Maandag 16 Juni.
27e Jaargang
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 216 1913
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Indiê eo de a. s. VerkieziDgen.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
feuilleton.
DE ONVERGETELIJKE.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p1.25
Enkele nummers0.05
(Ingezonden.)
Deze beideIndië en de a.s. Verkie
zingen zijn in den laatsten tijd nog al
eens in verband met elkander genoemd
in de dagbladpers, in geschriften, in
's Lands Vergaderzalen. Wie onzer her
innert zich nog niet de met gloeiende
verontwaardiging uitgesproken rede van
eminenten nestor onder de Kamerleden,
Jhr. Mr. de Savornin Lohman, waar
deze met klem inging tegen het ontvan
gen van gelden voor liberale verkiezings
doeleinden, en ter versterking van de
liberale strijdkas van invloedrijke Chi-
neezen in Indië? Wie, die den grijzen
Staatsman ook maar eenigermate kent,
en zijn beginselen deelt, beaamt niet ten
volle diens fel-striemend, maar waar
achtig verdiend verwijt tegen de Libe-
beralen
„Maar geld, dat men krijgt uit de
handen van een ras tegenover ons ras
staande, om de verkiezingen hier te
lande te steunen, dat geld zou mij in
de hand branden. Ik zou dat geld [niet
in handen kunnen houden. Ikj zou
zeggenik gebruik niet 't geld van
Chineezen om mijn medeburgers hier in
Nederland te bestrijden I" Wel werd
het feit van liberalé zijde tegengespro
ken, maar desondanks duikt het gerucht
steeds sterker op, terwijl ontkenning of
tegenspraak door Liberalen thans ont
breekt. En wie in Holland er nog aan
mocht twijfelen of er verband bestaat
tusschen Indië en de a. s. Verkiezingen,
ieder, die in Indië woont en de daar te
lande verschijnende couranten leest of
ook maar de daar wonende Hollanders
spreekt, weet, dat dit verband inderdaad
bestaat. En we leven thans nog in de
voorbereiding voor den geweldigen strijd.
Wachten wij ons, wanneer die strijd
eenmaal dstör is, wanneer de ontketende
politieke hartstochten ziedend opbrui-
ssn, fèl oplaaien, heftig beroerend de
gemoederen. Wachten wij ons dan voor
wat wij te lezen en te hooren krijgen in
de Indische pers, fanatieker nog dan
haar vrijzinnige Hollandsche zusteren,
hatend met een feilen haat, wat ook
maar even naar dén „clerus" riekt, innig-
verachtend, bepottend, smalend, alles
wat naar Christus zich noemt en opkomt
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel
meer 10 cent.
Vrij naar het Duitsch van
D. Speckmann.
(Geautoriseerde vertaling. Nadruk verboden.)
)o(—
In het witte, warme zand van de hooge
heide namen goudgepantserde kevers en
een hagedis een zonnebad.
Plotseling ruischte het in 't heidekruid
en stemmen van menschen lieten zich
hooren. Het kleine badgezelschap spoed
de zich weg.
Na een poosje gerust te hebben nam
mevrouw Klara het boek ter hand en
begon te lezen. Zij las zêer goed. Wel
licht wendde zij wat te veel kunst voor
dij zoo'n eenvoudig boek.
Toen zij een paar bladzijden gelezen
had, werd zij in de rede gevallen door
den kleinen professor.
Het was daar, waar Richter met gloed
gewaagde van de rij van on verge telij ken,
die in zijn hart een plaats vonden. Im
mers waar het hem een behoefte was
het te hebben en met dankbaarheid te
gedenken, had hij een levendige herinne-
mg aan die beminden steeds weten te
ewaren en leefden deze als onvergete-
•Jkeii m het binnenste zijner ziel.
iijlö goede man," zeide mevrouw Klara
edelijdend, nadat de professor haar
en paar zinnen had laten herhalen en
opmerkingen daarover had ge-
voor Zijne eere ook in't politieke leven
O, wie de vrijzinnige Indische pers niet
kent, wie haar uitingen niet met eigen
oogen gelezen heeft, die kan zich niet
indenken dien intensen „fijnen"}haat,
vooral uitkomend in dien ijverigen
speurzin, of [er ook ergens ter wereld
iets gebeurt, wat men den ['„vromen"
kan verwijten. O, dat] innig leedver
maak, wanneer men aan kan topnen,
dat een Christen zich hier of daarin ver
geten heeft I En zou men denken- dat
zulke vrijzinnigen zich niet zouden men
gen in die geweldige krachtmeeting, die
eerlang staat gehouden te worden Men
vergisse zich toch nietJa, er was een
tijd, dat de Vrijzinnigen hier in Indie
vrijwel onverschillig stonden tegenover
de verkiezingen in Holland- Maar die
tijden zijn lang voorbij, en ondanks alles,
ontsnapt me een „Gode zij dank daar
voor", hoe fel de tegenstand der Indische
vrijzinnigen thans hier ook is.
immers, dat waren de tijden, dat de
vrijzinnigen èn in Holland èn in Indie
heer en meester waren over alles opper
machtig tronend in 't Regeeringskasteel
en met een verwaten glimlach de po
gingen aanschouwend van Anti-Revolu
tionairen en anderen, die 't waagden hen
van den troon te willen stooten.
Medelijdend haalden zij de schouders
op over 't werken en worstelen dier
„zeloten" I „Wat wilden die menschen
toch Moest de geheele wereld en dus
ook zij, niet op hun knieën vallen van
dankbaarheid „dat 't denkend deel" der
natie het. roer van Staat in handen had,
jj onwrikbaar vast. Men behoefde zich in
Indië derhalve niet druk te maken
„Das Vaterland kann ruhig sein
Maar 't ongedachte, 't nooit gehoorde
dat gebeurde. Onze liberale droomers,
door 't veilig besef van hun ongestoord
bezit, in slaap geraakt, werden plotseling
met een geweldigen greepen ruwe
schokken wakker gemaakt en toen zij
tot besef kwamen wat eigenlijk gebeurd
was, lagen ze buiten 't regeeringskasteel
te rollebollen en, ja waarlijk, de anti's
zaten op hunne plaatsenWat die lui
durfden, hen de opperste vrijzinnigheid,
zoo te behandelenWas dat de dank
voor hun „wijs" beleid, getoond gedu
rende meer dan veertig jaren Hadden
ze daarvoor alle te vergeven posten door
't denkend deel" doen bezetten, om zóó
maakt, „is ook in dit opzicht steeds
kinderlijk vertrouwend gebleven, voor
wien de heele wereld vol lieve ooms en
tantes is. Mij dunkt, hij heeft eigenlijk
nooit de menschen recht leeren kennen". S
Maar zou niet hij het best de
menschen kennen, die het meest van hen
houdt, mevrouw vroeg de dokter.. j
„De liefde is blind." j
„Of helderziend en met diepen blik
Maar dat is weer een van die vraagstuk
ken, zooals die zich elk oogenblik tus
schen ons beiden stellen. In elk geval,
dit zult u mij toegeven, dat iemand met
zoovele voorwerpen van liefde en toe
genegenheid te benijden is. Zoo iemand
kan, dunkt mij, nooit een gevoel van
koude en ledigheid hebben. Als het hem
buiten te koud en te kaal wordt, dan
keert hij tot zichzelf in, om stil te staan
bij de herinnering aan zijn oude beken
den, die hem dierbaar zijn geworden."
„Nu jazekerMag ik nu verder
lezen
„Zeker, asjeblieft."
En Mevrouw Klara las, zonder verder
gestoord te werden, een uur lang door.
Tot zij, aan het slot van een hoofdstuk
gekomen, zelf vond, dat het voor dien
dag genoeg was.
„Zoo 1" zeide de dokter, nadat zij het
boek naast zich had neergelegd, terwijl
hij zich oprichtte. „Hoor eens even
Ik heb het laatste half uur niet meer
naar het voorlezen geluisterd neem
't mij niet kwalijk, mevrouw Klara
maar ik heb een wonderlijk plan uitge-
beloond te worden O, die ondankbaren,
hoe konden ze, hoe'konden ze
Intusschen er was nieuw leven geko-
komenEen frissche wind woei uit
alle hoeken, dreef de mufheid op de
vlucht. Jeugdig, gezond en krachtig
bloed stroomde [ons door de aderen
een tijdperk vair] ongekenden bloei brak
aan. Wij voelden ons als onze voorvade
ren, toen die zich aan Spanje's juk
hadden ontworsteld en 't duurde dan
ook niet lang of ook] in Indië vertoon
den zich de eerste teekenen van het
nieuwe leven. Ja waarlijk, de Christenen,
ze lieten zien, dat zij als goede burgers
ook wilden meespreken in Indische aan
gelegenheden en daarin mede een stem
in 't capitel wilden hebben.
Van toen aan, aanvankelijk zeer
schuchter, langzamerhand steeds luider
en luider deden zich in Indië-zelf stem
men hooren, die verklaarden zich niet
te kunnen vereenigen met den) koers,
waarin het Indische schip van Staat
zich onder de vrijzinnige stuurlui] zich
bewoog. Onze overwinnaars van 1901,
ze kwamen zelf, of zonder geestverwanten
naar tropisch Nederland en geleidelijk,
zeer geleidelijk nam het kleine groepje
Christenen in aantal en in moed toe,
tot het eindelijk H.M. de Koningen be
haagde aan het hoofd van gansch Insu-
linde als Haar Vertegenwoordiger te
stellen, onzen beminden en zelfs door
tegenstanders geëerden Gouverneur-Ge
neraal A. W. F. Idenburg, een waar
achtig Christen in woord en daad.
fjfcVan dit oogenblik af nam dn strijd
een ander karakter aan, Men kon den
heer Van Idenburg eeren, zoolang nie
mand er aan dacht, dat hij een Christen
nog wel een „fijne", ooit een verant
woordelijke- post in Indië zou bekleeden
maar toen H.M. hem de hoogste post
in den lande waardig keurde, toen bleek,
dat, mocht de vos al zijn haren verloren
hebben, hij zijn streken nog niet kwijt
was. De vrijzinnigen openden een feilen
strijd tegen hem, brachten de onschul
digste handelingen in verdacht, ontzagen
zich zelfs niet het particuliere leven van
den Landvoogd te doorsnuffelen, om
daar, zoo mogelijk, wapens uit tegen
hem te smeden. Wie herinnert zich nog
niet de heftige tegenstand, de venijnige
critiek tegen de „Zondagscirculaire," de
afschaffing van het vroeger jaarlijksch
dacht, dat eerst den kroon op deze
prachtige zomerweken zal. zetten
Kinderen, ge moogt mij wel bij voor
baat dank betuigen."
„Dat zal weer wat moois zijn..." brom
de de burgemeester.
„We zullen het toch eerst eens moeten
hooren," meende de professor, die den
vriend vol verwachting aankeek.
„Hoort eens hierIk heb eens bij mij
thuis nagekeken en ontdekt, dat ik ook
een aantal on verge telij ken herbergde,
evenals Ludwig Richter. Menig dierbaar
beeld staat daar in schemerschijn..."
„Nu ja, zoo'n menschenhater is toch
wel niemand," zeide mevrouw Klara,
„dat hij niet eens iets dergelijks heeft."
„Juist, mijn waarde, nu zoo-denk ik
er ook overEn nu zult u met mij van
meening zijn, dat iemand niet alles in
zijn zelfzucht voor zich mag behouden.
In deze wonderwarme zomerweken is
dit althans bij ons niet het geval ge
weest 1
Allen zagen hem met spannenden
blik aan.
„Kortom, wij hebben nog zeven mid
dagen te goed, en het komt mooi uit,
dat wij juist met ons zevenen zijn. Nu
heeft ieder een middag, om zijn metge
zellen eens in het land zijner herinne
ringen rond te leiden. Of neen, het is
nog beter, dat wij ons wat beperken.
Ieder vertelt den vrienden van een
bijzonder innige ontmoeting, die hij eens
had, waar en wanneer dan ook; een
ontmoeting met iemand, die hem tot op
gegeven groote bal, het steunen der
Zending, laatstelijk nog tegen de con
versie der scholen in de Minaliassa
Denk nog eens aan de beruchte hegroo-
tingsdebaten van 't vorig jaar bij hoofd
stuk Koloniën I Hoe vereenigde zich
alles, wat vrijzinnig heet, om het beleid
van Minister en Gouverneur af te keuren I
Hoe gretig nam de Indische vrijzinnige
pers dit op, ja, hoe ontzag zij zich niet
het ontzettend vuur van 't fanatisme op
te wekken bij de Inlandsche Moham
medanen, om toch vooral maar alles
wat niet Christelijk is tegen ons in 't
harnas te jagenWelk een spelen met
vuurWat een ontzaggelijk gevaar voor
ons gansche Nederland, als dat vuur
van 't fanatisme, vooral Mohamme-
daansch fanatisme zich, meedeelt aan al
Insulinde's bewoneren
Hebben eens de liberalen geslapen,
toen wij 't regeeringskasteel veroverden,
thans droomen ze niet meer. Ze zijn
klaar wakker, meer wakker dan ooit,
en staan gereed, tot de tanden gewapend,
om ons te bestrijden. En zij weren zich
Hebben zij zich in Indië niet geweerd,
toen alle vrijzinnigen besloten hun steen
tje aan te brengen om de vrijzinnige
strijdmacht in Holland tot overwinnig te
brengen Heeft niet ieder van hen, tot
in de diepste en ontoegankelijkste bin
nenlanden, zijn grooter of kleiner pen
ningske geofferd om hun strijdkas te
stijven? En wat hoorden wij van Chi-
neesch geld voor vrijzinnige verkiezings
doeleinden? Is er nog iemand te vinden,
die beweert dat Indië en de a.s. verkie
zingen niets met elkaar hebben uit te
staan
Op dan Christenen, op dan Antirevolu
tionairen, op, voor uwe heiligste rechten
Heeft alleen de vrijzinnige recht hier in
Indië de lakens uit te deelen? Laat gij
u nog langer als onmondigen behandelen?
Want, denk er aan, als de vrijzinnigheid
wint in den aanstaanden stembusstrijd,
dan komt na 's heeren Idenburg's aftre
den, geen Christelijk man aan 't hoofd,
en keert de oude toestand van 't liberale
régime met al zijn verschrikkingen weer
terugEn dan is het te laat
Moogt gij het heerlijke werk van uwen
Meester, van Jezus Christus, de Zending
in den steek laten Denk er aan hoe de
vrijzinnigheid in de laatste begrootings-
debatten zich tegen de Zendelingen en
den dag van heden is bijgebleven... Ja,
daar kijkt u van op Is dit geen prachtig
denkbeeld? U zult mij toegeven, dat ik
in al de dagen van onze vriendschap
nimmer zoo'n idee gehad heb. Wie er
tegen is, steke z'n vinger opl"
„Ho, horiep de professor op hoogen
toon, „niet zoo hals-over-kop, asjeblieft,
met zöo'n voorstel! Eerst een vrije dis
cussie I Het komt me voor, dat er nog
al ernstige bedenkingen aangevoerd
kunnen worden. Zouden wij niet te wreed
aan het daglicht blootstellen, wat beter
ons particuliere bezit bleef?"
„Hoe Gelooft u, dat hetgeen wij als
vrienden hier in stilte onder elkander
zullen vertellen, wordt blootgesteld aan
het koude en nietssparende licht der
openbaarheid? Maar Herman! Geloof
mij, ik zou de laatste zijn, met een
dergelijk voorstel te komen, als wij in
deze weken niet zoo nader tot elkander
waren en ons hart niet zoo wijd voor
elkander ontsloten hadden. Bovendien,
ieder ga zoover hij wil. Daarin blijven
wij natuurlijk vrij."
„Maar goed vertellen is niet ieders
werk," bracht dominé in het midden.
„Dat geef ik gaaroe toe," zeide de
dokter, terwijl hij zich in het zand om
keerde en tegen de nieuwe bedenkingen
positie nam. „Wil men werkelijk eens
goed hooren vertellen, dan moet men
een ouden Hamburger schipper of een
ouderwetsch boertje van de heide laten
praten.
Doch ik mag aannemen, dat in onzen
hun werk steldeDurft ge die verant
woordelijkheid op u te nemen?
Zoud ge 't weer dulden, als er bleek, in
Indië alleen een toekomst te zijn wegge
legd voor de vrijzinnige jongelingschap
Behoort Indië niet aan heel de Natie
en hebben de Christelijke Jongelingen
niet even goed recht, om met toepassing
hunner levensbeginselen, zich in 't heer
lijk Insulinde een toekomst te verzeke
ren
Daarom, Antirevolutionairen, en ande
re Christelijken, op, voor uwe heiligste
rechtenGod wil het I
Vergeet en begraaft uwe veeten! 'k
Denk aan Ommen. Wat had de vrijzin
nigheid ook hier in Indië, een leedver
maak in dien broedertwist, 't Deed mij
pijn in hun organen er van te lezen.
En is ook nu nog niet het spreekwoord
waar „Eendracht maakt macht
Ten slotte vergeet uw gebed niet. Wij
zeggenhet,op te komen voor de eere Gods,
ook in 't staatkundig leven. Laat ons dan
daar ook vooral het gebed niet vergeten.
Gods Woord zegt„Bidt en Werkt
Het bidden gaat vooraf, daarna eerst,
het werken.
Zoo zij het, Zijn Naam ten prijs,
P. M. HOOYKAAS.
Indisch Bestuursambtenaar.
Donggala, 14 April 1913.
(Midden-Celebes) Resid. Menado.
16 Juni 1913.
85—58.
Het district Hontenisse telt twee helf
ten het grootere deel bezuiden en de
kleinere helft benoorden de Wester-
schelde. De grootere helft telt ruim 3800
kiezers, ongeveer allen Katholiek. De
kleinere helft telt ruim 1900 Rechtsche
kiezerseigenlijk nog meermaar er
zijn op Zuid-Beveland zooveel recht
zinnige menschen die óf in 't geheel
niet èf links stemmen.
Wij moeten ons derhalve wel houden
aan de verhouding 38 en 19 of 2 en 1.
Er zijn derhalve van de ruim 8500
kiezers in Hontenisse ruim 5800 die bij
de politieke stembus Rechts behoorden
te zijn.
Helaas dat zoovelen aan d' overkant
liever op den onafhankelijken Katholiek
Van Dalsum .overgaan, en nog meerde
ren uit misplaatste vrees voor „Rome"
liever den modernen protestant oftewel
vertrouwden kring ieder zich ten slotte
zal geven, zooals hij is, en dan een be
hoorlijke vertelling zal weten te geven,
zoodra de eerste schroomvalligheid en
de ongewoonte maar overwonnen zijn.
Onberispelijke romantische kunst zullen
we natuurlijk in de verste verte "niette
kooren krijgen. Ik stel mij voor, dat
hetgeen wij te vertellen hebben, juist
zeer eenvoudig is. Wanneer het gevoel
daarbij niet ontbreekt zal het voordra
gen niet zoo moeilijk zijn."
„Het begin zal natuurlijk het moei
lijkste zijn," antwoordde de dominé, en
hij strekte zich weder in het zand uit.
De burgemeester hield echter de hand
voor den mond en gaf zich moeite daar
achter te geeuwen. Toen dat niet erg
gelukte, trok hij een gezicht, alsof hij
zich verveelde en wendde zich, op saaien
toon en een weinig door den neus, tot
den dokter, om nog eenige bezwaren te
opperen. Hij was bang, dat men met
zooveel braafheid, voortreffelijkheid, on
baatzuchtigheid, edelmoedigheid, in één
woord met zooveel soorten van deugden
zou komen aandragen, als er maar op
de arme wereld te vinden waren. Iets
dat forsoh en krachtig is, kon hem meer
bekoren. Geen ziekelijke verwijfdheid,
geen zwakheid en bleekzucht, doch
kracht en vrijheid.
„Men kan heusch niet op slagroom
en chocolade leven," aldus eindigde hij
zqn klaaglied.
Wordt vervolgd.)