No. 40 1912 Vrijdag 15 November 27e Jaargang. NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND CHRISTELIJK- HISTORISGH Staten-Generaal. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes Bij dit nummer hehoort een Bplad. F. P. D'HUIJ, te Middelburg. Uit haar tent gelokt. PRIJS DER ADVERTENTIiSN TWEEDE KAMER. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1.25 Enkele nummers0.05 «asai UITGAVE DER FIRMA'S EN 15 Nov. 1912. De vrijzinnige concentratie (party- groepeering) gelijk die morgen in de drie voornaamste steden des lands voor het heele land tusschen vry Liberalen, unio nisten en vrijzinnig democraten tot stand zal komen, wordt door professor Struyc- ken in Van onzen tijd aldus veroordeeld ,Wie onzer heeft niet eens gedroomd van een andere partij verdeeling, waarbij de verhouding tot de sociale vragen grens- beialend zoude zjjn? Het schrijven van de Hoofdbesturen der drie vrijzinnine par tijen kan U uit dien droom helpen. Daar is meer tusschen links en rechts dan verschil in meening, verschil in beginse len: daar is hooghartig neerzien op de minderwaardigen, die zich vermeten hebben, meerderheid te worden die zich vermeten hebben hunne levensbeschou wing gelijkwaardig te achten met die der vrijzinnigendie zich vermeten heb ben, in staat te zyn, wetgeving en be sturen van het land te kunnen leiden evenals z(J. Dat verschil zal de partij verhoudingen blijven beheerschen, totdat links door eene lange opvoeding als min derheid zijn karakter zal hebben ver vormd". Wie in de Kamer Tydeman, Patyn en Treub met nog meerdere grooten uit de Linksche partijen over de Staatspen- sioneering en de Verzekering hoorde, dien viel het verschillend inzicht, reeds in deze quaestie alleen nog maar, terstond op. De critiek van professor Struycken is dan ook meer dan verdiend. Wanneer straks Links bij de stembus wint, zal 't niet zjjn ten gevolge van eigen eenstemmigheid, maar ten gevolge der verdeeldheid Rechts. Een parlementaire redevoering. De ïf. Pr. Gr. Ct. schrijft onder dit kopje Wij zjjn in de Tweede Kamer... Een der hoogedelgestrengen heeft het woord. De heer Duys, die als wethouder van Zaandam de onmacht der soc.-dem. zal aantoonen om daden te doen en daar tegenover in de Kamer wil bewijzen hoe zeer die s.-dem. nog altijd beschikken over veel woordeD. En welke woorden. Een enkel staaltje. Deze heer redevoert o.m. als volgt: „In verband met de 70 jaar heb ik er op gewezen, dat de wet onchristelijk is, omdat men ook volgens den Bijbel de 70 jaar niet haalt. De minister komt met een pensioen op een leeftijd, waarop men gewoorliJk den kraaienmarsen al heelt geblazen. De minister heeft dus in dit opzicht zjjn eigen Bjjbel niet in practflk willen brengeD. De minister lacht er om, maar het ls toch waar. Men denke zich den toestand in der 70-jarige, Wat heeft een doode aan een rijksdaalder heeft de heer Rood huizen al eens gezegd. Dat is waar. Ik heb reeds een schets gegeven, hoe het toegaat in een arbeidersgezin waarin premie wordt betaald. Stel u voor een arbeider, trouw lid van Patrimonium, die van zijn 164e tot z\jn 69ste jaar zegels heeft geplakt, iedere week enorm veel. Het volgend jaar zal hij 70 jaar worden en net gaat hij dood. Hij wordt naar »Rust en Vrede* ge dragen, het vaandel van Patrimonium gaat voorop. De predikant houdt een roe rende speech. Dedominé zegt daar gaat Jan Jansen, de man, die altijd braaf is geweest, die nooit heeft gestaakt, nooit iets met de socialisten te maken heeft gehad. Hjj heeft zegels geplakt, trouw zegels geplakt, en nu dragen ze hem grafwaarts. In de verte komt de minister aanhollen met f2 in de hand. H|] vraagt, aan den predikant: waar woont Jan Jansen Jan Jansen, is het antwoord, die gaat daar net onder de groene zoden. Stomme kerelzegt de minister, ik kwam hem juist zjjn pensioen brengen, en nu gaat hü net dood. Zoo zal het gaan in de toekomst. Christelijk is het systeem al lerminst Zoo ratelde do man voort. Wij hebben dit staaltje eens opgeno men, om te doen zien, op welke wyze men in de Tweede Kamer de invalidi teitswet bestrijdt en den nationalen tijd misbruikt. Welke laffe taal een der soc.-democr. daar durft te uiten. Bah 1 En dezer dagen heeftde heer Dujjs bij de verdediging van een amendement een lange rede gehouden, waarin hy tal van citaten voorlas uit de werken van dr. Kuyper. Eigenlijk altemaal algemeene beschou wingen, merkte de voorzitter terecht op. Doch daar stoort zich de heer Duijs niet aan. HÖ stelde zelfs nog een motie voor om zijn rede af te breken en den vol genden dag voort te zetten. By de verdediging van een wijziging in sen artikel, na een vierweeksch debat met lange algemeene beschouwiugen. Terecht liet Eet Volk dan ook uit haar pen vallen: „het lange debat, in naam loopend over het wetsontwerp Talma. Juist, in naam loopend over het wets- ontwerp-Talma.. Wanneer men de glos sen, de aanvallen op dr. Kuyper, de citaten uit dr. Kuypers werken, enz. en de velerlei geleerdheid en schyngeleerd heid tot hiertoe verkocht, zich wegdenkt, hoe weinig wezeniyks schiet er dan van deze debatten over. Intusschen dr. Kuyper kan tevreden zy n. De tegenstander 5 al rui zachtjes aan wel met zyne werken op de hoogte zyn. Zelfs uit Ons Program worden heele hoofdstukken voorgelezen. Boeken, die onze liberalen vroeger lieten beschimmelen op hun boekenplank, hebben nu een eereplaats op hunne les senaars in de Tweede Kamer. Maar met dit al, de nationale tyd gaat door, 6d het volk, voor hetwelk men heet op te komen, kan wachten. De opbrengst der Ryksmiddelen viel in October beter mee dan in September. Ruim anderhalf miljoen "meer kwam in dan in October 1911. Hiertoe hebben de meeste middelen bygedragen. Vermogens- en bedryfsbe- lasting waren elk twee en 8en halve ton hooger, suikeraccyns, gedistilleerd, legi- stratierechten en successierechten elk om en by de twee ton. Andere middelen brachten ook meer op, doch hier was het accres niet zoo groot. De opbrengst over de eerste tien maanden van dit jaar overtreft die van de eerste tien maanden van hei vorige circa vyf en een half miljoen gulden. Een prachtige vooruitgang, waarmee wy den minister van financiën geluk wenschen 17XT 2323 PlUi, Art 171. Ook het slot van hetgeen De Heraut schryfc, behoort opgenomen te worden wy hadden 't citaat ontleend aan de N. Bott. Crt., doch dit blad liet .dat slot weg; de lezer zal welbegrypen waarom. De Heraut dan merkt nog op En wanneer door het verbreken der Coalitie het Liberalisme en Socialisme de regeermacht weer in handen krygt, zou de Hervormde Kerk hiervan in de eerste plaats de dupe worden. Het libe ralisme mag in deze dagen op roerende wyze getuigen van zyn liefde voor de „vaderlandsehe kerk", wat heeft het aan deze Kerk anders dan nadeel toegebracht? Het is aan dit Liberalisme te wyten, dat de Hervormde Kerk een organisatie bezit waartegen de Ghristeiyk-Histoiisehen het meest protestenreu. Aan dit Liberalisme, dat de Theologische faculteit is omgezet in kleurloozp faculteit van godsdienstweten schap, waarin zelfs voor de Dogmatiek geen plaats meer is. Aan dit Liberalisme dat jarenlang in deze Faculteit schier uitsluitend mannen zyn benoemd, die lynrecht tegen de belijdenis der Kerk ingingen en door hun invloed op de as. predikanten het anticonfes3ionalisme in de Kerk hebben iDgebracbt. Z^lfs poli tieke couranten als d 3 Nieuwe Botterdam- mer toonen in de Kerkberichten die ze opnemen telkens, hoe ze van de Confes- sioneelen niets willen weten en met alle macht yveren voor de »moderne gods dienstige denkbeelden", zooals in de Hervorming dezer dagen met dankbaar heid geconstateerd werd. Van dit Libe ralisme steun te verwachten voor de Hervormde Kerk zou daarom al te dwaas wezen. Heeff de historie dat niet vol doende geleerd? Onder dit opschrift geeft de Zeeuwsche Courant aan de Goesche Crt. de volgende zakeiyke afstraffing Eindeiyk waagt de Goeeche Courant dan toch een poging om haar pad schoon te vegen. Bitter-fel had zy op 18 Juni geschreven: „Ook dr. Kuyper stemde tegen het onder zoek der amendementen-RoodhuyzeD. Deze Staatsman, over wien wy liever ons oordeel niet zeggen, beweerde eenmaal, in het tydperk zijner onchristeiyke glorie, van hoogstaande liberale mannen, dat ze leden aan senile aftakeling. Zou de heer K. er niet eindeiyk eens mee beginnen, deze woorden op zichzelven toe te passen Nu herinnerden wy ons zeer wel by welke gelegenheid dr. K. vau senile aftake ling gesproken ,had en wisten daarom dat hy, die bovendien nooit grof is, deze woor den niet had gebruikt van »hoogstaande liberale mannen". Vandaar dat wy de Goesche vroegen om ons mede te deelen waar en wan Deer dr. K. dit van hoog staande liberalen beweerd had. De Goesche beloofde daarop het na te zullen zoeken. En zie, na vier maanden zoekens, heeft zy de plaats gevonden. Zy schryft: „Dr. K. is als minister aangeval len over het feit, dat hy tal van liberale burgemeesters niet voor herbenoeming wilde voordragen, als ze over de zestig jaar waren, vóór hy zich persooniyk van hun physieke kracht bad oveituigd, door ze by zich te laten komen. Dr. K. heeft er zich toen afgemaakt met te zeggen, dat by vele burgemeesters senile aftakeling was waar te nemen. Waarop de wedervraag kwam, of het passend was, zich op een dergelijke wyze uit te laten over ambte naren, in den dienst vergrysd, waar in de Schrift staat: „Voor de grauwe haren zult gy opstaan". Vervang de woorden hoogstaande liberale mannen door liberale burgemeesters, en de zaak is tot haar juiste proportiën teruggebracht. Da uit drukking „senile aftakeling" blykt echter wel degeiyk gebezigd". Deze poging van <de Goesche Courant om haar lasteriyke aantyging waar te maken, is, zooals ieder aanstonds ziet, ondeugdeiyk. Vooreerst moet zy zelve reeds begin nen met de zaak, zooals zy ze had voor gesteld «tot Baar juiste proportiën terug te brengen*. M. a. w. zy erkent haar aan- vankeiyk verkeerd te hebben voorgesteld. In de tweede plaats ging het er heele- maal niet om, of dr. de uitdrukking „senile aftakeling" had gebezigd, maar of hy eenmaal fan hoogstaande liberale mannen beweerd had, dat zij leden aan seniele aftakeling. En eindeiyk, en dat is het ergste, durft de Goesche biykbaar de door dr. K. gebezigde woorden niet letteriyk aan te halen, want dan zou baar valsche voor stelling al te duidelijk aan het licht komen. Hoewel ze 4 maanden;heeft moe ten zoeken, noemt ze zelfs de plaats niet, f van 1—5 regels 50 cent, ieder- regel meer 10 cent. Familieberichten van 1—10 regels 1.—, Iedere regel meer 10 cent. waar zy die woorden gevonden heeft. Daarom zullen wy het doen. Ze hoopte zeker dat wy ook 4 maanden zouden moeten zoeken. By ons lag eokter 3het citaat gereed. Dr. Kuyper heeft die woorden gespro ken op 10 December 1903 in de Tweede Kamer (Handelingen blz. 815). De heer Schaper had, erkennend, dat dr. Kuyper den ouden burgemeester van Midwolde terecht niet had herbenoemd, er over geklaagd, dat er van het depar tement van Binnenlandsche Zaken een circulaire was afgekomen, waarin ver zocht werd onderzoek te doen naar het aantal burgemeesters boven de 65 jaar en naar hun gezondheidstoestand. Naar aanleiding daarvan nu zeide Mi nister Dr. Kuyper, en lees dit nauwkeurig „Metterdaad verkeert men by de her benoeming van reeds bejaarde burgemees ters, ais Minister, dikwyis in een zeer moeilyk geval. „De aanleiding tot die circulaire ligt daarin, dat onlangs weder herbenoeming werd gevraagd voor [zes jaren door een burgemeester hij is dan ook weder herbenoemd die zulk een respectabelen leeftyd had, dat by in de jaren, die volgden, bij de negentig kwam „Nu komt het my toch voor, dat meD, wanneer men te doen heeft met perso nen van die hooge jaren, zich dient af te vragen en in dat opzicht is de opmerking van den heer Schaper niet zoo geheel onschuldig of by de moei- ïyke omstandigheden, die zien dikwyis by de handhaving van orde en rast voor doen, zulk een oude man die vlugheid, die pbysieke kracht bezit, welke noodig is cm goed op te treden. „Toen heb ik dien burgemeester by my laten komen: ik wilde hem zelf zien, want men heeft van die Enakskinderen, die op zulk een hoogen leeftyd nog erg Sink zyn. Toen ik hem by my kreeg, merkte ik, dat zyn seniele sporen (ouder domskenmerken) zyn druk praten, het niet kunnen beheerschen van zyn spraak en zyn bewegingen, duideiyk aantoonden, dat hy niet meer in den gewonen, norma len manneiyken toestand verkeerde. Om nu te weten of ik hem weder kon voor dragen voor een benoeming, heb ik het noodig geacht en ik zie niet in, wat daarin voor verkeerds lag dat een paar geneesheeren, een gewone genees- he8r en een psychiater, my over den pbysieken en psychischen toestand van dien candidaat zouden inlichten. Die geneesheeren hebben in hun rapport ge heel bevestigd de opvattiDg, die ik dade- iyk van zyn persoon gekregen had, dat wel degelijk sporen van seniele aftakeling waren waar te nemen; zy vonden echter zyn physiek (lichaam) zoo sterk, datzy het niet onmogeiyk achtteD, dat hy nog eanigen tyd meeging, maar zy voegden er by, dat ik er op rekenen moest, dat plotseling een zoo sterke inzinking kon komen, dat het niet meer gaan zou. Toen heb ik gezegd: welnu, laat ons dan zoo afsprekenik houd my zelf het recht voor om u het volgende jaar nog eens aan een medisch onderzoek te doen onderwerpen en dan moet gy als burgemeester my dat niet euvel duiden, en zoo wil ik u aanvankeiyk wel weder ter benoemiDg voordragen. Ik zeg dit om aan te tooneD, dat het my niet te doen was om my van dien ouden man te ontdoen". Men vergeve ods dit lange citaatmaar het is voor de Goesche vernietigend. Er blykt uit: le. dat een stokoude man, van diep. in de tachtig, wilde herbenoemd worden als burgemeester; 2e. dat de minister zyn Daam verzweeg, zoodat de Goesche niet weet of hy Roomscb, liberaal of iets anders was; 3e. dat biykens een medisch rapport bij dezen man sporen van seniele aftakeling vielen waar te nemen 4e. dat Minister Kuyper, hoewel hy (en blijkbaar volkon. en terecht) den man te oud vond, hem toch weder t6r benoe ming heeft voorgedragen; 5e. dat de Minister naar aanleiding van dit geval er op aangedrongen beeft om by solliciteering van oude burgemeesters er goed op te letten of zy nog behooriyk ia staat wareD hun taak te vervullen. Goesche Courant, gij waart zoo vrien- deiyk een poging te wagen uw laster iyke aantyging waar te maken, Die po ging mislukte fioaal. Ons dunkt, dat moet gy zelf gevoelen. Durft gy misschien nu nog een poging aanwenden, om uit de door ons aan gehaalde woorden van Dr. K. het bewys te putten, dat by van „mannen", van liberale mannen", ja zelfs van hoog staande liberale mannen" beweerd heeft dat ze leden aan seniele aftakeling? Trek uw woorden in, en erken, dat gy eenvoudig dr. Kuypers woorden verdraaid hebt. Gy kunt u daarby troosten met de de overtuiging, dat gy de eenige niet zyf. Intusschen smaken wij de voldoening u uit uw tent gelokt te hebben. Want nu gy zelt erkennen moet de plaats te hebben nageslagen, kunt gy u niet meer op een feit in uw herinnering beroepen, maar komt het opzet om uw lezers ver keerd in te lichten aan den dag. Minister Talma gaat voort met de voltooiing van zyn verzekeringsontwerp. Het ligt niet aan hem, wanneer men straks midden In het ontwerp biyft ste ken. Met dezelfde opgewektheid biyft hy zyn wet verdedigen. Ja, 'tis alsof hem de zaak steeds meer gaat bezielen. Met dubbel leedwezen zullen wy het daarom aanzien, dat de behandeling van het onderhavige ontwerp, naar welks aanneming menigeen met ongeduld uit ziet, wederom moet worden uitgesteld. Dat de minister zich niet krampachtig aan zyn eigen werk wil vasthouden, maar ook wil hooren naar de verstan dige redeneering van zyn tegenstanders hebben wy reeds eerder ondervonden. Ook gisteren deed de heer Talma weer een concessie, door het amendement Duys, strekkende om aan de geneeshee ren ook by deze wet een beroep op hun ambtsgeheim toe te laten, over te nemen. Eveneens sprak hy waardeerend over de woorden van den Treub, doch tot zyn spyt kon by niet met hem meegaan. Eu wy weten daD, hoe de heer Talma voet by stuk houdt. Treub had geen negatief element in zyn betoog moeten leggeü. Dat ging niet op. Hy wilde de renteboekjes en rente- kaarten doen vervallen tegenover het principieele stelsel van betaling in geld voor alle verzekerden. De Minister ging door met de bespreking van het bewuste artikel, daarby de fouten van Tieub's reden8ering in het licht stellende. Alvorens tot de stemming kon worden overgegaan, werd overgegaan tot de re geling van de werkzaamheden. Met belangstelling was deze bespreking tegemoet gezien, want het oogenblik zou voor het wetsontwerp voor de Invalidi- teits- en Ouderdomsverzekering eeniger- mate beslissend zyn. Eigeniyk was het wel te voorzien, dat heden de behandeling geschorst zou worden, doch wy mochten toch wel een-dappere poging verwachten, om nog verder te beraadslagen. Die po ging kwam van de antirev. afgevaardigde Middelberg. Deze stelde voor, om gedu rende de behandeling van de Indische begrootingen alsnog de avondzirtingen te wyden aan de Invaliditeitswet. Dat was toch als een minimum te beschouwen. Maar het spreekt, dat hy niet veel steun ontving. De heer Lobman wilde alleen Dinsdagavond doorgaan, de heer Nolens had hiertegen geen bezwaar. De linksche hoeren moesten er echter niets van heb-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1912 | | pagina 1