de zeeuw
Dinsdag 3 Juni 1313.
tweede blad.
No. 205.
inoezonden stukken.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Aan de Burgerij van Goes.
Deo 17 April 11. heeft d3 Raad uwer
„emeente beraadslaagd en besloten ter
,jke van de aanvrage door de heeren
j A. van Heel, W. Kakebeeke en H. A.
Hinken gedaan in verband met de voor
genomen oprichting eener coöperatieve
suikerfabriek te uwent. Hoewel velen
utrer zullen meenen dat op de aanvrage
vunstig werd beschikt, is het besluit
,»n nwen gemeenteraad in werkelijk-
held aldus, dat het comité voor de op
richting eener coöperatieve suikerfabriek,
namens wien de aanvrage was gedaan,
ilch niet gerechtigd acht, tot het vooi-
stel aan zfln lastgevers om verder op
de zaak in te gaan. Ook het plegen van
nader overleg, teneinde alsnog wijzi
gingen' ln de voorwaarden te verkrijgen,
komt aan het comité niet meer gewen acht
voor, na de dusverre opgedane ervarin
gen. Dus komt de suikerfabriek wel niet
In Goes.
Evenwel heeft het comité gemeend,
dat openlQk rekenschap gegeven moest
worden van zjjn handelingen en bedoe
lingen. Want anders zal er ruimte big
ven voor misverstand en verkeerden
uitleg van hetgeen het comité wilde tn
deed. In uwe gemeente immers worden
niet, zooals elders gebruikelijk is, de in
den gemeenteraad te behandelen stukken
(aanvrage, advies van b. en W., enz.)
vooraf gepubliceerd in een «Gemeente
blad* of eenige, anders geheet3n, offi-
cieele uitgave. De burgerij boort er niet
veel meer van dau in de raadsvergad j-
ring uit de besprekingen 1-liJkt.
Toch Is zij de voornaamste belang
hebbende bij de richtige behandeling der
gemeentezaken en behoorde zjj gelegen
heid te hebben om die behandeling vol
ledig te kunnen volgen, aan de hand
der stukken. Niet voldoende ls, dat de
Goesche couranten daaruit een en ander
vertellen. Die onvoldoendheid ls immers
Juist nu ten duidelijkste gebleken. Om
dat een dier couranten in een ernstig
stuk gewezen had op eenige fouten en
leemten in het voorstel van B. en W
z\Jn over haar van de tafel van het Dag.
fiestuur woorden gesproken die
oei, die den spreker en zJJn opvatting
van de publieke zaak keu merken, maar
overigens best onbesproken blijven.
Slechts dit. Ook in Zeeland is, of men
vil of niet, de tgd voorbij dat het stads
bestuur een «onderonsje" was en „de
gekken hadden te prijzen, wat de heeren
w|Jzen".
loeu het comité te rade was geworden,
dat «ene mededeeling aan de Goesche
burgerij, omtrent deze voor haar toch
wel belangrijke aangelegenheid, ge-
wenscht was, heb ik verzocht die taak
op mg te mogen nemen en ik heb ge
zegd waarom ik dat vroeg. Verschil
lende ingezetenen, voornameigk uit den
middenstand, die met de gevallen be
slissing niet tevreden waren, hebben
m|) gevraagd wat zg konden doen om
«one betere te krijgen. Het antwoord op
deze vraag wilde ik in het openbaar hun
geven. Dat antwoord zal zgn een raad.
Wie dien raad niet wil aanvaarden, legge
hem maar naast zich neer.
Doch ter zake.
Ge aanvrage van 13 Juli 1912 is door
den Gemeenteraad gesteld in handen
»nn B. en W. voor prae-advies. Dit col-
lege heeft daarop een en ander maal
met het comité gesproken en briefwls-
sellng gevoerd. Ik zal van die samen
werking zoo aanstonds een voorbeeld
gever. Nu dit. Het comité heeft op ver
bek van B. en W. in een schrgven van
1 februari 1913 nog eens omschreven
wat het tegen de ingebrachte bezwaren
had aan te voeren, wat het wilde en
wat daarvan de beteekents zou zgn voor
Goes. Dit schrgven volgt hier. Uitdiuk-
k0l(Jk zp er op gewezen dat dit en nie s
ander» aoor het comité als zgn wenschen
«a meeningen wordt erkend. Elke voor
stelling als zoude het comité iets andera
beoogen, wordt bg dezen terug gewezen.
Betjjkschrgven| dan luidde als vrijt
Goes, 1 Febr. 1913.
Aan Heeren Burgemeester
en Wethouders van Ooes.
Antwoord; op schrgven var 23
Sept. 1912, to. 685—36.
In het in hoofde dezes aangehaald
schrgven werd door uw college de wersch
Kenbaar gemaakt om een rapport te
ontvangen, waarin op goede gronden en
afdoende wgze, de verschillende bezwa
ren werden weierlegd, die bg uw college
waren ingebiacht tegen voldoening aan
ons verzoek van 24 Juli 1912. Aan uw
schrgven gevolg gevende, hebben wg
«e eer het volgende onder de aandacht
'e brengen.
De ingebrachte bezwaren betreffen alle
verontreiniging van water en lucht.
voor zoover betreft de aanvankeigk
toor den voorzitter van het bestuur der
visschergen op de Schelde en de Zeeuw-
sche stroomen, en, onder diens voor
lichting, door Z.Ex. den Minister van
Financiën gevreesde verontreiniging van
de Oosterschelde of van de Zandkreek
deze bezwaren kunnen worden be
schouwd als te zgn vervallen nu door
uw college is ontvangen het, dooroi.s
uitgelokt, nader schrgven van voornoem
den Minister en het daarbg overgelegd
rapport van dec bacterioloog bg het
bestuur der visschergen op de Schelde
en de Zeeuwsche stroomen.
De inspecteur van de volksgezondheid,
Jhr. G. de Graeff, vreest verontreiniging
van het water der haven van Goes ea
dientengevolge lachtbederf, wanneer het
water onzer fabriek zou worden geloosd
op die haven. Bigkbaar heeft genoemde
inspecteur dit bezwaar ingebracht in de
meening dat ook door onze fabriek, ge-
ïgk door alle ot althans de meeste, an
dere suikerfabrieken in Nederland, sterk
verontreinigd afvalwater in groote hoe
veelheden zou worden geloosd. Dit zal
evenwel niet het geval zgn. Geigk uw
college reeds uit het rapport van boven
genoemde bacterioloog der visschergen
is gebleken, zal onze fabriek niet meer
dan enkele honderden M* per etmaal,
dus slechts enkele M8 per uur, loozen.
De door meergenoemden bacterioloog
geschatte hoeveelheid achten wg wel
waarschgnigk. Eene meer nauwkeurige
opgave vau die hoeveelheid zal evenwel
pas bg eene eventueels latere Hinder
wet-aanvrage kunnen worden gedaan
tevoren immers moeten alsdan de plan
nen voor de fabriek tot ln onderdooien
zgn uitgewerkt, wat niet kan geschieden
vóórdat is beslist over de plaats van
vestiging. Zooals uw college bekend is,
zal nagenoeg alle water voor het bedrgf
van de waterleiding betrokken moeten
worden; derhalve brengt het geldeigk
belang der onderneming reeds mede dat
de grootst mogeigke zuinigheid, wat
betreft waterverbruik, wordt nagestreefd.
Geheel zou dwalen wie het, alzoo iu
geringe hoeveelheid, uit onze fabriekte
loozen water dan althans nog naar zgn
aard geigk zou meenen te moeten
stellen met het afvalwater van vele
andere suikerfabrieken. Wg verwgzen
in deze naar:
lo. hetgeen ln het meergenoemde amb-
teigke rapport van den bacterioloog van
het Visschergbestuur is medegedeeld over
aard en gesteldheid van het water dei
fabriek te Schaffst&dt, die ook is inge
richt naar het door ons toe te passen
Hyross-Rak systeem, met terugname van
spoel- en waschwater;
2o. naar de als bgiage I hiernevens
gaande analyse, verricht aan het Rgks-
landbouwproefstation te Goes, van een
monster water, dat door ons werd op
gevangen uit den afloop der fabriek te
Schaffstait;
So. naar bg gaande officieele Pruisische
berichten (bgiage II en III), waaruit bigkt
meer in het bgzonder op blz. 21 van
bgiage III dat, volgens voortgezette
waarnemingen eener alleszins deskun
dige en betrouwbare Pruisische Staats
commissie, deze soort fabrieken in het
geheel geen afvalwater produceeren, dat
kunstmatige reiniging behoeft. Opge
merkt zg daarbg dat de fabriek te Schaff-
stJMt loost op een zeer kleine, allerminst
snelstroomende beek.
Wanneer geene hinderigke waterver
ontreiniging ontstaat, kan er ook geen
stankontwikkeling komen, want andere
stinkende gassen of dampen worden in
een suikerfabriek niet voortgebracht.
Aizoo is door ons voldaan aan Uw in
den aanhef dezes aangsbaald verzoek en
aangetoond dat de gevaren, welke Uwe
adviseurs duchten, niet zgn te vreezen.
Thans evenwel verzoeken wg eene
kleine wgziging. te mogen brengen in
onze aanvrage van 27 Juli 1912. Door
ons zou, wanneer het nog komt tot den
bouw der fabriek in Uwe gemeente, niet
langer worden pigsgesteld op eene ver
gunning tot loozing van het fabrieks
water op de haven. Uw college gelieve
dus dit deel van ons verzoek als onge
daan te beschouwen het verder buiten
behandeling te laten en daarvan bg Uw
praeadvies aan den gemeenteraad mede
deeling te doen. Ten dienende tgde, bg
de vergunnings aanvrage ingevolge de
Hinderwet, zullen door ons naar behoo-
ren de noodlge gegevens worden verstrekt
over da wjjze van loozing, die wg alsdan
in toepassing zouden wenschen te bren
gen? Nu kan daarvan nog slechts wor
den gezegd dat wg het water, op doel
matige wgze, zouden brengen op den
Wilhelminapolder, omdat het tenslotte,
langs de uitwateringssluis van dezen
polder naar de Zandkreek afvloeie. Wat
omtrent de doelmatigheid van afvoer in
deze richting wordt gezegd, ln zgn rap
port, door den bacterioloog der vissche
rgen is ook onze meening. Mocht noch
tans het bestuur, dat geroepen zou wor
den eene Hinderwet-aanvrage te beoor-
deelen, meenen, in afwgking van de door
ons voorgebrachte deskundigen, dat eeni-
gerlei zuivering van het fabriekswater,
anders dan door ons zal worden voor
gesteld, vóór de loozing noodig zal zgn,
dan heeft immers dat bestuur de be
voegdheid bg het verleenen dier Hinder
wet-vergunning voorwaarden op te leg
gen. Aan ons staat dan de beslissing of
deze voorwaarden aannemeigk zgn.
Uwerzgds is ook, in eene voor eenigen
tgd gehouden bespreking met enkelen
onzer, verzocht eene opgave te mogen
ontvangen van de scheepvaartbeweging,
die van de vestiging eener suikerfabriek,
als da door ons beoogde, het gevolg zal
zgn Aan de hand van de ons, door onzen
technischen adviseur, verstrekte gege
vens, bieden wg Uw college hierbg de
volgende beschouwingen ter zake aan.
Onze fabriek zal vermoedeigk berekend
worden op de verwerking van 100.060.000
K.G. per campagne. Het is echter moge-
ïgk dat volle belasting der fabriek niet
reeds in het eerste j»ar zou worden ver
kregen. Derhalve zouden, voorzichtig
heidshalve, de hierna aangegeven cgfers
voor de eerste, stel, vier jaren, met 25 °/o
te verminderen zgn.
De plaats van vestiging onzer fabriek
zal van grooten invloed kunnen zgn, wat
betreft het deel der bieten datperscbip
aangevoerd zou worden. Een tweede
factor van groote beteekenis is daarbg
de woonplaats onzer leden, die immers
tegeigk onze bietenleveranciers zgn.
Overwegende waar die leden wonen
en wat voor hen de beste laadgelegen-
held is, mag worden gerekend dat, in
elk geval, wel minstens 50 °/o der bieten
per schip naar de fabriek zal worden
vervoerd, alzoo 50.000.000 Kg.
stellende het tarra op 10°/»,
dan bedraagt het gewicht
daarvan 5.000.000 Kg.
Verder moet voor het
worden aangevoerd en wel
het best per schip:
steenkolen 7.000 000 Kg.
kalksteen 5.000.000 Kg.
cokes 500.000 Kg.
Totale aanvoer per schip 67.600.000 Kg.
Afgevoerd moet wordeD,
weder het best per schip,
minstens 150000zaksuiker 15.000.000 Kg.
de helft van 5.800.000 Kg.
gewonnen drooge pulp 2.900.000 Kg,
Totale afvoer per schip 17.900.000 Kg.
Het totale vervoer per schip kan al
zoo worden berekend op 85.400.000 KG.
Van de plaats van vestigen der fabriek,
zal tot zekere hoogte afhankeigk zgn,
welke Schepen voor het vervoer gebe
zigd kunnen worden. Voor Goes bg-
voorbeeld zouden dit slechts kunnen
zgn schepen van ongeveer 200 ton laad
vermogen. Alsdan zouden in het geheel
ongeveer 425 schepen per jaar aan de
fabriek komen. Opgemerkt zg daarbg
dat de drooge pulp, die in onze fabriek
bereid zal worden, een artikel is dat niet,
als gebruikeigk met de natte pulp, da-
deigk en voor een groot deel aan de
leveranciers der bieten, wordt verkocht.
Drooge pulp is een handelsartikel dat
over het geheele jaar, voor zoover de
voorraad strekt, naar buiten de provin
cie en buitenslands wordt afgeleverd.
Voor het vervoer zullen slechts bg uit
zondering de binnen gekomen bieten-
schepen gebruikt kunnen worden.
Het zal uw college duideigk zgn dat
het bestaan van haven- of sasrechten,
ter plaatse van vestiging onzer fabriek
en, zoo ja, tot welk bedrag die rechten
worden geheven, van invloed zal zgn
bij onze overwegingen en besluiten be
treffende de te kiezen plaats.
In verband met ons verzoek van 27
Juli 1912, voor zoover betreft eene bil-
ïgke regeling der sasgelden, zouden wg
uw college in overweging willen geven
het daarheen te leiden dat ons het uit
zicht werd geopend op eene regeling
dezer materie, waarbg onze onderneming
niet meer zou behoeven te betalen dan
het bedrag dat noodig zal zgn om rente
en aflossing te betalen van de gelden,
die opgenomen zouden moeten worden
voor de uitgaven, verbonden aan de ver
anderingen en verbeteringen der haven,
welke noodig zuilen zgn. Wg zgn daar
bg indachtig dat bg vestiging eener
suikerfabriek in uwe gemeente een deel
der thans van uitgaande bietenschepen
ontvangen sasgelden niet meer zou
worden gebeurd en dat ook deze in
komstenderving mede in de berekening
opgenomen zou moeten worden. Wg
vestigen er uwe aandacht op dat het
geen aldus aan sasrechten bespaard zou
worden zeer waarschgnigk niet zal kun
nen worden gebruikt voor hoogere winst-
deelenhet zal wel noodzakeigk big ken
om voor de binnenkomende en uitgaande
schepen sleepboothulp beschikbaar te
stellen, teneinde ernstige klachten en
hoogere prgsvorderingen van de zgde
der schepen te voorkomen.
Het zg ons vergund aan het boven
staande iets toe te voegen over de in
directe voordeelen, die van de vestiging
eener fabriek, als de door ons beoogde,
voor eene gemeente het gevolg zullen
zgn.
Om dan eerst nog te big ven bg de
seheepvaartbeweging, de schepen zullen
elk gemiddeld 4 dagen ter plaatsemoe-
ten verbigven. Niet alleen echter voor
deze dagen zal de schipper de dageigk-
scbe behoeften voor zgn gezin ter plaatse
koopen, maar ook voor die óagaD, welke
hg behoeft om naar eene volgende plaats
te komen, waar goede winkelgelegenheid
is. Z9er vaak zullen de schepen weder
gaan naar een der kleine haventjes of
aanlegplaatsen aan de kusten van Zuid
Beveland, |Noord-Beveland, Schouwen
of Tnolen, waar nagenoeg niets te krg-
gen is, zoodat alles beter wordt mede
genomen. Maar juist in den bietentgd,
hun oogsttgd, geigk zg plegen te zeggen,
voorzien de schippers zich ook van an
dere dan dageigksche behoeften. Als ter
plaatje, waar zgjbun geld beuren, goede
winkels zgn, wordt heel,,wat ingekocht,
aan winterprovisie, kleeding, schoeisel,
enz. De inkomsten, die, eventueel de
neringdoenden in Goes door de oprichting
der fabriek zouden trekken, zullen niet
gering geacht kunnen worden.
Want niet alleen de schipperg geeft
verkeer. Daartoe dragen ook bg de tal-
rgke werklieden die tgdens de campagne
ter plaatse verbigven en geld verteren;
alsook de vele personen die overigens
in verband met de fabriek korter of
langer ter plaatse vertoeven. Maar meest
van al zullen daartoe bgdragen de ge
zinnen der ongeveer 70 personen, die
in vasten, goed bezoldigden dienst aan
de fabriek verbonden zullen zgn. Deze
personen zullen allen van den aanvang
af belastingplichtigen zgn. Het zou ons
voornemen zgn voor zoover noodig zou
bigken door bevordering van nieuwbouw
in de behoefte aan woningen voor deze
gemeente te voorzien.
Mocht uw college nog meerdere ge
gevens van ons willen ontvangen, dan
zgn wg tot de verstrekking, zooveel in
ons vermogen is bereid. Wg vleien ons
echter dat uw sollege, in het bezit van
dit schrgven, thans in staat zal zgn
den gemeenteraad van Goes van prae
advies te dienen op onze aanvrage van
27 Juli 1912, gewgzlgd alsboven is aan
gegeven en die dus ter voorkoming
van misverstand moge dit worden her
haald nu luidt:
dat de gemeenteraad van Goes zich
in beginsel bereid zal verklaren, ten be
hoeve van den bouw eener coöperatieve
suiker fabriek
a. tot den verkoop van de gronden,
reeds door ons genoemd, en dit tegen
den ook reeds door ons genoemden prjjs
b. tot het verleenen van de noodige
vergunning voor tramaanleg en tot af
stand van de daarbg benoodigde gronden;
een en ander als in ons verzoek den 27
Juli 1912 nader aangegeven;
c. tot het uitdiepen en verbeteren der
haven zooals deze noodig zullen bigken
in verband met de vestiging eener zoo
belangrgke industrie;
d. tot eene herziening der verorde
ning op de heffing van sasgelden in
dien zin dat de lasten, drukkende op de
industrie te Goes zoo gering mogeigk
zullen worden;
e. tot het geven van vergunning om
bedrgfswater aan de haven te ont
trekken
tot het geven van vergunning om
los- en landinrichtingen ten behoeve der
fabriek aan te brengen over den open
baren weg, onder geen andere voor
waarden dan in het belang van de vei
ligheid van het verkeer noodig zullen
bigken.
Het antwoord op dit schrgven nu is
het volgende besluit van den gemeente
raad van Goes.
De Raad, etc.
Voorgenomen, een verzoek dato 23
Juli 1912, alsmede een nadere aanvulling
daarvan met bgiagen, van dato 1 Febr.
1913, van het ter verkrgging van Ge
meentegronden etc.
overwegende, dat het verzoek van
adressanten aldus is omschreven:
dat de Raad zich iu beginsel bereid
zal verklaren ten behoeve van den bouw
eener Ccöp. Suikerfabriek:
a. tot den verkoop der gronden reeds
door ons genoemd tot den ook reeds
door ons genoemden prgs ff 3500 per
Hectare).
b. tot het Jverleenen van de noodige
vergunningen voor tramaanleg en tot
afstand van de daarbg benoodigde gron
den een en ander als in ons verzoek
van 24 Juli 1912 nader is aangegeven.
c. tot het uitdiepen en verbeteren der
haven, zooals deze noodig zullen bigken,
in verband met de vestiging eener zoo
belangrgke industrie te Goes.
d. tot eene herziening der verordening
op de heffing van Sasgelden in dien zin,
dat de lasten drukkende op de industrie
zoo gering mogeigk zullen zgn.
e. tot het geven van vergunning om
bedrgfswater aan de haven te onttrekken.
f. tot hetjgeven van vergunning, om
los- en laadplaats inrichtingen ten be
hoeve der .fabriek aan te brengen over
den openbaren weg, onder geen andere
voorwaarden dan in het belang van de
veiligheid van het verkeer noodig zullen
zgn.
Gezien het voorstel van B. en W.
alsmede het advies van de fioantieele
commissie, gelet op de artikelen 137 en
138,194 en 230 der Gemeentewet besluit
zich in beginsel bereid te verklaren
om eventueel, ouder nadere goedkeuring
van Ged. Staten van Zeeland, tot het
navolgende te basluiten:
a. tot den verkoop der bedoelde gron
den aan de Coöp. Yer. zoodra die zal zgn
tot stand gekomen, en uitsluitend voor
de oprichting van een Suikerfabriek,
tegen een prgs van f3500 per Hectare,
welk aanbod i a de goedkeuring van het
te nemen besluit, een jaar geldende zal
zgn, terwgi de koopsom geheel moet
worden betaald, zoodra met het werk
een aanvang wordt gemaakt, welke aan
vang .binnen dat jaar moet geschieden,
en waaraan eerst mag worden begonnen
wanneer aan het Gemeentebestuur de
bewgzen zgn overgelegd dat de beschik
king is verkregen, ook over die gedeelten
der verlangde terreinen thans door de
gemeente op eenigerlei wgze verpacht
of in erfpacht uitgegeven.
b. tot het verleenen, van de gevraagde
vergunning, voor tramaanleg mits tegen
betaling vau een nader door 3 deskun
digen te bepalen prgs, voor de daarvoor
te gebruiken gronden, terwgi vooraf de
bewgzen moeten worden overgelegd als
bedoeld onder sub a beiteffeude de op
eenigerlei wgze afgestane gemeentegron
den, en in verband met de bg Raads
besluit. van 30 April 1912 verleende
tramconcessie aan den heer Huyghebaert,
diens verklaring, dat tegen eene verlee-
Ding van „de gevraagde vergunning bg
hem geen bezwaar bestaat. Van de 3
deskundigen voor de schatting der waar
de van den grond, wordt één door ieder
der partgen benoemd, terwgi deze 2
deskundigen een 3e benoemen.
c. tot het maken van de noodige uit
dieping en verbreeding der haven zooals
wordt gevraagd, mits de ccöp. ver. a/4
gedeelte van de daarvoor te maken kos
ten, voor de uitdieping geraamd op
f25000, benevens de totale kosten voor
de verbreedlDg, van de haven tegenover
de fabriek gelegen, geraamd op f42000
of f72000 (afhankeigk van het mogen
doen storten van grond in de Schelde)
:n één keer aan de gemeente zal beta
len. De gemeente stelt zich ook niet
aansprakeigk voor te lagen waterstand
in de baven, door welke oorzaak ook.
d. tot een herziening van de verorde
ning op de htffing van Sas- en haven
gelden in 1914, daarbg rekening hou
dende met de onderhoudskosten van de
haven en hetgeen daartoe behoort.
e. tot het geven van vergunniDg om
bedrgfswater aan de baven te onttrekken,
voor zoover zulks geen schade aan de
haven zal berokkenen; op strafte van
ontbinding van het koopcontract met
schadevergoeding, wordt verboden om
eenigerlei water, afval of andere stoffen
in de haven te doen uitloozen.
f. tot het geven van vergunning om
los- en laadplaats-inrichtingen ten be
hoeve der fabriek aan te brengen over
den openbaren weg en te bepalen, dat
het weggedeelte van den Westhavendgk,
loopende langs de fabrieksterreinen,
steeds ten genoege van B. en W. moet
worden onderhouden en op eerste aan
zegging de voorgeschreven verbetering
moet worden aangebracht.
Q. Hiervan bg extract uit de notulen
mededeeling te doen aan adressanten.
De Raad voornoemd etc.
Ik zal zoo aanstonds bg elk dezer
punten eenige aanteekeningen maken.
Te voren wensch ik echter een en ander
te zeggen van meer algemeenen aard.
Zooals uit de mededeelingen is geble
ken, die reeds vroeger door B. en W.
aan den gemeenteraad werden gedaan,
hebben B. en W. gemeend toen het ver
zoek van 24 Juli 1912 voor prae-advies
iu zgn handen werd gesteld, daarop te
moeten vragen advies van den hoofd
inspecteur van de volksgezondheid. Deze
voldeed ingevolge zgn wetteigke plicht
aan het verzoek en legde daarbg over
de door hem weder ingewonnen advie
zen van de gezondheids-commissie, van
een der inspecteurs van de volksgezond
heid en van den voorzitter van het be
stuur der visschergen op de Schelde en
de Zeeuwsche stroomen. Al die advie
zen waren, in zwakker of steiker woor
den, ongunstig. Door het afvalwater
der fabriek zou niet veel minder dan de
geheele Zeeuwsche oestercultuur worden
vernietigd, gezwegen nog van de ellende,
die in Goes zelve zou ontstaan. Eeni
gen tgd later kwam nog bg B. en W.
in een schrgven van ZE. den Minister
van Financiën, die ook al tegen oprich
ting der fabriek vrgwel absolute be
zwaren maakte, althans wenschte, dat
onvervulbare voorwaarden zouden wor
den gesteld. Dit ook al wegens de be
dreigde oestercultuur.
Van al die bezwaren was er geen
gegrond, zooals het mg mogeigk is ge
worden te bewgzen, door de welwillen
de medewerking van ZE. den Minister
van Financien. Op mgn verzoek toch
heeft deze in December 1912 een onder
zgn departement bshoorend ambtenaar
naar Duitschland gezonden om aan eene
in werking zgnde fabriek, soortgeigk
aan die welke te Goes zou worden op
gericht, te onderzoeken hoeveel en
welk soort afvalwater werd geloosd. Het
rapport van dezen ambtenaar was zéér
gunstig. Voornoemde minister heeft dan
ook daarna geen oogenblik geaarzeld om
een tweeden brief te schrgven waarin
hg verklaarde geen bezwaren meer te
hebben. Voldoende was het opleggen
van eenige zeer gemakkeigk na te ko
men voorwaarden. Verder had hg de
welwillendheid het rapport van den
ambtenaar aan B. en W. te doen toe
komen.
Dit rapport is daarop door B. en W.
weder gesteld in handen van den hoofd
inspecteur 'van de volksgezondheid met
verzoek om nader advies. Erkend moet
worden dat B. en W. van Goes niets
heb'oen verzuimd vau hetgeen voor een
formeelen, zg het ook tevens alle on
dernemingsgeest doodenden, ouder
wet ch langzamen gang van zaken van
heen en weer sturen van stukken, ad
vies vragen, inlichtingen vragen, enz.,
enz. alzoo wordt vereischt. Van hen,
die om iets tot stand te brengen, met
de bureaucratie wel eens een loopje
nemen, moeten B. en W. van Goes nog
niets hebben. Dit is natuurigk erg
deugdzaam, hoewel ik ze anders uit