Donderdag 21 November
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No, 45 1912
27e
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Staten-GeneraaL
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VER WEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
Aan een Roomsche.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
TWEEDE KAMER.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. pƒ1.25
Enkele nummers. 0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
21 Nov. 1912.
Niet billijk ontstoken.
Steeds is by een deel christeiyk his
torischen vrees voor mogelijke verwaar
lozing van de belangen der Hoi vormde
Kerk reden geweest dat zij liberaal of
blanco stemden; en heeft wantrouwen
tegen de antirevolutionaire party deze
menschen die eigenlek by ons behoorden
verleid om de vrijzinnigheid hun ver
trouwen te schenken.
Meer dan één party of partijtje in dien
geest werd in het leven geroepenmet
hetgevolg dat 4e liberale partij,
schoon minderheid in het land, meerder
heid bleef in de beide Kamers.
In 1888 stichtte ds. Buitendijk de
nationale party waarin hy de kerkisten
en antipapisten b(jeen hield, tot zjj in
1897 opging in den Chr. Historischen
Kiezersbond onder de bezieling van dr.
Bronsveld. Deze laatste had reeds te
voren te Utrecht een Kiesvereeniging
gesticht, die als bijwagen der liberale
partij dienst deed.
De Kiezel sbond van dr. Bronsveld ver
loor veel van zijn invloed door de uit
treding van dr. De Visser; doch de Friesch
Chr. Historische Bond bleef een macht
naast en tegenover onsin 1897 bezorgde
by ons in heel Friesland de nederlaag;
edoch in 1901 en 1909 trad hij op als
onze bondgenoot, geleerd als men was
door de ervaring met de vrijzinnigen op
gedaan. In 1901 kwam de Leerplichtwet
in 1909 dreigde eeD Armenwet, en zoo
trokken deze min of meer kerkelijke
menschen weer meer naar Rechts toe.
Doch ook de Rechtsche regeering heeft
hen teleurgesteld.
Meenende dat de Hervormde Kerk on
der deze coalitie-meerderheid gevaar
loopt, liep men reeds hier en daar te
hoop, en dreigt men uit de coalitie te
zullen treden, wanneer niet aan bepaalde
eischen zal worden beantwoord.
In Ommen berust de leiding van deze
ongeruste broederen bij zekeren heer Van
Dorland, den bekenden held van Medem-
blik; in Friesland en elders zijn het
vooral Ned. Hervormde predikanten die
de groote trom roeren.
Uit de rede van mr. Bichon heeft men
al kunnen zien wat deze broederen be
zwaart. Daar ging het tegen Kuyper,
tegen de coalitie, tegen de gereformeer
den. Maar er is ook bezwaar tegen
Talma's //Staatssocialisme", tegen de
antirevolutionaire party met haar „te
veel" zetelsenz.
Dat „te veel" zetels zouden v*y aan
de chr. historischen kunnen verwyten.
Districten als Goes, Leiden, Katwyk,
Bodegraven en Ede zyn waariyk niet
overwegend christeiyk historisch.
Wat echter die zorg voor de Herv. Kerk
aangaat, wy wezen reeds vroeger op heb
ODgerymde daarvan.
Wat zou, gesteld ey wilde, een min
derheid als de antirev. party tegen die
kerk vermogen.
Bovendien zyn er onder de Hervormde
kiezers velen die leden zyn van andere
partyen dan de chr. historische. Vele
Hervormden zyn antirevolutionair, libe
raal of ook wel sociaal democraat, voor
wie dit kerk-bezwaar niet geldt.
Is 'tdan wel biliyk met een argument
aan de kerk ontleend de coalitie te
dreigen
Wat men er mee winneD zal? Niets.
Verliezen P Zeer veel. En da vryzinnig-
heid weer op de been, voor wie weet
hoe lange. En de kerk onder de bescher
ming gesteld van een party, die vele
kerkverachters onder hare leden telt.
Mr. Bichon in Ommen
De rondreisrede van den Chr. histori
schen anti-coalitie-candidaat wordt er
blykens het verslag in Het Handelsblad
niet duideiyker op. Zy ïydt nog steeds
san tweeslachtigheid.
Eergisteren sprak hy te Holten, waar
hy de speech van Ny verdal herhaalde,
en hetgeen daar stuitends in was aan
het adres van dr. Kuyper en de gerefor
meerden nog eens aandikte.
Uit zijn rede zy het volgende aange
stipt
Het smartte hem dat De Standaard
zich zoo oncbristeiyk had uitgelaten, en
dat dr. Kuyper steeds den indruk wil
vestigen alsof hy steeds het recht aan
zyn zyde heeft. Hy is voor een eigen
candidaat by eerste stemming. Hy acht
de coalitie wegens gemeenschappeiyk-
heid van belangen, doch wenscht zelf
niet als coalitieman'beschouwd te wor
den hy gevoelt zich vry van coalitie-
banden. Dr. Kuyper maakt van de Kamer
leden marionetten;
Spreker is tegen het voorstel der Staats
commissie in zake art. 171 doch weigert
te beloven dat hy by de Grondwetswijzi
ging niet zal meegaan met een wyziging
die verkregen rechten bestendigt. Het zou
onzin zyD zich daartegen te verzetten.
De gereformeerden spelen den baas in
de Vereeniging tot Christeiyke verzorging
van krankzinnigen, waar de Hervormden
worden geduld om hun geld en hun
patiënten. De gereformeerden gebruiken
ons overal als houthakkers en waterput-
ters, en dat doet dr. Kuyper ook. Die
duldt niemand die niet onder zyn hoede
zich stelt; dat is het Kuyper-regimeen
dat bestrydt spr.niettegenstaande dat
is hy absoluut niet kerki rtisch, hy hecht
veel meer waarde aan de onzichtbare
kerk, waarvan Christus het Hoofd is dan
aan de zichtbare waaraan de Gerefor
meerden zyns inziens te veel hechten.
Eigenaardig is dat de voorzitter, ds. Steen
bakker Morylion Loysen, na deze rede
er op wees dat dr. Kromsigt in zyn
brochure de rechten der Herv. Kerk wil
zien gehandhaafd en daarom, naar by
zei, op mr. Bichon gestemd moet worden.
Derhalve toch nog een //kerkeiyk"
motief, niettegenstaande de candidaat
verklaard had het met de door den voor
zitter genoemde brochure-Kromsigt in
onveranderde handhaving van art. 171
niet eens te zyn, en rondweg verklaard
had „maar niet (te kunnen) begrypen hoe
door de coalitie de Hervormde kerk in ge
vaar komt", ja zelfs de coalitie prees wyi
„er tussehen de Christeiyke partyen een
band bestaat dien niemand kan begrypen
die niet leeft uit het geloof van Hebreeën
elf vers een", en „die band duizendmaal
hechter is dan tussehen de linker par
tyen."
Wat 'n tegenstrydigheden toch 1
Pogingen van antirev. en chr. histo
rische zjjde tot hiertoe gedaan en
De Nederlander ging hier met prijzens
waardige beslistheid in voor zullen
gestaakt kunnen worden, omdat naar
Het Centrum verneemt in de te wach
ten voorstellen der regeering, welke
voorstellen van' den Raad van State terug
zyn, artikel 171 ongewijzigd gehandhaafd
wordt.
Een moeilyke boodschap voor onze
coalitie-genooten in Ommen
Immers nu kan de stryd niet worden
aangebonden op de Kerkenquaestie.
Gelukkig voor hen is daar echter
nog het Tarief. Daar toch is hun candi
daat tegen.
Hetgeen hem wel de stemmen van
liberalen en socialisten zal waarborgen.
Wat vreemd!
Als men de mannen uit de concen
tratiekampen gelooven mag, dan is eigen-
lyk by hen, die niet mee om staats
pensionneering roepen en nog aan ver
plichte invaliditeitsverzekering vasthou
den, niet alles pluis.
Met zekere hooghartighêid wordt door
de staatspensionneering-fanatici op die.
amechtige verzekeringsliefhebbérs neer
gezien.
Slag op slag komen evenwel de stem
men der practyk bevestigen welk mis
leidend spel met de Staatspensionnee-
ring gespeeld wordt.
Merkwaardig is wat nu pas in Zweden
geschiedde.
Daar is een Comité -ingesteld van
hooge autoriteit, dat met voorstellen
moest komen in zake de verzorging van
ouden van dagen
Dicht ligt dit Skandinavisch ryk by
Denemarken, waarde Staatspensionnee
ring het eerst is ingevoerd, en de meest
laDgdnrige ervaring omtrent dit instituut
bestaat.
Ons dunkt, als maar de helft waar
was van de hooggeroemde zegeningen
welke de Staatspensionneering met zich
bracht, dan zon zeker dit land tot in
voering overgaan.
Maar ziet, de Zweedscho correspon
dent van de Nieuwe Botterdamsche Cou
rant meldde het gisterenavond wel
anders.
De staatspensionneering wordt ver
worpen, de verplichte verzekering aan
vaard.
Omtrent den opzet van het ingediende
ontwerp lezen wy; „De kosten zullen
voor ongeveer 2It deel bestreden worden
door premiën van de verzekerden zelf.
Het overbiy vende gedeelte wordt bestre
den uit algemeene middelen, waarvan
de staat 2/a en de gemeente deel
verschaffen".
Kenschetsend is ook dat in dit ont
werp volkomen terecht alle nadruk is
gelegd op de invaliditeit en niet op den
ouderdom.
„Het acht dat in dit laatste geval te
veel personen, die reeds véór de ouder-
domsgrens is bereikt door invaliditeit op
de ontvangst van pensioen moeten steunen,
daardoor buitengesloten zouden worden".
Wat vreemd dat die nuchtere Zweden
in deze precies eender redeneeren als de
verstokte Nederland^che reactionairen.
Zou bet den mannen uit de concen
tratiekampen niet iets te z"ggen hebben
Rotterdammer.
Wil men eens hooren hoe Huygens in
zyn tyd dacht over de coalitie met de
Roomschen Luister, het kan ook voor
desen tyd nog dienen
Myn Roomsch-gezinde vriend,
laat ons wys wezen willen,
En niet beginnen daar wy droevig
in verschillen
Maar waarin ons verstande
Eens is en samenspant
En vrooiyk tegenstaat alle ander
misgelooven
Wy hebben 't ruim genoeg
om samen God te loven.
Staat ons geen mengeling
van twee Godsdiensten toe,
Ten minste zoekt gy mee den Hemel
als ik doe.
Genève ga me5 Romen
Als d' Oostenryk. che sjroomen
Onze eendracht kan zoo wel een
groot stuk weegs bestaan,
Als daar twee onvermengd
veel myien samengaan.
(Nederlander.)
van 1—5 regels 50 cent, iederc. regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels ƒ1.—, iedere regel
meer 10 cent.
In de Friesche Kerkbode schrijft ds. De
Geus over „gemengde huwelijken" het
volgende
Onvermoeid wenschen wy te biyven
getuigen tegen „gemengde huwelyken".
Jaar in jaar uit moet°n wy het zien,
hoe de kinderen <ïer gemeente zich ver
binden met de kinderen der wereld, om
een geslacht te kweekeD, dat, op zyn
beBt genomen, voor den dienst des Heeren
geen eerbied heeft.
In oude tyden was de sluiting van
een huweiyk de zaak der ouders, van
de familie en den stam van de ouders
ging het aanzoek uit en het richtte zich
tot de ouders. Deze toestand, zoo zegt
Prof. Bavinck in zyn schoone boek „Het
Christeiyk Huisgezin", deze toestand
bracht b§t gevaar mede, dat de ouders
met de genegenheid hunner zonen en
do'chters hoegenaamd geen rekening
hielden, en reeds in hunne jeugd over
hun hart en hunne hand beschikten.
Ware de toestand nog zoo of tenminste
nog in dien geest, wy zouden den ou
ders toeroepenziet toe, dat gy uwe
kinderen niet ongelukkig maakt door ze
uit te huwelyken aan menschen, met
wie zy niet kunnen trouwen „in den
Heere." Maar thans, zöo gaat Prof. Ba
vinck voort, „thans zyn. de zonen en
dochters menigmaal zoo zelfstandig en
wys geworden, dat zy om de wenschen
en raadgevingen hunner ouders )f vrien
den zich hoegenaamd niet meerbekom
meren en er niet zelden lynrecht tégen
ingaan." Daarom roepen wy het het on
zen jeugdigen menschen telkens toe:
„Trekt geen juk aan met een ongeloovige."
Alleenlijk in den Heere, zoo omschryft
de Heilige Apostel de huweiyks-conditie,
die geldt in de gemeente des Heeren.
Een jongeling of jongedochter, behoo-
rende tot het verbond der genade, mag
zich niet in het huweiyk begeven met
iemand, die, hoe lief en aangenaam ook,
toch niet met den Heeie verbonden is
door een oprecht geloof. Als voor een
van tweeën de Heere God en Zyn Geest
van geen allesbeheerschende beteekenis
is, dan iï het huweiyk door de Schrift
als verkeerd geteekend en dreigt een
bron van groote ellende te-worden.
Onze jonge menschen moeten toezien,
en met zulke //ongeloovigen" zelfs geen
begin van verkeering maken.
Verkeering is nog geen trouwen,
wordt soms in ydelheid gezegd. Wat is
het dan, zoo willen wy vragen, als het
niet is het maken van toebereidselen
voor het huweiyk Als gy weet, dat
uwe verkeering niet kan gevolgd worden
door het huweiyk, waarvoor houdt gy
dan uwe verkeering aan Weet gy wel,
dat uwe verkeering dan zeer zondig
wordt, en noodlottig kan worden voor
u zelf en voor hem of haar, met wie
gij verkeert.
Ja, maar, ik ben zelf ook niet bekeerd,
wordt ook wel in niet minder groote
ydelheid gezegd.
Maar eilieve, wat wilt gy met deze
uitvlucht zeggen P Bedoelt gy daarmede,
dat een onbaseerde man of vrouw u dus
niet hinderen zal, omdat gy dan beiden
geiyk zyt?
Maar weet gy wel, wat gy daarmede
uitdrukt P Gy zegt daarmede, dat gy zelf
op weg naar het verderf zy nde, er best
nog een mee kunt nemen op dien zeif-
den weg. wy roepen u toewat is u
meer waard, te trouwen of bekeerd te
worden T Zoekt toch met ernst uwe be
keering, opdat gy leven en e9ns ook
Gode tot eer sterven moogt.
Maar myn vriend, of myne vriendin
is niet zoo'n goddeloos menscb, zegt
eenigszins verontwaardigd een derde, en
dan worden opgesomd de deugden en
goede eigenschappen van den jongeling
of de jonge doebter, en soms in tegen
stelling daarmede de slechte hoedanig
heden van jongens en meisjes, die leden
der Gereformeerde Kerk zyn. Gy, die
zoo oppervlakkig oordeelt, meent gy
werkeiyk die verdediging? Gelooft gy
waariyk, dat gy met een uitwendig
braaf leven en met een zekere hoeveel
heid levensernst (/in den Heere" en
z/waardigiyk den Heere" getrouwd kunt
zyn? Wy keuren met u af de slechte
voorbeelden, door u aangehaald, en wen
schen u toe, dat gy met inDig mishagen
aan uzelf uw eigen fouten zult bezieD
maar wy zeggen u, dat uwe consciëntie
u aanklaagt, als gy met een zeer deugd-
zamen, maar ongeloovigen man, of met
een zeer oppassende maar wereldiievende
vrouw uw leven ingaat.
Wy willen al de ontvluchten niet op
halen, die gebruikt worden, om een ge
mengd huweiyk of wat het worden kan,
goed te praten. Wy willen alleen nog
vragen wat beweegt u toch tot eene
j verbintenis mei iemand, die den Heere
niet vreest en Zyn Naam niet belydt?
Is het waar, dat gy alle belangen ten
offer brengt aan een oogenblikkeiyken
hartstocht? Meent gy, dat gy In de
kringen, die den Heere vreezen, geen
party voor u vinden kunt? Laat gy u
verblinden door een beteekenend fortuin,
door een schitterende positie, door een
benydenswaardigo betrekking, in één
r woord, door de dingen van beneden
j Bedenkt dan wel, dat uw huweiyk dreigt
te worden eene verloochening van uwen
Christus.
JongeliDg, zoudt gy om een meisje
met geld uwen Jezus verloochenen
willen
Jongedochter, zoudt gy om een man,
die u een leven in wéelde aanbiedt, het
leven met uwen Heiland wegstooten
Waariyk, zoo staan de zaken. Of gy het
weten wilt of niet, en hoeveel uitvluchten
gy ook zoekt, zóó staat het.
Het kan wezen, dat er in uw hart stryd
ontstaat. Te eeD er zyde komt de stem op
laat los Te andere zyde de zuchtik kan
niet loslaten. Myn jeuaige vriend of vrien
din, laat los in den naam des Heeren. De
gevolgen van geloofsgehoorzaamheid zyn
voor ïekening van uwen God.
Reeds zyn een paar dagen besteed aan
de algemeene beschouwingen over de
Indische Begrooting. Er liepen aanvan-
keiyk nog geruchten, dat er een voorstel
zou ingediend wordeD, om de behandeling
van de Invaliditeitswet toch nog in de
avondvergaderingen voort te zetten, doch
wat er kwam ge3n voorstel. De ge
heime opposant heeft het biykbaar niet
aangedurfd het uitdoovend vuurtje van
de Invaliditetswet nog eens aan te
wakkeren.
De linkerzyde was wederom het eerst
aan het woord, natuuriyk om het Chris-
teiyk ministerie, in 't byzonder den mi
nister van koloniën, een hak te zetten.
Heel voorzichtig ging bet aanvankeiyk
in z'n werk.
O, zoo kalm. Eo in uitnemende rede
voeringen. Eerst de heer De Kanter, toen
de heeren De Meester en Vliegen. Het
voornaamste uit hunne betoogen hebben
wy reeds in het koit weergegeven. De Chi-
neezen-politiek en de schoolkwestie vorm
den zoowat den hoofdschotel. Dat Links
ook met het koloniaal beleid niet kan
instemmen, behoeft waariyk geen nader
betoog. De aanvallen kwam dan ook niet
zoo onverwacht.
Een geheel andere toon viel te be
luisteren, toen onze antirev. afgevaar
digde Scheurer het woord bekwam. Al
lereerst waren het woorden van dank,
aan minister en Gouvarneur-Generaal.
En inderdaad, by nadere bestudeering
van de Indische begrooting moeten wy
alle lof hebben voor het wakkere beleid.
Wy gaan vooruit, niet achteruit, en al
gaat het zachtkens, er is een zekere
vaste lyn te bespeuren. Met de heer
Scheurer doet het ook ods aangenaam
aaD, waar het 't beheer van zoo'n land
geldt.
Spreker sloot zich verder a$n by het
uitnemende betoog van den heer de
Meester, waarin deze tot voorzichtigheid
maande in het financieel beheer. Wat
het optreden van de regeering betreft,
dit is absoluut niet gevaariyk. De linker
zyde schudt bedenkeiyk het hoofd, doch*
is er nu werkeiyk ieden voor? Immers
nei n
Wat is de zaak dan Wel er heerscht
nu eenmaal een algemeene agitatie tegen
den gouverneur-generaal. Zou er in Indië
geen plaats zyn voor een Christen-staats
man
De liberale en neutrale Indische pers
heeft steeds een groot aandeel gehad in