No. 259 1912 Maandag 5 Augustus, 26e Jaargang NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Invaliditeit voorop. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. pƒ1.25 Enkele nummers0.05 UITGAVE DER FIRMA'S EN van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Familieberichten van 1 10 regels 1.—, iedere regel meer 10 cent. Nu er kans bestaat dat het ontwerp van minister Talma door de Commissie van Voorbereiding afgehandeld wordt en in 't najaar in de Tweede Kamer in bespreking komt, is de gelegenheid gunstig om het vraagstuk Invaliditeit voorop of Ouderdom voorop nog eens onder de oogen te zien. minister Talma staat niet de Ou derdom maar de Invaliditeit op den voorgrond. Minister Veegens, zijn voor ganger, nam alleen de Ouderdom in zyn ontwerp op, liet de Invaliden aan hun lot over, bepaalde zich uitsluitend tot de 6öjarigen, gebruikte daarvoor de geheele Regeeringsbydrage van zes miljoen, en liet de zorg voor de Invaliden aan zyn opvolgers over. Zulks in tegenstelling met minister Kuyper, die ook de Invali den als de eerst aangewezenen op Over heidshulp beschouwde en de zorg voor den Ouderdom als daar by komende, aan zyn ontwerp toevoegde. Tot dezen eenig goeden weg keerde minister Talma terug. Echter aiet zonder verzet van Links, dat zich, naarmate de dag nadert, wel zal herhalen. Doch, naar wy meenen, zonder afdoende redenen. Wel is er in het Duitsche stelsel, eerst door minister Kuyper, later door minister Talma overgenomen ook wel iets dat afstoot; doch ter andere zyde ook veel dat aantrektimmers het Duitsche stel sel is in Duitschlrind door de praktijk gekeurd, dank zy een jarenlange toe passing en heefc de gegevens verschaft aan den minister ten onzent om dit stelsel, zy 't ook met eenige wijziging, over te nemen. Zy die tegen de overneming van dit stelsel opkomen, en den minister ver wjjten dat hij niet met een eigen stelsel kwam, vergeten dat, om tot een eigen stelsel te geraken, het noodig ware ge weest dat er gegevens waren om dit stelsel op te bouwen. En die nu waren er niet. Een langdurig, veeljarig onder zoek had allicht niet tot het doel geleid, of was althans voor een groot deel een sprong in het duister geweest. Men heeft dit in Engeland, België en Denemarken gezien. In België stijgen de Rijkskosten met elk jaar; in Denemarken kwam menu reeds uit by een reusachtige armenzorg en in Eageland bleek reeds het tweede jaar de berekening van mr. Lloyd George veel te gering, niettegenstaande de oor spronkelijk hooge raming by tamelijk ruime uitsluitingen. Zelfstandige overneming van het Duit- sehe stelsel was de secuurste wegen dien heeft de minister gekozen dat wil zeggen de Invaliditeit voorop. Onder de werklieden heeft jaren lang de meening geheerscht dat de Ouderdom moest verzorgd worden j de Invaliditeit kon wel wachten. Aan deze onjuiste voorstelling zal ook thans weer wel voedsel gegeven worden. Doch de Duit sche cyfers kunnen allicht, meer en beter en eerder daD onze' redeneering, deze dwalenden overtuigen. Want het. is niet waar dat de nooden van den ouden dag het grootst zijn. De nooden van den invaliden dagzjjngroo- ter, althans op zijn minst even groot. Mr. P. j. Reymer heeft onlangs in Eet Centrum uit het Duitsche Rijk de nfflcieele cyfers, onlangs uitgegeven door de «Amtliche Nachrichten des Reichs- versicherungs amtes", overgenomen. 1897 1898 1899 1900 1901 1902 1908 1904 1906 1906 Invalidit.renten 161,670 210,859 264,899 324,319 405,335 486,915 547,842 633,140 734,955 780,761 Ouderd.renten 203.955 203,644 201,320 195,133 188,472 179,450 168,550 156,620 145,466 184,100 1907 1908 1909 1910 814,575 841,992 868,086 898,585 125,603 116,887 108,637 102,362 Uit deze statistiek biyfet overduideiyk, dat de invaliditeitsverzekering zeer zeker niet minder belangryk is dan deouder- domsverzekering. la Duitschland omvat ten de invaliditeitsrenten by na negen maal zooveel personen als de ouderdoms renten. Opmerkenswaardig is eveneens de in Duitschland voortdurende vermin dering der ouderdomsrenten, en de voortdurende styging der invaliditeits renten. Uit Frankryk gaan eveneens waar schuwende stemmen op. In Frankryk werd in het jaar 1910 een wet op de verplichte ouderdomsverzekericg inge voerd. Nu reeds geldt als bezwaar tegen deze wet, dat men niet begonnen is met de regeling van de invaliteits-, in plaats van de ouderdomsverzekering. Dit all8s klemt te meer voor ons land, omdat volgens het verslag der Staats commissie, ingesteld by Koninkiyk Be sluie van 31 Juli 1895, het aantal werk lieden, tegen invaliditeit verzekerd, ver- moedeiyk zeer gering is. Invaliditeits verzekering is derhalve ook voor den Nederlandschen werkman broodnoodig. Wy kunnen derhalve minister Talma dankbaar zyn dat hy in dien geest zjjn ontwerp inrichtte, en daarmee het Duit sche ouderdoms-wetsontwerp van 1907 verbeterde, hetwelk, juist wegens het veelvuldig voorkomen eener vroegtydige invaliditeit de invaliditeitsverzekering achterwege liet. Maar nu is 't ook noodig om hen die alleen voor ouderdomshulp pleiten en daarom 't ontwerp-Veegens hooger stel len dan het ontwerp-Talma, van ongeiyk te overtuigen. Toegegeven moet worden dat het ont werp-Veegens wel iets moois bood. Kon aan eiken arbeider van 65 jaar een rente van tusschen de fl k f2 worden toe gekend, dan zou deze weekrente door de ouden tot aan hun dood zyn genoten, zonder dat zy er zelve ook maar iets voor hadden opgelegd. Een rente zonder premiebetaling ware dit geweest nie mand had te betalen gehad; alleen het Eyk zou 't gedaan hebben uit de gelden der belastingschuldigen. Een geheel vrye Staatspensioneering. Zoo zou 'f gestaan hebben voor hen die by de invoering der wet den 65 jarigen leeftyd zoudeD be reikt hebben. Zy die jonger waren zouden natuuriyk wel een premie betaald hebben, maar toch niet zooveel of zy zouden in ver hondiDg veel meer pensioen getrokken hebben, zonder belangryka opofferingen van te voren. Dit stelse' heeft natuurlykerwys de ouden van dagen, de mannen op den leeftyd van vyftig jaar en ouder zeer aangetrokken. .Daarom was voor hen het ontwarp- Talma een teleurstelling hierin dat het de leeftydsgrens voor deouderdomspen- sioneeriDg op 70 jaar stelt. Een teleurstelling die vanzelf spreekt, wanneer men nagaat dat de teleurge stelde by voorbeeld 64 jaar oud Is, en dan te weten komt dat hy, in plaats van een, nog zes jaar moet werken, eer hy aan zyn pensioen toe is. Toch moeten wy denvulken het voe den van een dergeiyk egoïstisch bezwaar tegen de hoogere leeftydsgrens ten ernstigste ontraden. Het 65ste jaar is nu eenmaal geen gezonde grens voor het gros der arbeiders. Tal van mannen en vrouwen zyn op hun 75ste jaar nog krasterwyi in som mige bedryven dezen op hun 55ste, op hun 50ste jaar zelfs, reeds op zyn. Men aenke slechts aan de glasblazers, de diamantwerkers, de leidekkers, de sto kers op schepen, de zeelieden in 't alge meen, en zooveel meer. Wat hebben, zoo mogen wy vragen, deze m^nschen aan esc ouderdomsrente op hun 65ste jaar, wanneer ze op hun vijftigste al invalide zyn. Gezwegen nog van de velen dis het, tengevolge van een ongeluk, nog vroeger dan op bun vyftigste, zelfs reeds op hun veertigste zjjn geworden. Het eenige middel om goede hulp te bieden, en de juiste afscheiding te be trachten, is de Invaliditeit, dat is die toestand, welke den man of de vrouw belet verder in hun vak hun brood te verdienen. Die toestand treedt voor den een vroe ger in dan voor den ander, maar is in ieder geval een toestand die intreden van een pensioenleeftyd wettigt, omdat dan de werkman onbekwaam voor zyn werk, of wil men, tot den dienst, geworden is. Invaliditeit voorop, dat wil dus zeggen; op uw 70ste jaar pensioen, maar wordt gy voor dien tyd invalide dan by de intrede van dien toestand reeds pensioen. Of liever omgekeerd pensioen by invaliditeit, op welken leeftyd ook, maar uiterst op uw zeventigste. Zoo komt te meer uit dat eigeniyk de invaliditeit de oorzaak van ontslag en pensioen is. Niet: hoe oud zyt g|j Maar; hieldt ge op valide te zyn P is de vraag die beantwoord moet, en hiermee is de leef tydsgrens van 70 volkomen gerecht vaardigd. Wy hopen nu maar, dat men in de Kamer alle krachten zal inspannen, om althans dit deel der sociale verzekering tot stand te brengen. Zy had reeds lang er kunDen zyn. Er is zoovéél ander werk dat wacht. 3 Aug. 1912. Het Noorderlicht. Van het Noorderlicht, zoo wonder schoon, maar ons bewoners der gema tigde luchtstreek byna onkekend vertelt op aanscnonwelyke manier, E. Kennau een kenner van Seberië. Hy schryft Toen wjj Dog in Anadyrsk vertoefden, vonden wij gelegenheid een der groot ste openbaringen van het Noorderlicht te aanschouwen, welks glans de inboor lingen in verrukking bracht. Her was een koude, donkere maar heldere winternacht en in de vroege avonduren was niets te bespeuren van wat ons te wachten stond. Enkele lichtstralen flitsten wel in 't Noorden op, en aan d8n horizont ver toonde zich een mat schijnsel als van de maan in 't opkomen maar dat waren gewone versehynselen. 's Avonds iaat echter riep Dodd ons toeVlug 1 vlug 1 er uit 1 Buiten geko men vertoonde zich aan ons een zee van licht, van kleuren, die ons verstomd deed staan. Het heelal scheen in vuur te staan. Een reuzenboog schitterend in al de kleuren van het prisma was uit gespannen van Oost naar West en van zyn binnenwand hing een franje van roode en gele lichten naar het zenith. Met korte tusschenpoozen vertoonden zich, parallel met den boog, breede licht- geven aan den noordeiykeri horizont, die vol majesteit zich uitbreiden over het geheele hemelgewelf als groote wolken phosphorisceerend licht die uit een gren- zenlooze zee van licht te voorschyn kwamen. Ieder deel van deze grooten boog golf de voor een oogenblik op en sidderde het veranderde van kleur en de glanzen de lichten, die zyn rand omzoomden, bewogen zich samentrekkend en uitzet tend in groote lijnen als het vlammend zwaard van den engel aan de poort van het Paradys. Dadeiyk daarna bewoog zich de groota regenboog van het Noor derlicht met zyn trillende lichten lang zaam naar het zenith en een tweede boog van geiyke schoonheid vormde zich onmiddeliyk onder hem, uit welke een lange rjj van bonte lansen naar de Pool ster gericht werden, als presenteerde een hemelsch bataillon de wapenen voor zyn commandant-aartsengel. Met ieder oogenblik ontvouwde dit ver- schynsel heeriyker zyn bovenaardsche pracht. De lichtstrepen draaiden zich snel als spaken van een groot lichtrad, de helle stroomen van de einden van den boog naar zyn middelpunt en by oogenblikken vertoonde zich ook in het noorden een golf van licht, die den hemel purper verfde en de aarde met een rose schemering overgoot. Maar reeds verdween de roode gloed, een oranjekleurige, lichtende blik semstraal flitste over ons heen in verblin denden glans als stoDd de geheele atmos feer plotseling in lichtelaaie. Ik hield myn adem een oogenblik in, in afwachting van den schrikkeiyken donderslag, die, naar ik meende, nu vol gen moest. Maar noch in den hem el, noch op de aarde werd de stilte van den nacht door eenig geluid verbroken. Ik kon my niet voorstellen, dat het verschynsel nog heeriyker worden kon. De snelle verwis-' Beling van rood, blauw, groen, geel aan den hemel, werd zoo levendig door de witte sneeuwvlakte weerkaatst, dat de heele aarde het eene oogenblik als in bloed gedoopt scheen, het volgende echter sidderde als in een bleeke, groenachtige lichtsfeer, van waaruit zich in onbegry- peiyke schoonheid de machtige purperen en gele bogen verhieven. Maar dit was nog niet alles 1 Terwijl wy met onafge wende blikken eb en vloed van dit mach tige hemelsche gety van bontgekleurd licht gadesloegen, werd plotseling het laatste zegel van deze heeriyke openba ring opengebroken. De bei ie bogen wer den op 't zelfde oogenblik versplinterd in vele duizenden geiykvormige staafjes, waarvan ieder in regelmatige opvolging de zeven oorspronkeiyke kleuren van het spectrum vertoonde. Van horizont tot horizont werden dus twee breede bruggen uitgespannen, uit bonte staven bestaande, waarop wy byna meenden de lichtgestal ten eener andere wereld te zien heen en weergaan. Terwijl de inboorlingen luid hun ver bazing te kennen gaven en losbarstten in den kreet der vertwyfeling„God zy ons genadig zetten de tallooze staven zich in een snelle dansende beweging en schoten met zulk een verbazingwekkende snelheid aan elkander voorby dat het oog hen niet meer volgen kon. Het geheele hemelgewelf scheen een groote, steeds groeiende kaleidoscoop van stuk geslagen regenbogen te zyn gewor den. Nooit had ik gedacht, dat het Noor derlicht zulk een heeriyk schouwspel aanbieden kon, en ik schaam my niet te erkennen, dat zyn verhevenheid my voor een oogenblik vervulde met eer biedigen schrik. De gansche hemel van het zenith tot aan den horizont was een wild bewogen zee van kleur en vuur, purper en rose, scharlaken en gioe' kleuren, waarvoor de taal geen woord, de geest geen begrip heeft. De teekenen aan den hemel waren grootsch genoeg om zelfs de aankondiger te zyn van den ondergaDg der wereldbliksemstralen, prachtig gekleurd, bedekten den halven hemel voor een oogenblik en verdwenen als weerlichten. Glanzend groene licht stralen schoten snel en zonder geruisch naar het zenith, duizende bonten staven trokken in twee prachtige bogen.elkander vooiby en giootelichtendegolven rolden uit de ruimte aan, terwyi zy met den glans hunner stralen in lange strepen da atmosfeer der donkere aarde doorbraken. Met de verdeeling der twee bogen in geiyksoortigs staven bereikte het licht verschynsel zyn hoogkpunt, van dat oogenblik af verbleekte de bovenaaidsche schoonheid langzamerhand. De eerste boog verdween en kort daarop ook de tweede, de kleurenryke stralen werden zeldzamer en bleeker, de licht golven verhieven zich niet meer tot het zenith en een uur later waren enkele, zwakverlichte wolken aan den donkeren hemel, de laatste herinnering aan het Noorderlicht. Geen ander natuurverschynsel is zoo grootsch, zoo geheimzinnig, zoo schrikke- iyk in zjjn bovenaardschen glans als het Nooiderlicht. De sluier, die de heeriyk- heid van den Troonzetel des Allerhoog- sten voor het oog van den sterveling verbergt, schynt opgeslagen en de eer biedige toeschouwer waant zich onttogen aan het alledaagsche leven en staande voor God. Voordat de mensch, ontdaan van zyn sterfeiyk omhulsel, staat voor den troon Gods kan zich „de glorie des Heeren en Zyn Majesteit" niet ODtzag- ïyker openbaren dan in de verscbyning van het Noorderlicht." Nederlandert eiMEMLA.m Verlies van kiesrecht. Indeityd is in ons blad de aandacht gevestigd op ver schillende gevallen van verlies van kies recht door belastingkiezers. Ten gevolge van eene resolutie van den Minister van Financiën van den 5 Juli 1912 no. 56, welke verband houdt met een arrest van den Hoogen Raad van 10 Juni 1910, zal het aantal dezer gevallen thaDS ver meerderen, doch tevens meer regelma tigheid in toepassing verkregen worden. Het genoemde arrest betreft beroep in cassatie tegen een vonnis van den kan tonrechter te Arnhem, by hetwelk werd afgewezen een verzoek om plaatsing op de kiezersiy&t. De verzoeker had zyn beweerd recht op plaatsing op de kiezers- ïyst hierop gegrond, dat, hoewel hy zyn aanslag in de pers. belasting niet betaald had, die aanslag gerekend moest worden „voldaan" te zijn, nu hem daarvan in gevolge art. 65 3 der wet algeheele ontheffing was verleend. De verwerping van het beroep steunt op de volgende overweging: „dat toch voor zooyer om eeDige reden aan den belastingschuldige ontheffing is verleend, de aauslag gere ken! moet worden als niet te zyn ge schied, en hy dus wel eenerzyds, voor zoover op andere gronden aanspraak op kiesrecht wordt beweerd, geenszins aan den aangeslagene in den weg kan staan, maar ook anderzyds niet als grondslag voor kiesrecht kan dienen, daar hiervoor noodig is, dat de belastingschuld voor voldoening is teniet gegaan". De belas tingambtenaren zyn thans by de ge noemde res. aangeschieven om van de kiezersiyst af te voeren a een aanslag in de grondbelasting, als het definitief bedrag van dien aanslag lager is ga- worden dan fl in hoofdsom, en b. een aanslag in de grond-, personeel-, be- dryfs- en vermogensbelasting, zoo hy met het volle bedrag is verminderd (en dus vernietigd), of wel indien daarvan geheele ontheffing is verleend. Hand. De kerkeraad der Nederd. Herv. gemeente te Delft verzoekt den gemeente raad de kermis af te schaften. Te Rotterdam is opgericht de ver- eeniging „Vaders van groote gezinnen" haar statuten zyn opgenomen in de Staatscourant no. 178. De vereen iging stelt zich ten doel de zedeiyke en stof- feiyke belangen der leden te behartigen zy tracht haar doel te bereiken langs wettigen weg en wel door elkander te steunen in de opvoeding en plaatsing der kiD derenelkander hulp te verieenen in moeiiyke omstandigheden niet van finan- cieelen aardhet geven van cursussen in onderwy s, inzonderheid ambachts-en handelsonderwyshet verschaffen van gepaste betrekking, huisvesting en uit spanning; het geven van voorschotten om de kinderen in de gelegenheid te stellen zich te vestigen, en het beleggen van vergaderingen. Om als gewoon lid te worden aange nomen moet men1. minstens 25 jaar oud zyn2. van zedeiyk gedrag zyn en geen middelen goedkeuren tot beperking van het aantal kinderen 3. vader of weduwe zyn met minstens 5 wettige kinderen; 4. woonachtig zyn in de ge meente Rotterdam of omstreken en 5. in

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1912 | | pagina 1