No. 168 1913
Vrijdag 18 April.
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
HISTORISCH
CHRISTELIJK-
EIRSTE BLAD.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Gemeenteraad van Goes.
Coöperatieve Suikerfabriek.
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.p1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel
meer 10 cent.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
18 April 1913.
Morgen is de Prins der Nederlanden
jarig.
Met de Koningin en de Prinses ver
biedt zich het overgroots deel der natie
over dit heugelijk feit.
Prins Hendrik heeft de harten der
Nederlanders voor goed gewonnen.
LThans is de Prins reeds eenige maan
den lijdende, en zoekt hy voor zijne
kwaal een ernstige jichtaandoening
herstel in het Buitenland.
De bede van allen die het Huis van
Oranje liefhebbeo, en van meening zijn
dat deze liefde voor het Huis van Oranje,
tegeljjk mat den eerbied voor het gezag,
door de onderwijzers op de openbare
school den kinderen moet worden in
geprent, is, dat Zijne Hoogheid spoedig
en geheel hersteld moge worden opge
richt en aan de zijnen en aan de natie
worde teruggeschonken
Zitting van Donderdag.
Voorzitter: de heer De Beaufort,bur
gemeester.
Alle leden zijn tegenwoor lig.
De notulen der vorige vergadering wor
den onveranderd goedgekeurd.
^Ingekomen zjjn o.a. het proces-verbaal
van kasopneming bij den gemeente
ontvanger (in kas f 12079,99)een schre
ven van het Bestuur van den R. K. Bond
van Handels-, Kantoor- en Winkelbe
dienden, gevestigd te Amsterdam, met
daarbij behoorende Memorie van toe
lichting, waarin aangedrongen wordt op
het nemen van maatregelen tot beper
king van den Zondagsarbeidgoedkeu
ring van Gedeputeerde Staten van het
besluit tot het aangaan van een geld-
leeniDg van f 40000 ten behoeve van het
gebouw voor rljkskantoren goedkeuring
van Ged. Staten van het besluit tot
verkoop vau het gebouw der Rjjksland-
bouwwinterschool aan de N. V. Water
leiding Maatschappij voor een "som van
f3000.
Op een aanvraag van dhr. H. Jonkers
tot afschrijving van hondenbelasting
wordt, overeenkomstig het advies van de
linancieele commissie, gunstig beschikt.
Punt 3, regeling ingevolge art. 114bis
der gemeentewet voor het fonds van
kazerneering, wordt eveneens zonder
discussie en z. h. s. aangenomen.
De af- en overschrijving van posten
op de gemeentebegrooting van 1912, tot
een bedrag van f 1560.35, lokken even
eens geen discussie uit.
Tot ambtenaar van den burgerlijken
stand wordt benoemd de ambtenaar ter
secretarie, de heer Reitsma, met alge-
meene stemmen.
A18du is aan de orde het verzoek van
dhr. mr. J. A. A, Fransen van de Putte,
om aanwijzing van rooilijn voor een te
bouwen woonhuis aan den straatweg
naar Kloetinge. B. en W. willen als
zoodanig aanwijzen de rechte iyn tus
schen de voorzijde van het woonhuis
van Rjjk op het naastgelegen perceel en
de voorzijde van het thans afgebroken
woonhuis C 164. Aldus wordt besloten.
Hierop is aan de orde het verzoek van
de heeren J. A. van Heel, W. Kakebeeke
en H. A. Hanken, tot aankoop van ge
meentegronden, enz. voor de stichting
van een
Nadat de voorloopige commissie 24
Juli 1912 met dit verzoek tot den Raad
kwam, zijn de voor- en nadeelen onder
de oogen gezien, rapporten ingekomen,
adviezen gevraagd, enz., enz. Daarop
heeft de voorloopige commissie zich met
breedvoerig gemotiveerd schrijven van
1 Februari 1913 tot B. en W. gericht
en verzocht:
a. Den verkoop van 9 H.A. gemeente
grond ten westeD der haven en 66 A
70 c.A. grond ten oosten der haven, tegen
f3500 per H.A.
b. Een tramaanleg-vergunning van de
's-Heer Hendrikskinderendjjk achter de
Westerstraat en het kerkhof naar de
fabrieksterreinen.
c. Het uitdiepen en verbreeden der
haven.
d. Het herzien der verordening op de
heffing van sasgelden, zóó, dat de in
dustrie niet meer dan noodig er door
wordt bezwaard.
e. Het onttrekken van bedrljfswater
aan de haven.
f. Het maken van los- en laadplaatsen
aan de haven met viaducten enz.
De commissie wijst op de groote voor-
deelen voor de neringdoende ingezetenen,
wanneer de fabriek zal verrijzen, bere
kend op een verwerking van circa 100
millioen K.G. beetwortelen per campagne,
zoodat in dien tijd hier 425 schepen van
200 ton elk zullen komen liggeD, een
groot contingent arbeiders in de stad
hun inkoopen zullen doen en een 70
vaste, koopkrachtige gezinnen reeds bij
oprichting van de fabriek hier vast zul
len verblijven.
Nu stellen B. en W. als antwoord op
dit verzoek van de heeren Van Heel c.s.
voor: a. f5000 per H.A.fin. Com.
f3500; b. Ja, mits tegen den prijs
van den daarvoor te gebruiken groDd en
met goedvinden van den tramconcessi-
onnaris Huyghebaert; c. Het be
talen van 3I* der som benoodigd voor
hut uitdiepen van sas en haven, welke
f .:5000 bedraagt benevens het geheel
bekostigen der verbreeding der haven,
welke wordt geraamd op f 42000 of ineens
het storten van f7;000; d. Wach
ten tot 1914 waarin een herziening der
sasgeldenverordening zal plaats hebben,
doch waarbij rekening zal moeten ge
houden worden met de kosten voor het
betonneeren der haven boordene.
Wordt toegestaan, maar b|j verontreini
ging door afvalwater kan de koop onge
daan worden gemaakt, terwfll in niets
wordt vooruitgeloopen op la'ere beslis
singen naar aanleiding der hinderwet
f. Wordt toegestaan.
De Finantiëel8 commissie gaat met
al deze punten accoord, behalve met den
verkoopprijs der gronden. Zy vindt f 5000
te hoog en het bod der commissie,
f3500 voldoende.
De algemeene beschouwingen over
deze zaak worden geopend.
De heer Fransen van de Putte, het
eerst aan het woord komende, merkt op,
dat de beslissing die de Raad staat te
nemen een van de gewichtigste is, die
sedert jaren is voorgekomen. Niet alleen
gaat het om afstand van gemeentegrond,
maar ook om de medewerking tot h it
verkrijgen van een suikerfabriek te dezer
stede. Dit is een gioote zaak. Er zijn
vele voordeeleü aan verbonden.
De verzoekers hebben ze voldoende in
het licht gesteld, We moeten niet ver
geten, dat tal van ingezetenen zich hier
zullen vestigen, bezoldigde ambtenaren
en vele arbeiders, die hier in de cam
pagne zullen wonen. Een groot aantal
schippers zal hier bovendien tijdens en
na de campagne vertoeven. Dat alles
brengt groote voordeelen mede.
De commissie heeft evenwel niet de
bezwaren genoemd. Dit heeft nu de finan
cieels commissie gedaan. O. a. zal uit
breiding van het aantal ingezetenen uit
breiding der politie meebrengen, niet
alleen voor de vaste inwoners, maar ook
en vooral voor de tijdelijke werklieden,
die dikvvjjls van minder gehalte zjjn.
Daarom is deze zaak zeer moeilijk voor
den Raad. Wat zal er gebeuren met ie
arbeiders, die hier alleen tijdens de cam
pagne moeten zjja? De tabriek heeft
slechts korten tijd arbeid voor haar ar
beiders. Wanneer die losse arbeiders nu
eens blijven, dan verkregen we een ver
sterking der ingezetenen, doch tevens
zal een deel aan de armlastigen kunnen
worden toegevoegd. Dit bezwaar mag wel
onder de oogen g:ezien worden.
De aanwezigheid van dhr. Kakebeeke
verheugt mij, omdat hij ons op dit punt
zoo goed zal kunnen voorlichten. Ik hoop
nu te hooren wat zijn verwachting is
omtrent die tijdelijke arbeiders.
Dhr. Pilaar brengt hulde aan B. en
W. voor het doorwrochte rapport, dat't
werk der financieele commissie zoozeer
zal vergemakkelijken. Ze hebben zich op
het juiste standpunt gezet door zich ook
af te vragen, welke nadeelen er aan ver
bonden zijn. B. en W. hebben zich er
uitnemend ingewerkt. Geenerlei blaam
kan hun daarom treilen. Het is een groot
werk geweest. Het spijt rnjj, dat er daar
om woorden aan het adres van B. en
W. gericht zijD, die niet behoorlijk waren.
Dhr. Dekker-. Allerlei vragen dringen
bij dit belangrijke punt naar voren. Eén
vraag vooral hoort hier by het begin
thuis. Is dit voorstel thans rijp om be
handeld te worden. Het komt mi) voor,
dat dit niet het geval is. Ook al geldt
het e@n beslissing in beginsel. Er mag
verwacht worden, dat alle pogingen in
't werk gesteld zijn om te komen tot de
overtuiging van het groote nut dezer zaak
of anderszins. Wanneer B. en W. mee-
nen, dat de fabriek niet wenscheiyk is
voor Goes, dan moet het advies conform
dat oordeel luiden. Brengt de zaak voor
deel, en ik ben er van overtuigd, dat dit
het geval is, dan had er meer moeten
gebeuren. Meer samenwerking tusschen
B. en W. en het Comité. In het verzoek
van het comité worden o.a. cijfers ge
noemd. Wanneer B. en W. nu alles kon
den goedkeuren, was samenwerking na
tuurlijk niet meer noodig. Er is echter
een groote klove tusschen B. en W. en het
comité. Daarom hadden B. en W. meer
contact moeten zoeken, opdat zij met een
voorstel zouden hebben kunnen komen,
dat het comité goedkeurt.
Er zullen zeker velen zijn, die van
oordeel zijn, dat B. en W. in deze niet
alle mogelijke maatregelen genomen
hebben, opdat de fabriek hier kome.
Warmte heb ik in de stukken niet
gevoeldook geen objectiviteit. Ik acht
de zaak niet rijp en stel daarom voor
de besprekingen over de zaak van de
Suikerfabriek te verdagen. Later zullen
de beraadslagingen ongetwijfeld met
meer succes voortgezet kunnen worden,
opdat Goes krljge een Coöperatieve
Suiket fabriek.
Dhr. Donner gaat volkomen mede met
de gedachte van den heer Dekker.
De heer Eollmann vindt het eveneens
wenscheiyk een conferentie te doen
houden tusschen B. en W. en de ver
zoekers.
De heer Kakebeeke zegt't Is uiteraard
lastig voor my in deze te spreken, waar
ik belanghebbende ben. Toch zal ik wel
eenige mededeelingen mogen doen. Dhr.
Fransen v. d. Putte is bevreesd voor de
hier tydeiyk \ertoevende arbeiders-be
volking.
In hoever bevatten deze vermoedens
waarheid? We moeten niet vergeten,
dat het werk wordt verricht door arbei
ders uit Brabant, die met het werk ver
trouwd zijn. 't Is onze ondervinding, dat
deze lieden, wanneer ze gereed zijn,
weer naar hun haardsteden terugkeeren
en dat slechts enkele arbeiders blijven
hangen. Alle Zeeuwen, die in Brabant
werken, keeren ook immers weer naar
Zeeland terug. Doch er is ook niets
tegen dat we zelf tot woningbouw ovei-
gaan.
Verder merk ik nog op, dat de tijde
lijke bevolking weg te houden is, door
de slechtste woningen onbewoonbaar te
verklaren. Iq werkelijkheid maakt men
zich in dit opzicht wel wat al te onge
rust. In de tweede plaats moet ik
erkennen, dat B. en W. veel moeite
gedaan hebben om de zaak tot zoover
te krijgen, doch in onze gedachtengang
had hun houding toch anders moeten
zijn. De voorwaarden van B. en W.toch
maken het onmogelijk om op de zaak tn te
gaan.
De heer Hollmann vraagt hoeveel vaste
menschen er aan zoo'n fabriek werken.
De heer Kakebeeke antwoordt: Een
fabriek als wij zullen stichten zal van
60 tot 100 arbeiders hebben. We denken
voorloopig 80 vaste arbeiders in dienst
te nemen; dit zijn dan hoofdzakelijk
gezinshoofden.
De heer Temperman vraagt waarom
men wil bouwen aan de Westzijde van
de haven en niet aan de Oostzijde. Al
het vervoer zal over een drukken weg
moeten gaan.
Het komt mij voor, aldus spr., dat
wanneer de fabriek aan de Oostzijde ge
sticht wordt, ook de tramaangelegenheid
veel goedkooper zal zijn, en dit daarom
in velerlei opzicht veel voordeeliger zal
uitkomen.
De heer Kakebeeke is het niet eens
met den heer Temperman, dat de tramlijn
aan de oostzijde goedkooper zou zijn,
wijl dan door zeer dure gronden een baan
gezocht zal moeten worden. Aan de
westzijde zal daarentegen van den 's-Heer
Hendrikskinderendljk gebruik gemaakt
kunnen worden. Het groote verschil zit
echter hierin. We moeten dan een
brug over de haven makeD, die een
groot gewicht zou moeten kunnen dragen,
bovendien rails zal moeten hebben en
voor druk wagenvervoer ingericht moet
worden. Verder moet de brug be
diend worden. Het hoofdbezwaar is even
wel, dat er geen geschikt terrein te vin
den is.
De heer Temperman gelooft toch, dat
het een ontzettend dure l(jn zal worder.
De heer De Paauw gaat volkomen
mede met hetgeen door den heer Dekker
i3 voorgesteld. Spr. gelooft niet, dat de
tijdelijke bevolking veel ongerief zal
veroorzaken. Er was ook nog een z. g.
schoolbezwaar, doch ik wil opmerken,
dat de menschen hoofdzakelijk R. K. zijn
en op de R. K. school is voorloopig nog
plaats genoeg voor hunne kinderen, zoo
dat, wat dit betreft, geiust in beginsel
een beslissing kan worden genomen.
De heer Fransen van de Putte vindt
geen enkel motief voor het voorstel van
dhr. Dekker. De verzoekers hebben groot
ongeduld betoond en zij willen nu,
dat er een besluit genomen wordt.
Zij vragen nu een antwoord. Welnu,
dat antwoord is er. Wanneer zfl er niet
van 'gediend zijn, dan moeten zij maar
met een ander verzoek komen.
De heer Dekker: Het verbaast mij,
dat de heer Fransen v. d. Putte geen
enkel motief kan vinden voor mjjn
voorstel. Wat is daarvan de reden Het
heeft lang genoeg geduurd, zegt u. Dat
is waar! Doch de zaak mag niet ver
moord worden. We hebben nu af te
wachten wat de heeren dan verder
willen, stelt u voor. Ja, dat is nu ver
schil van opvatting. Ik vind het echter
een slag in de lucht. Want wat B. en
W.'s voorstel betreft, dat is onaanne
melijk. „Het comité zal wel met wat
anders komen». Ik vind het een naar
standpunt, dat de heer Fransen v. d.
Putte nu wil wachten op een ander
voorstel. Dan komt de Raad weer bijeen
en dan zullen wy weer eens bieden. Ik
had het van den heer Fransen v. d.
Putte anders verwacht.
De heer v. d Bout: Uit de stukken
biykt heel goed, wat B. en W. willen.
Enkelen zullen den indruk gekregen
hebben, dat B. en W. de zaak onmoge-
ïyk willen maken, doch, dat is niet zoo.
Het geld hier de belangen van allen.
Wat is er toch tegen, hier tot overeen
stemming te komen. We hebben
herhaaldeiyk gecorrespondeerd en ge
confereerd. De groote kwestie is echter:
Wie zal dat betalen?
De heer Dekker antwoordt: De heer
v. d. Bout wyst juist op hetgeen in
myn voorstel ligt..^Laat™ ons trachten
tot elkaar te komenzegt de heer v. d.
Bout. Hoe kan dat nu toch? We weten
immers niet of het comité onze condi
tiën zal kunnen aanvaardenDaarom
zei ik, laten B. en W. met het Comité
nader confereeren, opdat men dan tot
overeenstemming kome. Wanneer B. en
W. het eens zyn, dan gaat da Raad
ongetwyfeld met het voorstel mede.
Dhr. De Witt Hamer is verbaasd over
dhrn. Kakebeeke en Dekker. De eerste is
natuuriyk zeer partydig, en praat bo
vendien als zakenman. De heer Kake
beeke kan daarom, kooper en verkooper
zynde, niet onpartydig redeneeren.
In mindere mate heeft ook dhr. Dekker
dat en wel als voorzitter van Handels
belangen, in welke kwaliteit hy in deze
zaak nog een verzoekschrift heeft inge
diend. In dat verzoekschrift wordt met
nadruk gewezen op het belang der stad,
waar de Middenstand er zeer by gebaat
zal worden. Ik zou dus die twee heeren
raden zich van deze discussie te ont
houden.
Met dhr. Fransen r. d. Putte ga ik
overigens volkomen mede, terwyi ik
dank zeg voor de woorden van hulde
door dhr. Pilaar gesproken.
De zaak is nog niet typ, zegt dhr.
Dekker. Doch hebben wy niet een jaar
lang onderhandeld Het comité moet
echter niet zeggen, dat de zaak alleen
in 't belang van Goes iswant het geldt
hier ook wal degeiyk het belang van de
Coöperatieve Yereeniging, die staat ge
sticht te worden.
Het Comité heeft nu het besluit te
verwerpen of aan te nemen. Da onder
linge ruggespraak van het Comité liet
ook nog wel eens te wenschen over.
We hebben hier te beoordeeJen het voor
stel van B. en W., dat van alle kanten
bekeken is.
Dhr. Pilaar vindt het voorstel-Dekker
onaannemeiyk. B. en W. hebben studie
van bet werk gemaakt en nu moet6n
de raadsleden die met het rapport niet
meegaan een ander voorstel indienen.
Dhr. Kakebeeke begiypt da verbazing
van dhr. De Witt Hamer niet. Uit mtjn
mededeeling, aldus spr., is toch ni9t
gebleken, dat ik aan eigen voordeel dacht.
Wanneer ik zeg, 't is onaannemeiyk dan
wil dat nog niet zeggen, dat het .finan
cieel onaannemeiyk is. Ik treed hier
feiteiyk slechts op als adviseur, en heb
hier uitsluitend de belangen van het
öiland en myn vakgenooten op het oog.
Afgezien van de geldkwestie is de zaak
toch onaannemelijk. Bovendien wyst dhr.
Kakebeeke er nog op, hoe men alles
privaatrechteriyk wil regelen in plaats
vaD publiekrechterlyk.
Dhr. DekkerDhr. Pilaar zegt dat B.
en W. zoo goed de zaak bestudeerd
hebben. Dat geloof ik ook, doch dat had
ik van dhr. De Witt Hamer wel eens
nader willen hooren. Wy hcoren echter
slechts een laag-by-de-grondsche
redeneering. Hoe zoudt U my nu willen
uitsluiten als voorzitter van Handels
belangen Dat is toch nonsensHoe
zou ik deze zaak niet mogen verdedigen,
die voor heel Goes van groot belang is.
Mag de gemeeDte Goes niet voor haar
belangen opkomen? Noemt U dat dan
een argument? Ik wil niet loven en bie
den, doch ik wil dat opnieuw met hes
comité gepraat wordt.
Dhr. de Witt Hamer twjjfelt er niet
aan dat de heer Kakebeeke geen gelde-
ïyke belangen op 't oog had, maar toch
is de heer Kakebeeke kooper. U is dus,
zegt spr-, party, en als zoodanig hebt U
eigenbelang.
In Uw gedachtengang hebt U boven
dien natuuriyk liever met de Hinderwet
te maken, dan met het privaatrecht. Dat
laat zich denken. Wanneer de Raad niet
wil, dat de koop privaatrechteriyk wordt
gesloten, dan ben ik van oordeel, dat hy
het belang van de gemeente in deze niet
op het oog heeft. Wat het gezegde van
dhr. Dekker betreft, zegt spr., ach, we