84 Donderdag 9 Januari ïïe jaargang NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND GHRISTELIJK- HISTORISCH Jdep y wers. ht aan huis. knecht oudster, Abode, vleid r HOF, *t*bod.e. nstbode, instbode. 12. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes 10 Januari 1883 10 Januari 1913. Prof. Dr. H. BAVINCK. F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIi2N Staten-Generaal. TWEEDE KAMER. I aar, vrij van wagen kun- ïtte Aarden. irieven onder dit blad te huize, e. a,, IS aan het does. en werkend ERG, Ierseke, ,rt t WAARDER. urg. iet Mei 33, Bergzichfe, jruari a. s. snde werken, eek. Brieven „De Zeeuw", vraagd, bij M. 3 Febr. a.s. ene, gen voorzie», rieven franc# W. LIJSEN, jélani. 3. Wolf aartsdijk. Groote Markt, n een Meid fde adres een ig 27 Januari. rooskerke (W.) half Februari van 8 perso- v. De waBCh met volledige nder letter Mt t blad te Gtes. IGGEN, (H. B. huwelijk der lei DDE, Arnemw- 0 t EREKZEB. iari 1913. werkdagen 7,30 ags 2 uuren op ins 7,30. gelijks, uitgezon- dags om 2,15; °P 1 op andere werk* 7,gj' 's morgens. I i e s t B-ROTTERDAtë. ngen 6,20van Rotterdam 8 uur, 20 en 27 Jan. dan Vrfjdags gee" e-Varwest, Go**- 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1.25 Enkele nummers. B 0.05 UITGAVE DER FIRMA'S EN Den lOen Januari van dit jaar zal het 30 jaar zjjn geleden dat dr. H. Bavinck het hoogleraarsambt aan de Tüeol. School te Kampen aanvaardde. Herman Bavinck werd geboren te Hoe- ge veen, 13 Dec. 1854, en promoveerde iD 1880 aan de Leidscüe Hoogescbool op 'n proefschrift: „De Ethiek van Ulrich Zwingli" (179 bi.). Zéér kort na z0n pro motie werd hem aangeboden het hoog leraarsambt aan de V. U. (Heraut no. 1294) welk aanbod h(J evenwel van de hand wees. Tot einde 1882 was hü pre dikant te Franeker10 Jan. '83 trad hij op als leeraar aan de Kamper School met het uitspreken e#ner rede getiteld „De Wetenschap der H. Godgeleerdheid", leeds aanstonds was lof zijn deeldr. A. Kuyper schreef in de Heraut van 21 Jan. '83 (ao. 265): „Nog schier nimmer kwam ons een stuk in handen dat we, van den beginne tot den einde toe, met zoo bijna onverdeelde aandacht lazen als de inaugureels oratie van dr. Bavinck Dit is nu wsrkeljjk gereformeerde, weten- schaplijke theologie. Hier is doorgedacht, hier zijn de eerste beginselen weer recht gazethier is een weg afgebakend die tot een uitnemende ontwikkeling kan leiden". En ds. Beuker uitte zjjn blijd schap over het optreden van den jongen professor in De Vrije Kerk (9a jaargang bl. 182): prachtige gedachtengang Het echt wetemchaplijke, het wazenlfjk eenvoudige en het waarlijk Gereformeerde zijn hier samen iD harmonisch verband vereen igd", Het is bekend hoe in 1902 dr. B. de benoeming tot hoogleeraar aan de V. U. te Amsterdam, nu voor de derde maal geschied (in 1889 voor de 2e maal Bavinck's bedanken werd toen door dr. Kuyper zelf begrepen en gebillijkt, Heraut no. 592) na rijpe overweging (publicatie in zfjn brochure „Blijven of Heengaan") aannam. 17 Dec. '01 werd de inaugureels rede alcair uitgesproken, getiteldGods dienst en Godgeleerdheid, 'n principieel betoog waarvan de quintessence deze is (persverslag Heraut no. 1903): „Gods dienst en Godgeleerdheid zijn als twee zusters, die elk een eigeD taak hebben in de huishouding van de Kerk. Z9 zjjn innig verwant en voor elkander onont beerlijk. Religie zonder Toeologie ver loopt in Rationalisme of Mysticisme. The ologie zonder religie verliest den bodem waaruit zü de beste levenssappen trekt. Theologie als rechte kennissa Gods is het hart der religie. En religie is de pols slag des levens die in het organisme der godgeleerdheid klopt". In Kampen voltooide dr. B. zijn stan daardwerk „Gereformeerde Dogmatiek", in vier deelen van pl m. 600 bladz. eik (eerste druk). -Hoewel dr. B in de jaren 1898 -1901 met de manneD der V. U. op «enigszins gespannen vcet stond door de opleidingskwestie, sprak dr. A. Kuyper bü het verschijnen van het vierde deel Juni 1901 ln een geestdriftig artikel „Dr. Bavinck's Dogmatiek voltooid" Heraut no. 1224) z|ju hooge waardeering voor dit werk van den Kampenschen hoogleeraar uit. Hij constateert bljjde „dat het ont vangen van zulk een werk de Kerken ver rijkt, den Gereformeerden in vJoed beves tigt, aan onze mannen van atndio een schat tor beschikking stelt en een mach tlgen stoot geeft aan de handhaving van ons goed en deugdelijk recht ook op het gebied der wetenschapHet stemt tot dank aan den Koning der Kerk, die ons in dr. Bavinck, in Zijn Vrijmacht, een zoo helder denkend hoofd en een man van zulk een werkkracht gegeven he«ft". Om van artikelen in tijdschriften te zwjjgen, verschenen in de Kamper-periode voortB nog„De katholiciteit van Cbns- ^_?otn en Kerk", rectoraatsrede; „De 5", idem„Het doctoren ambt", idem„De Theologie van prof. de la Saussaye"„De welsprekendheid" „Beginselen der Psycholcip", waarom trent in zijn recensie (Heraut no. 1041) dr. Kuyper opmerktedit weik is met Dame voor de onderwijzers van belang. „B. stuit j door dit geschrift de heerschappij van allerlei valsche beginselen eD voorstellin- j gen die onder ons aan het binnendringen s waren. Hfj sluit met deze studie weer aan j aan de studie onzer vaderen. En hjj trekt tevens de lijnen dier studie door tot in ons modern bewustzijn"„Ouders of Getuigen*„Schepping of ontwikkeling"; „De offerande des lofs"„De zekerheid des geloofs" benevens eenige brochures in zake de kerkelijke beroeringen van die dagen. Dr. H. H. Kuyper schreef later (Heraut no. 1899): „de Kamper oraties hebben getoond hoe zijn kracht ligt in breedheid van opvatting, in het op den voorgrond stellen van datgene wat voor heel de Christelijke wetenschap van belangs is". In 1902 ging dr. B. ovar naar de V. D. In dat jaar verschenen: „Hedendaagscbe moraal" en „Roeping en Wederge boorte*. In 1904 werden we verblijd door zegge drie zeer belangrijke geschriften „Chris telijke Wetenschap" (121 bl.); „Christe lijke Wereldbeschouwing* (rectoraats rede, 101 bl); 8n „Paedagogischebegin selen" (176 bl.). Het laatste valt onder één rubriek met zijn„Beginselen der Psychologie" Paedagogie toch „is zoDder zielkundigen grondslag ondenkbaar" (Kuyper, Heraut no. 1041). Van de rectoraatsrede zeide dr. H. H. K. (Heraut no. 1399): „de vastheid en heerlijkheid onzer Christelijke wereldbe schouwing werd op schitterende wijze gehandhaafd tegenover de wijsheid dezer wereld". Dezelfde criticus merkte op b|j de be spreking van B.'s prorectorsspeech, ver schenen 1905 onder den titel „Geleerd heid en Wetenschap": 'tprobleem werd behandeld „met die rijke historische kennis, die philosophische diepte van blik en die klaarheid van voorstelling, waardoor elk zijner werken zieh ken merkt* (Heraut no. 1448). Iq 1906 verscheen, in het Bilderdjjk- jaar, „BilderdiJk als denker en dichter". Vele boekon werden in dit jubileumsjaar over Bilderdjjk geschreven niet één stel de den denker Bilderdjjk in zoo helder licht. In 1907 verraste Bavinck het Geref, publiek met zün helaas veel te weinig onder ons volk gelezen populaire stu die Magnalia Dei, de groote werken Gods, een beknopte heldere uiteenzetting der Geref. geloofsleer, geschreven voor eenigszina ontwikkelde leden der ge meente (voltooid 1909). Elk kerkeraads- lid moest zich dit kostelijk W6rk aan schaffen. In 1908 verplichte B. alle gehuwden en verloofden die er prjjs op stellen de ordinantiën en beloften Gods te kennen vooi „Het Christelijk huisgezin", door zijn prachtig boek onder dien titel ver schenen. In geen zijner werken worden we zoo getroffen en geboeid door de eenvoudige verhevenheid en verhevene eenvoudigheid van don sty 1, door de breede gedragenheid der volzinnen die als de golvingen van een staagvlietenden stroom langs u voortdeinen of wilt ge: in gelijkmatigan bouw voegt B. steen bjj steen en aan het einde gekomen ziet g(j het vredespaleis van het Christelijk Huis gezin voor u omhooggerezen op 'n vast fundament Gods. In datzelfde jaar verscheen: „Wijs begeerte der Openbaring"de vertaling (van de hand van dr. H -ekstrt,) der (Engelsche) Stoneiezingeu do.i Prof B. id Amerika gehoudeD. Dit is ongetwij feld B 's geleerdste werk met ODlzag- Hjken philiBophischen diepaaDs,' voor den leek op dit terreiD onverstaanbaar. Ean der recensenten, 'n Bazelsch hoog leeraar, prijst in de (Dmtsche) Theol. Litt. Zextung (1910) des schrijvers ver bazende belsz-mheid in de „Fransche, Ecgelsehe, Dritscbe, Amerikaansch0 en Hollandsche litteratuur, over het onder werp bestaande". En ten slotte moge hier, met betame- Hjken trots op ons bezit van zulk 'n man en zulk 'n werk, worden herinnerd aan het feit hoe Bavinck's Dogmatiek, reeds vjjf jaren na haar voltooiing, een tweeden druk beleven mocht, omgewerkt ten deele, en zéér vermeerderd. In de periode 1908-1911 verschenen de 4 kloeke deelen in regelmatige opvolging, resp. 670, 670, 690 en 815 bladz. groot I In zjjn Dogmatiek is Bavinck in zjjn kracht. En in de leDgte èa in de breedte is het terrein sch'er onoverzienbaar; Bavink overziet het metterdaad, voor zoover dit tegenwoordig van eenigman van wetenschap, wat het door hem ge kozen object van studie aangaat, kan worden gezegd. In de lengtevóór de th9tische uiteenzetting der problemen geeft hjj een schat van dogmenhisto- rische opmerkiDgen die toonen dat hjj de geschiedenis van het leerstuk over den loop van 19 eeuwen door en door kent, natuurlijk wat betreft de belang rijke en beteekenishebbendemomenten; in de breedte: want z|jn litteratuurken nis is, geljjk aangaande elke periode telkens opnieuw bljjkt, verbazend, soms zelfs inzake de bijzonderheden van een gevoerden theologischen strfld, verbluf fend, rjjk. Dooi speclaalatudie is, om nu van den nieuweren en nieuwsten tijd te zwjjgen, zijn kennis van Augustinus, van de Scholastiek (vooral van den realist Thomas Aquinas en den nominalist Duns ,8cotus), van de Roomsch9 Theo logie en van de werken der drie her vormers (en om één voorbeeld uit den nïeuwersn tjjd te noemeD van de theo logie van Albr. Ritschl) gedetailleerd en omvangrjjk. Nog weer vóór de historische uiteen zetting van het aanhangig onderwerp geeft Bavinck naar goed-Gereformeerde gewoonte de leer der Schrift, waaibjj ge bij lederen dogmatischen locus op nieuw verrast wordt door 't feit dat Bavinck buitengewoon thuis is in den Bjjbel, de teksteD letterlijk maar „voor 't grjjpen heeft", zoodat ge de overtuiging erlangt dat hjj in Bjjbelkenüis slechts door zeer weinigen zal overtroffen wor den, wellicht alleen door mensehen als di6 jonge Methodistische prediker van wien Wesley verhaalt dat h(j van elk woord der Schrift (van eenig belang) kon zeggen, na eenig nadenken, hoevele malen het in den grondtekst voortkwam en ln welke verschillende beteekenissen. Voorts, gelijk uit sjjn Dogmatiek zon neklaar bljjkt, is dr. Bavinck 'n uitne mend philosoof. Niet in dien zin dat hjj voor volgende eeuwen aan zjjo naam de schepping van 'n,nieuw philosophiseh stelsel zou hebben verbonden of nog zou weten ta verbindenneen, maar wel in dezen zin dat hjj, wat slechts weinigen gegeven is, den diepgang ook der inge wikkeldste philosophische systemen ver mag te peilen grondbeginselen die den nieuwen aan den ouden tijd verbinden W8et op te speurenen critiek weet te leveren die in haar degelijkheid de mees terhand verraadt en in haar zuiverheid overeenkomstig de Gereformeerde begin selen, ook voor het terrein van Christe lijke wijsbegeerte in Gods Woord te vinden, toont, dat Bavinck te midden van den wervelstorm der meeningen en dar stelsels mag roemen, in ootmoed en dank aan God, gelflk hg dat bjj zjjn 25 jarig jubileum gedaan heeft„ik heb het geloof behouden", dat geloof dat nn den velen in strjjd en wot steling ont rukt wordt en dat nog meerderen, helaas, zich zonder strijd laten ontrukken. Gode zjj dank dat'n man als Bavinck, een onzer wetenschaplijke grootmees ters, een man van wien een Leidach van 1—5 regels 50 cent, ieders regel meer 10 cent. Familieberichten van 1—10 regels 1.—, Iedere regel meer 10 cent hoogleeraar heeft verklaard, dat bjj op 't oogenblik de grootste theoloog van Nederland is, het geloof heeft behouden en zelf voor 't geloof behouden is ge- blevPB. Bavinck als schrijver doet twee dingen die maken dat zjjn leerlingen zooveel vertrouwen stellen in zijn gesproken en geschreven woord. Zooals bü zelf b.v. in de Voorrede voor zijn Paed. beginselen het uitdeuktbij erkent gaarne het goede, waar hij het vindt. Hjj is niet eenzijdig bjj oordeelt nooit onverhoordhü oor deelt nooit scherphij ls in den goeden zin des woorda 'n man des vredes. Maar andererzüds, geljjk bü terzelfder plaatse ODmerktde scherpe tegenstellingen wil hü geenszins uit 't oog verliezen. En dan mag getuigd zoo iemand, dan heeft Bavinck 'n oog om op Dogmatisch terrein de geschilpunten te zien, en "n door studie en geoefendheid verkregen vaar digheid, om, het kleine niet loslatend, maar vele kleine dingen in groote grepen samenvattend en in alles het leidend be ginsel aantoonend, die beginselen te achtervolgen achterwaarts tot in hun oorsprong, ze bloot te leggen langs de lünen der geschiedenis, overal dezelfde beginselen opdiepende en te voorschün brengende ook daar waar ze begraven lagen onder allerlei omhaal van woorden die op andere dingen schenen te doelen en dan voorts om hun uitwerking te voorzien wanneer ze tot al hooger po tentie in de toekomst zouden worden opgevoerd en te waarschuwenweersta de beginselen. Bavinck is 'n kalm en bezadigd schrü- ver. Wat met zün groote geleerdheid samenhangt. Bettex, ongetwüfeld ook een „geleerd" man, vindt alles eDorm en zet schier aebter eiken volzin 'n uitroep- teeken in Bavinck's heele Dogmatiek op 2600 bladz druks vindt ge er geen tieD. Blüve deze groote in ons kleine vader- landsche Israël nog iaDg voor ons, voor de Kerken en voor de Geref. wetenschap en studeereDde jongelingschap gespaard. Zün werkkracht is ongelooflijkzü ons aller dankbaarheid evenredig aan de mate der inspanning die hü zich voor 't verder arbeiden in de Geref. geloofs leer getroost. Eere wedervoer hem als professor van de züde der Regeering; hü is ridder in de orde van den Nederl. Leeuw. Eere van de züde der Kod. Academie van Wetenschappen die hem (uit onze krin gen slechts Prof. Woltjer Sr. nevens hem) benoemde tot lid (als zoodanig verscheen van zün hand„Psychologie der Religie", in de Verslagen en Mede- deelingen der Kon. Acad. v. Wet.), 'n eere die slechts hun te beurt valt die zich in wetenschapljjken zin zeer onder schelden. Moge nog menig werk van de hand van Prof. Bavinck de kennis van ons Geref. volk verrijken zün beide Jongste geschriften de reetoraatgrede 1911 „Mo dernisme en Orthodoxie* door dr. Geesink in de Heraut (no. 1768) terecht geprezen als 'n overtuigend betoog hoe „de Geref. Theologie met bare pretentie wettige voortzetting van de oude Geref. Theologie te sQn zich niet schuldig maakt aan onoprechtheid"en zjjn „Het Christen dom", waarvan dr. A. Kuyper opmerkte, Standaard (no. 12474)„zonder aarzeli' g loven we dit korte geschrift van 62 bladz. als een studie van zeldzame voorts ffe- lÜkheid, die we niet alleen in aller banden wenschen, maar waarvan we om wat liefs wilden dat ze door allen gelezen en herlezen werd" geven ons weer goede hope voor de naaste en meer ver- wüderde toekomst. Prof. Bavinak die, nu het aantal pro fessoren aan de V. U. toeneemt, niet dikwijls meer 'n rectorale oratie zai houden h(J „met züD magistrale ver schijning van UuitecheD-geleerde kop op nog kraebtig ljjf, met zün sonore stem en geschoolde voordracht, doende rük uirstralen over het vraagstuk bet biyde licht van z(jn rüpen geest" (Geesink, Heraut no. 1768) zü en blüve nog la* ge jaren «om zgo studenten de ge vierde ieerroeester, voor de V U een gewaardeerd hoogleeraar, voor de Chr. wetenschap 'n sieraad en 'n steunpilaar, voor onze Kurken door züue werken 'n vraagbaak, voor ons Geref. volk 'n voor lichter op allerlei gebied, 'n levende wegwüzer, aan wien het althans niet zal liggen zoo we afdwalen van het rechte spoor. Prof. Bavinck, wees er van verzekerd dat ons volk U hoogacht en liefheeft om den wills van uw naam, van uw gesproken woord, van uw geschreven werk, van den door u verrichten arbeid op alle terrein waarop God de Heere u te arbeiden geroepen heeft. Hü zegene u, bü den voortduur, en stelle u tot e«n zegen (Rotterdammer.) C N. IMPETA. 9 Jan. 1913. Da burgemeester van Apeldoorn heeft dezer dagen de opvoering van Allerzielen verboden. En de burgemeester van Ber gen op Zoom weerde van bet tooneel in Thalia het schandstuk De Meid. De burgemeester van Apeldoorn, een rechtzinnig Ghristelük Historisch man, uit de godvruchtige familie der Roos- male Napveu's, heeft zich in den Raad tegen den aanval van een vrüzinnig raadslid, die vele dikke woorden tegen hem sprak, verdedigd met een beroep op de Wet en een varwüzing naar zün nooit verzwegen Christelüke overtuiging, die tegen den inhoud van dergelüke opzienbarende en afschuwwekkende stuk jes reageert. De vrijzinnige pers Het Handelsblad voorop veroordeelt den burgemeester, gelük zü het ook indertüd dien van Lellen (en van Goes, den vorigSD) ge daan heeft. Dit bewüst echter niet dat in het ver boden stuk van Heyermans geen stui tende passages voorkwamen. Trouwens bü de vrüzinnige pers, en ook bü Het Handelsblad, is een stuk niet zoo iicht ontoelaatbaar. Toen indertüd (S6pt. 1894) door den prefect te Rome de opvoering van het tooc8el8tuk „Het Purimfeest" verboden werd, zuiver uit eerbied vooi de gods dienstige overtuiging van andersdenken den, noemde Het Handelsblad dit tooneel- stuk een stuk dat »nlemand ergeren (kon)". En toch werd in dat stuk Gethsemané behandeld, en daarbü de persoon en de daad van Judas vejheurlükt en de Hei land daarentegen verguisd., Ea nu was dit in 1894, dus circa twintig jaar geleden. Sinds dien tjjd is het zedelük peil der tooneelvertooningen zeer gedaald, zoodat men een veranderde meening had mogen verwachten. Toch blükt dit niet alzoo. Het deert blükbaar een groot deel der vrüzinnige pers niet, wanneer een too- neelstuk eeD groot deel van ons volk vergiftigt, en een ander groot deel kwetst. Het verdient dan ook eer lof, in plaats van blaam, dat er nog burgemeesters zün, die, meer dan een zeke- deel der libera'e oers. waken voor zeoeljjkheid en openb-re orde; -n, liever dan den we- rookgeur der tegenstande n te aanvaar den voor hurme „ve draagzaambeid", zich den haat dezer heeren op deD hals halen met den scbün van onverdraag zaamheid, willekeur, broodroof en der gelüke. De gymnastiekschool t- U achten in verband daarmede de reorganisatie van de normaalschietschool leverden meer stof tot debat, dan men wel gedacht zon

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1913 | | pagina 1