No. 80 1913
Zaterdag 4 Januari
27e jaargang.
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
8jj dit nummer behoort een Bijblad.
F E U I L L E T O N.
Een Gelukkige.
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1.25
Enkele nummers0.05
ïggB&BSSÈSSBÊBS&tBB
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
RAPPORT omtrent de onderzoe
kingen naar de loonstandaard
der landarbeiders in Zeeland,
gedaan door den Ring Walche
ren van Patrimonium.
Op uwe bestuursvergadering van 12
Maart 1912 werd aangenomen het vol
gende voorstel, gedaan door de afd.
Vlissingen, hetwelk aldus luidt
„De ring Wakheren etelt pogingen in
het werk om te komen tot een opgaaf van
de loonen der arbeiders ten platte lande
in Zeelandzulks naar aanleiding van
meiedeelingen in „De Zeeuw*t Bij juist
heid van die schandelijk lage cijfers naar
middelen om te zien, om daaraan een
eind te maken."
Ondergeteekende werd opgedragen dat
onderzoek in te stellen en toog derhalve
zoo spoedig mogelijk aan het werk, aller
eerst door een schrijven in De Zeeuw te
plaatsen.
En het resultaat? Slechts één brief
kwam in, nl. van Nieuwdorp. Het eerste
middel had aizoo gefaald. Wat nu. Adres
sen verzamelen. De redacteur van De
Zeeuw en anderen hielpen mij daar by.
Een 20-tal brieven met ingestoken 5-cents
postzegel werd verzonden, waarvan er
17 inkwamen. Al ging het langzaam,
toch lukte dit beter. Maar eer dat ze
inkwamen, waren er nog al kosten aan
verbonden. Twee-, drieja zelfs vier
keer moesten wij schrijven, en dan nog
geen antwoord. Of een vraag: waartoe
dient dat onderzoek, en als ik het dan
schreef, geen antwoord meer. Toch kwa
men uit alle deelen van Zeeland opgaven
in, alleen Tholen bleef achter waar boven
staande scène afgespeeld werd.
Op de bestuursvergadering van 29
October kon ik echter al de antwoorden
overleggen, en droeg uw bestuur br. Boon
en my op een rapport daarvan samen
te stellen, wat wij hierbij nu overleggen.
Wel mag het geen staat maken op een
grootsch werk, we wilden het dit jaar
afwerken en ontbrak ons dus de tijd,
maar al is het dan gebrekkig, we hopen
dat we nog tot een zegen mogen ge
weest zijo voor den landarbeider die
moet geholpen worden.
We willen dit rapport verdeelen in drie
hoofdstukken
I. Inleiding.
II. Rapport.
III. Conclusion.
Bij de ingekomen brieven hebben we
nog gebruik gemaakt van Huizinga's
„Sociale Opstellen" en gaarne hadden we
ook willen raadplegenHet Landbouw -
onderzoek van Regeeringswege, maar
dit werk omvat vyf zware deelen, die
heel wat tyd zouden vorderen om daar
door te komen en was bovendien niet in
ons bezit, hoewel wij den raad geven, dat
„Bij een bezoek, dat ik onlangs een
mijner gemeenteleden bracht, die in het
gasthuis lag verhaalt een predikant,
„meldde men mij dat in het aangrenzend
vertrek een brave oude man lag, die wel
niet lang meer leven zou, en door eenige
woordeD van Christelijke liefde zeer ver
kwikt zou worden".
„Ik willigde het verzoek gaarne in, en
vond den oudeD man, die men bedoelde.
Geheel zijn voorkomen was eerbiedwek
kend, vriendelijk en edel. Zijne zilveren
haren getuigden van hoogen ouderdom
zijn oog stond echter nog zoo levendig
als dat van een jongeling".
„Hoe gaat het u, mjjn vriend?
vroeg ik nadertredend.
„Zeer goed, mijnheer! zeer goed.
In geheel mijn leven ging het mij niet
beter. God zij geloofd voor al zijne
de ring het aanschaft, waar wy in zoo'n
nauw verband met het platteland staan.
Toch kunnen wij er enkele grepen uit
doen, die ons ten dienste staan.
I. Inleiding,
Jarenlang heeft men zich in onzen
kring en daarbuiten beziggehouden met
de vraag: Wat voor de bevolking van
het platteland moet gedaan worden, om
haar op te heffen uit een, voor velen uit
haar, zeer droeven toestand.
De moeilijkheid echter om iets afdoen
de voor de bevolking van het platteland
tot stand te brengen is vooral hierin
gelegen, dat de toestand zoo verschillend
is en zelfs in aangrenzende gemeenteD,
zeer veel uiteenloopt. De ernst van dezen
toestand is aanleiding geweest dat de
regeeriDg een onderzoek heeft doen
inetelleü, ten einde nauwkeurig te weten
wat van Overheidswege moet gedaan
worden.
De eerste vruchten zijn misschien
daarvan geweest het ontwerp landarbei-
derswet, wat betreft het in eigendom
geven van land. We zullen deze zaken
in ons rapport laten rusten, daar ten
eerste het ontwerp niet in ons bezit waR
en ten andere daar ons rapport zeker in
leDgte zou toenemen.
In het staatsonderzoek dan staat in
betrekking tot de Zeeuwsche eilanden
dat het loon wisselt van f260 tot f350
behalve Tholen en St. ïilipsland waar
als het hoogste loon f 300 wordt gegeven.
Beneden f300 blijft het verder ia Zaeuwsch
Vlaanderen.
Over het geheel houden de loonen der
losse arbeiders ongevaer geljjken tred
met die der vaste. Er is hier meer speel
ruimte, in drukke tg den verdienen zij
meer, doch dooreen genomen gaan hun
loonen die der vaste niet te boven.
De commissie voegt daaraan deze ep-
merking toe„Wanneer een arbeider
uit andere bronnen grondgebruik en
arbeid van vrouw en kinderen geen
nevenverdiensten toevloeien en hjj van
f6 tot f8 per week een gezin met 'n
eenigszin3 talrijk kroost moet onderhou
den, dan behoeft het voor hen, die eeniger
mate weten wat er in een huishouding
noodig is, zeker allerminst betoog, dat
van voldoende voeding, kleeding en huis
houding nauwelijks sprake kan zijn en
in elk geval deze geheels stand van ar
beiders opgaat in zorg voor de allereerste
stoffelijke behoeften.
Een woning die eenigszins aan billjjke
eischen voldoet, kunnen dergelijke arbei
ders, naar het oordeel der commissie
niet betalen. Slechts met groote moeite
houden zij zich 's winters buiten de be-
deeliDg."
Straks zullen we eenige middelen aan
de hand doen, op welke wjjze men op
het platteland iets kan doen tot verbe
tering van den toestand der arbeiders,
eenerzyds om verdere inzinking te voor
komen en anderzijds de liefde op te
i uw iim i -
barmhartigheid".
Deze woorden werden op zulk een
blijmoedigen toon gesprokeD, dat ik
er verbaasd over stond.
„Zeer goed?" hernam ik. „Naar het
geen ik van u gehoord heb, dacht ik u
in groote smart en ellende te vinden".
„Ja, mijnheer, ik lijd zeer veel pijn.
Maar toch kan ik zeggen dat ik mij wel
bevind. God ia zoo goed myne ziel, en
HQ verzorgt mij ook naar het lichaam
van al 't noodige De meoschen in dit
huis zijn zeer vriendelijk en gewillig
om mij te helpen en .vrienden bezoeken
my en lezen en bidden met my. Waar-
lyk, my ontbreekt niets dan meer ge
nade om den Heere voor al zyne wel
daden te pryzen".
„Goed, myn vriend. Gy zyt een oude
pelgrim, en het is heeriyk, dat gy op
uwen tocht door de woestyn geleerd
hebt dankbaar te zyn
„Dankbaar?" viel hy my in de rede,
>ach neen, mynheer; ik dank God
wekken voor allerlei hervormingen. Want
noodig is het dat er wat voor de arbei
ders gedaan wordt, al te lang zyn ze
nog van veel bescherming verstoken en
staan ze aan allerlei risico's bloot, die
in de fabrieken en andere stadsche werk
inrichtingen niet meer worden gevonden
daarvan zal ons onderzoek blijk geven,
waartoe we thans willen overgaan om
dat voor u zoo helder mogeiyk te tee
kenen. Vanzelf zal dat het grootste deel
van het rapport maken. Helaas! ook
het treurigste.
II. Rapport.
Hoewel niet op alle aanvragen om in
lichtingen antwoord inkwam, is het toch
mogelijk de loonstandaard en emolumen
ten vast te stellen. Onder loonstandaard
moet echter verstaan worden, wat gemid
deld, zoowel des zomers als des winters
verdiend wordt door de vaste arbeiders op
het plattelandechter zullen we ook ken
nis nemen van de losse. Om de duideiyk-
heid goed in het oog te vatten, spreken we
niet over jonge knechts, maar meestal
van gehuwde liedeD. Want op het loon
van de jonge lieden kan men geen staat
maken in verband met ouderdom, enz.
Bovendien is het Icon over het algemeen
van hen niet zoo klein in verband met de
weinige arbeidskrachten, die er op het
oogonhlik in den landbouw zyn.
üit het ingestelde onderzoek is ons vol
doende gebleken, dat de loonen over het
algemeen te laag zijn. By deze bewering
vinden wy ons in go&d gezelschap, n.l.,
der Staatscommissie. Vooral treft het die
gezinnen waarvan de man alleen kan
werken.
Laten we eerst Walcheren onderhanden
nemen.
Over het algemeen wordt daar flper
dag verdiend.
Van Sarooskerke, Westkapelle en N.-
en St. Joosland, w. o. Souburg, werden de
cyfers van f 1 en 11,02 verstrekt, met uit
zondering van hen, die met het vastge
stelde loon niet medegaan, maar nog
vastzitten op het oude stokpaardja, voor
hoe minder hoe beter, met een loon van
10,90 per dag voor zekere ty den van het
jaar. Vooi het meerendeel wordt echter
f 1 daags betaald, enkele f 1,10 oi f 1,25,
met de hoogste uitzondering van f 1,50.
Doeh een gaasch jaar wordt het laatstge
noemde loon nergens betaald. Daarby
vallen af feest- en andere verletdagen, w.
o. ook regendagen. Een hoog loon mag
derhalve zulks niet genoemd wordeD,
vooral voor dien arbeid, die veel van den
arbeider eischt, waar de zomer onder
moet gerekend worden, inzonderheid in
dan tyd van den oogst.
Wanneer zoo'n daggeld par uur moet
berekend worden en dat mag en moet,
komt men tot treurige resultaten, daar
ook in de drukste tyden, wieden, hooien
en oogsten toch hetzelfde loon van fl
wordt betaald. Waar hst niet overdreven
is, om dan een werkdag van 12 uren te
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel
meer 10 cent
niet zooals ik dat moest, ik kan en zal
Hem nooit naar waarde danken, voor ik
tot de heeriykheid inga. Maar dan, o,
hoe zal ik dan Hem verheeriyken voor
alles wat Hy aan my gedaan heeft."
Tranen ontrolden hierby 'aan zyne
oogen.
„Gy dient een goeden Meester," voegde
ik er by.
„Ach, mynheer, wanneer de dienst
knecht slechts half zoo goed was als
de HeerMaar ik ben een arm, oud zon
daar, die niets verdient, en toch alles
bekomt wat hy behoeftwaariyk, myn
heer, ik heb niets noodig dan meer ge
nade om God beter te dienen. Ik lig hier
en bid en zing den ganse hen dag- Gy moe:
my veroorloven, mynheer, u myn ge
liefkoosd lied voor te zingenhet is mjjn
troost en vreugde den ganschen dag."
Zonder het antwoord af te wachten
hief hy zacht, met van ouderdom en
aandoening bevende stem een vers aan,
dat de liefde Gods en zyne begeerte om
noemen, daar komt men tot de becyfering
van IOC: 12 8, dus 8 cent voor een ar
beider, die al zyn krachten moei inspan
nen, in de hitte des daags, per uur. In den
winter is natuuriyk de dag korter, maar
er wordt toch nooit meer verdiend dan 12
(zegge twaalf) cent per uur. Dit is natuur
iyk nog te weinig in verband met wat er
des zomers voor gewerkt wordt. Dus ver
dient men dan nog geen hoog loon. Nu
wordt er ook in het aangenomen gewerkt,
Daar dien prys berekend, doch meestal
door twee arbeiders, voorn ameiyk het
wieden. In Noord- en Zuid Beveland en
Zeeuwsch Vlaanderen wordt ook door
vaste arbeiders in het aangenomen ge
werkt. Nu verdienen de vaste arbeiders
wel eens iets meer, maar dat is zoo wissel
vallig en hangt van allerlei omstandighe
den af, waarop wy straks terug komen.
By de meeste plaatsen, waarvan echter
Koudekerke mag uitgesloten worden,
wordt geen rekening gehouden met feest
dagen. Ook by ziekte, begrafenisplechtig
heden en andere treurige zaken wordt het
loon.dadeiyk ingekort. Hierdoor heeft de
vaste arbeider o zoo weinig weken, waarin
het volle loon wordt genoten (minimum
f 5,40, maximum f 9).
Het behoeft zeker geen betoog, dat zulk
een loon onvoldoende is in dezen tyd. Pro
ducten, woning, enz. stygen, doch het
loon niet. Wat daarvan het gevolg is ügt
voor de hand. Allemaal krimpen en nog
eens krimpen. We zullen ons onthouden
om een tabel over te leggen van het aller-
noodigste in hst gei in en daarnaast het
Jood. Maar er is een zwakke lichtzyde.
Een boerenarbeider heeft zyn emolumen
ten. Daar wordt door schier geen werkge
ver van afgeweken in de omgeving waarin
ze worden verstrekt en die verschillend
zyn voor het eene eiland en het andere.
Daarin wordt door den patroon mensche-
ïyk gehandeld en op allerlei wyze vergoed
wat te weinig aan loon wordt betaald.
By enkele bestaat de gewoonte vrye
woniDg te verschaffen of een stukje grond
goedkoop of voor niets at te staan, zoodat
by eenige inspanning in een gunstigen
zomer de huishuur kan worden betaald.
Ook wordt goedkoop boter verstrekt en
gras, wat voor den arbeider zyn geiten of
dergelyke kau dienen. Toch mag dit niet
als regel worden beschouwd.
In Schouwen wordt op enkele plaatsen
den arbsiders een varken en ook vry
steenkolen verschaft, terwyi In geheel
Zeeland sommige werkgevers vry aard
appelland boven het werkloon geven.
Doorgaans moet dit echter tegen een
goeden prys worden behaald (f60 a f75
per gemet) en kan men dit alleen als
voordeelig beschouwen als de aardappel
oogst meevalt.
Uit dit genoemde biykt dat weinig
voorrechten alle arbeiders te beurt val
len en er helaas nog velan zyn, die alles
moeten missen en van hun gering week
loon somtyds fl per week huishuur
den Heere te verheeriyken krachtig uit
drukte.
De harteiyke eenvoudigheid en de
opgeruimdheid in geheel zjjn wezen
uitgedrukt, maakten een onuitsprekeiy-
ken indruk op my.
„Ik hoop mynheer, dat gy my myne
vrypostigbeid vergeven zult", sprak hjj,
toeD hy met zingen ophield. „Daar gy
God lief hebt, zult gy het gewis gaarne
hooren, dat ik Hem Jof toebreng. Gy
zyt Zyn dienaar, en Hy heeft u heden
tot een arme onwaardige ziel gezonden,
dia zyne barmhartigheid niet in het
allergeringste verdient. Spreek nu iets
tot my over Jezus Christus".
„Ik ben zoo weinig als gy in staat
om op waardige wyze van Hem te spre
ken", hernam ik. „En toch, indien wy
zwegen, de steenen zouden spreken".
„O ja, schande zou het zyn, zoo wy
weigerden zyn groote goedheid te pry
zen", riep de oude man uit.
„Jezus Christus", sprak ik hierop, is
moeten betaleD, waardoor enkel gewoond
wordt en waar nauweiyks een tuintje
voor groenten by behoort, terwyi het
huis beter krot kon genoemd worden
waaraan zelfs het allernoodigste voor 't
onderhoud nog niet tenkoste wordt
gelegd. De bewyzen zyn daarvan in ons
bezit.
In dit verband komen we er dan ook
tegen op, dat dezen zomer door «De
Zeeuw" telkens cyfers uit Zeeland wer
den gepubliceerd van abnormale hooge
loonen die verdiend worden. Die welis
waar verdiend werden maar waar echter
vele oorzaken aanleiding toe gaven, en
die men gansch niet als regel, maar ais
noodzakelijke uitzondering moet be
schouwen. Ook eenzelfde gedachte
spreekt uit een antwoord wat we
kregen van Noord-Beveland, hetwelk
luidt„Het gaat den arbeiders hier uit
stekend. In 't najaar wordt veel verdiend
(ihoeveel stond er niet by). Verscheidene
pachten zelf enkele gemeten land.
Toch wordt nog in zeer vele gezinnen
een zekere welvaart aangetroffen. Ver
schillende gegevens wyzen daarop en
wat we kunnen bevestigendit vindt
zyn oorzaak niet in hooge loonen maar
in het in bezit hebben van lard of huur
derzelve en brengt zulk land by goede
bewerking nog meer op, dan voor de
groot-groDdbezitters of pachters van
groote velden bouwland.
Wanneer een arbeidersgezin uit per
sonen bestaat die allen kunnen werken,
zoowel de vrouw als de groote kinderen,
dan zyn de inkomsten van dien«aard
dat zelfs by een laag loon nog kan ge
sproken worden van veel verdienste en
gaat het in zoo'n gezin naar jwensch.
Ook kunnen op bepaalde tyden nog bs-
trekkeiyk jeugdige kinderen met som
migen arbeid; heel wat verdienen en de
lasten helpen verlichten.
Hieruit ontstaat een minder gunstig
verschynsel, wat van sociaal belang is,
dat de vrouwen- en kinderarbeid naar
voren treedt. Volgens de statistiek werk
ten nog een 2500 vrouwen in 1911, wat
ook bljjkt uit verstrekte gegevens. Een
Noord-Bev. onderwyzer schreef: „Vrou
wen- en kinderarbeid komt bier veel
voor. De leerplicht heeft hier niet den
minsten invlo6d. 's Zomers zyn de hoog
ste klassen zoo goed als ontvolkt. De
jeugdige discipelen zyn daD op den akker
om te wiedeD, te rapen en in 't najaar
aardappels rooien en suikerbietei voor
een loon van 7 9 stuivers daags. Oek
op N.- en St.-Joosland komt veel vrou
wen- en kinderarbeid voor, doch ook op
andere plaatsen.
Bestaat een gezin uit man en vrouw,
die beiden kunnen verdienen dan wordt
zulk een gezin niet gedrukt ondanks
het lage loon.
Doch wel die gezinnen komen in het
gedrang waaruit niemand dan de vader
kan gaan werken. Hoe dan met een
eece veilige toevlucht, eene sterkte ten
tyde van benauwdheid".
„Dat is Hy, mynheer."
„Jezus Christus heeft al de dagen uws
levens voor u en over u gewaakt. Hy
zal ook in den dood uw leidsman en uw
heil zyn."
„Zeker, dat zal Hy," riep de lydende.
„Hebt gij uwe ziel reeds sedert laDg aan
de hoede uws Heilands toevertrouwd
„Sedert ongeveer 40 jareD, mynheer.
Toen!heeft de Heere irjj, verloren zon
daar, tot zich getrokken, om my t9 red
den. Nooit kan ik Hem daarvoor genoeg
pryzen."
„En deze dierbare Heiland, Jezus Chris
tus, dien gy liefhebt, en op Wien gy ver
trouwt, die voor u leefde en stierf, is ook
voor u uit deD dood opgestaan, heeft u
door den Heiligen Geest geheiligd, en
leeft nu om uwe voorspraak te zyn by
God. Gy zult dus wel niet vreezen dat
Hy u na dit alles ten slotte toch nog zou
laten verloren gaan f Slot volgt.