Mo. 89 1913
Woensdag 15 Januari
N1EUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
eHRISTELIJK-
HISTORISGH
ie
neehl si Mlsg,
Stafen-Generaal.
Uit de Pers.
MMbiirg.
burg.
•mende Knecht
eider
Werklui,
tbewerking
imende Knecht
sm Held
Weduwe
idster.
Agers
sknecht
Knecht
mecht
3de, een
ht,
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed.
S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
TWEEDE KAMER.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
't Is ernst.
Minister-up to date. Exc. E. Regout.
CHIERE,
ke, Hoogelaride.
a. s.
k), woning be
tede, bij F. DE
r ke.
■s,
Smids en
17 en beneden
breken, kunnen
de
3.
)ier
>er meter,
Middelburg.
WERSE, West-
ii a. s.
Billand-Bath.
W. DEKKER,
ISSER,
rgtekerke.
mstreken van
of
ve
innen
vezigheid der
innen optreden
nbiedingen bij
j Burg B
3I.O
1 gevraagd, bij
te Oudelandtt.
a. s. in een
idige
Onderwijz01"
sr
zich
te zagen, bij
voor andere
J1LLE, Onrust-
d.
;er gevraagd
Beschuit-, en
)bendyke.
en Banketbak-
of April, eenigs-
c. bekend.
L, -aan C. A.
Axel.
rt
3SE, Nieuw- en
31
1IJER,
skerke (W.)
gevraagd
akkersknecht.
oureau van de
.x e 1.
t a. s.
rider. Zich te
Opzichter B-
ostdijk, Krab
a. s.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. pƒ1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
Verwest, Go09'
Thans vraagt de uitvoerige rede van
minister ColtJn onze aandacht. Van het
begin daarvan, nog in de vorige week
gehouden, hebben wy reeds melding
gemaakt.
Voor tot het meer algemeene gedeelte
van de oorlogsbegrooting over te gaan,
behandelde de heer Coiyn eerst nog
eenige speciale punten. Eerst een paar
terechtwijzingen aan het adres van den
heer Ter Laan. Deze heer denkt zich
waarschijnlijk een volmaakt leger van
30000 man, doch de minister weet maar
al te goed, boe het in de practljk gaat.
Na dezen afgevaardigde nog op een
paar verkeerde voorstellingen gewezen
te hebben, belooft de minister bü oefe
ningen te water aan de manschappen
zwemvesten te verstrekken. Het gaat niet
aan, aldus de minister, om aan allen
zwemonderricht te geven. Het ware
wenscheltjk, dat velen reeds konden
zwemmen alvorens zy den Staat gingen
dienen.
Id zake militaire bonden staat de mi
nister op hetzelfde standpunt, als door
minister Heemskerk bt) het algemeen
begrootingsdebat ingenomen. De vereeni-
ging «Ons Belang" is in het afgeloopen
jaar een paar malen opgetreden op eene
wjjze, welke de minister af keurtvoor-
nameiyk heeft spreker daarbU het oog
op een door „Ons Belang" met den Ma-
trozenbond onder leiding van een be
stuurslid van dien bond te Den Helder
gehouden gezamenlijke vergadering,
waarin besloten zou zijn tot het voeren
van een gemeenschappelijke actie voor
een betere tucht-rechtspraak. Een derge
lijke actie van minderen in het leger
keurt de minister af. Indien „Ons Be
lang" er prjjs op stelt dat rekening worde
gehouden met hare wenschen, dan dient
die vereeniging zich niet te bewegen op
paden waarop zjj dit jaar den eersten
stap heeft gezet. Inderdaad heeft de mi-
Dister afwijzend beschikt op een verzoek
van „Ons Belang" om subsidie voor haar
tuberculose-fonds., De minister is echter
bereid steun te verleenen aan een ge
meenschappelijk fonds voor alle mili
tairen.
De minister ontkende, dat het instituut
van het reservekader* een kapitalistisch
karakter draagt. Bjj de in bewerking
zijnde reservewet zal gebroken worden
met het stelsel, dat z(J, die den officiers
rang hebben bereikt, vrijstelling krijgen
van herhalingsoefeningen. Van den mi
nister is niet te verwachten afschaffing
van derde herhalings oefeningen. Indien
de voorgenomen inspectie zal zijD inge
steld, zal er gelegenheid bestaan om de
opleiding voor voorgeoefenden beter te
bevorderen.
De minister zette voorts nader uiteen
z(jne zienswijze met betrekking tot het
kadervraagstuk. De minister oordeelde,
dat er geen kans bestaat voor een wet
telijk geregeld kapitulanten-stelsel. Er
zyn niet genoeg betrekkingen, waarover
beschikt kan worden. Echter sluit dit
niet uit, te dezer zake iets langs den
weg van vrijwilligheid te bereiken.
De salarieering van onderofficieren
achtte de minister niet te laagzy komt
overeen met die van onderwijzers in
steden van middelbare grootte.
In de laatste drie jaren werd aan 320
onderofficieren buitenlandsch verlof ver
leend.
De minister wilde aanvankelijk den
begrootingspost van 6 ton voor kosten
kustfonds handhaven. Het bedoelde be
drag zou immers alleen kunnen worden
gebruikt nadat tot instelling van dat
kustfonds is besloten en nadat de eerste
begrooting van dat fonds door de Kamers
zal z(jn goedgekeurd. H(j voegde er echter
aan toe, dat hij geen uitvoerige debatten
over deze zaak wenschte, en dan liever
de post introk, zij het dan ook met
leedwezen.
Inderdaad lokte de post discussie uit.
Het was de heer Nolens, die er over
sprak en die zeide, dat de veronderstel
lingen van den minister ten aanzien van
de behandeling van het Kustfonds en
van de begrooting daarvoor niet zijn
uitgekomen. De heer Nolens nu achtte
het uit staatsrechterlijk oogpunt niet
correct den credietpost te handhaven.
De minister nam daarop aanstonds den
post van 6 ton terug, zich echter voor
behoudende het bedrag aan te vragen
bij suppletoire begrooting.
Vervolgen wy in het kort de ministri-
ëele rede, die haar glanspunt bereikte
by de verdediging van het beleid wat de
legerorganisatie betreft.
Debatteeren met den heer Ter Laan
achtte de minister nutteloos, omdat die
afgevaardigde het leger beschouwt als
een instrument van klasseheerschappy.
De minister gelooft niet, dat een zijner
voorgangers een andere opvatting van de
taak van het leger heeft gehad dan hy
heeft. Voorop moet staan een absoluut
begeeren, dat wy onze neutraliteit en on-
afhankeiykheid willen en kunnen ver
dedigen. Dit moet de taak van onze weer
macht zyn, zy moet in staat zijn tot on-
middeliyk afwerend optreden.
Wanneer onze grens overschreden
wordt, mogen wy het niét laten by een
protest, maar zal het oogenblik daar zyn,
dat ons leger moet vechten, dan zal ons
leger den vreemdeling moeten aanpak
ken om hem over de grens terug te drin
gen. Daarom moet ons leger een paraat
leger zyn en mag er niet beknibbeld
worden op legersterkte.
Echter thans voldoet ons leger niet
aan dien eisch van dadelijke slagvaar
digheid; daarom eischen leger-organi-
satie en legeruitrusting verbetering.
Een voorraad van 1000 projectielen per
kanon is volstrekt niet te groot. Ook de
voorraden van levensmiddelen zyn niet
overdreven by eventueele mobilisatie en
oorlogvoeren die voorraden van munitie
enz. zyn stellig noodig voor onmiddel-
ïyke vechtsgereedheid van ons leger.
De minister verdedigde voorts zyne van
verschillende zyden aangevallen lucht
vaart-organisatie, zich daarby beroepende
op een rapport der commissie van des
kundigen, onder wie de kapiteins Wal-
iaardt Sacré en van de Steur. Die com
missie acht kabelballons noodig ook voor
opleiding. Andere kleine staten hebben
ook we! degeiyk kabelballons en vlieger
ballons afdeelingen.
In algemeenen zin deelt de minister
in hetgeen de commissie in haar rapport
uiteenzet, maar nadrukkeiyk verklaarde
de minister, dat de Kamer door de thans
aangevraagde geiden toe te staan, zich
absoluut niet bindt tot de eigeniyke
door de commissie voorgestelde lucht
vaart organisatie. Wat thans wcrdt voor
gesteld beoogt slechts een eenvoudige
proefneming, welke ook omvat kabel-
vliegballons. In hoofdzaak zal daarby
gebruik worden gemaakt van het per
soneel der genietroepen, dat daarvoor
zekere toelage zal genieten.
De heer Duymaer van Twist was
zooals men weet met een ander
stelsel gekomen. De minister moet daar
tegen bezwaren opperen, maar is toch
bereid zynerzyds óók een brug te bouwen
en by een der brigades een proef te nemen
met 12 oefen-eenheden in plaats van
met 18, met behoud van de 6 bataljons
en van den volledigen brigade-staf.
De minister verklaart zich echter in
alle opzichten tegen de moties-Elanden
Ter Laan, en eindigt met een enkel woord
over de kosten. Eoe men er ook tegen
sputtert de oorlogsbegrooting zal
stygen, wie er ook minister is. Dat elders
de oorlogs-uitgaven geringer zyn, houdt
verband met de verschillende economi
sche omstandigheden. De 40 millioen
zullen ten slotte bereikt worden door
voldoening aan alle eischen.
van 1—5 regels 50 cent, iedere régel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel
meer 10 cent.
De min. onderschryft veel van wat de
heer Marchant wenscht, maar in dezen
tyd is kortere oefenings-tyd onmogeiyk.
Het verlof-kader moet dieneq voor de
landweer en voor de reserve en zal eerst
voer het leger kunnen worden benut, als
de loting is afgeschaft en het contingent
belangryk is vergroot. Dan ook is eerst
de tyd aangebroken voor het verdubbe
lingsstelsel.
Tot zoover de minister.
Kalm en vastberaden had hy het woord
gevoerd. Hy is een practisch, bezonnen,
vastberaden Hollander, zegt de liberale
Nieuwe Rotterdamsche Courant, in wien
enkele van de beste eigenschappen van
rijn ras belichaamd schynenEen
nuchtere Nederlander met didactischen
geestesaanleg Een bewindsman, die
by zyn bemoeilQgen en beleid het al tyd
dreigend gevaar \an politieke infectie
verre tracht te houden." En als de libe
rale N. R C. het zegt, zal het wel waar
wezen.
Met onverschrokkenheid zegt hy zyn
meening, wie er ook tegenover hem staat.
Hy durft zelfs zyn politieken geestver
want Duymaer van Twist toeroepen
Men moet eindeiyk eens ophouden met
die wederkeerige verwyten over de ver
hooging van de oorlogsbegrooting. Het
geeft niets, de begrooting van oorlog
gaat omhoog.» En niet waar, eeriyk
komt hy er voor uit, dat in de toekomst
voor veldartillerie en kustverdediging
nog veel zal moeten worden uitgegeven.
De N. R. C. gaat nog verder. „Deze
minister, man van orde en regelmaat,
die aan een verstandige werkmethode
voor een goed deel zyn duurzaam succes
dankt, was de aangewezen man om tot
de reorganisatie van ons leger het initia
tief te nemen. En zyn redevoering heeft
ongetwyfeld den indruk, dat het door
hem voorgestane stelsel van organisatie
onzer infanterie in het huidige tydsge-
wricht uit het oogpunt van logica en
menschenkennis de voorkeur verdient
boven de daarmede concurreerende stel
sels, Dog versterkt."
En als de liberale N. R. C. het zegt,
de N. R. C. die in militaire zaken zoo
goed thuis is, dan zal het wel waar zyn.
Om niet in herhalingen te vervalleD,
zullen wy van d8 replieken niet veel ver
tellen. De repliek van den heer Nolens en
het gevolg daarvan hebben v»y reeds hier
boven besproken. Na een paar loftuitingen
van den heer Roodhuyzen aan 's minis
ters adres, vroeg de heer Tydeman nog
e8n en ander en kondigde by een amende
ment aan op artikel 154 (luchtvaart-voor
stellen). By deze gelegenheid zal hy dan
de beschouwingen van den minister ter
zake behandelen. Ten slotte raadde hy
den minister aan in vollen omvang zyn
eigen stelsel door te voeren tegenover dat
van den heer Van Twist.
Avondver gadering.
In de avondvergadering dienden nog
van repliek de heeren Eland, die o. a.
constateerde, dat de st.jjging der oorlogs
uitgaven geen gevolg is van de Militie-
wet 1901Verhey, die het verdubbelings
stelsel aan een nadere beschouwing
onderwierp; Duymaer van Twist, die
acte nam van 's ministers verklaring,
dat den muzikanten op Zondag geen
dienst kan en mag worden bevolen, en
die op verschillende punten den heer
Coiyn nog moest bestrijdenTer Laan,
de volbloed socialist, met wien dus niet
te redeDeeren valt over de hoofd-orga-
nisatie, vandaar zeker dat hy zyn gal
uitspuwde over duizend en één geval
letjes van heel ondergeschikt belang;
en ten slotte Marchant, die allereerst de
bestrijding van het nihilisme in het socia
lisme voor zyn rekening nam. Uit alles
biykt, dat de sociaal-democraten hun
éénheid zoeken in „nihilisme". De sociaal
democratie mist op dit punt inneriyke
eenheid, n.l. eenheid in de methode. De
heeren Ter Laan en consorten missen
dan ook ten eenenmale het recht ons
krachteloosheid te verwyten.
Overigens vond de heer Marchant, dat
de minister zyn beleid met groot talent
verdedigd heeft, en stemde hy in met
dat deel van de rede, waarin gewezen
wordt op onze nationale plicht, om ons
te verdedigen en op de noodzakeiykheid
om niet in foxten en stellingen te biy ven,
maar om zoo noodig „aan te pakken."
Verder loopen echter de wegen uiteen.
8pr. biyft de voorkeur hechten aan
het verdubbelingsstelsel dat hy nader
verdedigde.
Hedenmorgen was het woord wederom
aan minister Coiyn, om van dupliek te
dienen.
Mogen wy ons niet gelukwenschen
met een minister van landsverdediging,
zooals wy dien in den heer Coiyn ge
vonden hebben?
De tyd driDgt. Reeds leven wy in het
belangrijke jaar 1913. Wy moeten er op
uit. 't Lykt, aldus onze Rotterdammer,
't Lykt bittere ironie, wanneer in deze
dagen van vinnige koude de vermaning
gegeven wordtnu er op uit.
Toch is het ernst.
Het moet.
Beter nu een kouden neus, dan straks
in den zomer na de verkiezingen een
langen neus.
En daar gaat het heen, wanneer nu niet
gearbeid wordt.
Het is de tyd van voorbereiding, van
rustigen arbeid.
Geen rumoerige drukte op de verkie
zingsmeetings kan straks vergoeden het
verlies, dat wordt geleden, indien nu niet
met beleidvollen arbeid de kiezerskweek
wordt ter haDd genomen.
Of wy in Juni winnen zullen, hangt
voor een niet gering deel af van de actie
in Januari en het begin van Februari
ontwikkeld.
Laten dan ons leidende mannen in
stad en dorp hun roeping verstaan.
Op voor de kiezerskweek
Nu er op uit!
In verband met het door overmatige
inspanning zenuwziek worden, achter
elkaar, van twee departementshoofden,
schrijft „Politicus* in de Oprechte\Raar-
lemmer Courant verder:
Bekend is, dat mr. Nelissen inderdaad
belemmerd werd, door de eigenaardig
heid, dat hy een Jantje secuur in de
derde macht, 'n zaak zóó laDg en zóó
consciëntieus, van alle kanten bekeek,
nog eens bezag en dan ten derde male
ging bekyken, dat deze Ministeron
danks zyn alom vermaarde kenDis ,en
geleerdheid, „niet opschoot* zooals
men 't noemt. Terwyi de gedachte aan
dat „niet-opschieten" hem, op haar beurt
weer kwelde, zoodat hy aldus in een
vicieusen cirkel ronddraaide, die op
's menschen zenuwen een noodlottigen
invloed moet hebben.
By mr. Ragout, hoe nauwgezet deze
ook is, van zulke belemmering geen
sprake.
Natuurlijk kunnen in 't psychisch leven
van ieder individu kiemen schuilen van
verzwakking, die ook by een zeer lichte
arbeidstaak het evenwicht op zeker oogen
blik verstoren.
Maar is 't afgescheiden hiervan,
niet waar, dat om in onzen tyd hoofd
van een der departementen van algemeen
bestuur te zyn, men een psychische èn
pbysieke kracht moet brzitteD, welke
slechts zéér weinigen geschonken is
En dit geldt thans van alle departemen
ten. Wellicht 't minst nog van Buiten
landsche ZakeD, voorheen zooiets als
briljante sinecure, maar ook de taak
en de verantwoordeiykheid aan dat ambt
verknocht, wegen steeds-zwaarder;
Men heeft er minister Regout, van
Justitie, eens een soort halve grief van
gemaakt, dat hy zoo dikwyis een regee-
rings-kommissaris aan de groene tafel
riep om hem, by de verdediging van
eenig wetsontwerp, by te staan.
Vooreerst was de halve grief ongemo
tiveerd. En danik zou zeggen„er
wordt te onzent veel te weinig gebruik
gemaakt van deskundige krachten naast
en met een Minister, waar wetsontwerpen
in de Volksvertegenwoordiging moeten
worden verdedigd. Wat minister Talma in
den loop der jaren heeft gedaan behalve
de „groote ïynen van verschillende
ontwerpen, ook de kleinste, nietigste,
zuiver-techDische details bespreken, ver
dedigen, uitpluizen (men denke aan
de Vogelwet't vordert haast het
meer dan-uiterste van iemands werk
kracht en geduld. Niets gemakkeiyker
voor een of ander kamerlid, die zyn
„Schuldigkeit" kan doen en dan weer „kan
gaan", wandelen, sigaartje in den
foyer rooken, krantjes lezen wat dan
ook. Niets gemakkeiyker voor zoo'n
kamerlid dan om te zegden „U meneer
de minister wensch ik zelf aan de groene
tafel te zienWanneer zoo'n kamerlid
morgen aan-den-dag minister wordt, zal
hy alras ervaren, tot welk eene duldelooze
inspanning een minister-up to date wordt
genoodzaakt.
Aan het departement neemt de werk
taak voortdurend toe. Elke dag van
afwezigheid moet later, door verdubbelde
inspanning, worden „iDgehaald». In
onzen tyd geldt dit althans voor een
aanzieniyk deel des jaars zoo goed voor
den minister als voor den meest-beschei-
den klerk, zy 't dan ook dat de aard van
den arbeid ietwat uiteenloopt.
Daar is eene Kamer, die u al-maar
vraagtExcellentie, waar biyft-ge nu met
dit, met dat, raet zus en met zoo.... met
deze sinds jaar en dag beloofde herzie
ning, met de zóó urgente hervorming,
met die andere zóó dringend-noodige
ontwerpen Wordt er op uwe depar
tement dan eigeniyk wel gewerkt? We
merken er helaas, niets van
Dan komt gy, Minister, in den Raad
der Kroon. Ge breDgt de vragen en grie
ven ter tafel. Gy doet uitkomeD, dat uwe
ontwerpen voortdurend op den achter
grond worden geschoven, 'tls om wan
hopig te worden De Kamer gelooft u
niet meer al3 gy, in „de stukken" verze
kert, dat weldra, binnenkort, eerlang,
binnen „niet te verwyderd tydstip", en
zoo meer, dit-en-dat zal binnenkomen....
„Tja, amice! zegt de premier, „wat
kunnen wy er in vredesnaam aan doen P...
Je weet toch zelf, wat er in ons werk
program staat. Ik behoef jou toch niet
te vertellen, hoe 'tkomt dat de Kamer
niet meer afdoet dan't geval is. Als we...
als we... in Juni mochten overwinnen
dan kom-jy natuuriyk aan de beurt... Dat
spreekt vanzelf. Maar tot dien tyd... Ik
kan geen yzer met handen breken, hé
En ge biyft zitten met uwe voorwer
pen met al uw kosteiyken, door moei
zame studie en voorbereiding verkregen
arbeid. Als we in JuniGy weet te
goed, hoe dat 'n stuivertje-op z'n kant
isOok hoewanneer de tegenparty
troef wordt, al uwe ontwerpen hetzy
ter „griffie van de eeuwigheid" zullen
gedeponeerd éf door een opvolger ge-
hakstukt zullen worden, vervolgens on
der andere vlag ingediend IGy be
rust in 'tonvermydeiyke. Maar uw lust,
uwe werkkracht hebben allicht 'n knak
gekregen.
't Is niet noodig dat eerzucht van
lager allooi u baheerscht om zulke de
pressie te berokkenen. Wel neen,
maar ge zyt mensch en zoudt dus graag
de vruchten van uwe inspanning zien...
Daar is de Kamer, die u inmiddels
met duizend-en-een nietigheden lastig
valt. Die 't u half-kwaiyk neemt wan
neer gy de „technische détails* vaa