No. 273 1912
Woensdag 21 Augustus,
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
eHRISTELUK-
HISTORISeH
IELBURG-
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Buitenlandsch Overzicht.
België.
Dultschland.
Frankrijk,
Oostenrijk-Hongarije.
a m
LBURG.
4,40a, 4,45a,
8,55d, 9,30
n,5o, i2,io;
»d, 2,10, 2,30,
4,30d, 4,50,
BO, 7,10, 7,30,
9,40, 10,16.
5,10a, 5,15a,
8,55, 9,30d,
R2,-*, 12,10,
I, 2,10,2,80d,
4;30, 4,50,
6,50, 7,10a,
9,40, 10,15,
i 2,30 en 4,50
Trcrkmans-
en op werk-
mise.
der dan do
goederen aJ-
inl Kruger-
e, Kerrsluis,
man, Tram-
eren.
Domburg.
8.18(11.15
8.40(11.35
8.49(11.44
8.56(11.51
9.08(12.o2
9.20(13.12
9.27(12.18
liddelburg.
6.55 9.37
7.01 9.44
7.12 9.56
7.23 10.08
3 7.3o 10.I5
7.41 10.26
3 8.(10.45
lomburg.
4 8.15(11.12
9 8.2o|ii.i7
8.25|II.22
6 8.28§1I.25
840(11.35
9.27(12.18
issmgen.
tlleen gc-du-
en met 15
tusscben
om 8.10 v.,
om 10,36 v.,
laatsen van
EELS 1".
9,30 12,—
0, - 12,-
6,30 12,—
- 12,-
7,30 12,—
8,- 12,—
bk datum is
de getal ig
morgens
[iddelburg
6,— 3,15
6,30 3,15
7.— 3.15
16,30 3,15
",30 3,15
,30 3,16
,35 d)
,05
h)
.at vertrek
a T*. 8,50
enjNeuzen
oogst» 16
ïl#,46 mit
ril tot ea
mxem
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel
meer 10 cent.
«SiSmi
«4> A -
De opgaaf van den spoordienst
komt in dit nommer voor op de gebrui-
kelijke plaats.
20 Aug. 1912.
„Geen gehoor
Onder dit opschrift klaagt een modern
predikant dr. C. E. Hooykaas over de
onkerkschheid der openbare onderwijzers,
en dat een door hem reeds vroeger ge
maakte opmerking „dat in hunkringen
tegenwoordig wel veel wordt vernomen
van religieuso aspiraties, maar nog bitter
weinig wordt bespeurd van godsdienstig
leven en kerkelijk medeleven", door de
onderwijzers met een eendrachtig stil
zwijgen is beantwoord. En dat niette
genstaande zijn klacht door zeer vele
bladen was overgenomen.
De schrijver is niet voor godsdienst
onderwijs op de openbare school, en
en vooral niet zoo dit geschieden moest
„door onderwijzers, die hun onvoldoende
opleiding zeiven erkennen, en wier op
voeding, naar ik meen, juist in 't gods
dienstige te zeer verwaarloosd is".
Maar hij „stelde opzettelijk op den
voorgrond: Dwingt uzelf tot godsdienst,
tot besef van gebondenheid aan hooger
wil, tot aanbidding van de Almacht, tot
vertrouwen in God en dat niet in de
eerste plaats om daarmee rechtstreeks
winst te doen b|j uw onderwijs, maar om
der wille van u zelf, om zelf niet te ver
armen, en uitsluitend op te gaan in de
sfeer van uw alledags-werkleven®.
Vooral deze laatste opmerking is zoo
juist. Wie de pers-producten van den
„Bond" leest, stoot herhaaldelijk op het
materialisme dat er in ligt. 't Is of de
Bond geen ander ideaal kent dan steeds
meerder verbetering van salarissen, en
bestrijding van de rechtzinnigheid.
Tot hen zegt de schrijver onder meer
„De onderwijzers weten, dat ik gelijk
heb als ik zeideG|j maakt u druk tegen
de orthodoxie, omdat gij de büzondere
school haat. Wat hebt gjj nu wèl als uw
levensgoed, niet slechts tot verheldering
van uw verstand, maar tot levensinnig
heid, tot gemoeds-verrijking?"
En de schrijver heeft gel|jk,
De achteruitgang der openbare school
is begonnen b|j de intrede van de moderne
richting in de Hervormde kerk.
De openbare school van een halve eeuw
geleden was op vele plaatsen nog aardig
vroomhiervan getuigden gebeden, vers
jes, verhalen en leesboeken; de brave
Hendriken dito Maria, Moeder Anna en
hare kindertjes, Vader Jacob en zfln
kinderen waren met de geschiedenis van
(den braven) Jozef de gidsen b|j de op
voeding. Doch niet zoodra had het mo
dernisme zich van de geesten meester
gemaakt, of vele van de oudere onder
wijzers wierpen hun geloof over boord,
schaften hun gebeden en versjes af en
vervingen de schoolboekjes. Ook de kerk
werd losgelaten. De jongere onderwijzers
braken er heelemaal mee, en de oudere
waren te zwak om zich tegen deze op
ruiming te verzetten.
Dit heeft de openbare school groote
schade berokkend.
Waot gelijk 't met alles gaatde
kinderen loopen harder dan de vaders
en zoo is het modernisme der openbare
onderwijzers in socialisme, het ongeloof
in de koudste onverschilligheid onder
gegaan. Het neo modernisme ziet dit en
tracht den stroom te keeren.
Van daar deze scherpe philippica van
dr. Hooykaas; en de waarschuwingen
van Colenbrander, Ris Lambers en an
deren.
-* Tot op zekere hoogte is dit te waar-
deeren. Een man zonder godsdienst, is
een man van niets, en die moet op
voeder onzer spes patriae z|jn
Toch vreezen w|j dat de vermaningen
tevergeefsch zullen z|jnniet dan door
wedergeboorte en algeheele vernieuwing
des harten komt de mensch tot zelfken
nis en tot het ware geloof dat de wereld
overwint.
En 't is juist het modernisme geweest
dat in zoo menig jeugdig gemoed de
eerste zaden verstikt heeft. En nu „kla
gen gei|jk dr. Hooykaas terecht op
merkt „de vrienden van het openbaar
onderwijs over dorheid b|j den onder
wijzersstand".
Slechts bij Oodes gratie.
Monarchie, aristocratie en democratie
z|jn alle drie voor hem denkbare en
bruikbare vormen, mits maar b|j elk dezer
drie onveranderlijk aan het alles beheer-
schend grondbeginsel worde vastgehou
den, dat het gezag over menschen aan
niemand op aarde toekomt, tenzij bet op
hem gelegd z|j bij de Oratie Gods, en
alzoo niet de mensch, maar God zelf
ons tot gehoorzaamheid kome verplichten.
De vraag, hoe de aanwijzing geschiedt
van d9 personeD, die van Godswege met
het Overheidsgezag bekleed zullen wor
den, is volgens Calvjjn noch voor alle
volken, noch voor alle tijden op gel|jke
w|jze te beantwoorden.
En dan w|jst het geschiedkundig ver
loop van een volk vanzelf uit, op wat
andere w|Jze de opdracht van het gezag
plaats heeft. Dan kan die opdracht voort
vloeien uit erfrecht, geljjk in de erfelijke
monarchie. Ze kan de uitkomst z|jn van
een hardDekkigen oorlog, gel|jk Caesar
door Pilatus macht over Jezus bezat,
//hem van boven gegeven". Ze kan uit
gaan van keurvorsten, gel|jk in het aloude
Duitsche keizerrijk. Ze kan berusten b|j
de staten der gewesten, gelijk in de oude
Republiek der Nederlanden. Kortom zjj
kan allerlei vormen aannemen, omdat
de graad van ontwikkeling der volkeren
zoo eindeloos verschilt.
Ruyper Stomlezing.
Het Belgische Koningspaar is luister
rijk ontvangen door de Antwerpenaren,
ter gelegenheid van de Conscience-dagen.
Het zjjn voor de Belgen ongetwjjfeld
onvergetelijke oogenblikken geweest.
Men heeft ons niet ten onrechte op het
ordelijke feest gewezen als voorbeeld
voor de huldiging van Mevrouw Bos-
boom-Toussaint, die w|j de volgende
maand hopen te herdenken.
Toch hoorden we nog van wanklanken.
Van zeer bedenkelijke incidenten onder
de maritime bezoekers. Zie hier wat er
aan de hand was.
Korc vóór de Fransche kruiser Mar
seillaise Zaterdagmiddag uit Antwerpen
vertrekken zou, waar dat schip ter be
groeting van bet Belgische koniDkl|jk
paar was heengezonden, had een inci
dent plaats. Terwfll de commandant met
de Antwerpsche autoriteiten, zijn gasten,
aan tafel zat, deserteerden 33 man van
de bemanning. Eenige daarvan schaar
den zich onder de menigte op de kade,
riepen den officieren scheldwoorden toe,
rukten het boordsel van hun uniform
en wierpen het in de Schelde. De me
nigte koos tegen hen partij en riep her
haaldelijk „Vive la France 1
Dit waren natuurlijk klanken, die bjj
dat nationale feest allerminst te pas
kwamen. Het is nog erger geweest zelfs,
tenminste als wij de bladen mogen ge-
looven,want volgens de clericale Métropole
zou dit incident niet alleen staan. Sedert
het Fransche schip in de haven van
Antwerpen ligt, zouden herhaaldelijk
deserties hebben plaats gehadeen aan
tal matrozen die v|jf dagen veilof had
den, zijn nog niet teruggekeerd en wor
den door de politie gezocht. Ambtelijk
tracht men, volgens genoemd blad, de
beteekenis dezer voorvallen te verzwak
ken en vooral de Fransche consul geeft
zich alle mogelijke moeite te doen geloo-
ven dat ze niets te beduiden hebben.
De Métropole houdt echter vol, dat de
tucht aan boord veel te wenschen liet
eiken avond ontbraken een tiental man
nen op het appèl. Ook op het Engelsche
en het Nederlandsche oorlogsschip zou
den soortgelijke incidenten z|jn voorge
komen.
Nu weten w|j heelemaal niet wat
er van te denken. Het schijnt te Ant
werpen niet geheel pluis te z|jn geweest,
de tucht is wellicht tijdens de feeste
lijkheden te slap geweest, zoodat insu
bordinatie in de hand gewerkt werd.
Toch meen en w|j aan het relaas van
het genoemde Antwerpsche blad niette
veel geloof te moeten hechten. En dat
er van de „Jacob van Heemskerk" ge
deserteerd is, dat hooren we voor het
eerst
Het dunkt mij zeer verantwoordelijk,
zoowel voor den hoogen staatsman, die
een speech afsteekt, zonder z|jn woorden
eerst te wikken en te wegen, als voor
de pers, die er op uit is, om dergelijke
als het ware gedachteloos uitgeworpen
ysoorden, met al de konsekwenties aan
de groote klok te hangen. En toch, voor
den staatsman blijft het steeds gevaarlijk
voor de pers zeer verleidelijk. Thans moet
de vice-president van den Duitschen
rijksdag, dr. Paasche, zich weer verspro
ken hebben. En de gevolgen Ja, streng
konsekwent doorgetrokken zouden ze
werkelijk bedenkelijk kunnen z|jn, doch
men is gelukkig verstandig genoe? om
wederzijds maar aan te nemen, dat het
wederom do gewone loslippigheid van
den man was, en daarmede vrede te
nemen.
Dr. Paasche zou gezegd hebben
„Duitschland ia een land, dat binnen 15
jaren een bevolking van 80 millioen zielen
zal tellen, dus ongei eer dubbel zoo groot
als Frankrijk." Nu, het z|j hem vergund
dit toekomstbeeld te schetsen. Doch wat
volgde is leel|jker. «Daarom heeft Duitsch
land het recht, zich meester te maken
van een zoo slecht geregeerd land als
Marokko, waarvan het bezit voor Frank
rijk overigens toch ook nog zeer twafel
achtig is. Welk recht heeft Frankrijk
eigenlijk op dit land,", zou Paasche ver
der gevraagd hebben, en h|j zou daarbij
hebben gevoegd„de t|jd is thans geko-
meD, dat we moeten beproeven voor ons
zelf de deuren te openen, dia tot dusver
gebarricadeerd warea. Wij mosten ex-
panse-politiek gaan voeren. En als w|j
daarbij gedwongen zulleD z|jn iemand
op de teenen te trappen, dan willen we
hopeD, dat die teenen nu juist niet aan
den Engelschman zullen toebehooren."
Nu willen we graag gelooven, dat deze
woorden wel een kleine wijziging hebben
ondergaan, alvorens ze in de bladen ge
publiceerd werden, en een Duitsch blad
houdt dit ook vol, maar toch is het een
feit, dat de geest en de strekkingervan
veel te gewaagd zijn en allerminst be
hoorden te worden uitgesproken aan een
feestmaal. Immers de verhouding met
Frankrijk wordt er onnoodig door ge
schaad, al is die nu niet zoo bij zonder
rooskleuiig, wat de Marokko-kwestie be
treft. Een bedreiging of een uitdaging
houden de woorden in elk geval toch in,
en we mogen vr|j aannemen, dat Frank
rijk zich voorbereid acht, al heet het,
dat het slechts de uitlatingen gelden
van een loslippigen Duitschen staatsman
die zich indertijd ook ten opzichte van
ons land deerlijk moet versproken hebben.
In Marokko, en wjj komen hiermede
op het gebied van
is de toestand op het oogenblik zeer
verward, zoodat het lang niet onmogelijk
is, dat Duitschland aanstonds een proeve
van z|jn expanse-politiek zal afleggen
door in troebel water visschende, zich
allengs van het bezit van Marokko te
verzskeren.
Men moet n.l. ernstige gebeurtenissen
in Marokko voorzien. De positie der
Franschen wordt er niet beter op. In
1 het Zuidwesten moet de pretendent El
Heiba een voortdurend toenemend aantal
volgelingen achter zich verzamelen. In
het Noordoosten moet generaal Gouraud
zich, ondanks z|jn aanzienlijks maent,
slechts met moeite hebben kunnen
staande houden. De pretendent moet
telkens terrein winnen. Voor Frankrijk
wordt de toestand dus wankelbaar. De
pas afgetreden sultan Moelay Hafld, die
een slim man moet z|jn, wordt er vaD
verdacht meer van den staat van zaken
te weten. Toen het heette, dat de resi
dent-generaal naar Par|js zou komen om
de regeering omtrent den stand van de
aangelegenheden voor te lichten, moet
Moelay Hafld aan een Fransch journalist
gezegd hebben
„De resident deed beter niet over te
komen j ik raad hem zoo weinig mogelijk
Marokko te verlaten."
Er schjjnt dus iets in de lucht te
zitten. Dat de Franschen dit ook voelen,
bl|jkt hieruit dat op verzoek van generaal
Lyautey een oorlogsschip naar Rabat
gezonden is, terw|jl een ander schip naar
Tanger zal vertrekken. We kunnen niet
meer spreken van een stilte, die den
storm voorafgaat, want volgens de laatste
telegrammen spookt het al aardig. Ge
durig vinden er schei mutselingen plaats,
die soms zelfs op slachtingen gelijken.
De twistappel Marokko belooft nog heel
wat geharrewar te geven.
Keizer Frans Jozef. We hebben na
tuurlijk gelezen, dat de oude Keizer
Zondag 82 jaar is geworden, en hoe de
Oostenrijkers dien dag met vreugde ge
vierd hebben. We kunnen het ons zoo
goed voorstellen, dat de blijdschap op
recht was, want zelfs, ais w|j den naam
Fraud Jozef hooreidan denken w|j aan
stonds aan die krachtige figuur, dien
sympathieken keizer. Hij dwingt ook
ons eerbied af door z|jü langjarig en
krachtig bewind. Begin December 1848
nam h|j op jeugdigen leeftjjd de teugels
in handen in het volle bewustzijn, dat
een moeilijke taak hem wachtte, en dat
b|j op eens als man in het leven zou
komen te staan. „Vaarwel mijo jeugd",
moet hjj b|J die gelegenheid uitgeroepen
hebben en terecht, want Hongarije was
in opstand, in Italië was oorlog en in
Weenen revolutie. Z|jn jeugd was voor
bij, de strjjd wachtte hem. H|j heeft zich
er moedig ingeworpen, niet om den strijd,
doch waarl|jk om den vrede. Engelsche
en Fransche biaden hebben hem dan ook
dezer dagen als vredevorst gehuldigd.
Een veelbewogen leven ligt thans ach
ter den eminenten Keizer. Jaren van
moeite, verdriet, ovarmatigen arbeid en
tegenwerking. Doch steeds kwam h|j als
de oude uit den strijd, altjjd even rond
en ridderlijk. Vele goede eigenschappen
sieren hem. Men prijst hem om z|jn be
minnelijkheid, z|jn eenvoud, z|jn waar
heidsliefde en... z|jn moed.
Z|jn opleiding was een zeer degelijke
geweest, zoodat h|j wel niet onbeslagen
op het ||s kwam. Bovendien oefende z|jn
moeder, aartshertogin Sofie, een dame
met ijzeren wil, groote energie en een
goed verstand, grootsn invloed op den
keizer uit. Aanvankelijk waren liberale
ideeën zeer bekoorlijk voor haar, doch
ten slotte nam zjj en haar zoon met
haar een kerkelijk standpunt in, de laatste
mede onder den invloed van kardinaal
Rauscher, b|j wien h|j den catechismus
geleerd had. Overigens heeft de keizer
nimmer raadgevers gehad, zooals b.v.
de oude Keizer Wilhelm aan Bismarck
zjjn vertrouwen kon schenxen. Zooals
gezegd, in den beginne stond zijn moe
der hem dikwijls terzijde, doch later
stond h|j immer alleen
Is het, wonder, dat ook de vreemdeling
opgetogen melding maakt van het feest
van dien ouden Keizer, en dat h|j de
Oostenrijkers van harte geluk wenscht
met hun uitneraonden vorst!
Turkije.
Turxjje biedt nog steeds een verward
en onverkwikkelijk schouwspel. De zaak
dar Albaneezen staat op den voorgrond.
Met de inwilliging door Turk|je van de
meeste eischen der Albaneezen is de
onrust nog niet geweken. Wat verlangen
ze toch In 't kort ongeveer ditAlge-
meene bestuursreorganisatie met nieuwe
indeeling der wilajets; hervorming van
het onderw|js met vr|je keuze inzake
het gebruik van het Arabische of het
Lat|jnsche alfabetbenoeming van amb
tenaren die de landstaal machtig z|jn
een nationaal leger en het behoud van
wapens voor de bevolking, zelfs met
zekere waarborgen van de zjjde der
regeering en der overheden hervorming
van bet burgerlijk en het stiafrecht,
alsmede een belastinghervorming; en
algemeene straffeloosheid voor degenen,
die aan den opstand hebben deelgeno
men. Dit z|jn de voornaamste punten.
Zooals gezegd, in hoofdzaak hebben de
Albaneezen gekregen, wat z|j hierbij
verlangden, dus de vrede zou verzekerd
geweest zijn, ware het niet, dat z|j nog
heel wat andere, ongenoemde, concessies
verlangden.
De Albaneesche stamhoofden en lei
ders eischen b.v. dat de regeering het
bekende comité met al zjjn vertakkingen
geheel en al zal opruimen. E11 daar
wil het tegenwoordige kabinet niet zoo
gauw aan. De Albaneezen houden echter
vol en laten zich niet sussen door mooie
praatjes en schoone beloften. Opstand
is alzoo nog aan de orde van den dag.
Dagelijks ontdekt men bommen, b|j ge
bouwen, op op spoorwegen.
In Uskub werden Albaneesche gevan
genen vr|j gelaten. Uit dank gaven z|j
zich aan plundering over, en vernielden
alles wat onder hun bareik kwam. Ze
dreigen zelfs naar Saloniki op te rukken.
Reeds zijn er 3000 te Krupulu aange
komen. Saloniki, was steeds het doel van
de rooftochten. Uskub is reeds door de
Albaneezen bezet. De regeeringsambte
naren zjjn 9r afgezet. De Albaneezen
handhaven de orde, en zjjn er dus heer
en meester. Zelfs leggen ze belastingen
op oin hun manschappen den kost te
kunnen geven. Het is hun echter nog
niet gelukt Saloniki binnen te trekken.
De ministerraad heeft intusschen, heel
naïef, besloten, om den Albaneezen te
verbieden de stad binnen te komen. De
rebellen hebben zich nu juist niet alt|jd
afgevraagd of z|j wellicht iets deden,
dat hun verboden was en ook in deze
zaak zullen ze hun eiger. weg wel vol
gen tot ze hun ziD krjjgen.
Wanneer indertijd de geruchten waar
heid hadden mogen bevatten, dan zou
het er in Turkjje niet zoo bedenkelijk
meer voorstaan. De Albaneezen zouden
tevreden gesteld z|jn en het geschil met
Montenegro zou opgelost zjjn, enz. Het
l|jkt er niet op. Telkens moesten de ge
ruchten gelogenstraft worden door de
wreede feiten. Tusschen Turkjje en Mon-
tenegio is het ook nog niet zooals het
z|jn moet. De mogendheden hebben zich
zelfs bjj de g ensgeschillen bepaald niet
zoozeer voor tusschenkomst, als wel om
adviezen te geven. Intusschen melden
de bladen dagelijks aanvallen, waarbij
de Turken het er veelal niet erg best
afbrengen. Een zekere Graaf Berchtold
had voorgesteld om door gemeenschappe
lijk optreden der mogendheden den vrede
op den Balkan te verzekeren. Zjjn voor
stel vond evenwel niet overal een sym
pathiek onthaal.
De uitwerking ervan beteekent nog
niets. Slechts leverde het overvloedig
stof voor beschouwingen in de buiten-
landsche bladen, die het alien koel en
gereserveerd ontvangen.
Het eind van de zaak zal echter wel
z|jn, dat de mogendheden moeten in
grijpen en willen ingrjjpen, zoodra bJ|jkt,
dat er wat te halen is. Zoo is het vroeger
in Turkjje wel meer gebeurd.