankt aan het slot van
deze met gloed 'uitgesproken rede de
vergadering voor haar waardige houding
en herinnert aan de regeling van het
debat.
Na de pauze geeft de heer Groene-
woud van Amsterdam zich als debater
op. Deze krijgt volgens afspraak drie
kwartier voor zijn antwoord en vijf mi
nuten voor ev. dupliek.
Het eerste woord geuit was een klacht
over den uitslag, zegt debater, onzerzijds
was er natuurlijk vreugde. De geachte
spreker heeft uit deze stemming blijkbaar
niets geleerd. Spr. vergeet dat het kabi
net aan zijn eigen fouten is te niet
gegaan. Spr. had naar voren moeten
brengen, dat uw kracht gebroken is door
de verbrokkeling uwer partijen. Daarin lag
een oorzaak van de verzwakking. Debater
wijst ook op het protest van den Bond
van Protestantep tegen de „onwaarachtige
politiek" in de coalitie en tracht uitvoe
rig aan te toonen wat de rechtsche re
geering in die 5'/2 jaar verzuimd heeft
hij den tariefwet-strijd herinnert hij aan
het feit, dat in het Anti-Tariefwetman
nen van rechts, anti-revolutionairen zitten.
Resumeerende, zegt debater hebben wij
van de belangrijke dingen, die bij de stem
bus naar voren zijn gekomen niets ge
hoord. Dit kan geen gebrek aan kennis
zijn, 't moet opzet zijn.
Debater bespreekt de houding van ds.
v. Hoogenhuijze, die den bijl aan den
wortel der coalitie gelegd had, doch plot
seling zijn zwaai nam, bang zijnde voor
de socialisten. Debater houdt het met ds.
van Hoogehuize wanneer hij zegt, dat
de coalitie door onwaarachtige politiek
te gronde is gegaan. Hun hoogste goe
deren zouden de antirevolutionairen prijs
gegeven hebben door het samengaan met
Rome.
Mijn «tegenstander ziet niet het gevaar
in het samengaan met de R. K. partij.
Debater citeert enkele oude uitspraken,
die samengaan zouden veroordeelen.
Wat de onderwijszaak betreft hebt ge
offers gebracht, om tenslotte het oog te
slaan op 's lands kas. De rechtsche re
geering heeft toen gehandeld alsof in de
van alle sprookjesgestalten, en ik had nog
nooit een meisje ontmoet, dat mij aan
haar herinnerde. Maar die daar beneden,
in haar witte kleed, met haar zacht glan
zend haar en haar fleurige wangen, kon
niemand anders zijn dan Sneeuwwitje, de
Koningin mijner droomen
Eindelijk kroop ik weer terug naar m'n
kamertje, doch ik zocht nog niet m'n bed
op. Ik trok een jasje aan en ging toen nog
geruimen tijd op de vensterbank zitten,
met de voeten in den groenen wingerd.
Onder nacht had ik vroeger altijd iets
donkers en treurigs verstaan. Een bijge-
loovige dienstbode had mij b.v. verteld,
dat er booze geesten rondzwierven, die
ons deden sidderen. En nu zag ik hoe
schoon de nacht was. Mijn oog was niet
te verzadigen. In de don tere wildernissen
van den tuin zag ik de lichtjes van de
glimwormpjesboven mij stond een schit
terende sterrenhemelHet geleken wel
gouden sterren.
Het lichtstraaltje uit de veranda ver
dween en de vroolijke lach verstomde. Ik
was niet te bewegen om naar binnen te
gaan. Want het was mij opeens zoo won
derlijk stil gewordenen het geleek wel,
alsof die stilte iets tot mij te zeggen had.
Langen tijd moest ik luisteren.
(Wordt vervolgd.)