No. 198 1913
Maandag 26 Mei.
27e Jaargang.
M1T,
NIEÜWSBLAD
I S
;abinet,
GHRISTELIJK-
HISTORISCH
nditiën.
eri
Buitenland.
t 1 Juli
roor^ Hoofd
uardê Harpaek
Ajwtb., Selnote.
os f 0,50.
IJ J£It81
75 cent.
I Middelburg bij
IJOH. DE ROOS,
MUIDER, te
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
De Balkan-Oorlog.,
Duitschland.
ikening open-
Jaargang der
leet ia.
hoort, behalve
irjorieBowen
oet, ook
ederland en
Igd Gedenk-
d enrijkgeïl-
jaargang
- en in keurig
in f4,50.
tusaanby den
ouden Medaille
toonstelling
910.
L om het haar
choener te ma-
e (luizen), nete-
en der schedel-
;otaal onschade-
jachtwater en
Prijs 10 cent
UUR
N, Apoth, Sel-
moeders en de
't geneest 't
in de darmen
en den slaap
E»er flesch 40 ct
ÏIKSPIJN,
Tleiireelji* in
UOKZrtpijUPIl
uren genezen
K.OORTSPOE
AKEN, Apo-
e esm iddel
n, maagontste-
etlust, slechte
;al, oprispingen,
HDBRS
.poth.-Specialist
men door geen
vervangen wor-
Ige geneeswijze
aanbevolen te
|soondie aasde
klein gezin 0°
te koop, bij f;
a p i n g e (bi)
nieuw.
ioudekerke.
fDIGE,
ZOOM*
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maandÊn franco p.p1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
Onder bovenstaand opschrift geeft bet
Vóór-Tariefwet-Comité een vlugschrift
lit, waarin ten duidelijkste het belang
wordt aangetoond, dat allen, die in het
boerenbedrijf of den tuinbouw een be
staan vinden, bij verhooging van het
tarief van invoerrechten hebben.
Na er op te hebben gewezen dat er
op het platteland een bevolkingsover
schot bestaat, dat in het landbouwbe
drijf geen bestaan kan vinden, zoodat
bijv. vele boerenzoons naar Amerika,
Canada en [elders emigreeren, wordt de
aandacht gevestigd op de betrekkelijk
geringen koopkracht van ons volk.
Volgens de Verslagen en Mededeelin-
gen van de Directie van den Landbouw
1911 No. 6 was het vleeschverbruik ten
onzent in 1909 slechts 33.03 K.G. per
hoofd der bevolking, waaronder dan nog
.2.54 K. G. paardenvleesch. Maar in
MtschlaDd bedroeg hit niet minder dan
52.7 K.G. per hoofd, waaronder slechts
9.5 E.Q, paardenvleesch. Was ons volk
even koopkrachtig als het Duitsche, werd
er ten onzent evenveel vleesch gegeten,
dan-zou van geen vleeschuitvoer sprake
behoeven te zijn.
In 19u9 was voor ons land de meer-
uitvoer van rund-, kalfs- en varkens-
vleeach 27.335.899 K.G-. en het verbruik
van deze vleeschsoorten 187.926 480 K.G.
G-biuikten wij evenveel vleesch ala de
Duitschers, dan zou er in Nederland
zelfs een geweldige «vleeschnood" zijn
geweest. Immers het Nederlanische ge
bruik van rund en varkensvleesch bedroeg
in 1909 maar 29.89 K.G. per hoofd
(33.08 min 0 6 K.G. schapen- en geiten-
vleeach en 2.54 K.G. paardenvleesch is
29.89 K.G.) In Duitschland was het 60.9
K.G. (schapen- en geitenvleesch 1.3 K G.,
paardenvleesch 0.5 K.G.is tezamen52.7
K.G.). Hadden wij, Nederlanders, ook per
hoofd 50.9 K.G. rund- en varkensvleesch
kunnen gebruiken, dan zouden wij, ook
»1 ware er niets uitgevoerd, meer dan
100 millioen K G. vleesch te kort zijn geko
men. Stond ons vleeschgebruik op even
hoog peil als dat van Duitschland, dan
zou een bijna 4 maal grooter meer-in-
vosr van rund- eD varkensvleesch plaats
gehad hebben daD nu de meer-uitvoer
Duitschland toont ons ook hier zijn
meerdere welvaart. De levensmiddelen
zljn er weliswaar voor een deel duurder
fan bij ons, naar de levensstandaard is
et hooger, doordat de werkloonen er be-
duidend hooger zijn dan hier te lande,
nlt blykt ook uit het meerder gebruik
"b eieren.
mededeelingen in het Neder-
Mdich Landbouwweekblad telde Neder-
fabd in 1910 ruim 6,7 millioen stuks
pluimvee, dat is per 1000 inwoners 1146
stuks. Een laag cijfer 1 Ierland had 5554
stuks, Denemarken 4739 stuks per 1000
li?01®8 gerekend. Duitschland, Frank-
b|Jk, Oostenrijk Hongarije hebben naar
wooodlDg alle meer stuks pluimvee
"Oberland. En toch worden in het
t„ ufend0 Duitschland eieren ingevoerd,
in Nederland, met zijn weinig
koopkrachtige bevolking, eieren worden
wgevoerd. in datzelfde jaar 1910, toen
«ederland bijna onderaan stond van de
otopeeache landen.wat bstrefthetaan-
31 stuks pluimvee per 1000 inwoners,
werden uit Nederland 7.598.000 K.G.
meer uitgevoerd, hoofdzakelijk
d*?r Det protectionistische Duitschland,
ar door onze vrijhandelaars met een
dZi k°°i wordt geteekend. Een groot
®an o«« volk kan nooit eieren eten De
gracht ontbreekt. Was.onze nQver-
eio door verstandige bescherming tot
meerdere ontwikkeling gekomen, was de
vaart srooter, zij zouden meer vleesch
®10ren kunnen gebruiken. De Neder
ig S 6 Pluimveeteelt zou, evenals de
isoerlandsche veeteelt zeer aanmerke
lijk uitgebreid moeten worden, voor en I
aleer wij zonder invoer dezelfde hoeveel
heid vleesch en eieren per hoofd zouden
kunnen gebruiken als Duitschland. Maar
nu maakt het .welvarende* Nederland
al een heel slecht figuur. Het voert, wel
is waar, vleesch en eieien uit, maar de
voeding van de eigen bevolking laat veelte^
wenschen over.
Bescherming bevordert de nijverheid, ver
meerdert de koopkracht der breede massa,
die bij de industrie betrokken is. Zij is
dan in staat, meer voedzame land- en
tuinbouwproducten te koopen.
Maar zal het naburige Duitschland
geen weerwraak nemen, als wjj ons ta
rief verhoogen P Zal het dan niet zijn
grenzen sluiten voor onze producten, of
den invoer daarvan belemmeren?
Dat men ook in odzo leidende tuin-
bouwkringen gelooft, dat in 1917 de
Duitsche invoerrechten op tuinbouwproduc
ten hocger zullen worden, blijkt uit vele
uitlatingen. Zoo leest men bijv. in het
verslag der Nieuwe Rotterdamsche Cou
rant van Vrijdag 18 April j 1. van den
Nederlandschen Tuinbouwraad, groep
Fruitteelt: .Ook werd gewezen op de
pogingen van de Duitsche kweekers om
na 1917 de invoerrechten, op fruit aan
merkelijk verhoogd te krijgen. Omdat
Duitschland tegenwoordig het voornaam
ste afzet gebied is, dient men tijdig de
bakens te verzetten".
Men late zich niet leiden door vrees voor
repressaille maatregelenNiet de Neder-
landsche Tarief wet, maar het belang van
de Duitsche groenten- en fruitkweekers,
zal Duitschland dringen tot een eventu
eels verhooging der invoerrechten op
onze producten.
Een land- en tuinbouwproductie, die
bijna geheel afhankelijk is van export,
bedreigen altoos gevaren. Versterke men
daarom toch de koopkracht van ons eigen
volk, verhocge men zyn productief ver
mogen door verstandige bescherming van
de nijverheid 1 Dan zal onze land- en
tuinbouw niet zoo volkomen afhankelijk
zijn van het buitenland.
De Tariefwet,ziedaar onze conclusie, zal
op uitvoer van onze land- en tuinbouwpro
ducten geen nadeeligen invloed uitoefenen.
Slechts zal de te verwachten opbloei van
de nijverheid tot gevolg hebben, dat min
der behoeft uitgevoerd te worden, omdat
ons eigen volk grootere hoeveelheid kan
koopen.
De nieuwe Tariefwet zal evenmin een
voor ons nadeeligen invloed hebben op
de invoerrechten van andere landen. Het
tegendeel zal veeleer het geval zijn.
Zonder een behoorlijke Tariefwet kan onze
Regeering in 1917 niets doen om het van
Duitschen kant dreigende gevaar voor on
zen tuinbouw nog zooveel mogelijk af te
Is de nieuwe Tariefwet in werking, zijn
vele Duitsche nywer/jetósproducten bij
invoer in ons land aan een hooger recht
onderwerpen, dan heeft onze Regeering
den Duitschen buurman wat aan te bie
den, in ruil voor verminderidg van Duit
sche invoerrechten op onze tuinbouw
producten. Het «ik geef, opdat gij geeft",
is dan van toepassing. Een eventueel te
halen voordeel voor de Duitsche nijver
heid zal wellicht de Regeering van dat
land minder eenzijdig doen letten op de
belangen der Duitsche kweekers. In elk
geval staan wij dan sterker.
Hoe ongegrond de vrets van sommigen
voor het nieuwe Tarief is, bewijst het
voorbeeld van Denemarken. Denemarken
«beschermt* niet zijn landbouw, wel de
nijverheid. Het daar geldende Tarief ver
toont met het ontwerp-Kolkman dus
eenige overeenkomst. Alleen maar: het
Is hooger. In Denemarken [bedroeg de
opbrengst der invoerrechten in het be
lastingjaar 1909(10 f 19.785.000, dit is
f 7.35 per hoofd der bevolking, terwijl de
totaal opbrengst van ons gewijzigd tarief
slechts wordt geraamd op f20.087.127,
dat is das ruim f 3.42 per hoofd der be
volking.
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels ƒ1.—, iedere regel
meer 10 cent.
Is nu in Denemarken de landbouw
achteruitgegaan? Deed de nijverheids
bescherming aan dien tak van volks
bestaan afbreuk?
Geen quaestie van
De toestand van den Deenschen land
bouw en van de veeteelt is zeer gunstig.
Er valt op beduidenden vooruitgang te
wijzen.
Dat blijkt wel uit de cijfers, die Rudolf
Schou ons geeft in de Landwirtschaft-
liche Jahrbücher
Paarden
Rundvee
Schapen
Varkens
1881
329.000
1.440 000
1.530 000
513.000
1909
500.000
2.218.000
712.000
1.441.000
Overal dus in deze 28 jaren vooruit
gang, uitgezonderd bij de schapen. Maar
in alle Europeesche landen gaat de
schapenteelt terug. Van den bodem
tracht men een beter gebruik te maken.
Vergelijke men nu eens het aantal
stuks vee in Denemarken, Duitschland,
Groot-Brittanië en Ierland, en Nederland,
per 1000 inwoners, volgens de opgaven
in het jaarverslag van den Landbouw
over 1910. (Verslagen en Mededeelingen
van de Directie van den Landbouw
1911, No. 4):
Paarden.
Denemarken (1903) 193,3
Duitschland (1907) 69,5
Nederland (1910) 56,2
Groot Brittannië en Ierland (1909) 46,3
Runderen.
Denemarken (1903) 730,6
Duitschland (1907) 329,9
Nederland (1910) 347,9
Groot-Brittannië en IerlaDd (1909) 260,6
Varkens.
Denemarken (1903) 578,3
Duitschland (1907) 854,2
Nederland (1910 216,2
Groot-Brittannië en Ierland (1909) 78,5
Zonneklaar blijkt hieruit de betrekkelijk
geringe veestapel van Nederland in ver
gelijking van Denemarken. Ook maakt
het vrijhandelegezlnde Groot-Brittannië
tegenover Duitschland een heel slecht
figuur.
Zooals wij reeds opmerkten heeft De
nemarken tengevolge van zijn vrij hooge
invoeirechten absoluut geen last gehad
met Duitschland. Volgens Schou gingen
de 20.000 in 1911 uitgevoerde paarden
bijna alle naar Duitschland. De 140.000
in 1911 uitgevoerde stuks rundvee wer
den eveneens naar Duitschland geëxpor
teerd. Met deze feiten [en cijfers voor
oogen moet men zich toch afvragen,
waarom trachten de Nederlandeche .vrij
handelaars» onze landbouwers bang te
maken voor Duitsche weerwraakmaat-
regelen f
Maar «alles zal duurder worden!"
zeggen de tegenstandersOok boeren en
landarbeiders zullen meer voor hun
levensonderhoud moeten uitgeven!
Men kan dit heel gemakkelijk beweren,
maar hoogst moeilijk, ja onmogelijk
bewijzen.
De meeste eerste levensbehoeften wor
den in de nieuwe Tariefwet öf vrijgelaten
óf althans niet hooger belast dan reeds
thans het geval is.
Aan de hand van een door den heer
Helsdingen gepubliceerd arbeldersbudget
van f 16 in de week, becijferde het
Kamerlid voor Eindhoven, dat het nieuwe
Tarief voor een arbeidersgezin, bestaan
de uit man, vrouw en drie kinderen,
hoogstens neer zou kunnen komen op
een meerdere uitgave van f2.66 per
jaar. De heer van Best nam hierbij aan,
dat de prijs van vele artikelen met het
volle recht zou verhoogd worden. Na
tuurlijk zal dit in werkelijkheid nooit
het geval zijn. De", binnenlandsche nijver
heid zal zich breeder ontwikkelen en zoo
allengs goedkooper leveren. Daarbjj ver-
lieze men niet uit het oog, dat het geld-
loon van den arbeider, zomer en winter
dooreen genomen, geen f 16,—per week
bedraagt. De laatste heeft, evenals de
boer, meestal eenige inkomsten in na
ture! Hij zal daardoor ook van een even-
tueele prijsstijging van verschillende
artikelen steeds minder nadeel ondervin
den. Zelfs in het ongunstigste geval zou
dus het bedoelde bedrag van f2.66 per
jaar voor hem nog te hoog zijn. Boven
dien weegt het voordeel, dat de uitbrei
ding van de binnenlandsche nijverheid,
de meerdere welvaart in breeder bringeD,
de grootere koopkracht, ook voor de land-
bouwende bevolking afwerpen zal, ruim
schoots tegen het toch altoos betrekkelijk
geringe nadeel der prijsstijging vaneen
enkel artikel op. De vraag naar land
bouwproducten zal ongetwijfeld toene
men, de positie van den landarbeider zal
verbeteren. Duitschlands ontwikkeling
in de laatste dertig jaren bewijst het.
Uit het boven aangehaalde meenen
wij met grond de gevolgtrekking te kun
nen afleiden, dat invoering der Tarief
wet, ook voor onze landbouwende be
volking een weldaad zou zijn.
26 Mei 1913.
De „antithese", naar Linksche opvatting.
Rechts stemmen, zegt het Amersfoortsch
Dagblad
Alle vrcomheidshulchelaars, alle
schijnheiligen, alle veinsaarde, alle
mond-christenen, alle farizeeërs, alle
kwezels, alle femelaars, alle hersen-
loozen, alle duisterlingen, alle baan
tjesjagers en pierewaaiers, die van 'n
christelijke regeering 'n baantje ver
wachten, alle analfabetten in Brabant
en Limburg, alle smokkelaars, vech
tersbazen en drinkebroers, in diezelfde
provincies, en ten slotte een aantal
eenvoudige oprechte christenen, die
zich misleiden laten door de leugen
leuzen van de geestelijke en politieke
volksmenners der rechterzijde.
De rest stemt dus linksmerkt De
Nederlander terecht op.
De inzender in De Nederlander wiens
mededeelingen omtrent de gedragingen
van een openbaar onderwijzer op school
In het oosten des lands naar aanleiding
van het bidden om een nieuw hart
nogal sensatie wekten, ook wij namen
ze, vergissen wij ons niet, in een be
richtje op, heeft s(jn beschuldiging in
getrokken, dewijl het »feit" al te lang
geleden is, om er bewijs voor te leveren.
De Nederlander verklaart het stuk te
hebben geplaatst, dewijl de betrouwbaar
heid van den inzender voor haar vast
stond. Haar treft derhalve geen blaam.
Alleen men zij toch voorzichtig eene
beschuldiging publiek uit te spreken,
wanneer men haar desgevorderd niet
kan bewijzen.
De vorige week eindigde minder hoop
vol daD zij begonnen was. Er komeD
namelijk allerlei onrustbarende berichten
over gevechten tusschen debondgenooten
en met name tusschen Grieken en Bul
garen, die elkaar de schuld geven, de
vijandelijkheden begonnen te zijn.
Vast staat dat de kanonnade in de
streek van Penghaion weer begonnen is
en dat de strijd steeds gevaarlijker ka
rakter aanneemt.
Volgens berichten uit Saloniki zijn de
Bulgaren van zins de Grieken in den
driehoek Seres Orfano Eleuthera in te
sluiten.
Te Sofia is men zeer verbitterd oier
de gevangenneming van 200 Bulgaren,
vroegere leden van Bulgaarsche benden,
die de Grieken naar Saloniki hebben ge
bracht, om daar voor een krijgsraad te
recht te staan.
Een groot aantal reeds afgedankte Ma
cedonische vrijwilligers zijn Donderdag
avond weer door de Bulgaren onder de
wapenen geroepen en te Seres Ingedeeld.
Volgens de Times neemt ook het ge
schil van Bulgarije met Servië zeer be
denkelijke vormen aan. Als Rusland niet
spoedig tusschenbeide komt, wordt de
toestand binnenkort uiterst hachelijk.
Een later telegram aan de N. R. C.
luidt weer iets gunstiger.
De Bulgaarsche en de Grleksche regee
ring zouden in onderhandeling getreden
zijn over de afbakening van een onzijdige
strook ter breedte van zéfe K.M., teneinde
verdere botsingen te voorkomen. De toe
stand is verbeterd.
Het huwelijksfeest te Berlijn. Omtrent
de schitterende, door geen wanklank ge
stoorde feesten te Berlijn, ontleenen wij
nog de volgende bijzonderheden aan een
uitvoerig Reuterbericht in de N. R. C.
Zaterdagmiddag is het huwelijk tus
schen prinses Victoria Louise van Pruisen
en prins Errst August in het koninklijk
paleis te Bellijn voltrokken. Om vier uur
zette de Keizerin de kroon van de konink
lijke prinsessen op 't hoofd harer dochter.
Het burgerlijk huwelijk werd voltrok
ken door den minister van het koninklijk
huis.
Daarop begaf zich de bruidstoet naar
de paleiskapel. De pages, de wapenherau
ten, de hofmaarschalk prins Fürstenberg
gingen voorhen volgde het bruidspaar,
de prinses gekleed in zilverbrokaat, de
prins in de uniform van het huzarenregl-
ment Zieteri, met het lint der orde van
den Zwarten Adelaar. Zij werden bege
leid door een hofdame en de adjudanten.
Dan volgde de Keizer met de hertogin van
Cumberland, de KeizeriD met den hertog
van Cumberland in Oostenrijksche uni
form met het lint der orde van den Zwar
ten Adelaar, de Tsaar in de uniform van
huzarenofficier met de koningin van
Engeland, de koning van Engeland in ku-
rassiersuniform met de kroonprinses, de
kroonprins met groothertogin Louise van
Baden en de overige vorstelijke gasten.
De stoet bewoog zich langzaam en
statig door de zalen van het oude paleis
naar de paleiskapel.
De geestelijkheid ontving het bruids
paar aan den iDgaDg en geleidde het naar
bet altaar.
Nadat een koraal was gespeeld, hield
de opper-hofpredlkant Dryander een rede
en zegende het huwelijk in. Op het
oogenblik dat de jonggehuwden de rin
gen wisselden, vuurde de batterij der
lijfwacht in den Lustgarten driemaal
twaalf kanonschoten af. De plechtigheid
werd met gezang gesloten.
In plechtlgen stoet keerden de vor
stelijke personen en de genoodigden naar
het palels terug om de jonggehuwden
hun gelukwenschen aan te bieden.
In de troonzaal nam het bruidspaar
onder het baldakijn plaats, en hield cour
om de gelukwenschen in ontvangst te
nemen.
In een rede aan tafel dankte de keizer
zijn dochter voor het geluk dat z& hem
steeds heeft bereid, wess er op dat z(J,
vrij om de neiging van haar hart te
volgen, haar hand heeft kunnen reiken
aan een man uit een edel Duitsch vor
stenhuis. Zoolang de Duitsche taal ge
sproken wordt, zal zij gewagen van
Welfen en Hohenzollern, die een zoo
groote rol hebben gespeeld in de histo
rische ontwikkeling van hst Duitsche
vaderland. De keizer betuigde vervol
gens jegens prins Ernst August zijn
volst vertrouwen en zeide dan«ondanks
uw jeugd zal het u wel spoedig bescho
ren zijn anderen te dienen en voor
anderen te zorgen. Moogt gij dezen
plicht, den schoonsten van uw leveD,
vervullen en moge de liefde voor andere
menschen uwe harten met warmte doen
kloppen*. Na den wenschGod zegene
uw levenspad! besloot de keizer met een
driewerf hoezee! voor de jonggehuwden.