No. 98 1913 Donderdag 23 Januari 27e jaargang NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. CHRISTELIJK- HISTORISGH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIÊN EVOLUTIE. Staten-Generaal. TWEEDE KAMER. De Balkan-Oorlog. Binnenland. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1.25 Enkele nummers. 0.05 UITGAVE DER FIRMA'S EN van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel meer 10 cent. Sa „De Christelijke maatschappij is ge vestigd op ootmoed, nederigheid enz. Daarom is z|j de moraal der kapitalis tische klasse. De kapitalisten hadden Doodig: vlijt, huiselijkheid, spaarzaam heid, bescheidenheid. „Voor ons is alles anders geworden. Deugd en ondeugd hebben stuivertje gewisseld. Ootmoed noemen w|j slaafsch- heid, nederigheid kruiperij en wat de kapitalisten noemen rebellie, dat is voor ons vrijheidszin, hoovaardigheid, gevoel van eigenwaarde.» Zoo sprak, nu zeven jaar geleden, in een vergadering van den Bond van Ne- derlandsche Onderwijzers, een bekend propagandiste der S. D. A. P. en zoo spreken eigenlijk al hare part|jgenooten. Moge mevr. Roland Holst hare gedachten in een ietwat platter woordvorm hebben gegoten dan wel hare wetenschappelijke partijgenoten doeü, in het wezen beoogen allen hetzelfde. En dat kan ook niet an ders. Wjj leven immers in de eeuw der evolu tie en die evolutio-geest laat zich b|j z|jne aanhangers bedenkelijk in de taal, die zjj spreken merken. De w|jsgeerige idee der evolutie, de ontwikkelings-theorie, toe gepast op de natuur en op de wording der wereld zocht men, en dat is conse quent, ook van toepassing te maken op de geschiedenis en de maatschappij. Er is dan geen schepping der wereld geweest, maar een langzaam proces van duizende millioenen van jaren - het komt zelfs op eenige milliarden niet aan. Een zoo langdurig wordingsproces heeft dan het aanzien aan deze wereld gegeven. Uit oergassen heeft alles zich allengskens ontwikkeld. Waar die oergassen vandaan komen, die kleinigheid weet men alleen maar niet op te lossen. Doch voor het overige is er geen sprake meer van won deren, en van God, die 't heelal schiep, nog minder. Die is geheel overbodig. De eeuwi ge wetten der stof, der evolutie, der ont wikkeling brengen alles in orde als het toeval het tenminste niet doet. Dat laatste is nog het meest aantrekkelijke voor de oppervlakkige geesten. En ging het in het verleden door evo lutie, ontwikkeling, uit en door eigen in- liggende krachten, buiten God om, die dan heet persoonlek niet te bestaan, zoo dat ook de mensch niet is geschapen maar geëvolveerd uit een lager ras van nu verdwenen mensch-apen, die uit ge wone apen, deze weer uit een lager soort wezens ontstonden, tot men eindelijk komt op de oercel, een klompje slijm, door zelfgeboorte uit de plantenwereld en zoo verder uit hetdelfstoflenrljkont staan ging het in het verleden zóó, dat proces gaat in het heden door en zal ook in de toekomst zich ontwikkelen. Van toepassing op het geheel, is het van toe passing ook op de deelen. Evolutie in de natuur, evolutie ook in de geschiedenis en de maatschappij De maatschappij is niets anders dan zulk een ontwikkelingsproces. Alleen acht men, wat wel ietwat inconsequent is, voor de maatschappij om die uit de kapitalistische in de sociale periode over te leiden het wel gewenscht dat een handje wordt geholpen. En daarvoor dan doen de socialistische agitators hun best. Met deze beschouwing kunnen w|j ons natuurlijk niet vereenigen. Wjj gevoelen toch aanstonds dat dit stelsel alles zjjn vastheid en bestendigheid doet verliezen. Voor de uitdrukking „de gedaante" der wereld gaat voorbij, leert het, dat die wereld zelf in een nimmer rustende, ver vloeiing is begrepen en dat er buiten en boven die wereld niets vast en onver anderlijks beBtaat, geen God, geen zede lijke wereld, geen eeuwige waarheden, geene onveranderlijke beginselen van zedelijkheid en recht. Alles vloeit. Nu komt het één, straks het ander boven. Wat heden ondeugd heet, wordt straks wellicht de grootste deugd. Dat is de leer der evolutie en de taal, die wjj zoo nu en daD beluisteren, ondervindt reeds bare werking, zoodat men op de woorden heelemaal niet meer aan kan. Zoo staat het dan ook reeds metterdaad. De nieuwe school gebruikt de oude ter men, maar dan in een heel anderen zin en dit loopt op niets minder uit dan op kapitale volksmisleiding. Vanaf de kansels hebben de moderne predikanten er een aanvang mee ge maakt. Men heeft het geloof der gemeen te vaarwel gezegd. De Bjjbel is niet meer Gods Woord. Een bijzondere openbaring Gods aan Apostelen en Profeten wordt geloochend. De vleeschwording des Woords wordt verworpen. Jezus is Diet de Immanuël. God-met-ODS, maar een gewoon mensch, met bijzondere religieuse eigenschappen begiftigd. Gods Drieeenig bestaan wordt ontkend. De noodzakelijkheid van Chris tus' dood ter verzoening der zonden, in den zin van voldoening aan het recht Gods, wordt een lasterlijke leer genoemd. En toch, is dit al, het geloof der gemeente sedert eeuwen! Wat doet men nu? Men spreekt van zonde en verzoening, van recht en eeuwige toekomst, en brengt zoo de gemeente in den waan van met het geloof der kerk niet ie hebben ge broken, terwijl men toch die begrippen in gansch anderen zin neemt en bedoelt, dan ze op grond van het verleden voor het bewustzijn der eenvoudigen hebben. Dat nu is een gevaarlijk woordenspel en in den grond niets anders dan mis leiding. En geljjk het in de theologie is gegaan, zoo gaat het ook op maatschappelijk gebied. Het socialisme is een wjjsgeerig, oeeo- nomisch verschijnsel. Het gaat van ba- paalde grondstellingen uit, die door Marx in systeem zijn gebracht. Op dat Mar xisme stoelt het socialisme allerwegen. Met dat Marxisme staat en valt het socia lisme. En dat Marxisme is het historisch materialisme, de evolutie toegepast op de maatschappij. Voor God en godsdienst is in dat stelsel geen plaats. Het gezag van den Woorde Gods wordt verworpen. Particulier moge men zoo godsdienstig zjjn als men wil althans thans nog. Of het latpr ook nog gaan zal, als men. met de Socialistische Maatschappij op gang is, zal van den loop van zaken afhangen. Afgaande op de uitlatingen van de voormannen onder de Socialisten en wat z|j ons over God, kerk, Bjjbel, godsdienst, nu en dan ten beste geven uitingen die vaD weinig meer dan. van diepe haat en Godslasterlijke spot getuigen, zal het goed zjjn, dat men zich er maar niet te veel van voorstelle. En wat is du zoo vreesel|jk treurig? Dat menschen, die zeggen den gods dienst en de hope der eeuwigheid niet te willen loslaten, dat zoogenaamde christen-socialisten hun best doen om de menschen in de armen van het socia lisme te voeren. Want ook hier is het weer dat jammerlijke woordenspel, waar mede de menschen bedrogen worden. Zjj dienen zich aan als Christenen, als geloovigen en Socialisten. En als men hun dan voorhoudt, wat socialisme is, wat het stelsel van Marx inhoudt en medebrengt? Dan wjjzen ze met een heftig handgebaar alles af. Van dien wjjsgeerigen grondslag, welke toch met terdaad het fundament is vaD het socia lisme, willen ze niets weten. Alleen zeker toepassingen voor de maatschappij, b.v. landnationalisatie nemen z|j voor hunne rekening. Maar toch z|jn z|j socia listen, willen dat althans z^n. Doordien naam te aanvaarden, scharen zjj zich onder één banier en bedrijven daarmede dit allernoodlottigst bedriegel|jk spel, dat z|j feitelijk de menschen voeren in de armen van een partjj, wier geestelijke beginselen zjj zeggen niet te beamen. Ze vormen d9 brug. Gelijk het socialisme door de Marxisten wordt voorgestaan, het socialisme in ware gedaante, zullen velen er zich nog van afgeschrikt ge voelen. Het materialisme, het atheisme gluurt er te duidelijk doorheen. Doch met het christelijk b|jvoegsel, met een godsdienstig gekruid socialisme van eigen maaksel gaan velen den weg op naar het socialisme. Met Socialisme moge dit met genoegen zien. Straks rekent het niet meer met die vrome menschen. Straks zal h|j die „konsekwent sociaal doordenktonver mijdelijk zijn kerkgeloof verliezen". Bjj de behandeling van de subsidiën tot bestrijding van de tuberculose men had het den heelen middag over Gezond heidsraad en arbeidsinspectie, over sani taire wetgeving dus verdedigde de heer Schaper nog een oogenblik een amendement om het daarvoor uitgetrok ken bedrag met 15 mille te verhoogen en op f150000 te brengen. De heeren Jannink en de Steurs steunden dit amen dement, doch toen de minister beloofde met een suppletoire begrooting te zullen komen en hem in overweging gaf zjjn amendement terug te nemen, trok de heer Schaper het wjjseljjk in. Gister kwam de voorzitter met een gewichtig voorstel. Allereerst om heden middag half vier in de afdeelingen te onderzoeken de aanvulling en verhooging van hoofdstuk X en verhoogiDg van de Indische begrooting voor 1913 (kosten voor de deelneming aan de tentoonstelling te San Francisco) en verhooging van de begrooting van binnenlandsche zaken in verband met de oprichting van een nieuw krankzinnigengesticht. Hiermede verklaarde men zich natuurlijk aanstonds accoord. Vervolgens zeide de voorzitter heden ochtend te willen voortgaan met de Surinaamsche begrooting, aangezien mi nister Heemskerk niet tegenwoordig zou kunnen zjjn. Ook deze regeling en nog een en ander van ondergeschikt belang werd aanvaard, doch het voorstel om voort te gaan met de behandeling van de Invaliditeitswet na afdoening van de begrootingswetten lokte nog al eeDige discussie uit. Ieder bleek daarover z|jn eigen meening te hebben. De heer Nolens ging met het voorstel volkomen mee, doch hjj wilde een datum vasstelleD, waarop die behandeling kan beginneD, b.v. 4 Februari. De heer Tydeman, de vr|j-liberale afgevaardigde, tapte natuurlijk uit een ander vaatje en wenschte voor de Kamer 2 weken recès en dus te beginnen op 18 Februari. H|j wilde een vergoeding voor het gemis in October. Het is te begrijpen, dat de voorzitter van dit plan decampagne niets moest hebben. De verwachtingen, dat de Kamer zich zou beperken, z|jn niet verwezenlijkt. Nu beweert men wel, dat de Kamer daar niets aan kan doen, doch de voorzitter kan er toch zeker niets aan doen. Wil men bereiken, dat de Invaliditeitswet vóór Paschen wordt afgedaan, dan kan men nu moeilijk twee weken recès houden. De heer Tydeman wilde daar nog niet aan en kreeg den ongelukkigen inval, om zich te beklagen over het vele werk dat de Invaliditeitswet bezorgd had. Immers vóór de behandeling hiervan had de bestudeering tot in finesses reeds plaats gehad. H|j zal daarom bedoeld hebben de vele weken, die de openbare behandeling geëischt heeft, en dan kunnen wjj niet anders doen dan hem verwijzen naar de socialisten en naarzjjn eigen geestverwanten. Goeman Borgesius en De Klerk stelden nog 8 dagen vacantie voor, doch de voorzitter persisteerde natuurlijk tot z|jn groot leedwezen in de noodzakelijk heid om aldus te handelen by z|jn voor stel. Er is te veel t|Jd verknoeid door de linkerzijde. Nu is deze zelf de dupe van de historie. Ook voor de rechterzijde Is het een moeilijke en zware tjjd, doch op haar rust de grootste verantwoorde ljjkheid. Met 39 tegen 22 stemmen (rechts tegen links) werd dan ook 's voorzitters voorstel aanvaard. De tegenvoorstellen vervielen hiermede dus. Ja, rusteloos moeten de rechtsche leden voortgaan. Zjj zjjn als jagers, die geen oogenblik het geweer yan den schouder laten. De N. R. C. meent, dat hun de spot zal aangieren, als zjj met leege weitasch terugkeeren. Doch wie zal dan den moed hebben nog te spotten De vrjjzinnige heeren soms, die er zelf de schuld van zjjn? Wjj hopen niet, dat z|j ook maar een oogenblik zoo vermetel zjjn. De verdere behandeling van de begroo ting van binnenlandsche zaken had gister een zeer kalm verloop. Verschillende zaken van plaatselijk belang, die wjj hier niet alle zullen noemen, werden bepleit. De heer Ter Laan protesteerde Dog tegen de aanstelling van een vjjfden hoogleeraar in de theologie, met het oog op de hoogere last, die op den Staat wordt gelegd. De minister bracht hem echter aan het verstand, dat onder de tegenwoordig geldende wet gezorgd moet wordeD, dat de theologische faculteit met de meeste studenten, het volledigst is uitgerust. Heden avond zou men over dit hoofd stuk verder praten. Vermelden wjj nog dat de afdeelingen der Kamer tot voorzitters kozen ODder anderen den heer De Savornin LohmaD, en tot ondervoorzitter o. a. den heer Frujjtier. Vrede in het zicht. Gister hebben w|j reeds de gunstige tijding vernomen. Zal het er nu eindelijk heusch van komen De Nationale Vergadering heeft dan be sloten tot aanneming van de nota der mogendheden. Deze vergadering was trouwens zoodanig samengesteld dat men niet anders verwachtte dan haar aanslui ting bjj de regeering. Deze heeft dan ook niet het besluit van de vergadering afge wacht maar eenvoudig de overwegingen die leiden tot een tegemoetkomend ant woord op de nota der mogendheden aan de Nationale Vergadering medegedeeld. De openbare meening Is reeds gewend aan het denkbeeld van den afstand van Adrianopel, maar men wil garanties voor een vast bezit van Konstantinopel en fioancieelen steun voor de economische ontwikkeling van het land. Voor de openbare meening wordt het voorgesteld dat niet de militaire maar de flnancieele toestand Turkije dwingt den raad der mogendheden aan te nemen. Enfin, hoe men het wil voorstellen, daarmede behoeft Europa zich niet op te houden. Het antwoord van de Porte zou heden aan de gezanten worden aangeboden. Hierin vertrouwt de Turksche regeering op het oordeel van de mogendheden en stemt zjj toe in haar voorstellen betreflen de Adrianopel en de Aegeische eilanden. Eindelijk Colijn—Talma. Aan een Tweede Kamer-overzicht van de Middelb Crt. ontleenen w|j de volgende beschrijving, welke zoowel den schrjjver als de „beschreven" ministers eert De Minister van Oorlog is een merk waardig type uit dit Kabinetmerkwaar dig ook in dien zin, dat h|j zeker niet een der geringste krachten van het Kabinet is. Men heeft het dezer dagen terecht op gemerkt, nu het schjjnt vast te staan, dat het nieuwe Ministerie, hetwelk Oorlog en Marine zal vereenigen, den onnoodigen on-Hollandschen naam moet dragen van Ministerie van Defensie, dat tegenover geen der leden van dit Kabinet de on-Hol- landschheid zoo vreemd uitkomt als juist tegenover dezen Minister. Inderdaad er is niets zuidelijks, niets «vreemds" in den heer Coljjn hij is de nuchtere Hollander, koel en bedaard maar met een scherp ver stand en e9n groote gave tot opmerken. Hjj zit niet als Minister Talma in de stuk ken en boeken verzonken achter de groene tafeleen slecht voorziene portefeuille alleen ligt naast hem en voor hem een blad papier, dat slechts een enkele maal met een aanteekeniDg over hetgeen een der sprekers zegt wordt versierd. Niet dan heel zelden mengt deze Minister zich in de rede van dengeeD, die aan het woord is; interrumpeeren doet h|j slechts om een werkelijk misverstand te voorkomen. Maar zjjn mimiek is voldoende levendig en wanneer met een grappig en spottend vragen tegelijkertijd de wenkbrauwen omhoog gaan, als de heer Ter Laan zich „overtuigd houdt", dat de Minister iets zal doen of iets zal laten, waarvan ook de spreker zelf weet, dat het voor dezen Minister onmogelijk is, dan is dat werke lijk alleraardigst om te zien. Er is niets dat verder van dezen Minis ter ligt dan wat men zou willen noemen gewichtig doen niets ook dat meer naast hem staat dan de zekerheid dat er kracht van hem uitgaat. Men moge met zjjn op vattingen van meening verschillen men moge meer of minder van hemeischec, maar zelfs diegenen, die het verst van hem verwijderd z|Jd, erkennen, dat h|j den toestand overziet en daardoor in staat is een nieuwen en beteren toestand te scheppen. Geen grooter verschil in dit Kabinet dan tusschen hem en Minister Talma, en toch z|jn beiden mamien met onmiskenbaar talent en van groote werk kracht. Minister Talma maakt den indruk van den wandelaar, die van af den hoofd weg een mooi zijpad ziet en op dat zjj pad weer eeD zjjpadtotdat h|j ten slotte in zjjn net van paden zoo verward raakt, dat hjj den hoofdweg niet meer terug kan vinden. Minister Coljjn heeft ook wel oog voor 't mooie van die zjjpaden en gevoelt ook zeer goed dat wat daar te zien is mede het karakter maakt van den hoofdweg en dezen helpt verfraaien, maar hjj gaat nooit zoover, dat hjj er afdwaalt, en zjjpaden in de zijpaden bestaan voor hem eenvoudig niet. Dat maakt het zoo gemakkelijk hem te volgendat geeft hem ook de macht om met een enkelen zin somtjjds de ein deloos gedetailleerde beschouwingen van sommige afgevaardigden te vertoonen in hun ware licht. De gevolgen der opening van het Panamakanaal voor Nederland en de Koloniën. Gedachtig aan de groote be- teekenis, welke de openiDg van het Pa- namakaEaal zal hebben voor den wereld handel, hebben de ministers van land bouw, nijverheid en handel en van kolo niën de commissie voor de handelspolitiek uitgenoodigd, rapport uit te brengen over de vraag: Welke gevolgen de open stelling van dat kanaal zal medebrengen voor den handel en de scheepvaart van Nederland, o.a. ook ten aanzien van de Nederlandsche koloniën van West-Indië, met name van de haven van Curaqau. (Over de belaDgen van de haven van Curasao bracht de commissie reeds in het vorig jaar een afzonderlijk rapport uit, in verband met een aanvrage om concessie voor den aanleg en de exploi tatie van havenwerken te Willemstad.) Van de punten, welke door de com missie onderzocht moesten worden dient in de eerste plaats vermeld te worden de vraag: welke nieuwe handelswegen door de opening van het Panamakanaal zullen ontstaan, welk gedeelte van hec verkeer lang3 bestaande handelswegen zjj tot zich zullen trekken en ten opzichte van welke landen een nieuw verkeer zich zal ontwikkelen. Op den voorgrond staat

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 1