Donderdag 13 Maart. Jaargang NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND No 138 1913 CHRISTELIJK- HISTORISCH Staten-Generaal. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P„ D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Uit de Pers. Socialisten en militairisme. De Kamercandidaat in Franeker. St" IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.p1.25 Enkele nummers0.09 UITGAVE DER FIRMA'S EN van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 1 10 regels 1.—, iedere regel meer 10 cent. ■BaaMBKHSa 18 Maart 1913. Toch nog even gesproken Id no. 122 van ons blad schreven wij, dat de vrijzinnige Zutfensche Courant had beweerd, dat deze regeering huichelaars kweekt, want dat ter wille van de baan tjes zoovele vrijzinnige mannen van rechts worden dat De Nederlander dat blad om vijf bewezen gevraagd had onder belofte zich dan gewonnen te zullen gevendoch dat de Zutfensche gezwegen had. Als vervolg hierop melden wij, dat ten laatste, na herhaalde sommatie, de Zut fensche toch gesproken heett, maar het ware beter geweest zoo z(j maar gezwe gen had. Zij toch schrijft: Wanneer een krant door een tegen stander gedwongen kon worden, alge meens beweringen eiken dag door namen en feiten te bewijzen wel, dan bad een journalist geen leven meer. Daar zijn tal van onweersprekelijke beweringen te doen, waarvan elk de bewijzen in zjjn naaste omgeving kan vinden. Daartoe behoort onze bewe ring in zake de bekeeringen. Maar zoo wy er toe overgingen aan de sommatie van De Nederl. te voldoen, en haar v0f namen opgaven van zulke bekeerlingen, dan zouden wy gevaar loopen door den rechter ter verant woording te worden geroepen iets wat wy voor De Nederl. heusch niet over hebben en voor dat vyftal nog veel minder. By eiken bekeerling, dien ws noemen gingeB, zouden we kunnen stuiten op tegenspraakze waren in hun hart altyd rechtsch geweest Bovendien, zulke inwendige gedaan teverwisselingen zyn uicerst moeiiyk in het openbaar tobewyzen. Dat weet De Nederl ook wel. Maar tochze geschieden. Ieder kan het in zyn eigen omgeving constateeren. Dit is metterdaad de taal der verle genheid, terecht vergeleken met het ga- mauw van zeker huisdier dat in het nauw gedreven is. „Op zulk een kat oefent men geeD critiek. Hoogstens ba- schouwt men haar met gepast mede lijden Doch met dit al mag men dus voort- aar dergeiyken politieken laster onge straft verspreidenen naar de waar heid mag men niet vragen. Want die strafrechterAls daar eens gezegd werd, dat deze of die liberaal clericaal geworden is! Het was dan ook wel een „armzalig1' antwoord: Eu meteen is het lasterpraatje van die vele huichelaars trouwens dan toch enkel uit den linkschea hoek voortgekomende kop ingedrukt. Veranderde meerlingen. Het Kamerlid Roodhuljzen zegt in zyn boekje Het Kiesrechtvraagstuk dat het grondwettelijk bezwaar in 1894 tegen art. 3 van Taks Kieswet juist was, doch dat hy dit eerst nu zeggen wil, dewyi hy zich in 1894 niet gerechtigd achtte het parool van den generaal te becriti- seeren. Het blanco artikel inzake Kiesrecht in 1905 door hem de schoonste uitvinding dezer eeuw genoemd blijft hy nog wel aanprijzen, doch hy acht hst niet meer de tchoonste uitvinding Blyft nu nog zyn uitroep: wat heeft een dooie aan een ryksdaalder Doch ook hiervan schynt hy al teruggekomen. Hy toch belooft den arbeider staatspensio- nsering op hun 70ste. Zoo wijzigen zich de meeningen. Vol gens sommige filosofen een bewy» van standvastigheid in het zoeken naar da waarheid. Maar deze staatsman ia wel wat vaak en spoedig gedraaid. Getuige zyn eisch van staatspensioneering, terwijl vroeger d« Liberale ÜDie den verzekeringspliclit voorstond, en later slechts een wetge ving in de richting van staatspensioen in hiar program schreef. Zyn mond voorbij gepraat. Professor Eerdmans, bekend vryzinrig propagandist, heeft in een vergadering ge zegd volgens het verslag in de Nieuwe Crt (vry 11b), „het te betreuren dat de con centrate ook nog te stryden heeft tegen links, en wel tegen de sociaal democra ten, hoewel beide het eigenlyk grootendeels eens zyn*. Hier heeft de voorzichtige professor zjjn mond voorby gepraat; evenals de Groninger Courant in 1897 zich ontval len liet by de vërkiezing van een paar socialistenln elk geval van de familie. Och, professor, het komt wel terecht. Treur nog maar niet. Het viel ons op by de lezing, doch De Nederlander was ons voor bjj debe- oordteling van hetgeen de Soc. dem. F. v. d Goes schreef, ook in verband met een uitlating van den heer Hugenholiz in de Kamer over de roeping der marine matrozen by de landsverdediging in geval van aanval. De Nederl. schryft: Uit den mond van een sociaal-demo craat hoort men soms in een onbe waakt oogenblik de erkentenis van een onomstooteUjke waarheid, die echter door de sociaal-democraten in den regel met taaie hardnekkigheid wordt geloochend. Een dusdanig woord heett de heer F. v. d. Goes gesproken in het jongste Marxistische „Weekblad" van HötVolk. Men kent de onzinnige voorstelling, dat ook in ons land „kapitalisme* en „militairisme" één zyn, terwyi dan onder «militarisme" verstaan wordt de zorg voor een goede defensie. De voorstelling, alsof de gegoeden meer belang hadden by oorlogsuitgaven dan de minder gegoedeD. Eeo dwaze, on vaderlandslievende, verderfelyke voor stelling. Een voorstelling die de een heid der natie op de bedenkeiykste wijze verscheurt en niettemin ook bui ten de socialistische gelederen hier en daar enkele aanhangers heeft gemaakt. Nu wyst de Nederlander op 't geen de heer v. d. Goes in her Weekbladvan Het Volk schryft over de vloot en het leger Niemand twyfelt er aan, dat tegen over een buiteulaudschen vyand nu, en in de naaste toekomst, zoolang de internationale politieke gesteldheid ongeveer dezelfde blyft, deNederland- sche vloot zal doen wat van het bur- gariyk standpunt „haar plicht" heet. En dit," bovendien, met volkomen in stemming van de geheele arbeiders beweging. Wy zyn niet in Rusland, waar de onvertrouwbaarheid van het leger de regeering van oorlogvoeren terughoudt. Be regeerende klasse in ons land kan alleen tegen haar zin in een oorlog worden betrokken. Zy heeft door oor log niets te winnen. Wat zy te ver liezen heeft, is iets dat ook het prole tariaat in de gegeven omstandigheden babouden wil, n.l. de nationale onaf- hankeiykheid. Wy wenschen niet by het Buitsche keizerryk te worden in- geiyfd. In de gegeven omstandigheden zou dit, en niets anders, het eenige resultaat van een ongelukkigen oorlog voor de Nederlandsche arbeiders kun nen zyn. Waaraan de Nederl. toevoegt: Derhalve,- de zorg voor de defensie, het debat over de begrootingen van oorlog en marine, heeft niets met den gewaanden »klasseDstryd" te maken. Precies ons gevoelen. Deze erkentenis is waard te worden onthouden. Met name ook als de S. D.A. P. wyst op onze Landsverdediging, die dan het geld wel zou kunnen missen, dat voor andere doeleinden wordt gezocht Veegen wy hieraan tee dat in een tweede artikel ter beantwoording van een opponent die hem op de consekwen- ties zyner uitlating wees de heer v. d. Goes zyn meening handhaaft. Hy erkent dat zyn partygenooten een hooger ideaal hebben dan het vaderland; maar dat „deze stemming en dit inzicht ons niet voor de eischen van het oogenblik ontoe- gaukeiyk (mogen) maken. Juist om het socialistisch ideaal te verwezeniyken, gelooven wy dat de door ons aanbevolen politiek onmisbaar is. En zoo wordt tot heden dan ook door de socialistische par tijen van alle landen gedaan". Dat valt mee. Frietch Dagblad, herinnerend dat de vryzinnigen in Friesland de twee sociaal democraten Helsdingen in Franeker,en Hugenholtzin WeststelliDgwerf, de twee H's uit de S D. A. P. - trachten ta wippen, zegt het volgende over Franeker en den vryzinnigen candidaat Van San ten aldaar Ze hébben al een candidaat. Heelemaal uit Goes. Den heer Fan Santen, hoofdredacteur van de Goetche Courant. Lang is hy dat nog niet. Herinneren we 't ons wèl, dan moest zyn voorganger in de redactie indertyd het veld ruimen, omdat hy eenvoudig gezegd - de „clericalen" niet genoeg op hun kop sloeg. Van den heer Van Santen mag men dus verwachten, dat i hy deze kunst in da perfectie zal verstaan. De heer Fan Santen is er vroeg by. i Sprak reeds elf maal in 't district. En had, natuuriyk! by na overal debat van de S.D.A.P. Want die twee vechten I om de klandisie. f Te St. Annaparochie ging dan ook onze Zeeuw eens even 't lystje na van de pekelzonden der S.D A.P. Met name mr. Troelstra kreeg er van j langs, omdat hy by een overwinning van Links geen minister worden wil. Ea dan vervolgde de heer Van Santen (volgens 't uitvoerig verslag' in de Bildt- sche Cour. van 6 Febr.) „Wanneer de heer Troelstra de con sequenties van zyn theorieën aandurft j dan moet hij een zetel aannemen, om I met behulp van de vryzinnigen het staatspensioen te brengen.» Aldus de staatsman uit Goes. Nu, men weet, dat doet Troelstra niet. Hy heeft dit nu al zóóveel keer gezegd, dat de boertjes op de Mookerhei het al weten. Hoor dan nu den heer Van Santen «Want als van de vryzinnige con centratie-partyen by de a.s. verkiezin gen 45 Kamerleden werden gekozen, dan zullen deze zeggenWy zyn ook in de minderheid eD wy kunnen daar om ook niet de regeering aan vaarden. Dan krygen wij geen staatspensioen en dit zal dan zyn de schuld der soe,- j democraten.» Aldus wederom de heer Van Santen. Volgens bo engenoemde courant. Nu staan twee dingen kast: a. Mr. Troelstra wil géén minister zyn; b. De vryzinnigen alléén komen niet boven de vyftig Zoodat, volgens den heer Van Santen, Kamer-candidaat voor Franeker, het nu reeds vaststaat, ook al wint links: Er komt geen staatspensioen. Ban zullen Concentratie en S. D. A. jP. elksai de schuld geven, dat die mooie vaas van 't staatspensioen gebroken is en de arme arbeiders van links wel die mogen de gebroken scherven oprapen Öók lekkerwat De «Zwijger#". Onder dit opschrift lezen wy in de r.-katb. Maasbode het volgende: «Politicus", van de Oprechte Haarlem- sche Courantde man mat de ryke Kamer ervaring en van het onbevangen eerlyke inzicht, heeft nu eens een Binnenhof- schets geschreven over de „Zwygers*. Hij eischt den eerbied en de waardeering op voor de »Zwygers» in deKamars, niet by wyze van satyre, noch uit reactie te gen de veelpratery van een DuysofTsr Laan, maar in allen ernst en als een soort van eerherstel voor deze dikwyis harde werkers, die door het groote publiek voor «nulliteiten" worden uitgemaakt. Het publiek rekest alleen met de praters; wie het meeste rumoer maakt, wordt voor den kranigsten man versleten. Het publiek vergaapt zich aan de Randdia- mariten, die het in kunstmatige schitte ring voer de oogen worden gedraaid voor den voornamen gloed der echte steenen in de stille étalage van den juwelier heeft het meestal geen blik. «Het is zoo enorm grotesk op smalenden toon te spre ken over de zwygers",schryft „Politicus". „Vooreerst wyi zieh in die bonte categorie van zelden-speechenden, ook de uitne mende krachten eener wetgevende ver gadering bevinden. Mannen nameiyk die het versmaden om voor de tribunes te praten. Die slechts het woord vragen, als zy tot de conclusie zyn gekomen, dat het werkeiyk door hst algemeen be lang wordt gevorderd, een brokje satio nalen tyd in beslag te nemeD, omdat men iets beeft te zeggen, dat gezegd moet worden, om misverstand uit den weg te ruimen, opheldering te verschaf fen, een nieuwen beteren kjjkopdezaak te gevep. En die wanneer zulke over weging niet geldt, zich bepalen tot de rol van den zwijger-toehoorder." „Politicus" wyst dan verder op de sectie-vergad erin gen, waar „de intelli gente zwygers aan den arbeid z|jn." „Maar Jan Publ ek ziet ze niet. Het Binnenhof schynt te slapen als zy werken. Nóch veldwachters, nóch soldaten. Geen gebedel om kaartjes voor de gere serveerde tribune. Gsen schei-schrille fanfaronnades van den heer Duys, die de tribune doet glunderen. Geen gewichtig- doenerige, kwasimoppige, pseudo-sfaats- mannige kwastigheden van den heer Roodhuyzen." Men ziet, het oordeel over Roodhuyzen luidt niet zeer gunstig. «Hier wordt nu serieus werk gedaan. De minder-officiëele-omslachtige wy ze van arbeiden maakt dat men| veel sneller opschiet. „Orkaanfjes worden gauwer door wind stilte gevolgd. En d zwygers komen uit dsn hoek. Vruchten van studeercel-over peinzing worden op don disch gelegd. Mannen voor wie het denkbeeld om in de groote vergadering ten aanschouvre van het volk te redevoeren, onaantrek kelijk is, ontplooien zich. Een tegenstan der van het beginsel der openbaarheid van de zittingen der Volksvertegenwoor diging kan hier prachtig en krachtig materiaal verzamelen." „Dit ééoe staat vast," concludeert „Politicus,» „dat. zeven-achtste van den iagislarievan arbeid, die dan nog in de Kamer tot stand komt, er zonder het niet openbaar sectiën-werk niet zou wezen. De openbare zitting is de tooneel-ver- tooning. Dan worden voor Zyne Majesteit den Kiezer allerlei dikke woorden gezegd Dan wordt voor de Handelingen, het Ver kort Verslag en de couranten plus Jan Pubiek gesproken. Dan »poseert« men.... Ja, dan drupt ook wel eens af naar de zitting een amendement vrucht van afdeelings overleg. Dan wordt ook wel eens uitgevochten, wat „intra mures" der afdeellngen reeds volstreden was. Maar het werk der Kamer is dat niet. Wanneer de openbare behandeling begint van een beiar.giyk ontwerp wij heb ben het hier natuuriyk over werk van groot slag dan is er reé. s „chose jugéb". En wat men op de tribunes ziet en hoort, is nagalm van hetgeen in de afdeelingen werd bekokstoofd. Ik geloof dat naarmate de Kamer haar prestige meer ondermijnt in publiek ge doe, de beteekenis van den arbeid in de sectiën al meer zal stijgen". «Politicus", heeft eea eerljjk werk ge daan met eens met waardeering van de „zwygers" in d8 Kamer te getuigen. Vooral nu de dag der afrekening na dert, en het groote publiek, de massa, die aan de uiterlijkheid hangt, de werk zaamheid en de kranigheid onzer Volks vertegenwoordigers gaarne pleegt te be- oordeeien naar het aantal kolommen dat zy in de „Handelingen" hebben volge praat. EERSTE KAMER. De heer van den Biesen (r.-k.) dan heeft gisteren danig de Woningwet af gekamd. Z. i. heeft deze wet mets dan terrorisme en zriotisme doen omstaan en ook woninggebrek. Hy vindt deze wet kortweg een misdaad. De heer van den Biesen heeft getoornd, doch steeds wist hy op onde.houdende wyze voortgaande, den gepasren toon te bewaren. Met belangstelling werd hy dan ook door alls aanwezigen gevolgd, ook toan hy de onteigening besprak uit financieel oogpunt en h6t wyzigingsoat- werp van minister Heemskerk. De heer Hcffmans (r.-k.) besprak de samenwerking der gemeenten en legde uit, waarom de middelen, die thans ge kozen worden, onvoldoende zyn. 11 De heer Woltjsr (a.-r.) nam bet weer op voor het onderwys. Hy, de man, die rusteloos voortwerkt tot behartiging van allerlei onderwysbelangen. We kennen prof. Walïjer's meaning en inzicht ia deze, dus zullen hier niet ai het in de Eerste Kamer gesprokene herhalen. Spr. behandelde enkele punten op onderwijs gebied, zoo het toelatingsexamen 'rot de universiteit, de ontgroening en de se minaria. Verder vroeg hy o.a. verhooging van het subsidie voor de bijzondere scholen en de aangewezen gymnasia. De heer Woltjer is tegen uitbieiding van de 8-jarige H. B. S tot 5-jarige en geeft met betrekking tot de spellingkwestie in overweging een commissie te beaoe- men om de strenge regels van De Vries en Te Winkel te verzachten. De heer Kraus (u.-l.) pleitte opnieuw voor eea opleiding tot handels- ef be- drr fsingsnieur aan de Technische Hoo- geschool en verder voor een dijplema van geologisch ingenieur. De heer van den Berg (a. r.) achtte dea tyd ryp voor een verbetering van de Ge meentewet op bijzondere punten. Zoo drong hij vooral aan op wyziging van art. 245, tweede lid, omdat de toepassing van de forensenbelasci g aanleiding geeft tot rechtsorgeiykhaid. Voorts betoogde hy, dat de minister zich niet kan ont trekken aan het oefenen van toezicht en eontióis ep handelingen van den burge meester ten aanzien van de handhaving van de openbare orde (b.v. het uitoefenen van censuur). Onttrekt de minister zich van die conti óle, dan verzwi kt t.y het gezag van den burgemeester. De burge meesters dienen een verbod van een toonsslstuk objectief te rm tiveeren en dit objectieve besluit behoort de minister te beeordeelen, De heer van den Bsrg huldigde den minister ten slotte voor de indiening v&x het ontwerp tet pensionsering van do gemeente-ambtenaren.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 1