No. 116 1913
Zaterdag 15 Februari
27e Jaargang.
SHRiSTELUK-
1HEHWSBLAD
HISTORISeti
VOOR ZEELAND
LOTEN.
Rede van Mr. J. A. de Wilde.
StatenGeneraal.
nst meisje,
EERSTE KAMER.
TWEEDE KAMER.
t bekend gemaakt
laaddag is bepaald
rt a.s. De gel«gF)j)
eid om op Dinsdag
i half twee tot drie
kunnen afhalen.
KER, Voorzitter.'
SEN, Secretaris.
ummer"Sa'
I. H Pastorie te
mogelijk enkele
;aris HIOOLEN.
OOP
ig en fear, be
ielen, bij
3EN, Souburg.
in, die hunne kin-
aschen te zien op
Normaalschool
daarvan vóór of
s. mededeeling te
cteur den heer J.
apelle, oi aan den
DEKKER te Goes,
>re inlichtingen te
i mn
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
IE1 IEREN WERKDAG DES AVONDS.
ITGAVE DER FIRMA'S
Wed, 8* JJ, DkJONGE-VERWES T, te Goes
Prijs per irie maanden franco p.p.. 1.25
Enkele nummers,0.03
F. D'HUijj te Aïiddelbt rg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
van 1—5 regels 50 cent, iedere regeï meer 10 cent
Familieberichten van 8—10 regele 1.—iedere regel
mi er 10 cent
MKl
F ,-WMSJLl"'
~,\n :3imn£«s
Op uitnoodiging van de afd. Goes van
patrimonium', trad gisteravond) in de
Frins van Oranje voor een stampvolle
zaal op mr. J. A. de Wilde van 's-Graven-
hage, met het onderwerpPatrimonium
en bet Christelijk Ministerie.
Hier volge verkort verslag van deze
rede en van hst daarop gevolgde debat.
Na de gebruikelijke inleiding door den
voorzitter van .Patrimonium", den heer
J. de Vriend, sprak de heer de Wilde
ongeveer als volgt:
Giachte Vergadering 1 Had ik 12 Maart
van het jaar 1912 het genoegen voor de
èoésche afdeeling van Patrimonium op
te treden met het onderwerpSociale
Wetgeving, hedenavond zal ik u bepalen
bij Patrimonium en ons Christelijk Mi
nisterie. Ik ga daarbij uit van hat vast
staand feit, dat Patrimonium geen vak-
vereenlging is, maar een algemeen Ne-
derlandsch werkliedenverbond, dat zich
tan doel stelt, om zooveel mogelijk, op
elk gebied van het loven, zijn leden in
te lichten naar aanleiding van de vraag
stukken, welke zich voordoen. In art.
1 van de Statuten wordt dit zoo sehoon
uitgedrukt. Het zeer ruime standpunt
blijkt daar volkomen uit.
Patrimonium wil in het licht der God
delijke Openbaring onderzoeken wat
(trekken kan in het geestelijk en stoffelijk
belaag van den werkman. Ook in het
geestelijk belang. Daarom is Patrimonium
te midden van de hede&daagsche samen
leving ais bet ware een dam, die zich op
werpt tegen den stroom der tijden. Want
de stroom dei tijds is inderdaad de stroom
van het materialisme, die zich uit op
wetenschappelijk gebied, die zich even
zeer uit in het economisch leven. Op
wetenschappelijk gebied ie men gekomen
tot deze hypothese, dat stof alleen uit stof
verklaard kan worden en loochent men de
waarheid van het Woord onzes Gods, dat
de stof allien uit den geest verklaard kan
worden. Dit is een principieels tegenstel
ling, die de eeuwen beheerscht, die er al
was tusschen Plato en Sokrates. Zij, die
alleen rekenen met de rede, zeggsnhet
ia onmogelijk, dat de stof uit den geest
verklaard kan worden. De oerbeginselen
zijn alleen terug te vinden in de stof. Zoo
was het eerst op wetenschappelijk gebied,
maar langzamerhand is die rede van de
wetenschap bfl het gansche volk doorge
drongen en zoo staan wij nu voor het feit,
dat ook in het practische leven de stof
alles is, waarnaar men jaagt.
Vroeger ging men op in spelen en
brood, maar nu niet minder, in dezen tijd
van bioscopen en andere ontspannings
oorden, die enerm veel -volk trekken.
Er is een ziekelijke jacht gekomen en
tegenover dien stroom, die zich splitst
op practisch en sociaal gebied komt nu
Patrimonium ep, en het zegt, dat heel
het leven, en ook de wetenschap moeten
worden bezien in het licht van Gods
Woord. Niet dat P. de stof veracht, maar
het erkent, dat naast het stoffelijke aan
het geestelijks moet worden gegeven
een plaats der eere.
Uitgaande nu van dat ruinae stand
punt, dat in P. gehuldigd wordt, wil ik
een diie-tal vragen beantwoorden
le. Mannen van P., wat gaeft U het
Christelijk Ministerie als ouders van Uw
kinderen
2e. Wat geeft het U als burgerB van
den Staat?
3e. Wat geeft het U als mannen van
den arbeid?
Om de eerste vraag te doorgronden in
het licht dat Gods woord er over vallen
laat, is het noodig ona in te denken in
de formatie van het gezin. Dat is de
«choone en ondoorgrondelijke gedachte
Gods, dat HQ man en vrouw geschapen
heeft en uit deze tweeheid de eenheid
van het gezin ontspruiten Het, waardoor
het gezin is de basis van de gansche
samenleving. Daarom is voor ieder, die
het wel beschouwt, het gezin het plecht
anker, waar men aan vast ligt.
jJfAls de wereld u verlaat, wanneer de
menschen zich van u afkeeren, dan kunt
ge ruste vinden in den kring van uw
gezin. Het is gegrond bjj de Schepping
zelvedaarom is het gszag in den kring
van net gezin voorafgaand aan het ge
zag van de overheid. Immers zonder
den val des menschen zou er patriar
chaal gezag geweest zijn. Het gezag komt
op uit de samenleving zelf; het ia van
organische beteekenis. Het gezag van
de overheid nu is eerst gekomen na den
zondenval, het was er een gevolg van,
terwijl het gezag van vader en moeder
vanzelf gegrond was. Nu is de beteeke
nis van het gezag der ouders eeuwen
lang miskend en ook in de laatste zeven
tig, tachtig jaren in ons vaderland op
zeer krasse wijze. Op dat gebied hebben
de vaders en de moeders, die het zich
aantrokken, een zwaar juk moeten tor
sen. En speciaal wareD het de mannen
van P. en die van den R. K. 7olksbond,
de eenvoudigsten uit den lande, die daar
onder leden. Hoe komt dat? Dit komt,
omdat naar de leer der liberale staat
kunde de ouders eigenlijk niet e«lf in
staat zijn te beoordeelen welke richting
er moet zijn in het onderwijs van hun
kinderen. Het ging als met de strooming
onder de geneesheeren, om ons te dwin
gen in een hygiënisch keurslijf. Zoo heeft
men op geestelijk gebied alt(Jd den
ouder» voorgehoudengij weet het niet
en gij kunt er niet over oordeelen. Het
is een zaak der overheid.
Zoo heeft ons9 overheid zich aange
trokken het onderwijs, het zich aange
trokken op zulk een wijze, dat de ouders
werden opzijde geschoven. Wie werden
toen onderdrukt? De rijken? Neen, zij
dis behoorden tot de gewone burgerij en
behoorden tot de arbeidende bevolking.
Daarbij heeft men een groote onbillijk
heid begaan, die speciaal ook gedrukt
heeft op de mannen van P. Men heeft
gezegdWjj, overheid, wij zullen onder
wijs geven en wij zullen decreteeren hoe
het zijn moet. Het moet zijn neutraal.
Art. 35 van de Wet op het Lager On
derwijs zegt wel: „Het schoolonderwijs
wordt o der het aanleeren van gepaste
en nuttige kundigheden dienstbaar ge
maakt aan de ontwikkeling van de ver
standelijke vermogens der kinderen eD
aan hunne opleiding tot alle christelijke
en maatschappelijke deugden. Maar dan
luidt het in de tweede alinea: „De on
derwijzer onthoudt zich van iets teleeren,
te doen of toe te laten wat strijdig is
met den eerbied verschuldigd aan de
godsdienstige begrippen van andersden
kenden." In den staart zit het venijn.
Het lijkt zoo mooiWanneer ik erken
dat God hemel en aarde gemaakt heeft
en beide nog onderhoudt en regeert, en
dat Hij om Christus' wil mijn God en
Vader wil zijn, dan komt echter de
moderne of de Joodsche vader naar mij
toe en zegt„Christus is niet Gods Zoon,
ik erken God niet en ook niet Zjjn voor
zienig bestel." Ik schend dus, aldus spr.,
de overtuiging van andersdenkenden.
Zoo gaat het ook met de neutraliteit op
godsdienstig gebied. Daarmede is aan
getast de souvereiniteit van onzen God.
God is niet alleen een God van groote
menschen, niet alleen van grooten an
machtigen, maar Hij is een God van allen.
Aller is aan Zijn macht onderworpen,
ook het leven van het kind. Het is o.a.
de dappere Groen van Prinsterer geweest,
die den strijd voor het kind reeds heeft
aangebonden. Slechts een enkele strijder
stond evenwel op.
Met welke beweringen kwamen de libe
ralen nu aanzetten Wel, zei men, in
onze onderwijspolitiek betoonen wij juist
eerbied voor den godsdienst. Het kind
kan toch niet begrijpen het dogmatische
verschil, dat gevonden wordt tusschen
de volwassenenMoet ge nu reeds het
kinderzieltje vullen met dogmatische ver
schillen Uit eerbied voor den godsdienst
heeft men erover gezwegen.
Daarom heeft een maD, die wist wat
vr]jh6id was, onze Groen van Prinsterer,
die zelf gesn kinderen had, hij heeft
gezegd, als de overheid dit zsgt, dan
hebben wij niets van haar te wachten.
Wel zijn wjj zwak en klein, doch
laten wij schouder aan schouder gaan
staau en in de vrije school zoeken de
uitkomst tot stilling van onze consciëntie.
En indien strijd heeft God ons gezegend.
Langzameihand werd men ook onder de
Roomsch-Katholieken warm voor deze
zaak. Er is onder hen een Schaepman
opgestaan, een man van edele inborst,
om ook voor de vrije school testrijden.
En wat is het resultaat geweest? Dat
wij ons nu mogen verheugen in het
bezit van ongeveer 1100 Protestantsche
scholen. Het is de nekslag geweest voor
de liberalen.
Het is niet lang geleden, dat de open
bare onderwijzers een keurkoor vorm
den van de liberale verkiezingsagenten.
Er zijn streken, waar het nog zoo is.
Maar het wordt anders. Ds onderwijzer
is altijd nog al democratisch van natuur.
HJj is een man, die meestal uit de volks
klasse voortkomt, die vele nooden en veel
ellende gezien heeft, die gevoelde voor
idealen en daarom kon men zoo dikwijls
zien, dat de onderwijzers zoo verwant
waren aan de sociaal-democratie. Had
de liberaal-socialist nu maar z(jn mond
gehouden. Maar neen, de socialistische
onderwijzers giDgen zeggen»Wy hou
den ODzen mond nietEn wanneer een
blijde gebeurtenis ons vorstelijk huis ten
deel valt, en men draagt ons op Oranje
liederen te gaan leeren, dan doen wij het
niet. Want er is niet alleen een godsdien
stige, maar ook een politieke neutrali
teit. Men mag dus niet op school de
kinderen sympathie voor het Koning
schap inboezemen." Daartegen kwamen
toen de liberalen met kracht op, de vry -
zinnig-democratische Treub vooraan.
„Gij tast aan de majesteit van ODze
Koningin", zei Treub. Men heeft echter
gezegd „Gij vergist U, Treub, wanneer
gij zwijgt over God op de school, dan
tast gij de souvereiniteit van God aan,
en heb gij niet gezegd, dat gij uit eer
bied voor den godsdienst gezwegen hebt 1
Zoo doen wij nu ook. Er is zoo'n bonte
schakeering. Er z(Jn menschen die repu-
blikoinsch, anderen die monarchaal zijn.
De kinderen kunnen dat ni8t begrijpen
en omdat z(j het niet kunnen begrijpen,
daarom, uit eerbied juist voor het staat
kundig leven, zwijgen wjj tegenover de
kinderen daarvan, en zyn wij niet ge
neigd propaganda voor het Koningschap
te maken." Treub zat toen met een mond
vol tanden, hoe knap hij ook was. Die
conclusie was immers konsekwent 1
Wy staan er evenwel anders tegen
over. Zoo goed als hst zwijgen over
God beleediging is van Z(jn Majesteit,
zoo is ook het zwijgen over het Oranje
huis een aantasten van de souvereini
teit van het Huis van Oranje.
De openbare onderwijzers zijn knappe
menschen, maar wanneeer mannen als
Ossendorp zeggen: «De kinderen begrij
pen niet het verschil tusschen een mo
narchie en een republiek", dan zeg ik
„Ik ook niet!" Doch wij zjjn goede cal
vinisten. Gaan wij naar Amerika of naar
Frankrijk, dan is daar een president, en
zijn wij republikeinen, maar wanneer wjj
in Nederland wonen, dan heeft God daar
het Oranjehuis ovei ons geplaatst en
wanneer wjj daarover zwijgeD, dan doen
wij niets anders, dan het gezag onder
mijnen, dat God over ons gesteld beeft.
Eert Uw vader en Uw moeder, gebiedt
God ons. Het beliefde God ons onder
onze ouders te stellen. In Rom. 13 staat
verder: Alle ziel zij den machten over
haar gesteld, onderworpen want daar
is geene macht, dan van God, en de
machten die daar zijn, die zijn van God
geordineerd.
Nu hebben wy in de samenleving, dat
van God gegeven gezag niet te onder
mijnen.
Wy kunnen niet verdragen, dat men
ons dwingt, om onze kinderen te sturen
naar die zoogenaamde neutrale menschen.
En toch eischt men het van ons. Juist
de minder gegoeden zyn daarvan de
dupe. In de Kamer kunnen d9 liberalen
mooi praten voor de overheidsschool,
doch zelf sturen zy hunne kinderen er
ook niet heen. In Den Haag b.v. zie ik
wel hoe het gaat. Daar richten de meer
gegoeden altemaal byzondere scholen op.
De gewone burgery, die het niet betalen
kan, die mag de kinderen niet sturen
naar een school, die zy zelf zou begeeren
en dan wil men haar dwingen door het
geld. Men zegt wel, dat we vry zyn, maar
dat is een valsche vrijheid. Wanneer men
de eene richting alles geeft en de andere
niets, dan is dat een valsche vryheid.
Wanneer men een leger zou oprichten,
ter bescherming van een bepaalde klasse,
dan zou daar dwang in het spel zyn,
ook al mochten de andere klassen zelf
een leger oprichten.
Men zegt nu van ons, dat wy subsidie
jagers zyn. Daarom den stryd aangebon
den voor de mannen van P. en voor die
van den R. K. Volksbond. Men komt met
dwaasheden, die niets met de zaak te
maken hebben, b.v. het bidden voor de
verkiezingen. Ik laat my hier niet over
deze kwestie uit, dat moeten de Roomsch-
Katholieken zslf weten. Ik doe het ook
en dat zy het nu in de ichool door de
kinderen laten doen, dat moeten zy weten.
Wat geeft men tegenwoordig om de
ouders Wef, niets. Spr. citeert uit een
artikel van den heer K. Brants in Stem
men des Tijds van Augustus 1912, De
eeuw van het kind, waarin het zoo
kiaariyk wordt aangetoond, dat men er
altyd op uit is, om de kinderen aan den
invloed van de ouders te onttrekken. De
schryver van dit artikel haalt zoo'n tee-
kenend voorbeeld aan, en wel naar aan
leiding van een gymnastiekuitvoering
(waarby de deelnemers en deelneemsters
in zwempakjes werkten) te Brussel ge
houden.
Er werd toen beweerd, dat Amster
dam ook weldra dergeiyke domonstra-
ties zou krygen. Op de vraag, of de
ouders daartoe niet hun toestemming
hadden te geven, werd met een lach
geantwoord, dat daarmede toch geen
rekening gehouden kon wordeD.
Het recht der ouders wordt met voeten
getreden. Doch nu komt een Chriiteiyk
Ministerie en dat heft de leuze van Groen
van Prinsterer voor de vrye school voor
heel de natie aan. In art. 192 van de
Grondwet wil het nu dat beginsel neer
leggen. Is het geen overwinning, dat een
ministerie, de hooge landsregeering, voor
de vrye school opkomt
Waar Patrimonium zich op zoo'n breed
standpunt plaatst en waar het recht der
armen zoo miskend is, daar zal ieder
voelen, dat P. het moet toejuichen, dat
ons ministerie op dezen weg is getreden.
Er is nog een punt. De zedeHjkheids-
wetgeving. Wanneer er gebeden wordt
voor den gunstigen uitslag der verkie
zingen, dan gaat dat het heele land door,
doch men gaat intusschen maar voort
met ons te hekelen en te bespotten,
zelfs in stadsschouwburgen, waaraan wy
zelf hebben kunnen bydragen.
Onze vryheid is een ondergeschikt be
lang. Wanneer de regeering echter de
jeugd wil beschermen tegen verderfeiyke
lectuur en platen, dan is Nederland in
rep en roer, en wanneer een vader en
een moeder bidden om Christelijk Onder-
wys en men met zedeiykheidswetten
komt, dan heet het dat de vryheid van
ons Nederlanders wordt aangetast.
Mannen van P., ons Christeiyk Mini
sterie heeft dus reeds heel wat voor onze
jeugd gedaan. Worden de menschen nu
beter? Wel neen, dat hebben wy nooit
gezegd. Het is zelfs een slecht teek en,
dat de Zedeiykheidswetten er moesten
komen. Het is het bewys, dat de natie
zoo diep gezonken is.
v».»* --ik-U (Wordt vervolgd.)
De heer Reekers (r. k.) heeft, zooals wy
reeds meldden,de algemeene beschouwin
gen over de Staatsbegrooting geopend. Hy
hoopte dat het ministerie zal aanbiy ven.
en noemde de grief van machteloosheid
der christeiyke beginselen in het staats
bestuur oubsgrypeiyk. Da Tarief wet heeft
met de christelyke of katholieke begin
selen niets te makan. Verdwynt de
rechtsche meerderheid, dan krygt men,
zoo betoogde deze spreker, een overwicht
van de socialisten, want een vryzinnig
kabinet op de basis van eigen meerder
heid is uitgesloten.
J l Verder verdedigde hy de weigering van
subsidie aau de vereeniging Zedeiyke
OpvoediDg.
Da heer Fransssn (a. r.) kwam op tegen
de beschuldiging tegen dit Kabinet, dat
het de reactie inleidt tegen de beginselen
van vryheid en recht in ons staatsleven
en bestreed breedvoerig de rede, door
mr. Van Deventer gehouden by de behan
deling van de Indische begrooting.
De heer Van der Feltz (v. d.) besprak
het algemeen beleid der regeering. Zy
heeft, volgens hem de sociale wetten te
laat ingediend. Niets deugt er volgens
hem. De regeerlng streeft in hare wer
ken naar staatsvoogdy en staatssocia
lisme (sic
De heer Van der Does de Willebois
(r. k.) bepleitte, evenals de heer FraDssen
had gedaan, bevordering van de chris-
tenzending in Nederlandscb-Indië.
De Unie-liberale afgevaardigde Cremer
besprak een speciale kwestie en stond
in bet byzonder stil by de verdsdiging
van Indië. De he»r Cremer was zeer
pessimistisch gestemd en bezorgd vroeg
hy zich af: Groeit Indië ons niet over
het hoofd.?
Onze antirev. afgevaardigde Woltjer
ontkende pertinent, dat wy laag zouden
neerzien op den arbeid van de vrouw,
•p uitnemende wyze verdedigde hy de
vrye school en bleef hy aandringen op
de finale oplossing van de schoolkwestie,
niet alleen als politiek systeem, maar
ook op paedagogisch-didactlsch gebied.
Aanbiyven van het huidige kabinet zou
daarom o. i. zeer gewenscht zyn.
Wy hopen dit met den heer Woltjer
van ganscher harte, al buigen wy ten
slotte ook gaarne voor den wil van Hem,
Die alle macht in handen heeft, en Die
ons steeds nog goed geleid heeft.
Nog immer de Invaliditeits- en Ouaer-
domsverzekering. Over art. 60, omschry-
ving van het begrip invaliditeit, worden
weer heel wat woordeD vuilgemaakt.
De heer Goeman Borgesius (u. 1.) is
overtuigd, dat duizenden, hoewel zy meer
dan éénderde van hun vroeger loon ver
dienen, toch in zulk een deerniswekken-
den toestand verkeeren, dat zy voor een
uitk8ering wegens invaliditeit in aanmer
king behoorea te komen. Intusschen heeft
hy niet veel hoop, dat het artikel verbe
terd zal worden: de rechterzy de immers
biyft by.deze belangryke discussiezwy-
gen. Maar hy wil althans nog een poging
doen om de hardheid van het artikel te
zachteD, door met 9 andere leden by
amendement voor te stellen, dat de inva-
j: liditeitsrente niet kan worden ingetrok
ken, nadat de verzekerde, aan wien die
rente is toegekend, den leeftyd van 60
jaar heeft bereikt.
De heer Duys (s. d. a. p.) trekt een van
zyn amendementen in. Het groote argu
ment van den minister tegen het veran*
deren van éénderde in de helftde kosten
kan, naar spreker's oordeel, geen indruk