No 172 1913
Woensdag 23 April.
27e Jaargang
ers prajT
VOOR ZEELAND
kM in den Men lijd.
HISTORISeH
CHRISTELIJK-
kskaarten.
•Verwest, Q0eg
Koek, Biscuits,
Suikerwerken.
s me trui me Wonin»
koop of te huur.
W. VAN DE PUTTi?
|V i s s i n g u.
)nden aan
knecht
eren en metselen I
L. JACOBSEN, Mr.
i s k e r k e.
raagd
cisknecht,
N'HUIZE, Smederij
B o r s s e 1 e.
Mei
everancier
J. OSTÉ, Hobein-
i n g e n.
m dit blad te Goes
Mei
:en kan, bij
POPPE 't Z a n d.
den aan
ansknecht en
sknecht
SAKKER, te Kam-
half Juni
irsknecht
BROUWER,
3 bakkerij te Dom-
agd
ersgezin,
een met paarden
3g met Tuin be-
adres Boekhandel
irt (N.B
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Geloofsvervolging
Hy schryft:
Staten-Generaal.
TWEEDE KAMER.
M. de K.
Middelburgs
t „SGBKLDJï".
otterdam.
H3*).
Zond. 27 6,— 1,-
Maan.2810,12,—
Dins. 29 8,30 12,—
Woen.30 9,30 12,30
echter een datum is
het tweede getal ii
i_
t d i e a 11
LB-ËOTTERDAJf.
913.
gs, Woensdags en
en om 6,30 en van
r; van Rotterdam
Donderdags en Za-
o o t
2IERIKZESI.
(13.
op werkdagen 7,30
ddags 4,30en op
gens 7,30.
ageiyks, uitgezon-
iddags om 3,15; op
m op andere werk-
m 7,80 's morgens.
fr-0ri)riïri\
43 c) 6,35 d)
10 c) 7,05
a) 5,05
6,35 d) h
stes na et vertrek
n. 'iïfltiïwa ris. 8,50
iraselen en Neuzen
i ten hoogste 18
wachten.
10,45 uit Neuzen
tot en met 31 Aug,
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel
meer 10 cent.
Zouden de vrijzinnigen in Friesland,
in sommige dorpen althans, er eeD
uithongerings-systeem op na gaan
houden 1
Als het in een vrijzinnig blad staat,
zou men het bijna mogen gelooven.
In de Nieuwe Rott. Courant van 20
Febr. jl. heeft een correspondentie ge
staan waaruit bit: kt dat de vryzinnigen
beginnen met hun brood niet meer te
koopen bij een anti-revolutionairen
bakker. En dan werpen zy de schuld
hiervan op de leiders van rechts die de
menschen zoo tot het uiterste hebben
gedreven.
Wat toch '.schreef de inzender in ge
noemd liberaal blad
Waar gaat men heen met dezen
onder de vlag van het Christendom
gevoerden strijd De boer en de arbei
der, die tot de afgescheidenen behoort,
is hier allerminst een kwaadwillig en
hartdragend mensch. Intusschen heb
ben wfj allen onze zwakke zijde en
wanneer men kunstmatig door zfjn
leiders wordt opgehitst, wanneer de
welwillende omgang, waartoe het hart
drong, wordt verboden, dan dreigt er
een gevaarlijke moreele verwildering
te ontstaan.
De liberalen of vrijzinnigen zijn hier
van ouds weinig strijdlustig. Zy heb
ben jaren lang aangezien, dat in de
dorpen geen hunner ooit iets bij de
tegenparty kon verdienen, terwyi zy
van hunne zyde geen bezwaar maak
ten om brood te koopen by een gerefor
meerden bakker, hun goed te ver
sturen met den gereformeerden vracht-
ryder. De steeds feller tegen hen aan
gestookte vyandschap wekt echter
thans tegenweer. Men kan 's morgens
van Leeuwarden brood zien verschepen
naar dorpen, waar een bakker is ge
vestigd. Vraagt men hoe dit komt
dan krygt men ten antwoord: „Vry-
zinnig brood, meneer, de orthodoxen
wilden niets koopen van de vrijzinni
gen op het dorp en geenerlei betrekking
mêt hen onderhouden, wel echter
verdienen van de vryziDnigen. De
maat is eindeiyk overgeloopen. Men
2 F EUTL LET ÖIL
En als we nu het terrein van het
publieke leven, dat ik u in enkele trek
ker trachtte te schetsen, verlaten en
het terrein van het private en huiselijke
leven gaan overzien, dan treft u niet
minder onderscheid tusschen heden en
verleden.
De sobere woning, zonder de vele ge
rieven en gemakken van onz°n tyd, had,
naar onze begrippeD, altyd gemis aan
lucht en licht. Hooge, zware ramen met
kleine ruitjes, breede, kille, weinig ge
stoffeerde gangen, groote, ongezellige
kamers en voorts vele hokjes en vele
trapjes, klein en groot, zoo was de stads
woning van gegoeden of burgers. De
woning der armen heette niet zelden,
om de inwoning van vele families een
.ark en op de laagste sport stond het
«krot», een onmogeiyk verbiyf, den
mensch niet waardig. De bóeren-wonin
gen, dikviyis met deur en ramen van
ïno de straat gekeerd, hadden
meestal een vloer van roode plavuizen,
een schoorsteen die een goed deel van
ae kamerruimte iDnam, hooge, met deu-
gesloten bedsteden, terzyde van de
2» 1 eeD kast met half glazen deur,
gevuld met |iet huiseiyk eet- en drink-
fel ot< indien in 't bezit der familie,
°Pschik. Voorts een bruin-rood
geschilderde tafel met kruis en stoelen
,mat-en en knoppen. De pronkkamer
weid bereikt door een gymnastische
bestelt nu vryzinnig brood uit Leeu
warden."
Het is een spelen met vuur van de
zyde van de zoogenaamd Christeiyke
leiders We staan nog aan het begin,
doch de wyze, waarop de bevolking
togen elkaar wordt opgezweept, dreigt
ons gewest met groote gevaren. Men
denkt wel eens terug aan de Schierin-
gers en Vetkoopers.
Griezelig tóch, die herinnering aan
de Sphieringers en Vetkoopers. Inder
daad hst is geen prettig vooruitzicht
voor onze Friesche broederen. Laten wy
hopen dat de N. Rott. Crt. hier met spek
schoot; dat het niet zoo erg is. Want
wel een klein wtinigje met spek ge
schoten komt ons wel voor, dat er geen
vryzinnigen zouden zyn die iets aan
de menschen van Rechts zouden ver
dienen. Kom, komDenk eens aan de
verschillende posten en postjes, in der
liberalen veertigjarig glorietydperk, voor
al in Friesland, aan liberalen vergeven.
Zouden waarlijk liberale dokters, nota
rissen, rechtsgeleerden, bankiers en koop
lieden, in Friesland nooit ryk zyn ge
worden mede van de centen (eri papier
tjes somwyien toch ook wel) van anti
revolutionairen. Een kalf, die 'tgelooft!
En daarom laat ons hopen dat het
andere in dit bericht ook niet waar is.
Dat de anti-revolutionaire dorpsbakker
tjes in Friesland niet door den vryzin
nigen broodwagen uit Leeuwarden dood
geconcurreerd zullen worden.
Dat zou niet vrijzinnig zyn 1
Saaksumhuizen zy den zoodanigen
concurrenten een baken in zeel
Bovendien onze stryd gaat immers
wederzyds niet tegen personen, maar
tegen beginselen
Een man van rechts kan by zonder
op een liberaal, zelfs op een anarchist
gesteld zyD, en by hem winkelen, indien
hy dat noodig vindt, en toch het beginsel
van dien liberaal of anarchist openiyk
bestryden.
En zoo zal 't toch omgekeerd ook
wel zyn.
Intusschen heeft het vyandeiyk ge-
schryf van den vryzinnigen Fries in de
Nieuwe Rotterd. Crt. zelve reeds tegen
spraak gevonden.
toer. Op het kelderluik in voorportaal of
gang waren drie of vier breede latten
gespyterd, die als trap dienst deden.
Door den voet zywaarts te zetten klom
men tot de pronkkamer op, waar een
kabinet of pyzel met porceleinen kom
men gekroond, het voornaamste stuk
huisraad uitmaakte en enkele grove
prenten aan den wand meestal de
geschiedenis van Genoveva voorstellen
de de bestemming aanduidde. De
woon-, tevens slaapkamer, diende tot
wintergebruik, in den zomer was de
„bakkeet" de woonplaats. In die woon
kamer was ook de wintervoorraad van
het huisgezin geborgen. Aan den zolder
een rek met spek, voorraad dienende
voor een heel jaar. Onder de bedstede
de voorraad aardappelen, strekkende tot
Juni; Denk u daarby een dikwyis terug-
keerend gebrek aan zuiver drinkwater
en het zal duideiyk zyn onder welke
hygiënische toestanden onze vaderen
leefden.
Een somber licht wordt dan ook op
deze toestanden geworpen als men de
sterfte-cyfers van die dagen ziet, vooral
die der zuigelingen. In Middelburg, min
der nog aan inwoners dan nu, overleden
in 1786 een getal van 655 en in 1787
van 667 personen. Dat is de helft meer
dan nu.
Intusschen zy hierby opgemerkt dat
het cyfer der geboorten eveneens met de
helft is gedaald. In 1786 stond het ge
boorte-cijfer op 804 en in 1787 op 794
Laat men toch nooit klagen over hoog
moedige kleedy, die zich in onze dagen
byzonder vertoonen zou. Ziet dien op-
i
Allereerst van een abonné uit Bergum
„Ik geloof niet, wanneer de schuld
van die scheiding wordt geworpen op de
leiders der Christeiyke partyen, dat de
toestand dan onpartijdig is geschetst.
Seiert 21/a jaar woon ik nu op een
plaats, waar de bevolking bestaat uit
anti-rev., liberalen en soc.-democraten.
In de geheele gemeente ir. verhouding
als 4, 3, 2 (ongeveer).
Thans is de bevolking werkeiyk scherp
verdeeld. Liberalen winkelen by liberalen
en sociaal-democratenantirevolutionai
ren by hunne partygenooten, miar ik
betwyfel of de schuld in deze alleeD by
de anti-rev. ligt.
In den tyd, dat de liberalen geheel
meester waren, hield-n zfl alle betrekkin
gen voor zich zelf. De school-commissie
bestond uitsluitend uit liberalen (eerst
voor twee jaar werd dit veranderd), het
zetterscollege evenzoo, (in 1912 kwam
daarin de eerste anti-revolutionair). Of
schoon 4/9 der bevolking anti-revolutio
nair is, zyn alle drie de notarissen liberaal.
Is het verder zoo'n wonder, dat de
anti-revolutionairen zich afscheiden en
eigen vereenigingen en inrichtingen
stichten P
Waar ze hier samengaan met de vry
zinnigen, zyn deze natuuriyk in de meer
derheid en leggen zy beslag op de be
trekkingen. Opcnerkeiyk is het byvoor-
beeld, dat op de eoöp. boterfabriek, die
haar leden onder alle partyen telt, het
geheele personeel rood is.
Geen anti, geen bourgeois wordt daar
geduld.
Onder de gemeente-ambtenaren, zoo
lagere als hoogere, ken ik niet één anti
revolutionair. Zelfs by ryksinstellingen
komt dit voor.
Ik kan my dan ook best begrypen,
dat de a. r. liever kleine vereenigingen
stichten, waarin zy baas zyn, dan dat
zy meedoen aan groote, waarby zy niets
in de melk hebben te brokken.
Wat nu de beweringen van uw cor
respondent aangaat, zoo acht ik het niet
juist, dat hy verklaringen van moderne
dominee's aanvoert. Deze hseren kunnen
evenmin als openbare onderwyzers in
dez9 kwestie geheel onpartydig zyn.
schik van mannen en vrouwen uit den
pruiken tyd eens aan zoo overvloedig, tot
op theebussen en op sigarenkistjes toe,
worden ze ons vertoond. Dat hooge kapsel
der vrouwen, met optoomhoeden en bal-
lonmuteen, dat zilver en goud, waarmede,
vooral de boerenvrouw, was behangeD.
Die hooge" altyd verschijnende met
steek en degen, en broek pardon pan
talon met streep. Die „seigneur" nooit
zonder „hooge zyden*. Die „baas" met
zyn blauw laken pitelair, ook wel slipjas
of stalen pen geheeten, De „boer" met
zyn gekleurden borstrok met zilveren
knoopen en voorts gouden hemdsknoopen
en zilveren beengespen. Dat alles gaf
kleur en 1 ;ur aan de kleedy dier dagen,
waarby onze uniforme kleeding sober af
steekt. Iedere stand droeg het merktee-
ken zyner maatschappelyke waarde in
zyn kleeding uit. Voor een klacht, dat
mevrouw niet van de meid en de jongste
klerk niet van den hoogsten ambtenaar te
onderscheiden is, was toen geen plaats.
Daar was toen nog geen hoofdeiyke om
slag. Anders, hoe gemakkeiyk zou de
controleur de klasse hebben kunnen be
palen, waarin de patient moest aangesla
gen worden. Een pels, kanten mouwen,
steek en degen, hooge hoed, blauwe pite-
lair, schootvel, plunje. Ziedaar de klassi-
ficeering.
Die deftigheid, die juiste klassebepaling
in de kleeding gaf een zeker cachet aan
het leven. Men naderde een hooggeplaat
ste niet en wie was niet hoog geplaatst,
er waien immers altyd minderen -- zon
der vele complimenten en strykages.
Nooit werd vergeten dat de vereischte
Weinig menschen hebben meer nadeel
by den groei en den bloei van de a. r.
party dan genoemde heeien."
gr Ook ds. Sybrandy te Stiens schryft:
„De schryver generaliseerthier wat
alleen te Birdaard c. a. voorkomt, vml.
door de schuld^ zyner eigene partyge
nooten. Geiyx hy schryft, betrekken
deze^„vryzinnig brood" uit Leeuwarden
cm 'I de Geref. bakkers ter plaatse",te
myden.
Overigens is in Friesland de toestand
geiyk^ overal :rJSoort zoekt soort.^Doch
dit geschiedde j al in Toud-Griekeiiland,
toen ler2 nog geen Gereformeerde be
stond," en" vindt plaats zoowel Jby de
modernen^als by de orthodoxen.'En wat
isjdanrtegen
Van het ophitsen van het eene deel
tegen het andere, van een stelselmatig
uitsluiten van andersdenkenden op
maatscbappeiyk gebied, is echter geheel
geen sprake. Althans de orthodoxen
denken daaraan niet.
'tls bier geiyk overal, de besten gaan
met de winst strykeD, onverschillig van
welke richting.
In tegenstelling met wat de schryver
beweert, klinkt telkens de klacht in
onze ooren, dat geloofsgenooten elkander
zoo weinig gedenken, en het „meest aan
de huisgenooten des geloofs" te weinig
behartigd wordt Omgekeerd weten
sommigen by het verhuren van boerde-
ryen den „fijne" wel voorby te gaan,
ofschoon hy de hoogste inschryver
was".
Uit deze Friesche correspondentie mag
men besluiten, dat heel wat meer ons
te wachten staat, eer het Juni is.
Wanneer men dan maar in het oog
houdt deze waarheid, dat de geesteiyke
vryheiJ van ons volk by het libera
lisme nooit veilig is geweesten brood-
quaesties als hierboven gesignaleerd
onder liberaal regime meermalen zyn
voorgekomen.
Het wetsontwerp op den kinderbyslag
aan de onderwyzers is reeds aangeno-
titelatuur niet ontbreken mocht. Met een
UEdele of UElelachtbare of Uweleer
waarde of een zeergeleerde was de con
versatie gekruid. Als studenten zich met
de titelatuur van WelE 1. geboren meenen
te sieren, is misschien balacheiyk, maar
als we den titel van een professer lezen
als volgtEerwaarde, hooggeleerde,
vroome, seer discreete, seer beroemde,
voortrefieiyke heer, dan denken we aan
dien eenvoudige die, toen hy het woordje
Excellentie vergeten was, zei: 'k Zal
maar zeggen: allerschrikkeiykstegroote
heer.
Zoo waren de manieren I
't Is volkomen waar, de democratische
richting van onzen tyd o verdry ft wel
eens. Onhebbelykheid die alle vormen
verzaakt, geen eerbied toont, en in ruw
heid ontaardt, en daarom niet aangenaam
is. Maar de deftigheid van voorheen, dat
stryken en aaien, dat opblazen en „ge
maakt doen" heeft toch iets onbeschry-
feiyk belacheiyks.
Aan myn beschouwing over de deftig
heid der achttiende eeuw wil ik ter
illustratie twee vermakeiyke, interes
sante, verhalen toevoegen.
Het eerste vond ik in een geschrift
vdn dien tyd, het tweede leeft inmyne
herinnering voort als een verhaal van
een oud vriend uit lang vervlogen jaren.
Ziehier numero één
Een Middelburgsch predikant, ds. Joh.
van der Wayen was tot professor aan
de hooge school te Franeker benoemd.
Twee Middelburgsche jongelieden beslo
ten tot de groote reis daarheen, om, in
hun belang den professer te spreken.
men. Ofschoon men zich omtrent het
lot van dit noodwetje niet ongerust be
hoefde te maken, is het toch meegeval
len, dat hit zoo spoedig reeds de Tweede
Kamer kan verlaten, gezien de talryke
bezwaren van de oppositie.
Doch welke argumenten tegen het
ontwerp kreeg men ook te hooren I A.
vindt het ontwerp anti-nationaal. B wyst
op den „vicieusen" (gebrekkigen) grond
slag, C verwacht er weinig van, enz. enz.
Argumenten genoeg, zooals men ziet.
Maar ook steekhoudende Immers neen I
Wie heeft nu eens duideiyk aangetoond,
dat dejl minister met zyn ontwerp het
doei; Jvoorbyschoot En wie heeft den
minister den weg aaDgewezen, die tot
een| definitieve oplossing zal leiden
|Wat toch is de bedoeling?
|De minister heeft het geen oogenblik
doen voorkomen, alsof na aanneming van
het toeslagwetje de salariskwestie der
onderwyzers opgelost ware. Neen, tel
kens] ls op den voorgrond gesteld, dat
het een noodmaatregel geldt, die zoo
spoedig mogeiyk door een definitieve
regeling gevolgd zal worden. Op het
oogenblik is het zaak hen, die de zwaarste
lasten te dragen hebben, te steunen en dat
zyn de onderwyzers by het lager onder-
onderwys, die voor vrouw en kindertjes
hebben te zorgen. En voert men nn
aan," dat op sommige plaatsen slechts
een enkele er door gebaat zal zyn, dan
wordt daardoor nog geen motief tegen
de wet geschapen. Het is juist de be
doeling, dat zy, die het allermeest toe
slag behoeven, dien krygen.
r^Het overige onderwijzend personeel
stelle vertrouwen in ons kabinet, en
houde zich overtuigd, - dat minister
Heemskerk het niet by dezen eersten
stap zal laten, doch aanstonds de hand
aan den ploeg zal slaan, opdat binnen
afzien baren tyd de salarieering, op een
goeden grondslag rustende, een gunstiger
toestand seheppe voor onze onderwyzers.
Ook voor de joDgereD, die nu vaak door
geldzorgen worden belemmerd by hun
studie voor hoofd-acte e.a.
We hebben by het beginsel van deze toe-
slagwet reeds vroeger stilgestaan; we heb
ben eveneens reeds van talryke bezwaren
kennis genomen, en zullen onzen lezers
niet weder alles voorzetten, hetgeen men
Onze Zeeuwen schry ven dat zy het idéé
kregen by een Vorst ter audiëntie te
zullen gaan. Geleid laDgs meerdere trap
pen, door verscheidene kamers, vonden
zy den grooten man, zittende in een
ruimen armstoel, met blauw fluweel
bekleed, op de leuningen waren twee
wit gepleisterde leeuwtjes. Over zyn tafel
waren zoovele zegels en papieren ver
spreid, dat, als er ook niet een Bybel
opgelegen had, men zou geloofd hebben
ter secretarie van Amsterdam te zyn.
Zes treden van den professer werd hun
plaats aangewezen, en na een half uur
verbiyf werden ze ter deure uitgeleid,
met vele complimenten en strykagien
door twee studenten, welke bleken twee
kostleerlingen te zyn op deze kostschool I
Myn tweede verhaal uit de overlevering
my toegekomen luidt als volgt:
Het was in sommige kerkeiyke ge
meenten gebruikeiyk dat de predikant
vóór het gebed den naam noemde van
hem of haar, die de voorbede der ge
meente gevraagd ha<1, in andere gemeen
ten werden de ïydenden of dankzeggen-
den slechts aangeduid, maar liefst zoo
dat de gemeerte hun naam raden kon
of gemakkeiyk van anderen vernemen.
In dit laatste geval verkeerde eeD pre
dikant, die de gemeente meedeelde, dat
de voorbede was verzocht voor een broe
der die in hoogheid gezeten was.
Het bleek een koetsier te zyn, die van
den hoogen bok van zyn huurkoets de
paarden van zyn baas bestuurde!
(Wordt vervolgd.)