No 21 1912
Donderdag 24 Oetober
27e Jaargani
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. B'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
De Tariefwet.
Staten-Generaal.
TWEEDE KAMER.
De Balkan-Oorlog.
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. pƒ1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel
meer 10 cent
IX.
W(J hebben derhalve wel in het oog
te houden dat de verzekering der ar
beiders tegen invaliditeit en ouderdoms-
nooden moet gepaard gaan met bet aan
wijzen der bronnen, waaruit de door den
Staat te verstrekken bedragen zullen
worden gevoDden.
Die bronnen zjjn de verhoogde invoer
rechten, hetgeen de volksvoorlichters
onzer dagen eigenlek abusievelijk
bestempelen met den naam Tariefwet.
In onze vorige artikelen hebber w|j
getracht aan te toonen dat de regeering
met de indiening dezer .wet", met het
oog op ons belastingwezen en de huidige
toestanden onzer volksontwikkeling een
juiste keus deed.
Uen weet nu dat w|j niet nu pas een
Tariefwet zullen kragen, maar dat wij
«r raeds sedert lang eene hebben, die
al vele jaren in werking is. Eigenlijke
vrijhandel, waarop men van liberale zijde
zoo stoft, als zou ons land die bezitten,
hebben w|j dus niet, en hebben w|j in
ons land ook nooit gehad, het allerminst
in den grooten t|jd onzer geschiedenis.
Die vrijhandel bestaat alleen maar in
het Europeesch gedeelte van het Britsche
Rijk-
Ingevoerde goederen uit het buitenland
worden hier, natuurlijk met vele uit
zonderingen, met 5 pCc. van de waarde
belast ODöer die belasting z|Jn w|j ge
worden wat w|j op 't oogenbiik z|jn, een
land dat niet onvoorspoedig is, waar een
langzame vooruitgang niet te ontkennen
valt. Alle landen om ons heen en in
andere werelddeelen, alt|jd met uitzon
dering van het Europeesch gedeelte van
het Engelsche R|jk, hebben in de laatste
tientallen van jaren een koers gevolgd,
waarbij op den voorgrond getreden is de
zorg der Regeeringen om de voortbren
gingskracht van het volk in z|jn geheel
te verhoogen. De vroegere theorie dat
deze aangelegenheid geheel buiten de
bemoeienis van den Staat moet liggen
omdat de vrijheid van handelen de aller
beste kracht was, ja, de eenige, om wel
vaart te bevorderen, is ODjuist gebleken,
en verlatenook in ons landwant ook
daar is op weinig gebied, bijvoorbeeld
het vakonderwijs, de zegenrijke werking
van ingrijpen der regeering gebleken.
In andere landen is men daarbij niet
blijven staan, maar is men gaan beseffen
dat, evenals elk buisvader het best zorgt
voor het algemeen welzijn, wanneer h|j
z|Jn eigen zaken eerlijk en met verstand
beheert, elke Staat in de allereerste plaats
te zorgen heeft dat geen middel wordt
verzuimd, waardoor de voortbrengings
kracht der eigen natie verhoogd wordt.
En nu moet men ziende blind z|jn, om
niet te ontdekken dat de nieuwe richting
in de wetgeving van al die landen om
ons heen het zeer gelukkige gevolg heeft
gehad dat de voortbrenging en de daar
aan gepaard gaande welvaart belangrijk
is verhoogd geworden.
Wordt dit nu door de tegenstanders
der nieuwe Tariefwet, voor wat ons land
aangaat, ontkend? Die nieuwe Tariefwet
bedoelt eigenlijk geen verandering van
systeem.
De rechten, die van buitenlandsche
goederen worden geheven, zullen wor
den verhoogd. Van een ing)|jpende wij
ziging in het stelsel der thans geldende
tarifcfwefgeving is ook nu geen sprake.
Evenmin als indertijd bjj het ontwerp
van den liberalen Minister Pierson. Al
leen vraagt de Regeering tbans een be
langrijk hooger bedrag aan, dan Pierson
15 jaar geleden wenscheljjk en mogelijk
achtte. Tegen het stelsel als zoodanig
gaat dus de str|jd der tegenstanders van
du ontwerp niet Wanneer heeft men ze
ooit ernstig voor gebeele afschaffing der
bestaande inkomende rechten hooren
pleiten
Geldt dan hun tegenstand uitsluitend
de verhoogingen Ook dit niet. Hun g
verzet keert zich voornamelijk tegen de
door de Regeering onomwonden uitge
sproken stelling, dat met deze verhoo
gingen en bescherming, een uitbreiding
der voortbrengingskracht van ons volk
bedoeld wordt.
Hiertegen nu komen in de eerste plaats
op de theoretische vrijhandelaren. Z|j toch
gelooven dat de richting die alle wetge
vingen in andere landen genomen heb
ben een verkeerde is, die hoopten dat
men in ons land gelQ lelijk komen zou
tot een groote vermindering en mis
schien opheffiüg der bestaande rechten.
Het woord „vrijheid" behoudt b|j vele
menschen nog alt|jd z|jn tooverkracht
en z|j zijn de laatsten om te ontdekken
dat vrijheid tot vrijbuiterij kan leiden
en tot verhindering van de vrijheid van'
anderen om zich te ontplooien.
Dan verklaart zich tegen de nieuwe
Tariefwetgeving de groote kring van
kooplieden, welke uiteraard elke veran
dering, die ze niet in al haar gevolgen
voor zich zien, wantrouwen en beginnen
met aan te nemen, dat die hun nadeel
zal brengen. We weten allen, dat deze
groep menschen in ons lieve vaderland
groot is. Een mosdig, misschien wel
eens overmoedig, betreden van nieuwe
banen in handel en bedrijf, behoort niet
tot onze in 't oog springende eigen
schappen.
Eindelijk doet zich hooren de breede
schare van meuschen die alleen hunne
beurs op 't oog hebben, en napratend
wat andereD zeggen, onder welke velen
beter konden weten, roepen dat alles
„duurder zal worden".
Gel|jk men reeds in 't voorjaar heeft
kunnen zien heeft men daarbij zelfs
huismoeders en dienstmeisjes en school
gaande kinderen in dienst gesteld; en
men kan geen brief meer krijgen van
eenig vrijzinnig propagandist ot zijne
huiegenooten, of men wordt er per post
wissel in verwittigd dat „alles" duurder
zal wordeD.
Tegen deze onbillijke en oppervlakkige
bestrijding z|jn w|j in onze vorige arti
kelen opgekomen. Wjj vestigden ook
reeds op het voorbeeld van andere lan
den de aandacht. Zelfs de meest demo
cratische landen De Zeeuwsche Courant
toonde het dezer dagen nog aan I
hebben het zwaarst drukkende tarief.
Maar werpt men ons tegen
Engeland bljjft toch maar altijd het land
van den vrijhandel. Ja, dat is zoo, maar
het eenige. En, denkt nu maar niet
dat alle Britten met dien vrijhandel
tevreden zijn. Er is een groote part|j,
die meent ontdekt te hebben dat het
oogenbiik gekomen is vanwege hetver-
loopen get|j de bakens te verzetten, dat
vooral de in geen land van westelijk
Europa zoo sterk en zoo onuitroeibaar
gebleken armoede in de groote steden,
alleen maar kan bestreden worden door
het scheppen van werkgelegenheid, die
z|j meenen dat ontstaan zal, wanneer
de vele goederen, uit het buitenland
ingevoerd, zullen vervangen worden door
in het binnenland vervaardigde.
Deze deDkers moeten erkennen, dat
de geweldige voorsprong die Engeland
gehad heeft in haar nijverheid boven
alle andere volken der aarde, al de daar
door verworven rijkdom, de onovertrof
fen sterkte der scheepvaart, het aange
boren talent der landszonen, niet in staat
zullen ?jjn om de meerdere of zelfs maar
de gelijke te blij ven van andere voort
brengende volkeD, die hun hooge stel
ling onmiskenbaar bereikt hebben door
de kiachtige bescherming hunner voort
brenging, en door passende keus van de
hoogte dar invoerrechten.
Wat bet gevolg zal z|jn in de naaste
toekomst van deze beweging In Enge
land naar bescherming, weten wjj niet.
Laat ons echter wel in 't oog houden
j dat wie zich aan een ander spiegelt,
spiegelt zich zacht.
Maar daD du die andere helft van het
Engelsche volk, zij die verklaren b|j den
vrijhandel te willen blijven, hoe is het
daarmee? Wanneer zjj naar de Britsche
koloniën verhuizen, naar Canada, Zuid-
Afrika, Indië, Australië, prediken z|j daar
dan ook den vrijhandel? Integendeel, al
deze koloniën volgen, ondanks den dik
wijls overwegenden Invloed der rijke
kooplieden, een beslist beschermende
staatkunde. En men beleeft daar het
gezonde beginsel van den huisvader, die
predikt dat het algemeen, hier het groote
Britsche wereldrijk, het allerbest gediend
is, wanneer elk der deelen in de aller
eerste plaats voor zich zelf zorgt. En
zelfs de vrghandelaren in LoDden z|jn
volkomen daarmede tevreden, wanneer
ze maar eeD kleinen voorsprong kunneD
bedingen voor Engelsche producten uit
het Moederland, waarvoor dan de ultra-
vrjjhandel-Ministers in de warmste be
woordingen hun innige dankbaarheid
uitspreken. Men zou ze kunnen noemen
vrijhandelaars van den kouden grond.
Dit z|jn het z|j tot huD eere gezegd
onze Nederlandsche vr|jbandelaars niet.
Zjj zjjn zoo vriendelijk gezind jegens den
buitenlander dat z|j hem heel gaarne
tegen een laag inkomend recht zijn pro
ducten hun laten toezenden, terwijl z|j
zeiven voor hunne eigene producten een
zeer hoog invoerrecht aan dien buiten
lander betalen.
Zoo zijn de hedendaagsche Ghineezen
van Europa.
Maar is het dan niet waar, wat de vrjj-
handelaars beweren dat ons land onder
het tegenwoordig stelsel flink is vooruit
gegaan
Niemand die het loochenen zal.
Zjjn het geen mooie cijfers met name
in Twenthe al die jaren behaald?
O, zeer zeker. Maar leg daarnaast dan
ook eens dezelfde cijfers van andere lan
den. Neem bijvoorbeeld Zwitserland, een
land met drie en een half millioen in
woners waar Nederland er zes miljoen
heeft. Zwitserland voerde in 1907 aan
weefgoederen voor frs. 244 450.0ti0 uit,
dat is dus meer daD f 120 000.0. 0 tpgen
Nederland in 1908 nog geen f 75.000.000.
Dan is een geliefkoosd onderwerp om
te w|jzen op den vooruitgang in ODzen
landbouw, met name den kaas- en boter-
uitvoer. Maar Denemarken niet twee en
een half miljoen inwoners voert jaarlijks
meer dan 111,5 miljoen aan boter uit
tegen Nederland even over 31 miljoen
in 1909. En wat de kaas aangaat, voerde
Zwitserland in 1908 voor 26 miljoen gul
den uit tegen Nederland nog geen 20
miljoen in 1909.
Maar het vermeerderend aantal ten
onzent ingevoerde stoomketels dan en
de vermeerderende inlagen per hoofd b|j
de Rijks Postspaarbank
Doch ook hierin steken onze Daburen
ons toch weer de loef af.
Er is slechts één argument vaD onze
vrQhandelaren, waartegen w|j niet veel
kunnen inbrengen. Het is dat, hetwelk
aan de nijverheid in verband met den
landbouw is ontleend.
Is het wenschel|jk, zoo vraagt men,
met het oog op den landbouw, dat de
nijverheid, met name de fabrieksnijver
heid, hier te lande een grlote vlucht
neme Is het gewenscht dat zoovele
boerenarbeiders door de nijverheid aan
dea landbouw onttrokken worden Zeker,
dat is een zeer gewichtige vraag en wan
neer er geen gegronde hoop zou bestaaD,
dat die gevaren met vrucht zullen kun
nen bestreden worden, dan zou men ge
neigd zjjn liever eené afwachtende hou
ding aan te nemen.
Maar. w|j merken hiertegen op dat de
machine steeds grooter vorderingen b|j
den landbouw maakt, en daardoor tal
van werkkrachten werkloos worden,
welke nu in de steden brood vinden. Wat
b|j de stijging der loonen, vooral iD de
fabrieksnijverheid, slechts toegejuicht
kan worden.
De heer VPgen (s. d. a. p.) heeft giste
ren zijn afgebroken redevoering voort
gezet.
Deze heer zou ons even voorrekenen,
waar de benoodigde gelden verkrpgen
kunnen worden. Verzekering b|j 70-jari-
gen leeftijd zou ons op 15 a 16 millioen
komen te staan. Neemt men den 60-jari-
gen leeftjjd aaD, dan komt men tot een
cijfer van 22 i 23 millioen. En dit bedrag
aldus de knappe tekenaar, kan In ons
land zeer wel opgebracht worden. H|j
sprak met een gemakkelijkheid over al
die duizelingwekkende getallen, alsof bjj
de millioenen maar uit eigen zak bad
voor te tellen. Een verschil van 6 8
millioen, dat maakt niet uit.
Ziehier, waar de heer Vliegen dan die
eentjes uit wil slaan. Er zjjn genoeg
kapitalisten het l|jkt wel een paradox
onder hen die onder de roode vaan op
trekken, doch we willen gelooven, dat
ze voor deze verzekering niet voldoende
hebben, niettemin overtuigd zjjnde, dat
ze hun have en goed gaarne aan hun
medebroeders opofferen.
Uit de successie belasting spr. zei
dit reeds in Maart j 1. aangetoond te heb
ben is 12 millioen meer te halen. Uit
de inkomstenbelasting zjjn zeer groote
bedragen te halen. De waarde van den
grond is enorm gestegen; de grondslag
van de belasting is daarentegen geljjk
gebleven. Verder zou een belasting ge
heven kunnen worden van goederen in
doode had
Spreker trachte hier verband te leggen
tusschen deze belasting en het staats
pensioen. Want is het staatspensioen er,
dan behoeft de doode hand niet te zorgen
voor allerlei stichtingen in het. belang
van het geestelijk en zedelijk leven
En verder stroomen de middeleü zóó
prachtig dat we maar van den grooten
boom hr-bbeD te plukken.
Nadat de Tariefwet nog een steek en
een duw gekregen had, was het woord
aan den vrjj liberalen Tydeman, d.ie er
nog maar niet over kon, dat de Rech
terzijde, spottende met de belangen
van het dierbare vaderland, het waagde
om het „afjakkeringssysteem" toe te
passen.
Van wien is die mooie parlementaire
woordenkeus toch Het slaat in, hoor.
Jammer dat de rechterzijde en tiendui
zenden arbeiders er niks van gelooven.
Spreker verwenscht het Duitsche stel
sel en zou de ouderdorasgrens willen
verlagen tot 65 jaar.
Nadat de voorzitter voorgesteld had
ook hedenavond te vergaderen met het
oog op het groote aantal sprekers, dat
nog ingeschreven was, kwam de chris-
teljjk-histórische afgevaardigde, de heer
van Idsinga op tegen het z. i verkeerde
begrip, dat tegenwoordig aan sommige
termen gehecht wordt en oefende h|j
kritiek uit op den toestand in Engeland.
Deze afgevaardigde is niet tegen een
b|j de wet gefixeerde uitbeering uit de
staatskas, mits men het armenzorg
noeme, maar de groote griet is, dat men
zulk een uitkeering valschelflk een uit
gesteld pensioen noemt. H|j wil veel geld
geven voor het onderwjjs der arbeiders,
om hun geneeskundige verzorging, doch
hjj is tegen uitkeering van ziekengeld
en pensioen uit de staatskas.
Welnu, aldus spreker, de aanhangige
wet geeft feitelijk in hoofdzaak staats
pensioen, want wat tjjdeljjk staatsbij-
drage wordt genoemd is feitelijk een
bljjver.de gift. Aan dwang en verplich
ting had men niet altijd kunnen ont
komen, maar op de vra g hoe en aan
wie verplichtingen worden opgelegd,
geeft het ontwerp een onbevredigend
antwoord.
Zal deze afgevaardigde tegen stemmen
Neen, al vindt hjj des heeren Talma's
werk niet in alles lofwaardig, tenslotte
zal hij zijn stem geven, omdat bjj weet
dat het lot van het ontwerp beslist is.
Van harte gaat het dus feitelijk niet.
Dat is wel jammer. Zeker, we hebben
natuurlijk de voorstemmers noodig, doch
hoeveel mooier zou het geweest zijr,, in
dien deze christeljjk-historische afge
vaardigde beter het moeiljjke werk van
het huidige ministerie had kunnen
waardeeren.
De heer V orsterman van Oye(v.d.) deed
eenige vragen. In Zeeland' en op de
Zuid-Hollandsche eilanden worden werk
zaamheden verricht in aanbesteding. Zoo
het snijden van graan en het steken
van suikerbieten. Nu is de vraag of zulk
weik in loondienst geschiedtof de aan
nemer ook premie moet betalen hoe het
moet gaan als de aannemer buitenlan
der is en welke loonen in aanmerking
zullen komen.
Nadat de heer de Meester (u. 1.), door
den heer Aalberse in het debat gelokt,
opkomt tegen diens bewering als zou de
liberale Unie van standpunt veranderd
,z|jn en nadat de heer de Klerk (u. 1.)
erg leeljjk gedaan had over een driestar
in de Standaard (waarin terecht werd
opgemerkt, dat de voorstanders van
staatspecsionneeriDg tegen elkaar op
bieden en zich daardoor niet weinig be
lachelijk maken) en nog een paar op
merkingen aan het adres van den heer
Treub gericht had, werd de vergadering
verdaagd.
Aan de Bulgaarsche grens schjjnt
aardig huisgehouden te zjjn. Uit Oud-
Zagora komt telegrafisch bericht van een
oorlogscorrespondent, waarin deze als
zijn meening uitdrukt, dat er in het
hoofdkwartier een groote beslissende slag
geleverd wordt.
„Wjj hooren in de verte het. kanonvuur.
Wjj zagen met modder bedekte automo
bielen, met verhitte stafofficieren stil
houden en kort daarna snel wegrijden:
Wjj houden het er voor, dat er belang
rijke berichten pn ernstige b8velen wor
den overgebracht, maar w|j mogen noch
den naam van de vesting noemen, die
bestormd wordt, noch eenige gevolgtrek
kingen maken uit hetgeen w|j hebben
waargenomen."
Berichten uit Sofia geven eenigszins
meer licht in deze duistere zaak. Over
de geheele linie z|jn verwoede gevechten
geleverd. Overal zjjn de Turken uit hunne
stellingen verjaagd, terwijl het Bulgaar
sche leger tot Larda is doorgedrongen.
De Turken hadden vele dooden en ge
wonden.
De geest onder de Bulgaarsche soldaten
is ongetwijfeld voortreffelijk.
Zij gelooven algemeen, dat de klein-
kaliber geweren der Turken geen gevaar
lijke wonden veroorzaken.
Turksehe en Bulgaarsche troepen ron
dom Adrianopel en Kirkkili3ss raken
voortdurend slaags. De berichten daar
over zjjn evenwel te tegenstrijdig, om
den afloop tot nu toe ook maar eenigs
zins bjj benadering daaruit op te maken.
Aan beide zijden schijnen verliezen ge
leden te zjjn.
Aan de Buglaarsehe kust bleef het
rustig.
De Serviërs hebben Novibazar en Sje-
nitsa ingenomen. De Serviërs hadden
buitengewoon vele dooden, doch, naar
men verzekert, de Turken nog meer. Of
schoon de Turken ook vanKoemanowa
terugtrekken, is het nog in hun handen.
De Serviërs hebben de stad wel omsin
geld, doch de Turken houden de beheer-
scheode stelling bezet. Ook Prisjtinamoet
door de Serviërs ingekomen z|jn. De
tegenstand was daar niet minder hevig.
De toestand van de Turksehe troepen,
die tegenover de Montenegrjjnen staan,
is zeer goed. Er liepen geruchten, dat
te Skoetari een hongersnood en een
paniek onder de bevolking zouden uit-