No. 106 1913 Dinsdag 4 Februari 27e jaargang. NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. WONING CHRISTELIJK- HISTORISCH M iddelburq, Zetaardappêiên, j rbeidersgezin rmakersknecht, ïode gevraagd, irendienstbode Dienstbode. Binnenland. De Balkan-Oorlog. pelkistjes 6 ®ent I KOOP ten voor de Zaai, JAN Ez., Tol, Zoute- VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Ifkoe te koop, iLEMSE te A a g t e- lart of Mei a. s. ïkersknecht, cneclit en een Meid ïilmaker. i Zeilmaker [andknecht gf* De opgaaf van den spoordienst komt In dit nommer voor op de gebrui kelijke plaats. Een Liberaal over Bescherming. mo TE HUUlt aan en bij Vlissingsn m bij J. SCHRljW ïgsebeweg, Koudekerk. KOOP MERK, St. Janstraat 1 Haven), Middelburg. iwe, per, anheimers (nieuw soort). erende prijs, bij SORGE, Middelburg, 1TÖ~Ö~P late Zetaardappelen, 0. en W. Souburg. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. Enkele nummers. 1.25 0.05 UITGAVE DER FIRMA'S EN van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel meer 10 cent. H. VAN GORSEL, Heer ArendskerkeSloe, Gevraagd ieden 17 jaar, bij NOORDHOEK, Goes Degen Mei or A. MESU, voor de jtns nog bewoond door ■ooskerke. lervoegen op genoemde met naaimachine en Y astwerk en boog loon, tAAF, Kuipershaven H, iet 1 Maart of eerder ost, inwoning en hoog ROUW, Zmmslag. Met Mei B. POPPE, te leneden 20 jaar, in 0® ,oon 100 Gulden, lief® rt a s )LDERMAN, Doetinch® Waterstraat 139. iwelijk terstond of ®e' ^ie»stt>o<ie JOH. DE ROO te S» iwelijk der tegenwoor D. ZOETER, Kloetin'fi |>ANC KAERTS - CAPÜ^ I vraagt wegens huweE jrdige, met Mei, of flB' eel buitenshuis. poorboot ÏURG—ZIERIKZIE. ri en Februari 1913. 1 b u r g op werkdagen o 's namiddags 2 uure» n's morgens 7,30. k z e e dagelijks, uitg«z i, 's namiddags om 2,1». I im 6,30 en op andere ndags om7,30'amorf111 De Jonge-Verwest, Nog altijd heerst in sommige kringen de waan-voorstelling, dat alleen „man nen van Rechts" het pleit voeren voor eeno herziening van ons tarief in meer beschermenden zin. Men verklaart dit dan uit zuiver politieke motieven. Nu is het moeilijk voor tegenspraak vatbaar, dat bijna alle landen de vrjj- handelsieer in de practyk verloochenen. Met uitzondering van Engeland, kozen alle Staten voor een meer beschermend stelsel. Wie zal nu durven beweren, dat de leidende Staatslieden in al die landen behooren tot de zoogenaamde „kerkelijke* partijen? Maar, zal misschien deze of gene zeggen, het is toch een fait, dat de partijen van Rechts hier te lande vóór „bescherming" van onze nijverheid zijn en alle mannen van Links er tegen. Men vergist zich. Zóó absoluut is 't niet. Dat blijkt reeds uit de samenstelling van het Vóór-Tariefwet-Comité. Noch de voorzitter, noch de 2de voorzitter be hooren in politicis tot de Rechterzijde. Vele liberalen hebben bovendien wel in geschrifte het goed recht van een meer beschermende handelspolitiek ver dedigd. Wij herinneren slechts aan de geschriften van de hee-ren Jacobson, Yan Dusseldorp, Jacnink, Struve en anderen. Vooral wijzen wij thans op een in 1897 verschenen, maar nog altijd zeer lezens waardige brochure van wijlen het Kamer lid mr. J. Pijnappel, een gezaghebbend liberaal staatsman. Onder den titel //Ar beid en bescherming" verscheen deze brochure by de uitgevers J. H. G. van Heteren te Amsterdam. Het komt ons nuttig en wenscheiyk voor, op dit be langrijke geschrift door het geven van een kort, vry uittreksel weer de aan dacht te vestigen. L.Men zal zich herinneren, dat tydens de verkiezingscampagne van 1897 vooral ook over „graanrechten" strijd werd ge voerd. Mr. Pynappel keurt graanrechten ai. Maar hy wyat er met nadruk op, dat men deze heffingen allerminst met andere beschermende rechten geiyk mag stellen. En toch gaat men ook thans nog wel aan dit euvel mank. „Graanrechten" ajjn op dit oogenblik niet aan de orde. Het daarop betrekking hebbend gedeelte der brochure van mr. Pynappel gaan wy daarom stilzwygend voorbij. Ernstige aandacht verdient echter, wat de schrij ver over bescherming van onze nationale hijverheid zegt. Een volk, betoogt hfl, heeft voortdurend behoefte aan uitbrei ding van arbeidsveld. Eén der middelen daartoe is het in het leven roepen van hieuwe, vroeger onbekende takken van nijverheid of wel het vestigen van be kende takken op plaatsen waar zy vroe ger niet beoefend werden. Door een beschermende handelspolitiek kan in die richting ongetwyfeld veel worden bereikt. Natuuriyk komt daar tegen verzet. Men wyst op vroegere er varingen, op het nut, dat de vrye handel m? kate van aHen kan afwerpen, indien Ö1J algemeen wordt toegepast. Maar mèfc ^r- Pynappel mag zeker worden ge waagd, of Nederland alleen de vryhan- aeisbeginselen kan toepassen. In de heeste Staten toch viert een protectio- la P°iïtiek haar triumphen. Onze Zaïsi 6 onder?in<lt daarvan veel nadeel. *j alt nadeel nu nóg grooter worden, aaien ook Nederland bescherming gaat epassen, öf zal het daardoor veeleer orden beperkt? Deze vraag gaat mr. Jmappel dan beantwoorden. Als grond- ®1Dsej stelt hy terecht vooropbe- herining mag alleen verleend worden om i algemeen belang. Men moet daar- tu niet //beschermen" wat in ons land dtumi 1101 ëeDsel niet, öf niet in vol- "i mate, óf niet dan met opofferingen welke de waarde van het doel over treffen, kan worden voortgebracht. Be scherming mag voorts de veerkracht niet verlammen. En eindeiyk moer wel be dacht, dat hetgeen product is voor des een en arbeid, de grondstof is voor dien des anderen. Hieruit volgt zeker niet, dat bescherming altydafkeuring verdient, maar slechts dat zy geiyk alle dingen met oordeel moet worden toegepast. Het argument, door de „vry handelaars" ontleend aan de theorie van de handels balans, wordt vervolgens door mr. Pyn appel gewogen en te licht bevonden. Dar er een verband is tusscben uitvoer en invoer erkent de schryver gaarne. Maar daaruit volgt niet, dat invoer van buit'oniandsche producten ook uitvoer van binnenlandsche met zich brengt. Neen, de zaak werkt niet zoo automatisch. „Stel, dat alle landen hunne grenzen voor de producten van onzen landbouw en onze ny verheid sloten, geheel en ab soluut stel dat Nederland in den ruim- sten zin den invoer van buitenlandsche producten bleef toelaten, dan zou het feit van dien invoer het andere feit van do sluiting der grenzen niet te niet doen, trots den invoer zou geen uitvoer moge- ïyk zyn. Het is waar, in dien toestand van absolute sluiting der grenzen ver- keeren wy niet en zullen wy ook wel nooit komenmaar daarom mag het voorbeeld toch gebruikt worden. Want indien de redeneering, waaitegen het voorbeeld gericht 13, juist ware, zou het ook in het gestelde geval moeten door gaan. Of zal men beweren, dat van ab solute sluiting der buitenlandsche gren zen voor invoer uit ons land, vanzelf ook het gevolg zal zyo, dat het buiten landsche product onze grenzen niet zal overschryden, hoewel wy het toelaten, hoewel wy ar om vragen en hoewel wy er voor betalen Van zulk sen mystieke werking verklaart mr. Pynappel zich geen voorstelling te kunnen maken. De schryver toont vervolgens aaD, dat de stelling goederen worden met goede ren geruild, minder juist is. Juister is het te zeggen, dat vorderingen tegenover vorderingen staan en dat, voor zooveel zy elkaDder niet dekken, het saldo in geld of muntmetaal wordt voldaan. Vor deringen kunnen op allerlei wyzen ont staan. Voor Nederland is een voorname bron van vordering op het buitenland het bezit van buitenlandsche effecten. Moet invoer noodwendig tot uitvoer, en zoodoende tot bevordering der natio nale ny verheid leiden? Dat is de vraag! En het antwoord moet een ander zyn dan de handelsbalans theorie daarop geeft. Indien voldoende uitvoer mogeiyk is, kan uitvoer, maar indien hy niet mo- geiyk is, ook verarming het gevolg zgn. Invoer kan uitvoer bevorderen, mits men zelfs iets produceere, waarmede men den invoer dekken kan. Maar voortdu rende invoer, zonder equivaleerende pro ductie binnenlands van hetgeen uitge voerd kan worden of vorderingen uit be zit moet tot verarming leiden. Natuuriyk kunnen v»y alleen producten uitvoeren, di6door het buitenland begeerd en toegelaten worden. Produceeren wy niets dan wat evengoed of beter in het buitenland wordt voortgebracht, dan zal men onze producten niet vragen. En zyn zy overigens wel gewild, maar wordt de uitvoer door hooge rechten van andere landen belemmerd of onmogeiyk, dan zal onze ny verheid zich niet tot export- industrie kunnen ontwikkelen. De gevolgtrekking: invoer nuttig tot het kweeken van uitvoer, is dus in haar algemeenheid onjuist. Bovendien behoeven wjjj ons, mr. Pyn appel zegt het terecht, niet ongerust te maken over gebrek aan invoerproducten. Vele levensmiddelen kunnen hier niet in voldoende mate worden voortgebracht. Bovendien hebben wy voor onze indu strie grondstoffen noodig. Niemand zal voorts beweren, dat hetgeen wy verbrui ken van al die goederen, die Nederland niet kan voortbrengen, het maximum is dat verbruikt zou kunnen worden. Inte gendeel, velen zouden gaarne méér ver bruiken, indien zy maar voldoende koop kracht bezaten. Met equivalent voor den uitvoer zal dua Diet licht ontbreken, als wy maar eerst zelf produceeren wat tot betaling in staat stelt. De consumtie in Neder land van buitenlandsche artikelen be- taeerschf niet de productie in Nederland maar de productie en het bezit in Neder land beheerschen de coDsumtie. Ver hoogde welvaart, door ruimere verdien sten, zal den invoer, byv. van weelde artikelen, kunDen doen toenemen. Eindeiyk moet nog hierop worden ge let. Wanneer men over uit- en invoer spreekt, noemt men een volk als één geheel. Maar in de werkeiykheid treedt het volk niet op deze wyze op. Het zyn niet dezelfde personen, die de uitgevoer de artikelen produceeren en de ingevoerde gebruiken. In werkeiykheid leven op den vaderlandschen bodem tal van personen, die niets voor den uitvoer produceereD, maar wel goederen gebruiken en daar voor hetzy buitenlandsche, hetzy binnen landsche kunnen kiezen. Indien nu de uitvoer van onze producten wordt be lemmerd, dan worden zy, die met dien uitvoer niets te maken hebben byv. renteniers en ambtenaren daarom nog niet verhinderd buitenlandsche arti kelen te nemen. Er is dus ween band tusschen dien uitvoer en de Nederland- sche productie. Er zou een toestand kun nen komen, waarin het volk gesplitst werd in twee deelen, waarvan het eene deel zyn vorderingen op het buitenland, voortspruitend uit bezit, zou vereffenen door aankoop van buitenlandsche artike len, en het andere deel, het ny vere, uit gesloten zou zyn van de buitenlandsche en verstoken van de helft der binnen landsche markt. Waariyk, geen ideaal toestand Mr. Pynappel wyst er dan op, dat wel is waar het aantal fabrieken toeneemt, maar dat toch het arbeidsveld van onze werklieden nog altyd zeer beperkt wordt door buitenlandsche maatregelen. Vele Regeeringen streven er naar, om de werkgelegenheid voor hun volk uit te breiden, eensdeels door de binnenland sche markt zooveel mogeiyk te reservee ren voor den nationalen arbeid, door middel van hooge invoerrechten ander deels door de concurrentie op de buiten landsche markt voor hun volk gemakke- jyker te maken door middel van premiën. Tegen dergeiyke pogiDgen om de bui tenlandsche markt voor odzo goederen uiterst moeiiyk toegankeUjk te maken en dan nog van onze eigen markt onze goederen te verdringen door aan de bui tenlandsche fabrikanten kunstmatig een bevoorrechte positie in ons land te ver schaffen, achtte #ook mr. Pynappel ver weer geoorloofd. Ook onze producenten hebben terrein noodig, waarop zy werken kunnen. De gang der gebeurtenissen heeft er toe geleid, dat Nederland menig ar beidsveld verwaarloosd heeft, terwyi andere volken daarop hoe langer hoe meer vooruit kwamen. Wy moeten zoo veel mogeiyk het verloren terrein trach ten te herwinnen en nieuwe arbeidsvel den pogen te veroveren. Overheidssteun door verstandige, matige bescherming is daarby ook volgens mr. Pynappel ge oorloofd. Maar, zegt men, bescherming maakt de producten duurder. De consument betaalt het gelag. Stel, dat eenige prjjsverhooging het gevolg van „bescherming" zou zyn, is die bescherming daarmede geoordeeld? NeenTreffend juist merkte mr. Pyn appel op«Het komt my voor, een groote zelfzucht te zyn, wanneer iemand om zelf eenig artikel iets goedkooper te ver- krygen, er zich niet over zou bekomme ren, wat dientengevolge het lot onzer nyverheid werd. Laat de nyverheid te gronde gaan als ik myn klein voordeel maar behoudZóó cynisch wordt het niet uitgesproken, maar dat is toch de kern van het argument der goedkoopheid. Het is een zuiver egoistisch argument". Het voedt dan ook de valsche voorstel ling, dat bescherming bedoelt zuiver particuliere belangen te bevorderen. Ja, valsch is deze voorstelling I Arbeid of geen arbeid, meer of minder productie, is dat niet een belang der gemeenschap Zeker wy zyn allen consumenten. Maar wie niet zelf produceert, doch alleen con sumeert mag zeker daarom niet klagen over schade, die hy mogeiyk ïyden kaD, indien de Staat den arbeider beschermt of zorgt voor het behoud en de verruiming van het arbeidsveld zelf. Treft de prys- verhooging bovendien by voorkeur weel- de-artikelen, dan is het zelfs niet noodig, dat de verbruiker meer dan vroeger voor dezelfde soort van artikelen uitgeeft. Wy hooren soms van het sweating-syeteem bepaaldeiyk in het vak van de kleeding- confectie. Maar dat sweating-systeem is mede oorzaak, dat onze nyverheid de mededinging tegen het buitenland niet kan volhouden, tenzij met toepassing van dezelfde middelen. Zou daD, vragen wy met mr. Pynappel, onze verontwaardi ging niet bestand zjjn tegen de kleine op offering van iets meer te betalen, of iets minder luxe of afwisseling in onze klee ding ons te getroosten, indien wy daar door aan onze nyvere bevolking werk, een biliyk loon, een niet uitputtenden arbeid en het verbiyf in gezonde werk plaatsen konden verschaffen Bovendien staat allerminst vast, dat matige bescherming van de nyverheid steeds tot duurzame prysverhooging zal leiden. Mr. Pynappel bespreekt nog meer ar gumenten door de „vryhandelaars" aan gevoerd. Maar wy moeten ons beperken. Wie er belang ïd stelt, leze de brochure Nadruk legt by er nog vooral op, dat voor hooge loonen slechts plaats is in een land van bloeiende industrie. Daarom zeggen wy Méér nyverheid moet er komen De ondernemingsgeest moet vaardig worden. Het vakonderwys b8boort be vorderd te worden. Maar evenzeer moet ook de nyverheid thans eenige bescher ming genieteD, opdat zy zich breeder ontwikkele. Wie de volkswelvaart verhoogd wil zien, stryde met ons voor de verwezen- ïyking van dat ideaal! 4 Febr. 1913. Wy lezen in De Nieuwe Courant (een vry-Liberaal blad): „Het Kamerlidmaatschap verliest van jaar tot jaar de aantrekkeiykheid, die de persoonlijke offers welke hst eischt, al thans eenigermate vergoedt. Wie het getob en gezwoeg van de tweede helft der nog loopende periode tot maatstaf neemt, zegt met redenhet is een hon denbaantje. Geen wonder dat de be reidwilligheid van de beften verdwynt, van de goeden vermindert." Van de basten I Het blad heeft geiyk. Daarom ziet men mannen als Treub, Drucker en v. Karnebeek er zich uit redden. En wie zullen hen vervangen! Laat ons in Juni eens goed opletten, wie uit de vryzinnigheid deze groote mannen zullen vervangen of de plaatsen zullen innemen van wie aan rechts met hen geiyk stonden. Men heeft er in" het afgeloopen jaar al een voorproefje van gezien toen in Hoorn een eerste-rangs-kracht als Fock by het vergeiykend examen werd opzy gezet, en aan een politieken nieuweling het mandaat van den heer Ferf werd toe vertrouwd. Zoo zullen ook in dit jaar, naar te vreezen staat, meerdere bekwame staats lieden het veld moeten ruimen voor allerlei schetteraars en volksvleiers, die met hun woordemyke redenen de harten van oppervlakkige menschen weten te veroveren. Maar 't landsbelang ïydt er groote schade by. De Typografenstaking, die ruim 700 man omvatte, ia gisteravond beëindigd, doordat de werklieden, de voorstellen hebben aangenomen, die de patroons hun hadden gedaan op 31 Januari, en waarby 6/io van de zetters een uurloon van 26 cents, de drukkers van 27 cents en den machinezetters van 30 cents wordt toe liezegd. Slechts 53 werklieden kunnen niet aan den arbeid ga»D, doch de pa troons zullen hun best dosD, om hun zoo spoedig mogeiyk werk te verschaffen. De nu gemaakte overeenkomst geldt tot 1 Februari 1914, doch in tusschen stelt men pogingen in het werk, om te komen tot een landeiyke loonregeling. Voorloo- pig wordt nog gestaakt by 3 niet by de A. D. V. aangesloten patroons. In de afgeloopen week zyn te Am sterdam 51 gevallen van roodvonk aan gegeven. De Koningin is gistermiddag en Prinses Juliana gisterochtend reeds naar Scheveningen gereden om het gestrande schip te zien. Het rytuig stond aan het eind van den boulevard enkele oogen- blikken stil. H. M. de Koningin gaf gisteravond ten Paleize een tweede Muziekavond voor een grooter kring van genoodigden dan op het eerste Hofconcert. H. M. de Konin gin-Moeder woonde ook de uitvoering by, terwyi dr. Kuyper en jhr. mr. deSavor- nin Lohman ook tot de genoodigden be hoorden. De vyandeiykheden zyn gisteravond inderdaad hervat. Tot op het laatste oogenblik heerschte er nog eenige on zekerheid, en was men op gunstige ver rassingen nog voorbereid. Doch het zwaard is weer opgenomen, het kanon gebulder doet zich weer hooren, zoo op de Tsjataldzja-linie als om Adrianopel. Aanvankeiyk nog wat schroomvallig, als vertrouwde men de wapenen Diet goed, doch weldra zien wy in gedachten weder de bloedige tooneelen van enkele weken geleden. Ook op Adrianopel zyn de kanonnen weder gericht^ en is het bombardement geopend. Deze stad, tot nu toe het meest ge teisterd door de oorlogsverschrikkingen, door honger en ziekte haar einde Daby, vormt natuuriyk in de eerste plaats het mikpunt van den Bulgaar. Het kan slechts het sluiten vaa den vrede be spoedigen. Wanneer Adrianopel genomen is, verwacht men by na zeker hervatting van de onderhandelingen. En de Turken zullen verstandig doen in dat gei al daar op aan te dringeD, want indien de ver bonden Balkanstatenvoor Konstanti- nopel komen te staan, zyn de kansen, om nog iets over te houden van de eens zoo geweldige Europeesche macht, zeer gering. Nauweiyks zyn de vyandelykheden op het Balkanschiereiland weer gaande, of er komen geruchten van succesvollen stryd. Ditmaal zouden de Montenegrynen een belangryke overwinning behaald hebben. Skoetari ingenomeD 1 Als het gerucht waarheid bevat is een lang gekoesterde wensch van Montenegro in vervulling ge gaan. Reeds spoedig na het uitbreken van den Balkan-Oorlog bereikten de Montene grynen deze stad, doch, dank zy het dapper verweer, mocht het hun'vóór den wapenstilstand niet gelukken deze stad in te nemen.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 1