Donderdag 16 Januari 27e Jaargang. ode, NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 90 1913 m Teerenbed CHRISTELIJK- HISTORISGH güïdo^gezelle. MdelNrg. OP erk> bij L. BE - e. ires: Veersahe rraagd Merriepaard, ouwd in allé ljs wordt inge- 's DE VISSER gers te zagen, bij voor andere 1LLE, Onrust- d. sknecht en Banketbak- )f April, eenigs- bekend. L, aan C. A. Axel. sknecht inecht inecht s. DID d gevraagd, bij te Oudelande. s. stlood.© r, Wolphaarts- istorie, Smilde, voor de pas- nstbode, VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE jONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIE De opgaaf van den spoordienst komt in dit nommer voor op de gebrui- kelijke plaats. art Merrie, imolen. ïn Arbeider fich pril 1RW AARDER, t :SE, Nieuiven IJER, kerke (W.) a. s. W. DEKKER, IQ ISSER, igtekerke. YAN WEL. ide werken en igen voorzien, i, in klein ge- 26 waschgeld. Alg Adv. msterdam. t irikzes: ri 1913. 7,30 uuren op werkdagen ',30. rs 2 s 7, Ijjks. ags p, andere i, uitgezon- 2,15; op re work 's morgens. i om SBlt -ROTTERDAM. ■en 6,20van Dtterdam 8 uur, en 27 Jan. dan Irjjdags geen Verwest, does- IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. Enkele nummers. 1.25 0.05 UITGAVE DER FIRMA'S EN van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel meer 10 cent. 16 Jan. 1913. Het jaar 1912 is niet ongunstig ge ëindigd voor 's Rjjks schatkist. December besloot de reeks gunstige maanden op waardige wijze. In deze maand werd ruim bijna 4 ton meer ontvangen dan in December 1911, niettegenstaande de successiebelasting toen enorm hoog was. De grondbelasting bracht in 1912 f247.000 meer op, personeel f496.000, bedrijfsbelasting f 1044.000, invoerrech ten f 756.000, zout f 70.000, geslacht f246.000, registratie f508 000, hypothe ken f40.030, posterijen f871.000, telegraaf f452.000 en loodsgelden f338.000. Uit de wjjnaccijns, zoutaccjjDS, succes sierechten en domeinen werd minder ontvangen dan in 1911. Staatsloterij en jacht- en vischacten brachten evenveel op. Tenslotte zij nog vermeld, dat het meerdere uit het gedistilleerd ruim 3Va millioen bedraagt. Minister Colijn en de vrijzinnige pers. Met groote ingenomenheid is de ver dediging der defensiebegrooting begroet. De minister van oorlog heeft door zijn welsprekendheid en door den degeljjken inhoud zijner voorstellen en de verdedi ging er van het respect zelfs van de vrij zinnige pers opgewekt. De Nieuwe Courant gaf in haar over zicht de volgende vleiende critiek: Minister Colijn heeft zich heden wt der een meester in het debat getoond. Mees ter van het debat, mag men gerust zeg gen. Het is ondenkbaar, dat de Kamer hem na zijn antwoord een nederlaag zou toebrengen op een der hoofdpunten van zijn begrooting. En het zou ook onverantwoordelijk zijn, indien zij het deed. Het mooie van de redevoering van heden de oratorische eigenschappen daargelaten bestaat vooral in de hel derheid en de onbevangenheid waarmede eenerzijds de internationale positie van ons land en het gevaar waartegen het voorziening moet treffen, worden in 't licht gesteld, anderzijds de verplichtin gen ronduit erkend en aanvaard, die uit dezen toestand voortvloeien. Treffend was in dit opzicht het slot. Waarom verwijt gij 6lkander toch voortdurend zoo riep de h6er Colijn rechter- en lin kerzijde toe de schuld te zijn van het opdrijven der oorlogsbegrooting f Wat nuttelooze twistdaar gij er immers geen van beide aan ontkomt. Toen volgde, ten betooge,. een cijfer- ontleding. Van 1886 tot 1910 is het oorlogsbudget met ruim 8 millioen ge stegen. Daarvan hebben de nieuwe Mili- tiewetteD, maatregelen welke volkomen in de ljjn der moderne weermacht-ont wikkeling lagen en waaraan geen regee ring zich kon onttrekken, een verhooging van 3.8 millioen veroorzaakt. De pensioenen, onvermijdelijke last, vroegen 1,8 millioen meer. Voor al het overige bedroeg de stijging 3 millioen. En uit het totaal der aldus gestegen bedragen in vijftien jaren werden be steed aan. bezoldigingen bijna 1 millioen, aan betere verzorging van het personeel 12 ton, aan de hoogere prijzen der levens middelen 6 ton in een woord voor een zeer groot deel uitgaven, waarop ook door anti-militaristen veeleer pleegt te worden aangedrongen dan afgedon gen. Daarnaast deden zich de eischen eener steeds meer geperfectioneerde, techniek ter dege gelden en werd de noodzakelijkheid al dringender om a la minute (wie herinnert zich niet die uit drukking van minister Staal?) gereed te staan. Verwijt elkander dus de toe neming der kosten niet, vermaande de Minister. De begrooting van Oorlog gaat omhoog. Wij gelooven dat het goed is zulke dingen ronduit te zeggen, want wjj heb ben de vaste overtuiging dat zij waar zjjn. Het baat niets de kiezers te laten denken dat een andere regeering het wel goedkooper zal kunnen doen. Wie met „bezuiniging op de legeruitgaven" ter j stembus is getrokken, heeft er spjjt van I gehad en zal er in deze jaren van in- ternationale onzekerheid en labiel Euro- peesch evenwicht andermaal spjjt van j hebben. Niet minder welwillend uit zich de overige vrijzinnige pers. De N. R. Crt. (vrjjlib.) schrjjft o.m. het f volgendei Minister Colijn behoort tot de categorie van de militaire specialiteiten... Hjj is een practisch, bezonnen, vastberaden Hollander, in wien enkele van de beste eigenschappen van zjjn ras belichaamd schijnen... Een nuchtere Nederlander met didactischen geestesaanleg, die wellicht hoezeer ook man van de daad od van den nieuwen tijd - Jacob Cats nog met genoegen leest, met iets van een zeld- zaamhelderen docent of een heerljjk- rustigen, onmiddeljjk-kalmeerenden ze nuwarts over zich. Een bewindsman, die bjj zjjn pogingen tot genezing van de gapende wonden in het lichaam van onze weerbaarheid de asepsis in eere houdt, die bjj zjjn bemoeiingen en beleid het altjjd dreigend gevaar van politieke infectie verre tracht te houden. Een man wien het woord van den heer Tydeman „de defensie staat buiten de politiek", uit het hart gegrepen moet zjjn, en die met on verschok ken heid den Kamerleden van links en rechts (en niet in de laatste plaats zjjn politieken geestverwant Duy- maer vaD Twist) toeroept: „Men moet eindelijk eens ophouden met die weder- keerige verwijten over da verhooging van de oorlogsbegrooting. Het geeft niets, de begrooting van oorlog gaat omhoog". Die er ook eerlijk voor uitkomt, dat in de toekomst voor veldartillerie en kustver dediging nog veel zal moeten uitgegeven worden, en die in een verkiezingsjaar zich waagt aan de profetie «het eindcij fer wordt over eenige jaren 40 millioen, onverschillig wie het bewind voert". Deze Minister, man van orde en regel maat, die aan een verstandige werk methode voor een goed deel zjjn duur zaam succes dankt, was de aangewezen man om tot de reorganisatie van ons leger het initiatief te nemen. En zjjn redevoering van heden heeft ongetwijfeld den indruk, dat het door hem voorge stane stelsel van organisatie onzer infan terie in het huidige tijdsgewricht uit het oogpunt van logica en menschenkennis de voorkeur verdient boven de daarmede concurreerende stelsels, nog versterkt. Die van het Vaderland (uDie-lib.) schreef De Minister van Oorlog deheerColjjD, heeft zjjn de vorige week aangevangen rede gisteren voortgezet en te ongeveer drie uur beëindigd. Het was in één woord meesterlijk. Niet om hetfrissche uiterlijk van zjjn betoog, noch om de duig deljjkheid, waarmede hij elk detail uiteen zette, maar omdat men voortdurend het bewustzijn haddaar staat een man die weet, wat hjj wil en die kan wat wil. Man moge het met 's Ministers stelsel van reorganisatie niet eens zjjn sjjD, men zal moeten toegeven, dat het op uitne mende gronden berust en in al zjjn on- derdeelen overdacht is. Men moge bezield zjjn voor het volkslegerideaal en in de inrichting onzer defensie een dadelijke evolutie wenschen, men kan niet ont kennen, dat ook de Minister naar een nieuwe organisatie gevestigd op meer deelneming des volks aan 's lands ver dediging, uitbreiding van het con tingent met afschaffing der loting en ontwikkeling van het instituut der verlofsofficieren wil streven. Maar de Minister acht het moment voor zulke hervormingen nog niet gekomen: zjjn eerste zorg is ingericht op een leger, dat klaar staat onze neutraliteit tegen elke dringende vreemde Mogendheid te vesti gen dat dus, behoorlijk geoetend, in den kortst mogeljjken tjjd kan worden gemo biliseerd. Is dat bereikt en is het leger in alle opzichten voor die taak voorbe reid maar zoover zijn wjj volgens den heer Coljjn nog niet eerst dan zal men kunnen nagaan wat in het grondstelsel kan worden gewjjzigd en dat zal afhan gen van de vraag hoever de nog te orga- niseeren vooroefeningen succes hebbeD opgeleverd en het verlof-personeel zal kunnen worden gekweekt. En het Hdbl. (lib.) In een lange, geduldige, bedaarde rede, maar boeiend door helderheid, stevigheid en klaarheid van betoog, heeft Minister Coljjn de sprekers beantwoord Dr. J. R. Callenbach is een uitnemend Gezelle-vertolker. Dat heeft de eerste winterlezing, georganiseerd door het nieuwopgerichte Comité voor Christelijke Winterlezingen ten volle bswezen, en het Comité mag den avond van louter kunstgenot dan ook als een succes boeken. Dr. Callenbach kent Gezelle, niet al leen als dichter, neen, ook als paedagoog en pastoor. Hjj weet de werkelijkheid, die Gezelle liet zien, aan zijn auditorium over te brengen. Door hem zagen en genoten wjj volop den innigen dichter. De levensschets van dezen Vlaamschen pastoor bevat reeds belangwekkende bij zonderheden. Op zichzelf heel gewone feiten och, wat was er veel prozaisch in het leven van dien grooten geest doch welke kleinigheden ons een blik in zjjn ziel gunnen. Spr. verhaalde dan van den eenvou- digen tuinmanszoon van Brugge, den lsten Mei 1830 geborenschetste zjjn vader als een opgeruimd man, zjjn moe der als een somber gedrukte, zwaartil lende, vrome vrouw. Deze jonge Guido Gezelle had in zijn jeugd veel last van hoofdpijn. Zjjn ouders raadpleegden eens een dokter, maar deze verklaarde„Den jongen scheelt niks, maar zijn kop is te groot", en werkelijk zjjn hoofd was groot; nooit kon men een hoed voor hem koopenmaar die moest expres voor hem gemaakt worden. Ook is waar, dat de menschen van zjjn tjjd dezen kop nooit begrepen hebben. Als knaap werd hjj portier bjj bet se minarie en mocht zoo de lessen volgen. Dat portiersbaantje is zjjn geluk geweest. Hjj heeft daar in dat kamertje aan de straat de kinderen oude Vlaamsche lie deren hooren zingen, die hjj opteekende en die hem innamen om hun taal, maat en dans. Heel zjjn leven heeft die ge dachte hem vastgehouden. Zjjn studie moest daar natuurljjk onder lijden, doch daar dacht de dichterlijk aangelegde geest niet aan. Als hjj maar .zjjn gevoel mocht uitstorten in poëzie. Hjj heeft het ons geleerd hoe ook louter onzin poëtisch kan zjjn. De meest banale, d. i. alledaagsere gezegden, wist hjj tot echte poëzie te verwerken. Zooals wjj zeiden, dat luisteren naai de mensehen op de straat was niet be vorderlijk voor zijn studie, want bij 't examen kreeg hij „ontoereikend". Men had den vjjftieDjarigen knaap evenwel reeds begrepen. Dat verdiende bjj niet, die achteruitstelling. Een leeraar, die veel van hem hield, nam een door Guido gemaakt vers mee naar den Bisschop, om daarmede te laten zien, dat al was het examen ontoereikend, des jongelings kop in ieder geval wel toereikend was. Men ontfermde zich over den knaap en hjj kreeg een plaats op 't groot seminarie Uit de talrijke versen, in dien tjjd vervaardigd, bleek zonneklaar, dat hjj een diepen blik in de natuur had niet alleen, doch dat hjj de taal, de wonder zoete Vlaamsche taal, geheel in zjjn macht had. De brief van de opgezette vogels uit het museum van het semi narie aan alle nog in de vrjje natuur levende vogels moge daarvan getuigen. Niet alleen komen daarin zjjn voortreffe lijke hoedanigheden als poëet naar voren, maar ook de gemakkelijkheid, waarmede hjj z(jn onderwerp behandelt, bewijst ten volle zijn uitgebreide natuurkennis. Na 't eindigen der lessen aan het Seminarie, werd hij leeraar eener handelsklasse. Hjj, die nog nimmer 5 francs in zjjn handen had gehad, want als hij 5 fr. had, gaf hij er drie van weg. Al spoedig won h|j dan ook de harten zijner leerlingen. Gezelle was echter meer in zjjn element, toen hij leeraar in de poëzie werd. Met het letterkundig onderwijs zag het er in Vlaanderen toen ter tijd treurig uit. Wel sprakeD de leeraren over goede smaak, maar ze wisten er zelf niets van. Er waren leeraren, ja, die kenden nog den smaak van den ouden Bordeaux-wijn maar veel verder brachten ze het ook niet, Den ouden wjjn der 17e eeuw, de poëzie van den Pranschen tijd, kenden zij, maar moesten van al 't andere dan ook niets hebben. Goede smaak en mode werden ten eenenmale verward. Id dien tijd kwam Gezelle, die met de leerlingen niet giDg praten over de dich ters maar die de dichters liet spreken en hun schoonheid zien. Hij hield als het wave den dichter in de eene hand en den leerling in de andere. Het was Gezelle gegeven te ontdekken in eön achterlijken jongen wat goeds er in zat, en dat wist hij naar voren te halen. H|j liet zjjn leerlingen genieten van de poëzie in elke taal, Grieksch, Latijn, Vlaamsch, Franscb, Éagelsch, Duitsch, enz. De groote verdienste van Guido Gezelle is, dat hjj hen Vlaanderen heeft leeren ken nen. De kinderen maakten er opstellen over de zee,de bergen inZwitserland en d8 blau we zee in Italië, maar "t land waar men was geboren en opgevoed zag men niet. Met 66u enkel beeld maakt Spr. duidelijk dat het niet waar is dat vele menschen zien zoover hun oogen dragen. De oogen waren hier gesloten voor de prachtige velden, hei ruischen van het ranke riet dat zich ootmoedig buigt mst lieven lach voor de zachte winden enz. enz. En wat men niet kent, dat smaakt m8n ook niet. Gezelle zag zijn landje, hij kende het door en door. ZijD ziel luisterde naar de sprake Gods in de natuur, en nu wist Gezelle de zielen zijner leerlingen te doen luisteren, hun ooreu en oogen te openen voor het schoone in Gods wondere schepping. In het volgende schoone vers liet bjj zien, hoe het al een taal spreekt dat leeft Als de ziele luistert spreekt het al een taal dat leeft, 't ljjzigste gefluister ook en taal en teeken heeft: blaren van de boomen) kouten met malkaar gezwind, baren in de stroomen klappen luide en welgezind, wind en wee en wolken, wegelen van Gods heiligen voet talen eD vertolken 't diep gedoken Woord zoo zoet.... als de ziele luistert I Soms een uur kon hij zijn gehoor boei8n, z|jn leerlingen doen smaken en zien. Maar op eens was het leven van Gezelle gebroken, omdat hjj afscheid moest nemen van zijn jongens. ZjjD mede-leer- aren mochten hem niet en gaven den indruk dat G. geen goede lessen kon geven. Les krjjgeD, zoo spraken ze, is vervelend en bjj G. gaat het plezierig en dan moet het verkeerd zjjn. Eeuwen lang was 't saai geweest en zoo moest het bljjven. Dit ontslag had hem meer gekrenkt daD iemand denken kan. In 30 jaartijd kwam er nu bjjna geen enkel vers vaD zjjn hand. Wel heeft hjj in dien tijd hard gewerkt als pastoorTe Kortrjjk Dam hjj tjjdens het uitbreken der cholera vela arme ljjdertjes bjj zich in de pastorie, en hielp steeds zooveel in zjjn vermogen was het leed van anderen te dragen. Tref fende staaltjes deelt de geleerde Spreker mee waaruit bleek dat hjj alles voor een ander over had. De kleeren van zjjn lijf gaf hjj zelfs, wanneer hjj maar dacht, dat een ander die meer noodlg had. Toch heett hjj in die donkere dagen niet heelemaal gezwegen. Zoo tellen wjj enkele mooie proeven van rouwpoëzie, bid versjes, uit dien tjjd. Er bevinden zich daaronder echte juweeltjes, teekenend en rjjk aan inhoud. Er zou echter weder licht na de duisternis komen. In Kortrjjk brak een nieuw leven aan. Daar, in een gezelligen vriendenkring verkeerende, ging zjjn hart weer open en daar stroom den weer de heerljjke natuurverzen. Zjjn meesterlijke hand wist de dingen te teekeneD, zooals hjj die zag in de natuur. Dr. Callenbach vergastte zjjn toehoor ders telkens op de schoonste geestes vruchten uit de ruim voorziene schat kamer. Het ruischen van het ranke riet en 'tSchrjjverke en vele andere juweel tjes werden door den spreker met groote gemakkelijkheid en lenigheid voorgedra gen. Gezelle zal ook ons ons Vaderland leeren kennen. Gelukkig, dat wjj ons op een uitnemend vertolker als dr. Callen bach kunnen beroemeD. Da schoone wjjze waarop iets gezegd wordt, zal niet nalaten op ons van invloed te zjjn en gisteravond is het ons gezegd, zóó treffend en schoon, dat Hugo Verriest, eertjjds een leerling van den grooten Gezelle, ja, zelfs de dichter zelf het ons misschien niet mooier had kunnen geven. Doch ter zake. Van Gezelle bezitten wjj ook volkspoëzie, die weldra haar in trede in de scholen deed. Zjjn versjes voor de doodeenvoudige Vlaamsche boe ren kregen ook een plaats in een alma nak, ea die verzen, al was daarin weer een gansch andere toon te beluisteren, werden begrepen en bewonderd. En wie heeft niet dikwjjls genoten van zjjn kleengedichtjes, vol maat en dans, als daar zjjn „Tanneke, injjn manneke", en „'tWas in debljjdeMei, ei, ei!" Juweel tjes van het echte soort. Catharina van Rennes heefo vele van deze versjes op muziek gezet. Ook zjj heeft den grooten dichter begrepen, en wij zjjn haar ongetwijfeld dank ver schuldigd, zjj heeft ons Gezelle nog meer leeren kennen. Als een proeve van getoover met de maat draagt spreker De Berechlinge voor; onberispelijk, klaar en helder. Dat getoover met de maat ontbreekt bjj bjjna al onze Hollandsche dichters. Men heeft het wel willen doen voorkomen, alsof Gezelle nooit krachtige poëzie heeft ge geven, doch dat verwjjt is zeker onver diend. Men kon er niet over oordeelen, want zjjn godsdienstige verzen b. v. wer den veel te weinig gelezen, 't Is waar, niet op elk terrein heeft hjj uitgemunt. Maar wat in hem was, dat kwam naar buiten. Hjj heeft het zelf heel eigenaar dig gezegd Hetgeen ik jniet uitgeve en hebbe lk niet is, wie zal mjj dat wjjten te schanden F Gezelle beschouwde zjjn talent als een gave Gods. „Het dichten is van God gegeven", zoo sprak hjj en zjjn leven bevestigde dit. Nogmaals, dr. Callenbach heeft ons een heerljjke ure van echt kunstgenot bezorgd. Hjj weet het leven van dezen Vlaamschen dichter, dien hjj liefheeft, uitnemend te teekenen en zjjn kunstproducten onver- valscht W8er te geven. HebbeD wjj te veel gezegd, toen wjj van het succes van den avond gewaag den? Ben talrjjk publiek er waren ongeveer 150 dames en heeren tegen- v

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 1