No. 167 1913 Donderdag 17 April. 27e Jaargang NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. Lz., Goes. GHRISTELIJK- HISTORISCH en Schaap, Werkpaard, rs te koop, iddeiburg, ;akken. ;n Zaai -tloof Kroonerwten asse Zaaizaad, oie Stier OOP fvaarzen, een Geit, een Koe, Schildersknecht erling akkersknecht, komende Knecht of aankomende istbode, VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN De opgaaf van den spoordienst komt in dit nommer voor op de gebrul- kelljke plaats. 80 K.G. f 16.-. per 70 K.G. f 20.-. Boonen per 70 K.Q* f 18. -mmers, le dracht, RSE Lzn., Vrouwt- maanden. Te be- Weduwe JACS. ekerke. J. KOPPEJANEz, e. van haar eerste bij J. WOUTERSE, n g e n. van haar 2e kalf, Souburg. KRUISSE, ravenpolder. seden Klavers, Heerenrijwiel J. BESUIJEN, Koudekerke. shikt om alleen te WITTE, Koude- ij L. YOS, Koudekerke. AAK. steenen, enz., en nieuwe Winkelop en op het werk Giss. weg bij de 'lamypark, Hoek gevraagd i n i n g e n. ïmer- en metsel- Brigdamme, Hei LOK Az., Krui- Godshuis te Veere t d i e a 11 ILB-SOTTERÖAM. 1913. ,gs, Woensdags en ten om 6,30 en van ïr; van Rotterdam Donderdags en 2a- b o o t -ZIESIKZKE. 913. op werkdagen 7,30 liddags 4,80en op rgens 7,30. dagelijks, uitgezon- liddags om 3,15; op en op andere werk- om 7,80 's morgens. nge-Verwest, Goes. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p1.25 Enkele nummers0.05 UITGAVE .DER FIRMA'S EN van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel meer 10 cent. m lp WpwMiig II. (Slot.) Dat het gros der werklieden na tuurlek de christen-werklieden uitge zonderd weinig voelt voor de prin- cipieele bezwareD, niets voelt van 'het vernederende voor hem en z(jn stand, gelegen in het feit, dat hij slechts de hand heeft open te houden om zijn staatsbedeeling in ontvangst te nemen, en een pensioen op te strijken, waar hij nimmer ook maar een cent heeft afge zonderd, laat zich verklaren. Wie niet in de kringen van het particulier initia tief is grootgebracht, en integendeel uit de kringen opkwam, waar men de Over heidshulp reeds van der jeugd af onder gaat, die moet wel meer voelen voor een uitkeerlng zonder premiebetaling. Dat b|j Staatspensioneering gemist wordt voorziening in geval van invaliditeit is ook al geen bezwaar, dewijl het dezen menschen gelijk allen menschen gaat zij denken alleen eenmaal oud, en nooit te voren invalide te zullen worden. Bovendien ook den man, die de wet maakt, of met haar uitvoering belast wordt, bekoort de staatspensioneering om haar eenvoud. De Deensche wet bevat elf, de Etigelsche twaalf artikelen, en hiermee klaar is Kees Maar wie zoo spreekt rekent niet met de volksopvoeding en met de volks kracht, die door dit stelsel ondermijnd woidt. Eu toch is het een van de eerste motieven om Staatspensioneering te ver werpen. Immers Staatspensioneering is nu eenmaal Staatsarmenzorg, hoe men 3 het ook trachte te verbloemen. Reeds de titel van de Deensche wet (wet van 9 April 1891) bewijst dit. De wet is blijkens dezen titel, ter „ondersteuning (vaD) achtenswaardige nooddruftige per sonen buiten het armwezen.® De ondersteuning kan geschieden „in opname in speciaal voor deze achtens waardige oude lieden ingerichte tehuizen Zolfs heeft men zoo verhaalt prof. Die penhorst in Stemmen, des lijds l den vermakelijken ernst zoover gedreven dat een artikel werd vastgesteld aldus lui dende: „De ondersteunde die door een huwelijk zijn nooddruft vereTgert, erlangt geen hoogere ondersteuning maar wordt armbedeelde*. Maar in weerwil van dez i maskeerende bepalingen blijft het armen zorg. Trouwens reeds van ouds berust de armenzorg in Denemarken bij de burgerlijke gemeenten, vandaar dat deze nok nu weer de aangewezen organisaties zijn welke voor de belangen der oude en «achtenwaardige* lieden hebben te zor gen. Ook in Engeland bestaat historisch en zakelijk de nauwste verwantschap tus- schen pensioen en armenzorg. Minister Haldane herinnerde daaraan zeiven in het Lagerhuis bij de verdediging van zijn wetsontwerp op Juni 1908. Sjj zei onder anderen: „Er kan geen verzekerings stelsel gevolgd worden omdat het hier geldt een uitbreiding van het stelsel der armenwetgeving". En zoo is het. Daarom dan ook vond dit ontwerp Staatspensioneering in En geland zooveel toejuiching. Het viel in, Tan ouds, goede aarde. Daarom waren al sinds eeuwen de Armenwetten („poor- laws"), als meest merkwaardige uitiDg waarvan door prof. Diepenhorst geschetst wordt het aanvullings-stelsel, in 1796, v «allowance-system", waarbij „met het oog op de .hoogte der korenprljzen, en de grootte der familie een loonstandaard werd vastgesteld, en aan ieder arbeider die dit loon niet verdienen kon,een toeslag werd toegekend®. Maar groote ellende is daardoor over Engeland gebracht. Wer- seloosheid en zorgeloosheid bi) de wer kende klasse, enorme staging der be lastingen, enz. En terecht herinnert de professor aan de noodzakelijke conse- kwentie, of liever reactie daartegen in de bevolkingsleer van Malthus en de ijzeren loonwet van Ricardo. En onder dit alles verminderde de energieeen zwak geslacht werd gekweekt, welks" hoogste ideaal was: eten en drinken en voorts alles vervrachten van Vader Staat. Het stelsel werkte ook slecht op den zin voor eigen initiatief b|j de patroons, het maakte dezen blind voor hunne roeping. Zj|j hielden op met de oprich ting van eigen pensioenkassen om daar uit hunne arbeiders te pensioneeren. Meer dan een pensioenkas is in Engeland na de inwerkingtreding van de wet ingetrokken, of in het gunstigste geval werden de pensioenen die 10 shilling beliepen tot 8 shilling teruggebracht. De staatspensioneering verzwakt bfj de kinderen den drang om naar het gebod Gods hunnen ouders de weder vergelding te doen. Zjj wentelen dien last op den Staat, en achten zich van eiken plicht der dankbaarheid en der kinderliefde ontslagen; de familieband wordt losser, de familieverhoudingen worden uitgewischt onder dit stelsel. Een sterk sprekend staaltje hiervoor leverde de wethouder van Kopenhagen. De vader van dezen heer behoort blijkens het rapport van mr. Elink Schuurman tot de pensioentrekkende „achtenswaardige oude lieden®. Ook de zin voor sparen wordt gedoofd. Reeds in 1897 werd dit door prof. d'Aulnis de Bourouill aangetoond op grond van mededeelingen door «alle autoriteiten zonder onderscheid" hem verstrekt. Ia Engeland wordt daarenboven ge klaagd over onrustbarende toeneming van het aantal bedriegeljjkd pensioen aanvragen, het vervaardigen of verval- schen van bewijsstukken voor den leef tijd en het verzwijgen van bronneD van inkomsten. Men tracht zooveel mogelijk van de publieke kas te trekken, iets wat in Engeland nog beter kan, wijl men er geen geboorteregisters op na houdt. Op het platteland wordt menigvuldig gebruik gemaakt van het volgende:om zich aldus Prof. Diepenhorst in St. des lijds van inkomsten te ontdoen en daardoor een pensioen „deelachtig te worden plegen oude boereu hunne hoe ven aan kinderen over te dragen, waar bij het dan hoogst lastig is uit te maken of hier een bona fide-overdracht aanwe zig is. Zoo wordt als van zelf een storm loop op uitkeering uit de schatkist ge organiseerd en het kan niet achteiwege blijven dat, waar de Staat dekostelooze voorziening in deze behoeften op zich nam, ook tot leniging van aadere nooden op zijn gratis-hulp ren beroep zal wor den gedaan*. Voorts leert het buitenland dat men bjj Staatspensioneering wel weet waar men begint, maar niet waar men eindigt. In Denemarken bedroeg het totaal der uitkeeringen in 1910 elf miljoen kronen (1 kroon is 66 cent); in 1911 bsdroeg dit 11.615.000 kronen. De hiervoor be- noodigde gelden werden uit abnor maal hooge invoerrechten gehaald. De quaestie van de kosten, en waaruit die te vinden zal altijd moeilijk op te lossen blijven. Verkiezingsapostelen, die de Staats pensioneering als de beste in het gebruik onder ons komen aartbevelen, hebben met die oplossing geen bezwaar. Zij schrijven voor: verhooging successie rechten, inkomstenbelasting, en mis schien nogal meer. Docti de staatsman, die voor de gelden te zorgen heeft, die alleen kan het beoordeelen of hetgeen deze kiezersredenaars in drie vloeken en een zucht voor malkaar hebben in waar heid wel bereikbaar is, in weerwil zelfs van het steeds aangroeiend nationaal vermogen. En nu nemen vrij gaarne aan dat deze volkssprekers het goed meenen, geloof hebben in het welslagen van hun zaak toch mogen wij niet aarzelen tegen hun voorspiegelingen te waarschuwen. Reeds de aanhef toch van hunne vertoogen is een onjuistheid. Zjj pleiten voor Staats pensioen doch pensioen, waarvoor geen premie betaald wordt, tg geen pensioen. Noem het gift, aalmoes, tegemoetko ming, of wat gjj maar wilt, maar pensioen is het niet. Hier is het verkeerde woord gelijk Onze Courant het eens terecht noemde de zak die de verkeerde zaak be vat. Want ook de zaak is een leugen. Het Staatspensioen kan niet anders worden opgebouwd dan op een socialis tisch fundamentop een rechtsgrond, die er geen is, gelijk wij die laatst in het debat met den heer Huizinga te Ierseke, door een vrijzinnig man, niet de eerste de beste, nog hoorden aanprijzen. Dien ïechtsgrond achten de vrijzinnige Staatspensioneer- ders aanwezig in de verouderde, niet eens meer door alle socialisten aanvaarde socialistische theorie der meerwaarde. Eene leer, volgens welke aan de arbeiden de klasse jaarlijks millioenen worden ont houden, die haar naar zedelijk recht toe komen; die haar dus eigenlijk door de bezittende en heerschende klasse ontsto len worden. Krijgt die arbeidersklasse daarvan nu een deel terug in den vorm van pensioen, dan krijgt ze eenvoudig een deel van haar wettig eigendom. Maar wie bepaalt nu dit deel P Waarom zult ge bij 8 gulden blijven staan? Waarom geen 6? Waarom niet een vol arbeidersloon als pensioen De grens is hier weg. Het Volk heeft het reeds gezegd. Toen Goeman Borgesius het cijfer f 2,50 voor een enkel persoon en f 4 voor aen ge huwd paar als minimum genoemd had, schreef bovengenoemd hoofdblad der sociaal democraten«Het zal ieder duide lijk zijn, dat dit afhangt van desamen- stelling van de Kamer na de verkiezingen van 1913. Met andere woorden van de aanwezigheid van een sterke sociaal democratische strooming aldaar". Hetgeen zeggen wil, dat de socialisten wel meer zullen vrogen. Gelijk zij steeds zullen blijven doen. Want zoo zeggen z(j waarom naast pensioen geen vrije voeding, klee ding enz.? Let wel, niet als gift maar als recht. Waarom niet alle behoeften in jeugd en ouderdom, in zieke en gezonde dagen door den staat vervuld? Dan is immers de „meerwaarde" nog niet uit geput Ge kunt hier geen a zeggen en dan daarbij blijven staan. Wie op dit hellend vlak zijn voet zet, móét naar beneden. Wie nu het socialisme als grondge dachte aanvaardt, gaat natuurlijk met plezier dezen weg. Dat is zijn weg. Maar wie het als fundament verwerpt, kaa niet gaan wonen in het huis, dat op dit fundament werd opgetrokken. Deihrom is voor een ieder, die de chris telijke beginselen belijdt, meegaan met het Staatspensioen onmogelijk. En het is dan ook mede op dezen grond dat wij de aanneming van Talma's invaliditeitsontwerp hebben toegejuicht en op de medewerking van de Eerste Kamer hopen opdat ten spoedigste dit ontwerp door de Koningin tot wet kunne worden verheven. 1 17 April 1913. Dom Id de Midd. Crt. komt onder het op schrift „Een partijbenoeming* een klacht voor van de vrijzinnige Arnhemtche Courant naar aanleiding van de benoe ming van den luit.-kolonel jhr. Alting von Gausau tot directeur-generaal der posterijen en telegrafie. De korte inhoud der klacht is dat de benoemde Roomsch is, en er nu een toevloed zal komen van R. K. sollici tanten vooi lagere betrekkingen bfl de p. en t., met goede kans op een benoe ming; waardoor „het voor andersden kenden voortdurend moeilijker wordt zich daar een plaats te verwerven* want nu vele „hooge ambtenaren aan het hoofdbestuur om hun oppersten chef te behagen een Roomsche aanbevelen, en de hoogere chefs zullen natuurlijk de benoeming van iemand van die rich ting als hij eenmaal voorgedragen is onder die omstandigheden niet durven ontraden®. Wij zijn zoo vrij deze klacht en het publiek uitspreken van hare motieven dom te vinden. Deze schrijver leest hier uit eigen boekje of In leder geval uit dat der vrijzinnige partijen. Want op dezelfde wijs, waarop naar hij vreest, nu Roomsche postambtenaren zullen benoemd worden, z|jn in den loop der vele jaren van liberale alleenheer schappij de posterijen en telegrafie de meeste beste baantjes aan vrijzinnige oftewel liberale mannen vergeven ge worden. Eo zulks niet alleen bij de p. en t., maar overal waar de vrijzinnigheid zeg genschap had bij de overheid. En nu men ziet dat die gulden tijd uit raakt, nu schreeuwt men. Maar men veroordeelt er mede een gansche periode van partij benoemingen, waarbij de beste betrekkingen, zoo niet aan alle, kwamen aan links. Terecht merkt De Nederlander op dat de mannen van den eersten rang al meer de vrijzinnige gelederen verlaten. Zij komen wel niet tot de antirevolutio naire partijzij onttrekken zich slechts aan de leiding en den invloed van hun eigene partijenkelen kwamen reeds tot de Christelijke Unie over, dewijl z(j zagen dat de antirevolutionaire beginse- ler, waaruit die partij leeft, genoegzaam zQn om er op te steunen. Niemand verwacht dat mannen als Van Karnebeek en Levy tot de beginse len der antirevolutionairen en christelijk historischen zullen bekeerd worden. Daartoe waren zij van ouds te fanatieke tegenstanders. Levy vooral, die jarenlang met Kap- peyne de leiding had tegen de vrije school, en aan zijn naam eenige beruchtheid schonk door het gevleugeld woord W: n- neer de kerkelijken het ooit mochten wagen de hand naar den S taatsteugel uit te strekken zullen wij hen weerstaan met de daad als 't moet, zal wel nooit van politieke kleur wisselen. Maar toch .is zijn heengaan uit de Li berale Unie een daad van beteekenis. Vooral in verband met de „daad" hier boven genoemd. Weerstaan met de daad". Zoo ooit, dan was nu dit oogenbiik aangebroken. Reeds driemalen strekten de „o zoo ver draagzame clericalen* de hand uit „naar den Staatsteugel*. Maar wat zij nu on dernemen de hand uitsteken naar de Grondwet, „palladium onzer vrijheid®, en naar de openbare school »symbool onzer volkseenheid" sinds jaren door mr. Levy alzoo genoemd, dat was nooit ver toond. En zie, nu bestaat mr. Levy's «weer staan met de daad* slechts hierin dat hy uit zijn eigen partij treedt, en zijn tegenstander vrijelijk «de hand (laat) uitsteken". Ons verheugt deze keer in de toestan den en verhoudingen, en in de gedach ten en gevoelens onzer tegenstanders. Maar er ligt iets smadelijks in voor de eens zoo machtige liberale part-ij. Want de nu heengeganen waren inder daad groot, reuzen, heroën, helden in den politieken en electoraten strijd. En wie nu in hun plaats op het staatstoo- neel verschijnen, het vrijzinnige vaandel overnemen uit hun hand! Men heeft slechts hun namen te noemen. Voor De Louter, v. d. Vlugt, v. Karnebeek, Levy Roodhuijzen, de Jong, Hans, Van San ten Is het niet om medelij denjjjmee te krijgen Opgehelderd. Op het concentratie-program der vrij zinnigen komt niet voor een verklaring hoe de heeren denken over de landsver dediging, en over de gelden waaruit deze moet worden gevonden. Dit schijnt een voorzichtigheidsmait- regel te zjjo. Het valt toch gemakkelijk aan te toonen dat ook vrijzinnige mi nisters van oorlog er nimmer in geslaagd zijn de begrooting van oorlog 'te ver minderen, en daarbij herinnert men nog van socialistische zijde aan de zonderlin ge rol door het liberale kabinet-De Mees ter gespeeld in het militaire vraagstuk. Immers Staal, opgetreden ln genoemd kabinet van „militaire bezuiniging" kwam al dadelijk met een oorlogsbe- grooting die f 138000 hooger was dan die voor het loopende jaar van het kabinet- Kuyper. Daarover ter verantwoording ge roepen sprak deze rondborstige, toen nog niet door de politiek beinvloede krijgs man (8 Dec. 1905): „zelfs het kind in de wieg stamelt tegenwoordig vóór alles bezuiniging op hoofdstuk VIII (oorlog)*. Toen dan ook mr. Troelstra een motie van afkeuring voorstelde, om deze los lating van de beloften bij de verkiezingen van vrijzinnige zijde gegeven, af te keu ren, verklaarden zich hier dertien vrij zinnigen voor. De overigen bleven echter den le duur gebleken minister van oorlog en het tegengevallen kabinet getrouw. Onder hen die hierop tegen de oorlogs- begroot'ng stemden was ook de h°er Roodhuijzen, een der vaders van het concentratie-program. Een jaar later verwierp de Kamer de begrooting van oorlog van minister van Rappard. Onder de tegenstemmers waren vijf vrijzinnigen en de sociaal democra ten. Meerdere vrijzinnigen zouden tegen gestemd hebben, wanneer zij den mi nister van oorlog tegelijk hadden kunnen sparen. ggHet zal nu wel duidelijk zijn waarom de liberale unionisten Roodhuijzen, c.s. nagelaten hebben de landsverdediging op het vrijzinnige concentratie-program te zetten. Hud verleden, hunne verdeeldheid, de op9n te laten achterdeur voor de sociaal democraten bij de herstemmingen, de gebleken onmogelijkheid om bij de alge- meene wapening der volken ons land op goedkooper wfls met zijn koloniën in staat van verweer te houden, het zullen wel zoovele afdoende redenen geweest zQn om wat de landsverdediging aangaat zich te houden aan het beproefde spel letje van kiekeboe Eén stem. BQ de behandeling der Ziektewet in de Tweede Kamer is deze week met meer derheid van slechts één stem verworpen een amendement Aalbersa om bij de pre miebetaling, evenals bij de Invaliditeits wet de lage loonklassen tegemoet te komen door in die klassen den last der premiebetaling af te wentelen op de pa troons. Hier bleek derhalve weer de waarde van één stem. En zoo kan ook bij de aan staande verkiezingen een kiezer doorzijn iéne stem een groote verantwoordelijkheid op zich laden. Zijn ééne stem zou wel eens kunnen beslissen of de meerderheid in de Kamer of in de Staten naar links ot naar rechts overslaat, en of het fi chtsche kabinet zal worden bestendigd of heenge zonden. o „Christelijk Nog gedurig blijkt, hoe weinig scherp men ook onder ons in het Overheidsbe grip het onderscheid tusschen hetgeen vau Goddelijker) oorsprong en hetgeen specital Christelijk is, nog vat.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 1