nisse, No. 209 1913 Zaterdag 7 Juni. 27e #17® eman, ieosf. stede NIEUWSBLAD aftr. GHRISTELIJK- HISTORISCH c Middelburg. Turfkaai. DEKKER, RDIJKE, LDER DERGEM. EiRSTE BHD. C. M. NOQRDHOEK. wie •ordeelig voor J- v&n v den -1 Hul! Zeeland, UM. Hulst, 'i Voorzitter. UD, Secretaris. amer in het district dste aaubevolm ans district en daarin het bestuur. taten in het district at district met den het bestuur. ns, 45 cent per pond, per ons, Stangen 14, Choc, occa Trie Trac 11, 'prits 9 en vierkant! st. Kiesvereenigin- e verkiezing van )vinciale Staten op aftredende Heeren: et Bestuur, AZIER. van MELLE. ESS HL rAN OE VEREN. JVEKOT. Advies voor veland. te pachten, zeven jaren 11 h e m met 14 26 Gemeten 178 Veilanden en der verpachting kantore van den 3ot ten cate waar de inschrjj- worden ingele- dag 29 Juni a.s VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Middelburg. Z1 e r i k z e e. A. TIMMERMAN Cz. Tholen R. 0. BRINKMAN. 2 feuilleton. DE ONVERGETELIJKE. ©CXI ccri hem ,M eerlyn -Jig K 6ft Werjj m Tulsbessenpercee aan a> tikel 3 der luidende: verschijnselen V8D Kruisbessenmeel- eeft de gebruiker r de struiken zich rstorid kennis aan ?sd de gemeente, )Fgen is." ssie voornoemd, KAKEBEEKE. autman", IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p1.25 Enkele nummers0.05 UITGAVE DER FIRMA'S EN van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel meer 10 cent. Dit nummer bestaat uit twee bladen. WISSENKERKE. De Zeeuw steunt voor den gemeente raad de candidatuur van Voor de Statenverkiezingen beveelt De Zeeuw ten dringendste aan in VI issingen Mr. P. DIELEMAN, HOUTERMAN, aftr. P. MERCKENS, aftr. W. A. DE RIJCKE. H. R. STRIKE L, J. VAN VOORTHUIJSEN, aftr. Goes A. S. J. DEKKER, aftr. D. MULDER, aftr. M. NOORDIJKE, aftr. J. WONDERGEM, aftr. Sluis. Mr. P. J. VAN BORTEL. A. HENDRIKSE. Hulst. Mr. P. DIELEMAN, aftr. P. P. FRUIJTIER, aftr. P. C. 0. M. HOM BACH, aftr. C. Y3EBAERT. 7 Juni 1913. Afbreken. De kracht der vrijzinnigen schijnt zich in onze dagen te openbaren in afbreken. Nu moet erkend, dat daartoe geen bui tengewone inspanning wordt vereisclit. Critiek is gemakkelijk, maar om zelf iets voort [te brengen, daartoe wordt nog iets meer vereischt, dan het hol geschet ter, waarmede links van den morgen tot den .avond ons de ooren doet tuiten. Het ministerie-Heemskerk wordt als uitermate zwak en onbeteekenend voor gesteld. Hoogstens komt men er toe, om met schijnbare grootmoedigheid te Vrij naar het Duitsch van D. Speckmann. (Geautoriseerde vertaling. Nadruk verboden De deur van het hotel „Zum Werk tal'1 wordt weer geopend. Een heer en een dame treden in den zonneschijn naar buiten. Als het leven zoo z'n gewonen gang gaat, jaagt de Professor met zijn spitse spies op bokken in het Grieksche en Latijnsche werk van de leerlingen der tweede klasse van een koninklijk gym nasium. De bloedroode straten verraden ue plaats, waar hij gejaagd heeft, en Menige jongeman ontwaart met ontzet- lng de groote uitgestrektheid. Doch op I ®e vroolijke en vrije zomerdagen denkt UJ aan edeler jacht. Zijn geweer is een goed fotografeertoestel, zijn jachtgebied iet Duitsche landschap, zijn buit alles, iat hem maar kan bekoren, van de escheidene struiken en hoornen der Mde tot de licht- en wolkenwonderén «hemels toe. hen wakkere gezellin, met hetzelfde Jipen toegerust, wandelt in een licht olegant zomerkleed aan zijn zijde. In vrouw Elisabeth's forschenden blik •en Ale- i Wait een verheugde glans, alsof zij 8 8evonden heeft, wanneer zij kinde- ^Een sPe^en- eigen kind heeft zij nog nimmer het hart gedrukt. Doch thuis heeft J een keurig album vol met allerbe- erkennen, dat er wel enkele goede ele menten in' het ministerie gevonden wor den. Doch om terstond daarop te laten volgen, dat er geen kracht uitgaat van het huidige kabinet, dat dit de laatste vijf jaar eigenlijk weinig meer heeft ge daan dan lanterfanten. De lof, dien men minister Heemskerk aanvankelijk bracht, toen hij meer „gematigd" scheen op te treden, is verstomd, sedert men den in druk heeft gekregen, dat hij met volle zeilen den „Kuyper-koers" volgt. Nu mag hij niet langer aan 't bewind blijven. Stelt men de vraag, hoe links de zaken, meent te .kunnen regelen, als de uit spraak,.van. de stembus voor de rechter zijde Jniet gunstig mocht zijn, dan wacht men „vruchtloos op een beslist antwoord, doch wie even doordenkt, moet wel tot de gevolgtrekking komen, dat eenlink- sche overwinning meer hoofdbreken zou bezorgen aan de overwinnaars, dan aan de overwonnenen. Aan de rechterzijde zou men een nederlaag kalm kunnen opnemen, overtuigd, dat zij na kort tijds verloop toch opnieuw tot een zegepraal zou leiden. Doch een overwinning van links zou een hopelooze verwarring veroorzaken. Want om een vrijzin nig kabinet op te bouwen, daartoe ontbreekt nu en in de de toekomst de vereischte kracht. Wat in 1905 ge schiedde, kan als bewijs daarvoor dienen. De sociale wetten van het ministerie vinden bij links geen genade. Er is< reeds gedreigd, dat zij behooren te wor den ingetrokken. Met de ouden van dagen, die bij behoud van het ministe rie hun pensioentje verzekerd weten, kent men geen medelijden. Weliswaar vleit [men ze met staatspensioneering, maar] men weet zeer goed, dat daarvan niets terecht komt, omdat men in de eerste plaats nog het geld daarvoor moet zoeken en bovendien niet den minsten waarborg heeft, dat men daarvoor op de medewerking der Eerste Kamer zal kunnen rekenen. Onze oudjes zouden dus leelijk gefopt zijn, als de toeleg van links slaagde en zij zullen daarom wijs doen, hun zwakke krachten nog tot het uiterste in te spannen, om het huidige ministerie aan 't bewind te doen blijven. De legerorganisatie, waarvoor minister Colijn in de eerste plaats alle liulde toe komt, is bij links verre van veilig. In koorlijkste foto's. Hoe de lieve Duitsche jeugd van het Noorden tot het Zuiden speelt, lacht, juicht, mokt, schreit en raast, in haar liefhebberij verzameling is het al te zien. Als beiden in vertrouwelijke winter avonden hunne foto's, de buit van de heerlijke vacantie- en reisweken, nog eens bezien, dan duiken allerlei blijde herinneringen op, en dan worden weer plannen gesmeed voor de volgende zomer maand van gulden vrijheid. Ditmaal gaan zij naar de heide, dank zij den hartelijken brief van den Hamburgschen vriend. Op dezen zonnigen Julidag trekken zij nu hoopvol naar huiten. Het geluk is aan hun zijde. Nauwe lijks zijn zij honderd schreden van hun hotel verwijderd, of daar zien zij een knaapje van 'n jaar of vijf, dat daarbij den ingang van de poort door het zand kruipt en zich baadt in de warme zonne stralen. O, welk een heerlijk ideaal Om hem heen woelen en schreeuwen eenige hongerige roodachtig-witte speen varkens. „Ssst I" De Professor blijft getroffen staan. Mevrouw Elisabeth sluipt op de teenen naderbij, hurkt neer, een druk op den bal, knip, en de kleine zonnebroeder met zijn omgeving is op de plaat ver eeuwigd. Als zij haar opnamen gedaan heeft, is zij gewoon met de kleinen een ge sprek aan te knoopen. Daardoor worden des te levendiger herinneringen gewekt. het concentratie-program zwijgt men er over, om hen, die liefst „geen man en geen cent" voor onze onafhankelijkheid zouden willen beschikbaar stellen, niet van zich te stooten. Trouwens, de his torie heeft duidelijk geleerd, dat de linkerzijde onbekwaam is, om vol doende zorg te dragen voor leger en vloot. Wie dus wenscht, dat ons land zich ook naar buiten krachtig [zal open baren, dient er voor te helpen waken, dat de departementen van oorlog en marine niet onder linksch bestuur, komen. Want dan loopt het in legeren op vloot beslist fout. Voor de stijgende uitgaven weet de rechterzijde raad. Zij heeft haar tarief- ontwerp, dat ook aan de| linkerzijde menigen voorstander vindt, omdat men niet kan ontkennen, dat het vooral onze nijverheid ten goede zou komen. Doch de linksche voorstanders verbergen angstvallig hun sympathie voor het ingediende ontwerp, uit vrees, dat ze door hun geestverwanten zullen [worden gesteenigd. Want de actie tegen het tarief kan een politiek fortuintje geven, en dat mag niet worden verspeeld. Zoodat het den] schijn heeft, alsof ieder man van links een verklaard tegenstander is van verhoogde invoerrechten. Op welke wijze dan wel in de uitgaven moet worden voorzien, moet een |linksche verrassing blijven. Tenminste, daarover spreekt men niet anders dan met ge heimzinnige gebarentaal. Aan den arbeid der zending in onze koloniën zou alle mogelijke belemmering in den weg worden gesteld, zoo links triomfeerde. Want wie er een „geloof" op nahoudt, hetzij dan het mohame- daansche of iets, wat daarmede gelijk kan worden gesteld, moet ongemoeid worden gelaten. Alleen aan de heidenen mag het Evangelie worden [gebracht. Maar aan de mohamedanen late men hunKoran. Die is voor hen minstens zoo goed als de Bijbel. Door een neder laag van rechts zou de zending dus ge voelig worden getroffen. Zoo blijkt uit alles, dat links zich wanhopig de haren zou moeten uittrek ken, als het aan de stembus zegevierde. Dan zat men er eerst recht in de klem. En toch is de haat jegens rechts sterk genoeg, om het er maar op te wagen. Ook nu doet zij het, zooveel mogelijk in haar Fritz Reuter-dialect. Maar het onbeminnelijke kereltje draait zich op zijn buikje rond en is zelfs niet meer voor een tabletje chocolade te vinden. Als zij hem met zachte hand wil om- keerenAJschreeuwt hij als een bezetene, zoodat [beiden zich verschrikt uit het stofnest terugtrekken. „Waar zullen wij nu heengaan? Naar het bosch of naar de heide „Natuurlijk naar de heide, kind 1 Gisteravond in het rijtuig moesten wij volstaan met de gedachte er aan, nu zullen wij haar zien „Owat een prachtige hoeve is dat „Ja, 't is wonderlijk, zoo rustig en behagelijk als die hof daar ligt." „Wat kan hier toch zoo scherp rieken „Daar staat een schaapskooi met ge opende deur. De kudde zal nu huiten op de heide zijn „O, kijk eens, hoe prachtig bloeit de boekweit." ,,'t Is vandaag een feestdag voor de bijen. Hoor, de heele lucht is vol gegons." „Bijna als onder de oude linde bij mij thuis. Weet ge 't nog?" „Ja, ja. Zondagsstilte Lindebloesem geur Bijengegons hand in hand met den liefste wie zou dat ooit ver geten „Hoe prachtig steekt dat bloeiende roodwitte veld tegen het bruin der heide af 1" „De heide is bruin, eens bloeide zij rood. Mijn liefde is valsch, ach wareik dood De toekomst van ons land wordt in de waagschaal gesteld. Onder de leuze [van verdraagzaamheid hitst men de prote stanten op tegen de roomschen, de her vormden tegen de gereformeerden, de voorstanders der openbare school tegen die der bijzondere. De .'campagne van links schijnt enkel ten [cïoel te hebben, om het eene deel van ons volk op te hitsen tegen het andere. Op de kerkelijke hartstochten wordt laaghartig gespecu leerd, het anti-papisme tracht men tot een laaien gloed aan te wakkeren. Alles onder de leuze van vrijheid en verdraag zaamheid [Gelukkig zullen we na enkele weken het ergste geleden hebben. Want het moet [wel een gevoel van walging wekken, als men dag aan dag aan schouwt, hoe karakterloos zich velen openbaren, wier positie hen moest nopen, anderen ten voorbeeld te zijn. Indien links moest overwinnen, [zou het de zege duur hebben'gekocht. En als het, waarop alle kans is, de nederlaaglijdt, zal het bovendien nog het laatste overschot van zijn reputatie hebben verspeeld. Naar de bedeeling. Een schuitje omgeslagen. Onder een auto geraakt. Dat zijn drie verhaaltjes in één bun deltje voor slechts enkele centen per stuk te Amsterdam te bekomen, en waarin de voordeelen van Talma's Inva- liditeits-, JOuderdoms- en Weezenwet worden in het licht gesteld. Deze tractaatjes zijn een echt popu laire toelichting op de nu aangenomen wet. Wij laten er hieronder een van volgen als proeve van practisch verhaal en pakkenden stijl. Een schuitje omgeslagen. Dat was je een ongeluk. Een roeibootje, aan 't spelevaren, kan telt, de knecht Klaas Roerpen en zijn gezelschap raakt er onder, en na heel wat moeite wordt het lijk van Klaas boven water gebracht. Zijn brave vrouw was troosteloos. Zij hadden een kind, een lief meisje van een jaar of drie en ziedaar nu zoo eens klaps op zoo droeve wijze den kostwin ner weggenomen. „Wat beduidt dat?" „Och, dat is een oud versje, dat mij te binnen schiet „Hoe gelijk loopen die glinsterende paden daar omhoogIs 't niet alsof ze in eeuwenoude tijden gevormd zijn door twee menschen, die precies als wij nu, naast elkander wandelden?" „Neen, kind, dat zijn nog oude wagen sporen." „Ach ja „Maar zeg mij eensHeb je wel ooit zooveel schoons gezien Tegen den brui nen grond de donkergroene jeneverboom, omgeven door de gulden bremstruiken en de zilveren berken, en daarboven dat teere hemelblauw „Ja, dat is schoon". Zou ik „Wel, waarom niet ,,'t Is eigenlijk jammer. Hoe weinig komt er tenslotte op deplaat van al dat licht- en kleuren-effectEn ik wilde van daag eerst de oogen eens den kost geven.... Doch ik kan 't niet laten Hij maakt zijn toebereidselen, met veel omhaal en niet weinig pedant. Mevrouw spreidt een roode doek over de groene eenjarige heide en zet zich daarop neder. Zij beschermt zich met haar geelzijden parasol en zwijgend ziet zij toe. Zij weet, dat ze hem nog niet mag aanspreken. In zulke oogenblikken is hij zenuwachtig.- Eindelijk treedt hij terug en grijpt hij den bal, om te belichten. „Herman, 'n oogenblikHeb je daar linkg ook die mooie wolk gezien „Och, die krijg ik toch niet. Ze heeft te Ze waren nog maar een jaar of vijf getrouwdhij had*een loon van f 17.50 in de weekze konden er flink komen, vooral omdat zijn vrouw een goede, degelijke huisvrouw was. Uitgaan deed ze niet, of heel weinig maar in der „boeltje" mocht je komen. Kraakzinde lijk zag alles er uit. Daarbij kwam dat ze bij hun inkomen, nog een appeltje voor de dorst hadden. Een tante in Friesland had aan haar nicht, de vrouw van den schuitenvoerder, een paar dui zend gulden nagelatendie waren heel secuur op rente gezetneen maar, ze hadden 'tgoed. Totdat nu opeens de kostwinner weg valt, rouw en droefenis het huisje bin nensluipen. Nu was moeder Roerpen niet een van die vrouwen, die bij de pakken neerzitten. Ze begreep onmid dellijk dat ze handelen moest en zij nu was aangewezen om voor zich en haar kind het brood te verdienen. Daar zag ze heelemaal niet tegen op ze had flinke handen aan 't lijf en zou wel wat vinden. Heele dagen van huis wilde ze nietwant ze zou voor haar kind blijven zorgen. Ze had dan- nog altijd een paar gulden per week van die erfenisdat w&s al een steuntje); ze kon er als ze er nog wat bij had, met overleg wel komen. Dadelijk lukte het nietmaar na ver loop van een paar maanden vond ze een klein huisje, waarin ze een winkeltje oprichtte van kleine huishoudelijke ar tikelen. En zoo waar, dat ging. Altijd bij de hand, voorkomend, hulp vaardig, ging men bij haar koopen wat men noodig had; doch de concurrentie is zwaarer werd maar weinig met hard werken verdiend. Eén geluk had de jonge weduwe, ze was den ganschen dag bij haar kind en kon het dus zelve opvoeden en verzorgen. Toch zou ze er niet gekomen zyn, ware de wet-Talma haar niet bijgesprongen. Door de milde bepaling van deze wet ontving de weduwe voor haar kind f 3.60 per week. Dat was een uitkomst. Dit geld werd betaald tot dat het kind dertien jaar oud was. De moeder trok deze weezenrente dertien jaar lang en ontving in 't geheel als steun voor de veel zonlicht opgenomen". „Als je die gele schijf maar neemt Men kan 't niet weten". „Nu, de onderrand heeft iets van parel- groen gansch en al onmogelijk is het niet. Doch ik zou het toestel niet gaarne meer verzetten". „Dat is ook niet noodig. Die wolk wordt juist opgevangen". „Jamaar ze heeft den tijd". „Heusch niet meer dan wij. 'tls pas negen uur. Kom hier wat bij my zitten". Hij zette zich neer en vleide zich zoo dicht tegen haar aan, dat de parasol ook zijn gelaat beschutte. Zoo lagen zy daar te wachten op het lichte zomerwolkje, dat langzaam langs het hemelblauw zweefde. Zijn rustige beweging en lieflijke glans gaf aan de gedachten, aan de gevoelens en aan de gesprekken zekere zeldzame licht heid en ongedwongenheid, en schonk hun een zorgeloos oogenblik van ongekend en ongestoord genot, terwijl zij daar in heer lijke zomerwarmte, bij al die schoonheid van heide en hemel, vertrouwelijk bijeen waren. Des avonds heeft de goede Professor in de donkere kamer bij het roode licht het wolkje gezocht, doch geen spoor ervan ge vonden. Het heeft zieh niet laten vangen. Maar zoo vaak zij later de overigens goed gelukte opname bekeken, is hun die schitterende zomerwolk weder door de ziel gegaan. Want zy zelf hadden haar beeld opgevangen en bewaard. (Wordt vervolgdi

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 1