Donderdag 12 September.
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 292 1912
26e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Zij die zich met 1 Oct. a. s. op ons
blad abonneeren, ontvangen de nog
in September verschijnende nummers
gratis.
Dr. Kuypers afscheid.
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
IIMÉÉlM—
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel
meer 10 cent
11 Sept. 1912.
Dr. Kuyper is In 1894 lid der Tweede
Kamer geworden, zeer tot genoegen van
duizenden geestverwanten die zijn tegen
woordigheid in de Kamer noodzakelijk
achttenen tot genoegen ook van de
tientallen vrienden met afwijkende mee
ningen, welker tolk de heer Lohman
was, die van meening waren dat, zoodra
dr. Kuyper, die uit zyn veste op de Prins
Hendrikkade den gang van zaken be
stuurde, rechtstreeks in de beslommerin
gen van den parlementairen strijd zou
worden gewikkeld, hjj wel precies eender
zou denken en doen als zjj,
In de deputatenvergadering van 1894
was het ds. Littooij, Middelburgs depu-
taat, die, onder daverend applaus van
ongeveer alle aanwezigen, betoogde dat
dr. Kuyper in de Kamer behoorde, en
terstond na hem stond ons Goesche
Kamerlid op, om den aandrang van ds.
Littoojj te steunen, maar op andere gron
den, voornamelijk dezen dat de minder
juiste critiek van dr. Kuyper op de hou
ding der Kamerleden niet zou veranderen,
voor en aleer dr. Kuyper zelve in de
Kamer zitting zou hebben genomen.
De geschiedenis zal eenmaal uitspraak
doen, of de aandrang beiderzijds gelijk
gehad heeft.
Enkelen die dr. Kuyper terugkeer in
de Kamer ter oorzake van diens velerlei
gewichtigen arbeid daar buiten en met
het oog op diens zenuwlijden van 1875—
1877 gaarne hadden tegenhouden, en 't
derhalve met de heeren Littooij en Loh
man niet eens waren ook wij mogen
ons bjj hen rekenen betreuren van
achteren beschouwd niet dat de zaken
zoo geloopen zijn. Dr. Kuyper is tot zijn
taak bijzonder gesterkt geworden, en als
minister heeft hij een groote werkkraeht
ontwikkeld en het Christelijk volksdeel
zeer aan zich verplicht.
Daarom sp\jt ons dan ook zeer dat dr.
Kuyper wegens toenemende doofheid,
op advies vaD bekwame doctoren, thans
voor goed uit de Kamer gaat. WJj hadden
hem zoo gaarne nog by de Grondwets
herziening in 't belang der Vrije fechooi
aan 't werk gezien. Zeker zou z(j n in
vloedrijk optreden daar gevoeld en erkend
zün geworden.
Doch ook hier geldt het woord des
Heeren: „Mijne gedachten zyn niet ulje-
der gedachten en uwe wegen ajjn Diet
mijne wegen."
Eén troostdr. Kuyper is „oud duch
niet op": hij heeft nog vier van de vijf
zintuigen behoudennaar den geest nog
even frisch, naar 't lichaam onverzwakt,
zal hij den leidersstaf ook buiten de
Kamer nog kunnen voeren.
Wij hopen in 1913 nog opzijn openings
woord; zij 't ook dat de leiding der ver
gaderingen andere hand zal berusten,
op zijn bezielend woord in onze verga
deringen, op nog menig artikel uit zyn
welversneden pen en op nog
van zijn juisten veldheersblik nog nitL%
^Dat ahopen wij. En wij weten daarbij,
in de eerste plaats dat de liberalen altijd
gezegd hebben: Kuyper is guiten de
Kamer veel gevaarlijker dantnde Kamer,
en in de tweede plaats dat dr. yp
tot zün jongsten snik aan ons Chnsten-
voIk getrouw en met hetzelve lotgemeen
wenscht te blijven.
30 leden eener sociah3^^Mneidfla0traf
ging wegens terrorisme tot vrijheidsstraf
fen veroordeeld.
En dat hier niet mag gesproken wor
den van persoonlijke opvatungj maar wel
degelijk een socialistisch beginsel van
taktiek in het spel is, bewijst hetgeen
de Vörwarts indertijd 19 Februari 1908
schreef
Een arbeider die zijn collega's door
dwang in de organisatie drijft, handelt
hoog moreel, wijl hij ze dwingt van het
hun toekomend organisatierecht ge
bruik te makeD. De terroriseerende
arbeider dost dus hetzelfde aan zijn
achterlijke collega's wat de Staat aan
de onmondige kinderen doet, wanneer
hij dezen dwingt, naar de school te
gaan en iets te leeren.
En alleen de roode organisatie mag
organisatie heeten, want christelijk ge-
organiseerden worden minstens even erg
aangevallen als zij die in 't geheel niet
tot een vakvereeniging behooren.
Te Colmar kwam een timmerman bij
de gebouwen van den »Gemeinnützigen
Verein* aan 't werk.
Toen hij den arbeid wou beginnen,
werd hem door den opzichter gevraagd,
of hjj georganiseerd was. »Ja, christelijk*.
Dan moet hij maar gaan, want anders
zouden de overige arbeiders staken.
Soms, zooals onlangs bij den bouw van
het spoordirectiegebouw te Straatsburg,
verlaat een aldus met werkloosheid be
dreigde z(jn organisatie en laat zich als
lid van de roode opnemen.
En dan is hij „bewust!" Centrum.
ww mm pimi.
Wij citeeren allereerst uit De Neder
lander (chr. hist.)
Met groot leedwezen vernemen wy uit
de beide geneeskundige adviezeD, in de
Standaard meegedeeld, dat toenemende
hardhoorigheid de reden is, die den anti
revolutionairen leider verbiedt zijne Ka
merwerkzaamheden voort te zetten. In
zijn afscheidsbrief aan zijn kiezers deelt
dr. Kuyper mede, dat hy misschien beter
gedaan had, in 1909 zyn mandaat niet
aan te nemen, daar hy, van allen Afdee-
lings- en Commissorialen arbeid door zyn
gehoor uitgesloten, slechts op zeer ge
brekkige wyze aan den arbeid der Kamer
kon deelnemen, en by de openbare be
raadslaging, zoodra Ie debatten een
eenigszins acuut karakter aannamen,
zich geheel buiten staat gevoelde ze te
volgen of er aan deel te nemen; eene
mededeeling, die ons genoegen doet, om
dat zy het een en ander dat tot kritiek
aanleiding had gegeven, verklaart en op
heldert. Al moge, biykens den inhoud der
medische attesten, de kans op beterschap
gering zyn, toch wenschen ook wy hem
by zyn heengaan van harte toe, dat hy
het otium laboriosum cum dignitate
«lange und froh" zal kunnen genieten.
Op den politieken gang der zaken zal in-
tusschen dit heengaan, dunkt ons, wei
nig invloed uitoefenen, daar voor het
overige dr. Kuyper's gezondheid voor-
treffeiyk schynt te zyn, en dus de leiding
der party uit Kanaalstraat 5 zich wel zal
doen biy ven gevoelen. Alleen zal de «lin-
kerzyde" nu vaD eene nachtmerrie zyn
verlost, die haar nog steeds erg scheen
te drukken. Aan haar heeft dr. Kuyper,
misschien zonder het te willen, een wel
daad bewezen. Maar, al „wordt hy geen
Minister", kwy t is ze hem nog niet
Bet Vaderland (unieliberaal)
Dr. Kuypers aftreden als Kamerlid zal
ongetwyfeld in geheel ons land met be
langstelling worden vernomeD dat ge
zondheidsredenen hem daartoe hebben
genoodzaakt, doet ook ons, staatkundige
tegenstanders van den anti-re vol ution-
nairen leider, leed.
By de rechterzijde in haar geheel was
in den laatsten tyd dr. Kuyper's invloed
sterk toenemendezyn heengaan uit de
Tweede Kamer is dan ook voor den loop
van zaken aldaar zeer zeker van groot
Werkzame rust met waardigheid, een
wensch ditn men bij den ingang van hun
emeritaat, aan de emeriti meegeeft. Red. Zeeuw.
gewicht. Afgewacht dient intusschen, of
dr. Kuyper zich nu ook geheel of grooten-
o'eels zal moeten onttrekken aan politieke
bemoeiingen buiten de Kamer.
De Maatbode (r.-k.)
En zoo gaat dan deze schitterende po
litieke figuur voor goed uit de Tweede
Kamer verdwynen
Men zal hem daar dus niet meer mo
gen bewonderen, dien stoeren 75-jarige
men zal daar dus niet meer mogen genie
ten van die altjjd frissche, pittige rede
voeringen, waardoor hy zelfs in de laat
ste jaren de geheele Kamer kon boeien
men zal daar in den vervolge dus moeten
verstokeD biyven van zyn heldere voor
lichting en krachtige hulpe by duistere
vraagstukken en stormachtige debatten I
Met dr. Kuyper verdwynt we kun
nen dit zonder o verdry ving zeggen
een der grootste figuren die de Kamer
gedurende de laatste vyftig jaren in haar
midden heeft gezien!
Wy vertrouwen echter, dat deze ont
slagname als Kamerlid geen algeheele
terugtrekking van dr. Kuyper uit het po
litieke leven moge beteekenen, en dat
de eminente leider der anti-revolution-
nairen ook thans nog, zoowel in zyn
Standaard als daarbuiten, met zyn ni8t
genoeg te waardeeren talenten de Chris-
teiyke politiek krachtig zal biy ven steu
nen.
Friegch Dagblad (a.-r.):
Dat kwam wel onverwacht!
In Utrecht gaf dit voorjaar dr. Kuyper
nog hoop, zelfs op een hernieuwing van
zyn mandaat en thans, tusschentyds
moet hy het neerleggen.
Zyn stem zal, naar menscheiyke ba-
rekening in het Parlement niet meer
worden gehoord. Tenminste in de Tweede
Kamer niet.
't Beteekent niet, gelukkig! dat dr.
Kuyper zich uit het politieke leven terug
trekt.
Hy blijft leider der party.
Maar kan niet langer zyn de woord
voerder in de Kamer; het hoofd, de
mond der club.
Dat is een zeer gevoelig verlies voor
de anti-revolutionaire party I Met allen
eerbied voor onze club: 't zal moeiiyk
zyn, hem te vervangen. Wie zal op 't
Binnenhof den mantel opnemen, dien
hy liggen liet Of..... zal het Ommen
gelukken een nieuwen Kamer-aanvoerder
te vinden en te kiezen?
Zorg beklemt ons soms.
Evenwel de Heere zal voorzien
Niemand onzer, die dr. Kuyper iets
verwyten wil. Hy stond, zoo laDg hy
kon. Maar nu God hem 't gehoor ont
neemt, is het in de Kamer met name
by den aanvang van zoo gewichtig jaar
de tyd, om te gaan.
Géén „emeritaat" nog, vertrouwen we!
Moge 't mee onder zijn leiding zyn, dat
ons christelijk volksdeel in 1913 nog
maals overwinne!
De Nieuwe Courant (vrij Lib.):
Evenwel, verdwynen van het politieke
tooneel doet dr. Kuyper niet. En dit ver
schoont zyn tegenstandeis van den niet
zoo gemakkeiyken plicht te zynen aan
zien het „van de dooden niets dan
goeds" te betrachten.
In een der adviezen welker inhoud,
het zy terloops gezegd, het resultaat
schynt eener bijzonder gelukkig geslaag
de intellectueels en stilistische samen
werking tusschen patiënt en geneesheer
lezen wy de bemoedigende verklaring
dat dr. Kuyper „ook buiten de Tweede
Kamer uit den schat van (zynj kennis
en ervaring nog in ryke mate de kunst
(zal) verstaan om in woord en schrift
van het (zyne) ten beste te geven".
Dit kan slechts beduiden dat dr. Kuy
per voor de journalistiek behouden biy ft,
en De Standaard, voor welks hoofdre
dacteurschap hy by zyn jubileum in
April j.l. verklaarde een opvolger nog
niet gevonden te hebben, biyft besturen.
Wie daarby bedenkt, dat volgens het
zelfde attest dr. Kuyper's otium behalve
cum dignitate, ook laboriosum belooft te
zyn en zich herinnert weik een mach
tigen druk hy jaren lang op de vader-
landsche staatkunde heeft geoefend, zon
der als Kamerlid of minister daaraan
deel te nemen, die gevoelt zyn deernis
wegens dit om physieke redenen onvry-
willig heengaan, wyken voor het ver
moeden, dat daarmee van den politieken
invloed welke van de Kanaalstraat uit
gaat, niet zoo heel veel wordt prysge-
geven.De beteekenis van een afscheid heeft
dr. Kuyper's besluit voornamelijk slechts
voor Ommen.
Het Volk (soc- demwydt aan het
heengaan van dr. Kuyper een artikel
vol hateiykheidjes en flauwigheidjes, die
het overnemen niet waard zyn. Dat laten
f wy over aan de vrijzinnige pers in onze
provincie, de kleine 1
De nLange Jan*.
Ongetwyfeld aldus de heer Von
Brucken Fock in de Middelburgsche Cou
rant waaraan wy dit opstel ont-
leenen
«Ongetwyfeld is de „Lange Jan" het
eerste monument uit onze omgeving,
dat de aandacht vraagt. Hoog verheft de
oude Abdy toren zich boven de grauwe
huizenmassa'szjjn spits is door het
geheele eiland en nog ver daarbuiten
zichtbaar. Fraai kleurt zyn door den tyd
lichtgrys getinte steenen onderbouw
met de blauwe lucht en den loodkleu-
rigen hemel De Abdytoren beheerscht
en voltooit het stadsbeeld. Zyn metalen
stem doet zich tot grooten afstand hoo-
ren, tot onverdroten vreugde en genot
van den muziekminnaar.
De eerste bouw dagteekent naar alle
waarschynlykheid uit de 13e eeuw, doch
het is ontwyfelbaar, dat het thans zicht
bare gedeelte des torens van veel lateren
tyd is. Voorheen was de steenen romp,
geiyk uit ou ie afbeeldingen der stad
neg te zien is, gedekt door een eenvou
dige spits, geiyk thans nog onze dorps
kerken. In 1568 na een brand, veroor
zaakt door het inslaan van den bliksem,
tengevolge waarvan de spits tot het
steenwerk afbrandde, werd de toren af
gedekt met een „fraaye doorluchtige"
kap, en werd er een klokkenspel in ge
plaatst. Deze kap had min of meer den
vorm van de tegenwoordige. Een afbeel
ding ervan is te vinden in Smallegan-
ge's «Cronyck van Zeeland" (1696). In
1712 werd de toren nogmaals door den
bliksem getroffen, en brandde wederom
tot het muurwerk af, tegeiyk met het
dak der koorkerk, dat sedert dien den
minder fraaien vorm heeft, dien het
thans nog vertoont. Ten zelfden jare
nog werd door de stadsregeering het
besluit genomen om den toren te doen
herbouwen. De voltooiing der werken
duurde echter tot 1718. De herbouw van
den toren kostte aan de stad met inbe
grip van de klokken, het uurwerk enz.
f158.818 (men houde in het oog, dat
deze som overeenkomt met een bedrag
van ongeveer f40(.000 in tegenwoor
dige Hollandsche guldens). De prys der
klokken alleen bedroeg f49.322.
Vermeld zy dat de metalen trommel
voor het carillon 25872 gaten heeft.
Deze trommel kostte by aanbesteding
f17000. De klokken zyn gegoten door
van Noorden en de Grave, klokkengie
ters te Amsterdam, en zyn ryk versierd
met wapens, inscripties enz. De klok,
die het hoogst in den toren hangt en
waarop het heel uur geslagen wordt,
W68gt 7600 Ned. ponden.
De toren werd ten jare 1786 tot de
kroon bestegen door prins Willem V en
en zyne beide zonen (waarvan de oudste
de latere koning Willem I was).
Da bergsteenen onderbouw, is opge
trokken in Gothiscben styi tot een hoogte
van ongeveer 55 M. Io de 19a eeuw is
hy met een gele verflaag besmeerd, doch
in dezelfde eeuw is deze met groote
kosten weder verwyderd, zoodat het
steenwerk thans weder prykt in zyn
fraaie oorspronkelyke kleur.
De „Lange Jan" is een van de weinige
torens in ons land, die achtkant van
vorm is. Bergsteenen iysten verdeelen
de contreforten (beeren) en het muur
werk, ter verbreking van de eentonig
heid. Met uitzondering van de onderste
vensters, bezitten de spitsbogen geen
traceerwerk. Een boogfries en ryk ge
profileerde ïysten bekronen dén stéènèn
bouw, afgesloten door een yzeren balus
trade. Het spreekt vanzelf dat men van
den omgafig sen fraai vergezicht geniet.
Behalve door het steeds schoone pano
rama van het eiland Walcheren met
de omliggende watereD, wordt het oog
nog geboeid door verrassende kykjes
op de achtergevels van oude hui
zen, welker facades de verfraaiings-
kuren der 19e en 20e eeuw hebben
doorgemaakt. In het byzonder valt op
het baksteenen spitaboogfris van „'s-Gra-
ven Tolhuis" (thans winkel van den heer
Albert Heyn in den Langen Delft) als
mede de fraaie vrywel ongeschonden
achtergevel van de oude Bask van Lee
ning in de St. Janstraat, die zoowaar
nog onbepleisterd is, en waarvan de
ramen nog de oude kruiskozynen be
zitten met het oude glas in lood. Ook
de Abdy met kloostergang doet zich
goed vóór van dit verheven standpunt.
Van den torenomgang gezien, schynen
de oude Abdygebouwen nog één geheel
te vormen, en de nieuwheid van de pas
gerestaureerde gedeelten en de dichtge
metselde galery aan de westzyde zyn
van hier minder zichtbaar.
Het houten gedeelte des torens is in
Renaissance styi opgetrokken, en eiDdigt
in een burg, zjjnde het wapen der stad,
met een keizerskroon gedekt, waarvan
de bol een yzeren stang draagt, waarop
een groote vergulde weerhaan draait.
Het houtwerk is met koper beslagen,
welk metaal voorheen geel geveifdwas.
By de vernieuwingen van de laatste
jaren is het koper zichtbaar gelaten.
Waarom het metaal niet groen wil wor
den is voor leeken nog steeds een on
opgelost raadsel. Men zal zich herinne
ren, dat eenige jaren geleden de schiy ver
van een „Ingezonden stuk" in dit blad
beweerde, dat by de vernieuwing in de
plaats van geel-, rood koper was ge
bezigd, welk metaal volgens den inzender
Dimmer groen wordt. Wie echter het
rechte van de zaak wil weten, wende
zich tot de gemeenteiyke autoriteiten.
Het is by na een vaste regel, dat een
toren wordt gebouwd tegen den Westge
vel in de as der bjjbehoorende kerk,
haar daarby tevens dienende tot hoofd
ingang. De Middelburgsche toren echter
maakt een uitzondering op dezen regel
hy staat niet in de as van de beide
kerkgebouwen, doch er naast, in het
midden van de twee.
De vraag ryst waarom onze Abdy tore»
den zonderlingen naam dra> van „Lange
Jan". Het antwoord daarop is het vol
gende: De Abdy te Middelburg bezat
voorheen twaalf torentjes. Jammer ge
noeg zyn verscheidene hiervan verdwe
nen. Elk dier torentjes heette naar een
der twaaif discipelen van Jezus Christus.
De groote toren werd „Johannes" ge
doopt, naar den grootsten der discipelen.
In den volksmond heet hy daarom nog
«Lange Jan".
Moge onze Abdytoren nog vele eeuwen
een sieraad zQn van Middelburg, en
mogen zyn nobele lynen ten voorbeeld
strekken van- en inspiratie geven aan
onze hedendaagsche bouwmeesters!"
Omtrent den milicien Louwerse
schryft een lezer van het ütr. Dagblad
uit Domburg:
A. Louwerse, 20 jaar oud, was een
oppassende, arme boerenjongen, die als