No. 171 1913
Dinsdag' 22 April.
27e Jaargang
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Uit de Pers.
6uitenland.
Binnenland.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
De School en de Verkiezingen.
Staking in België.
De Balkan-oorlog.
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p
Enkele nummers
1'.25
„0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel
meer 10 cent.
n April 1913.
Goede stembuslectuur.
De vrijzinnigen hebben daar veel geld
voor over. By honderdduizenden ver
spreiden zy geschriften over het gansche
land.
^Hiertegenover hebben ook onze kies-
vereenigingen hun plicht te verstaan.
Zonder nu op de qualiteit van reeds
vroeger aangekondigde geschrifijes uit
onze kringen te willeB afdwingen, wen-
schen vry nogmaals de aandacht te ves
tigen op „Christenen in de Politiek" van
B. Die schiIJver slaat den rechten toon
aan. Op onderhoudende en waardige
wyze herinnert hy de Rechtsche kiezers
aan hunne dure roepiDg. Als proeve van
bewerking sta hier het volgende frag
ment
„Zeg mij eens, wat bedoelt men toch
tegenwoordig met dat vreemde woord:
ANT12RESE Is dat niet iets verschrik
kelijks? Verdeelt men daar ons volk niet
mee
O, ge bedoelt natuurlijk dat men in
den tegenwoordigen tyd spreekt van
Christenen en niet-Christenen.
Ja, juistik vind die verdeeling zeer
verkeerd. Wij hier in Nederland zijn
toch allen Christenmenschen
Zacht wat, vriendniet zoo haastig
gebakerd. Ik kan die scheiding nog zoo
verkeerd niet vinden. Wie een Christen
is, mag natuurlijk ook een Christen heeten;
maar waarom stelt men prijs op den
naam van Christen, als men 't niet in
werkelijkheid is
Ja, dat zijn van die fijne onderschei
dingen waar ik niet veel mee opheb. Maar
ze praten er allemaal overleg mij er
eens wat van uit.
Met plezier. Kijk, als iemand beweert
dat by een Franschman is, dan moet
dat ook ergens uit blijken. Ety moet vlot
en vlug Fransch spreken, maar dat alleen
is niet genoeg.
Wat dan nog meert
Wel, het is duideiyk, dat een Neder
lander heel gemakkeiyk vloeiend Fransch
kan leeren spreken maar cat maakt
hem nog geen Franschman. Hy moet
dan ook leven onder de Fransche wet
hy moet, als 't noodig is, zich op die
wet beroepenhy moet ook leven als een
Franschmankortom, je moet, als 't pas
geeft, kunnen zien, dat die man een
vreemdeling is tusschen Nederlanders, en
alleen op zjjn plaats tusschen Franschen.
Goed, dat begrijp ik. Maar wat heeft
dat nu met Christen of niet Christen te
maken
We', dat is klaar. Een Christen 1 e-
hoort niet alleen Christeiyk te spreken,
maar moet ook Chr.'steiyk leven, zich
plaatsen onder de Christeiyke wet,. Hy
moet Christen zyn in huis eu op straat.;
in de fabriek en op de werkplaats; in
de school en overalvoorts als een
Christen in de Tweede Kamer komt of
als Minister optreedt, moet ook dat te
bemerken zyn aan zyn optreden.
Rooren deze dingen dan eigenlijk niet
m de ketfe te thuis?
Zeker, óók in de kerk; maar ge be-
grypt toch wel, dat het een zonderling
Christen zou zyn, die, als hy de deur
van de kerk achter zyn rug bad, zou
zeggen„Ziezoo, nu doe ik aan het
Christendom niets meer vóór andere week
Zondag."
Ja, dat zou nogal vreemd wezen.
met waai Uw kinderen dragen niet
alleen in uw huis uw naam, maar overal
waar ze komen, en ge wilt, dat ze, vooral
ook buiten de deur, zich ordenteiyk zul
len gedragen en uw naam niet te schande
maken.
Ja, daar ben ik zeer op gesteld.
Dat begryp ik; maar ge ziet dan nu
ook in, dat iemand, als hy Christen wil
Wizen, waariyk Christen moet zyn, en
dan overal als zoodanig moet optreden.
Kunt gij misschien in een paar woorden
wogen, waar de eischen, aan de Christenen
gesteld, op neer komen f
Ja weldaar heeft men natuuriyk de
woorden van Christus zelf voor noodig.
Zy luiden aldus: „Gy zult den Heere
uwen "God liefhebben uit geheel uw hart,
en uit geheel uwe ziele, en uit geheel
uw verstand, en uit geheel uwe kracht.
Dit is het eerste gebod. En het tweede,
daaraan geiyk, is dit: Gy zult uwen
naaste liefhebben als u zeiven." (Mare.
XII30, 31.)
Als ik dat goed begrijp komt het hierop
neer: Dat iemand, die naar Christus
woord leeft, overal en te allen tijde, in
alle omstandigheden* van zyn leven, die
liefde tot God, en tot zyn raaste moet
toonen. Dat is een zware eisch.
Ge begrypt het volmaakt goed en die
eisch is zwaar; zóó zwaar, dat er nie
mand bestaat, die in de vervulling niet
te kort schiet. Doch daarover loopt het
geschil niet; de vraag is maar, of men
den vollen eisch erkennen en gehoor
zamen Wil-, en of men niet eigenmach
tig een stuk van den eisch op zy zet."
Onder dezen titel lezen wy in De School
met den Bijbel het volgende artikel:
Er is vrywat stof opgejaagd over
't sebed voor de a. s. verkiezingen, van
R.umsche zyde aanbevolen om 't den
kinderen der Roomsche jscholen op de
lippen te leggen. Nu zal, geen enkele
Protestant die Roomsche praktyk verde
digen voor hem is 't gebed nu eenmaal
iets anders dan 't voor den Roomsche
is Echter is van links tegen dat kinder-
g ied geprotesteerd niet zoozeer omdat
man daar bezwaar heeft tegen zulke
grbedspractyk dan wel omdat men
't onpaeöagogisch acht, de kinderen in
den electoralen stryd te betrekken, en
men meende, dat op van staatswege
gesubsidieerde scholen zulke enormitei
ten niet duldbaar waren, en rechts wordt
hier en daar die zienswyze beaamd.
Zyn wy 't met die bewering geheel
eens P Eischt werkeiyk gezonde paeda-
gogiek op de school geheel van de ver
kiezingen en haai bete3kenis te zwijgen?
Ik meen van niet.
De school moet belangstelling wekken
in alles, waarin de mensch als zoodanig
belang stelt, in zooverre dit valt binnen
de sfeer des kinds, of ongedwongen
binnen deze sfeer te brengen is.' De
Christelyke school moet belangstelling
wekken in alles, waarin de Christen als
zoodanig belang stelt, in zooverre dit
valt binnen de sfeer des kinds, of onge
dwongen binnen deze sfeer te brengen
is. My dunkt, hierover zullen wy 't wel
zoo ongeveer eens zyn.
Dat nu de Christen belangstelt in den
verkiezingsstryd, bedenkende hoe met
den uitslag daarvan 't welzyn des Vader
lands zeer nauw samenhangt, hoe deze
ook van zeer wezeniyken invloed kan
zyn op den voortgang van allerlei Chris-
teiyken arbeid, hoe bovenal de eere Gods
gemoeid is óók met dezen stryd,l) ligt
in de rede. j Doch er blyft ruimte voor
de vraag, of deze diDgen binnen de sfeer
van 't kind te brengen zyn.
Ik meen van wel.
Wy behandelen op onze school de
Geschiedenis des Vaderlands, ook die
der negentiende eeuw. We bespreken
met hen de Revolutie, die we bezien van
haar goeden en van haar kwaden kant.
We wyzen ook op de doorwerking van
de beginselen der Revolutie in de vorige
eeuw. Liefst behandelen we den stryd
der geesten op staatkundig en kerkelijk
gebied in biografischen vorm. We teeke
nen Bilderdyk, Da Costa, Groen, Thor-
backe, Schaepman. (In 't voorbygaan
herinner ik hier, dat in een leesboek van
Bosman, meer dan dertig jaar oud, een
vers op Tborbecke's dood voorkomt, als
ik my goed herinner, uit Uilenspiegel
dit laatste doet hier niets ter zake:
't bevat een eerbiedige hulde aan den
grooten staatsman en dat Reinders
hem ook in zyn leesboek Hoofdpersonen
uit de Vaderl. Geschiedenis een plaats
geeft. Als wy dus hem en andere voor
mannen ia den parlementairen stryd
voor onze kinderen teekenen, doen wy
in elk geval niet 't eerst een stap op een
„onpaedagogischen" weg. Deze teeke-
ning is lang niet gemakkeiyk en de
onderwyzer, die zich daaraan waagt,
mag wel zeer grondige voorstudie maken.
Hy moet toch niet alleen den leve asloop
dier mannen vertellen, maar hy moet
hun tyd teekenen en een indruk geven
van de beteekenia van hun werk.
't Laatste geschiedt m. i. 't beste door
een, niet al te moeiiyk, typeerend citaat
uit hun geschriften met de kinderen te
lezen en te bespreken. Met een zesde
klasse, die goed onderwys genoten heeft,
kan men dit zeer wel doen en 't is een
dankbaar werk.
En nu ligt 'tvoor de haad, dat meD,
sprekende over Groen enz., ook spreekt
over onze staatkundige partyen. Hierover
is vaak de staf gebroken. Men mag wel
over Hoeken en Kabeljauwen, over Staats-
en Prinsgezinden praten maar niet over
Liberalen en Antiievolutionairen. Waar
om toch Ik geef toe, dat men gemak-
keiyker 't onderscheid tusschen de ziens
wyze dier oude paityen kan aangeven
vooral als men tevreden is met een
vry oppervlakkige aanduiding dan
tusschen die der nieuwere. Daar staat
echter tegenover, dat de kinderen van
de laatste buiten de school allicht wat
vernemen. In elk geval is de laatste
voor hen van veel meer belang, en
hiermee is de ietwat grootere moeiiyk-
heid der in 't licht-stelling verantwoord.
Voor één ding moet men zich zeer
wachten, n.l. voor 't verheeriyken der
eene, 't verguizen der andere party. Men
kan de tegenstellingen wel objectief
voorstellen, en dan kalm en eenvoudig
zeggen, waarom men de beginselen
eener bepaalde party voor de juiste
houdt. Die objectiviteit sluit allerminst
warmte uit.
En nu behandelt men ook onze Staats
regeling. Liefst aan de hand van een
paar grafische voorstellingen geeft men
den kinderen eenig deel van 't „rader
werk van den staat". Daarby komt
vanzelf de overwegende beteekenis der
Tweede Kamer ter sprake. In verband
met 'tgeen men nu omtrent de staats-
partyen besproken heeft, bespreekt men
ook 't groote belang der verkiezingen
voor dit staatslichaam. Men vertelt hoe
't by die verkiezingen toegaat. Men wyst
ook op 't gevaar, dat deze stryd zou
gevoerd worden op een wyze die men
niet voor God en menschen verant
woorden kan.
Maar menigeen zal zeggenmaar
brengt men op die manier toch niet al
te veel groote-menschen dingen in de
school Laat my alleen opmerken dat
zoowat al ons onderwys in Geschiedenis
en Aardrykskunde 't brengen van groote-
menschen-dingen in de school is. Waar
om zou men wel zulke dingen uit 't
verleden en niet uit 't heden met de
kinderen mogen en kunnen behandelen
En waarom wel allerlei materiëele dingen
uit 't heden en niet de meer geesteiyke
Jan Lfgthart en zyn volgelingen willen
de kinderen betreffende handel, Dyver-
heid e.d. ook een massa dingen leeren,
die zuiver tot 't groote-menschen-leven
behooren, en mits men tyd en wyze en
vooral maat betracht, zie ik daar niets
verkeerds in maar waarom mag men
dan toch ook jiiet 't allereenvoudigste
van de geestesstroomingeu ook op staat
kundig gebied behandelen?
Als men ook onzerzyds ik denk
hier aan wat Adam in den Jongelingsbode
en Arnold of zyn dubbelganger in 't
Geïll. Volksbla l schreven zoo scherp
't spreken over de verkiezingen op school
afkeurt, dan geloof ik, dat men denkt
aan excessen als die antirevolutionairen-
kweekery, of dat men toegeeftjaan poli-
ticophobie, waarvoor ik geef dit toe
wel reden bestaat, maar die toch m.i.
een dwaling is.
En als men over de beteekenis der
verkiezingen spreekt, kan en mag men
er m.i. ook voor bidden. Geiyk men op
Koninginnedag b.v. in *t byzonder 't
Vorstenhuis Gode opdraagt ook in de
school met de kinderen, zoo kan en mag
men m.i. op den dag der verkiezing met
de kinderen bidden, dat God deze ióó
moge leiden, dat ons Volk er door ge
zegend moge worden en Gods Naam
verheeriykt. Dit behoeven voor de kin
deren geen ydele klanken te zyn en
zulke woorden kunnen uitgesproken
worden, zonder dat booze hartstocht ze
bezoedelt.
Ik heb natuuriyk steeds 't oog op de
hoogste klassr(n).
Van de .bespreking onzer partyen enz.
wil ik gaarne in de volgende nos. trach
ten een proeve te geven, waarop ik even
gaarne broederiyke kritiek ontvang.
K. W.
l) Als men mij zegt: och laten we toch
met „de eere Gods" in dit verband niet te
veel schermen, dan zeg ik: neen, laten wij er
niet mee schermen, maar laten we er
toch ook niet de oogen voor sluiten, dat de
eerste drie beden van 't Onze Vader ten
nauwste samenhangen: dat heiliging, ver
heerlijking van Gods naam niet te wachten
Is van hen, die weigeren, Zijn wil, In Zijn
Woord geopenbaard, ten richtsnoer te nemen
ook van kun staatkundig leven.
Ook de achtste dag der staking heeft
zich door geen by zon dof voorval geken
merkt. In alle centra van staking heerscht
rust. Ach, er vinden hier en daar na
tuuriyk wel eens relletjes plaats, doch
by gebrek aan andere stof, worden deze
door de luierende journalisten, gewoon-
ïyk tot geweldige incidenten opgeblazen
of wel ze worden met een geheimzinnig
tintje er aan wereldkundig gemaakt.
Zoo trekt een bericht van een desertie
te Forchies thans de aandacht.
Twee liniesoldaten keerden op zekeren
avond om 11 uur dronken in hun kan-
tonnement terug. Kort daarop vluchten
zy over een muur met medeneming van
hun geweren en 60 patronen. De mui
ters liepen door de straten, roepende:
„leve de staking" en geweerschoten les
sende. Een patrouille veldwachters en
jagers te voet ontmoette ze doch de de
serteurs antwoordden heel lakoniek, dat
zy den weg naar Charleroi zoch
ten. Toen men hen wilde arresteeren,
schoten re en troffen een jager, die
dadeiyk neerviel.
De deserteurs vluchtten, roepende:
„leve de staking."
Een groot aantal soldaten en veldwach
ters zoeken nu het bosch af. Men vreest
dat de deserteurs hun leven duur zullen
verkoopen.
Ziedaar het sobere relaas van een ge
wone dronkemansgeschiedenis. Toch kan
dit muisje een staartje hebbenwe be
doelen, dit voorval kon nog wel eens
menschenlevens kosten.
In de inrichting voor vuilverbranding te
Brussel is een daad van sabotage bedre-
ven.Er zyn enkele machines totaal on
bruikbaar gemaakt. Overigens hoort men
weinig van sabotage, en de stille bedreiging,
om met isoleerhandschoenen en scharen
de electri8che geleidingen, telegraaf- en
telefoondraden door te knippen is tot nog
toe niet ten uitvoer gelegd. Te LaLou-
v'ère is een laffe aanslag gepleegd op de
bewakers van de spoorbrug. De menschen
werden met steenen geworpen en met
geweerschoten bestookt, doch zoDder
getroffen te worden.
Over het algemeen is de staking de
laatste dagen alom uitgebreid. Heden
zal zeer waarschyniyk beslist worden,
of de staking voortgang zal hebben, of
wel, dat ze binnenkort opgeheven wordt.
In het eeiste geval is een groote uit
breiding te vreezen, terwyi men zich
dan niet geheel ten onrechte over den
aard der staking bezorgd maakt,
g [jDoch meer helt men over tot de
laatste oplossing. Een goed deel der
socialistische linkerzyde zou nl. geneigd
biyken zich inschikkeiyk te toonen.
Zoodra in de Kamer een beslissing zal
zyn gevallen, zullen al de leden van het
stakingscomité vergaderen en by gunstig
geval zou de staking reeds Donderdag
een einde nemen. Maar dat is dan ook
het allergunstigste geval.
De Balkanstaten zijn eensgezind in
hun antwoord op de nota der mogend
heden. Eén zaak willen zy nog niet
prysgeven, n.l. het beginsel van een
oorlogsschatting. Hieromtrent wordt nu
de meening der mogendheden tegemoet
gezien. En men mag aannemen, dat dit
bet slotwoord zal zyn.
Het verlangen naar den vrede treedt
overal op den voorgrond. Alle partyen
en bemiddelaars schynen er ernstig
naar te streveD, dat de vrede spoedig
geteekend worde. In alle kringen is men
van meening, jdat de vrede thans aan
staande is. Doch leest men de berichten
van het oorlogsterrein, dan vervult
vreeze het hart.
Montenegro schynt zyn belofte ge
stand te willen doen, en tot de laatste
man gevallen is zyn vermeende rechten
te zullen handhaven. Uit Cettinje wordt
nl. uit betrouwbare bron aan de Vossi-
sche Zeitung geseind: Koning Nikolaas
heeft de beschieting van Skoetari met
alle hem ten dienste staande middelen
hervat. De commandeerende Mortene-
grynsche generaal heeft den buitenland-
schen coriespondenten ultgenoodigd om
de algemeene bestorming van den Ta-
rabosj berg by te wonen. Servische
troepen namen in Montenegrynsche
uniformen aan den stormloop deel. Als
gevolg van deze berichten vermoedt men,
dat het door den Oostenryk-Hongaar-
schen ministerraad genomen besluit om
de troepen in het zuiden van het ryk
naar huis te zenden, niet ten uitvoer
zal komen.
Tot nu toe is de houding van de in
ternationale vloot ten aanzien van Mon
tenegro dezelfde gebleven, doch hoelang
nog? Men zegt, dat te Cettinje een
Oostenrflksch Hongaarsche torpedoboot
is binnengekomen met een Fransch
officier aan boord, die onmiddeliyk
naar Cattaro is gegaan en den eisch der
internationale vlootcommandanten by
zich moet hebben, om van Montenegro
terugtrekking der troepen voor Skoetari
te verlangen, onder bedreiging, dat An-
tivari, OoessiDje, en San Giovanni di
Medua anders door militairen zullen
worden bezet. Men veronderstelt, dat de
Montenegrynsche regeering wel zal toe
geven. Ja, men is licht geneigd te den
ken, wat men gaarne zou wenschen.
Inderdaad verontrust ons de houding van
koning Nicolaas wel eenigszins. Immers
het geldt hier een dure belofte.
Naar een officieuse Bulgaarsche
opgave zyn in den oorlog met Turkye
84,000 Bulgaren, 22,000 Serviërs, 11,000
Grieken en 6000 Montenegtynen gedood
of gewond, in het geheel 123,000. Deze
cyters, zegt de N. R. C„ waaraan wy ze
ontleenen, moeten vermoedeiyk strekken
tot bewys, dat Bulgarye verreweg het
meest in den slag is geweest. Monte
negro heeft althans veel meer dooden
en gewonden dan uit deze opgave zou
volgen.
Kamerverkiezingen. Mr. P. Dieleman
te Middelburg heeft de candidatuur voor
Oostburg aanvaard. Dhr. W. J. O.
van Santen te Goes is candidaat der
vryzinnigen voor Delft. Mr. J. A. de