No. 238 1912
Donderdag 11 Juli,
26e Jaargang.
STEuJK
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DEJONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
V M
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1.25
Enkele nummers0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.iedere regel
meer 10 cent.
Publiekrechtelijke vertegenwoordiging
van den Middenstand.
Over dit onderwerp verschenen praead-
viezen van mr. E. J. Korthals Altes te
Amsterdam, J. Das Dz. te Utrecht, mr.
F. de Fries en prof. mr. D. Joaephue
Jttta te AmsterdaA.
Mr. Korthals Altes belichaamt zyne
meening in de volgende conclusies
a. Publiekrechtelijke vertegenwoordi
ging van den Middenstand althans op
de wjjze als door de Staatscommissie
voor den Middenstand voorgesteld is
vooreerst in strijd met de Nederlandsche
grondwet en met de NederlandscbeStaats-
instellinger, zooals deze zich in overeen
stemming met het Nederlandsche volks
karakter hebben ontwikkeld en is bo
vendien niet gewenscht:
le. omdat het begrip «Middenstand"
niet voldoende omlijnd en te omlijnen is,
2e. omdat het doel, waarvoor zij zou
worden ingesteld, langs anderen weg
beter en met veel minder kosten te be
reiken is.
i b. Een Mid enstandsraad zal als ad-
viseerend lichaam belangrijke diensten
aan den z. g. n. Middenstand kunnen
bewijzen. Waar 't geldi de voorbereiding
van wetten en bestuursmaatregelen,
waarbij °iD de allereerete plaats de be
langen van kleinhaidel en kleinnijver-
heid betrokken zijn.
De heer Das zet in zijn praeedvies als
z|jne meening uiteen dat noch de Kamers
van Koophandel, noch de Kamers van
Arbeid die belangstelling ondervinden,
welke noodig is om deze lichamen te
kunnen beschouwen als de werkelijke
vertegenwoordiging van den Middenstand.
H(j gelooft dat een der hoofdoorzaken
daarvan gelegen is in de omstandigheid
dat beide lichamen zuiver adviseerend
zijn, absoluu geen bindende macht heb
ben en in geen enkel ding zich kunnen
beroepen op een of ander wetsartikel,
hetwelk aan partijen iets bindends oplegt.
Een betere, bijna ideale toestand meent
de preadviseur te verkrijgen door eene
publiekrechtelijke vertegenwoordiging
van den Middenstand, welke hij dringend
en liefst zoo spoedig mogelijk noodig
acht.
Zou deze nieuwe Middenstandsverte
genwoordiging alleen kunnen adviseeren,
dan zou er, meent de heer Das geen
daadwerkelijk verschil zijn tusschen de
K. v. Koophandel en die van Arbeid.
Hij meent dus dat er dringend be
hoefte is aan een vertegenwoordiging
met bestuursbevoegdheid, opdat 'n gege
ven omstandigheden er bindende kracht
van kan uitgaan. Niet het gildewezen
uit den ouden tijd, doch de grondge
dachte daarvan toegepast op onzen tyd.
De heer Das verwijst ten slotte naar
het ontwerp-wet nopens deMiddenstands
kamers door de staatscommissie voor
den Middenstand. H. M. de Koningin aan
geboden en deelt daaruit een en ander
mede.
Resumeerende meent de heer Das, na
ook de door bovengenoemde Staatscom
missie voorgestane wettelijke regeling
van het leerlingwezen aanbevo en te
hebben, dat de vraag of een publiek
rechtelijke vertegenwoordiging van den
Middenstand met bestuursbevoegdheden
noodig is bevestigend te moeten beant
woorden en ontkennend de vraag of zij
quiver adviseerend moet zijn.
Mr. de Vries beschouwt in zljn praeaa-
vies de maatregelen om de positie van
den V^lddenstand als geheel genomen, te
bevestfiW en te verbeteren. Meestal
worden Werbij vier punten ter sprake
Sfihracht o.l. het wederinvoeren van het
gildewezen bét vereischte stellen van
L bekwaamheidsbewijs of meester-di-
Ploma het opdichten van een Staatsin
stelling als centraal instituut voor de
bevordering van handel en Industrieën
tenslotte de publiekrechtelijke vertegen-
Var^deze vier voorstellen acht de
praeadviseur de eerste twee verwerpe- i
lijkvan de beide andere echter zou naar
zjjn meening een heilzamen invloed op
de ontwikkeling van den Mid&enstarid te
verwachter) zijn. Een vertegenwoordiging
van den Middenstand belemmert noch
bedrijf noch organisatie, ja veronderstelt
en bevordert juist het laatsteze heeft
geen zin als er geen krachtig midden
standsleven bestaat, als men niet uit
eigen aandrift tot aaneensluiting komt,
als men niet t elf poogt zjjn positie te
verbeteren. Dan eerst bestaan er belan
gen die vertegenwoordigd kunnen wor
den.
Naast het eigenlijke initiatief, dit steu
nend en daarop voorbouwend blijft ook
voor den Staat nóg een belangrijk terrein
van werkzaamheidopleiding, voorlich
ting, steun, tot deze rubrieken is de
Staatstaak in dezen terug te brengen.
Veel wordt in deze richting reeds in
ons land gedaantwee Staatscommis
sies zyn reeds ingesteld om de Regee
ring voor te lichten. Zoo kan binnen af-
zienbaren tyd bereikt worden, wat men
verlangt: een centraal instituut voor de
bevordering van handel en ny verheid
geiyk b. v. Oostenryk dat in het „Ge-
werbeförderungsamt" bezit. Naast het
ambtelvk element zal hier het burger-
lyke niet mogen ontbrekenwenscbeiyk
is een Commissie van Advies bestaande
uit deskundige burgers, theoretici en
practici.
Maar he. zou onjuist zyn te meenen,
dat oj> deze wjjze een vertegen woordi
ging van den Middenstand overbodig zou
worden. De Middenstandskamers kunnen
niet alleen de taak van het centrale in
stituut gedeelteiyk voor hun territoir
overnemeD, maar ze hebben bovendien
nog een andere belaugryke taak te ver
vullen.
De steeds zich uitbreidende Staatstaak,
de voortdurend toenemende bemoeiing
van de Regeering met het sociale leven
eischt meerdere decentralisatie.
Den wet kan niet met alle byzondere
omstandigheden rekening houden, in
finesses alles regelen? En zonder decen
tralisatie blijft niet anders over dan zyn
toevlucht te nemen tot regeling by alge-
mèenen maatregel van bestuur en een
toenemende ambtenaarsregeering,
Alleszins gerechtvaardigd isxlus de
wensch naar colleges, uit deskundigen
samengesteld, die kunnen worden belast
met de vaststelling van de noodige uit
voeringsbepalingen en met het toezicht
op de naleving dier wetteD en regelingen.
De wet heeft natnuriyk de hoofdiynen
vast te stellen en het centrale gezag
moet waken dat de belangen derdeelen
niet in botsing komen met die van ge-
Maar overigens aarzele men niet de be
langhebbenden zelf mee tot de uitvoe
ring te roepen. Op deze wyze wekt men
de belangstelling op over de publieke
zaak, verhoogt men het politieke ver-
antwoordeiykheidsgevoel der geregeer-
den; zoo alleen is een doeltreffende uit
voering van verschillende wetien moge-
ïyk en kan een betere aanpassing aan
de byzondere toestar den plaats vinden.
Op deze gronden neigt mr. de Vries
tot een bevestigende beantwoording van
de gestelde vraag ;|een publiexrechteiyke
vertegenwoordigicg van den midden
stand met o stuursbevoegdbeden acht
hy wenscheiyk. Eio voorwaarde moet
echter vervuld zyn en wel deze, dat de
middenstand door een krachtig en bloei
end vereenigingsleven zich ryp toone
voor deze taak. Eindeiyk is ei een be
knopt advies van Prof. mr. D. Josehhus
Jitta over de wyze, waarop de vraag op
het Middenstandscongres moet worden
beantwoord«of de belangen van de
crediteuren by de faillissementen door
de wetgeving voldoende zyn gewaar
borgd."
„Onze faillissementswet, aldus de ad
viseur, in 1896 in werking getreden, is
betrekkeiyk| nieuw. By den wetgever
geeft zeker bet streven bestaan de pro
cedure snel, goed en goedkoop te maken
de ervaring maakte het mogeiyk mis
bruiken te keeren uitnemende krachten
stonden den wetgever ten dienste. Een
nteuwe ervaring is nu begonnen.
In het algemeen zou ik zeggen, dat in
de hoofdpunten de wet is geslaagd, en
ik verwacht in de eerste jaren geeuer-
lei ingrypende herziening. Maar naast
de wet is de practyk, waarby wellicht
de belangen der crediteuren ook om
dat ze niet zelf daarvoor zorgen, binnen
de grenzen der wet minder goed be
hartigd worden, zoodat tyd en geld wor
den verspild. Het kan op den weg van
uwen bond liggen, als er klachten zyn
uit zyne kringen, die te verzamelen.
Men kan dan zien in hoever de*practyk
der wet minder goed is, en overwegen
of het geneesmiddel ligt in eene wets
herziening dan wel in een optreden van
den bond of van zyne vereenigingen."
Het jaarverslag van den Middenstands
bond begint naar aanleiding van het
tweede lustrum met een kort overzicht
te geven van den groei van de Midden
stands oiganisatie, na gememoreerd te
hebben dat ter gelegenheid van het op 3
en 4 September 1902 ie Amsterdam ge
houden Internationaal MiddeDstandscon-
gres te Amsterdam, de Bond is gesticht.
Van de 33 vereenigingen in 1902 tot den
Bond toegetreden zyn er nu nog 26 lid.
Op 1 Juli 1912 waren by den Bond aan
gesloten 132 Vereer igingen- Het Bonds
bestuur is thans samengesteld
J. S. Meuwsen, Voorzitter, M. van Hout,
onder-Voorzitter, W. Nieuwenhuizen,
Secretaris, H. Hermens Moons, 2e secre
taris, J. Das Dzn. penningmeester, C. A.
Crebas, 2e penningmeester, benoemd 16
October 1911. A. A. Collenteur, H. de
Graaf, L. B. J. Gorris, E G. Schürmann,
Hf. K. Koppel, M. van Berg.
De heeren M. van Hout, J. Das Dzn.,
A. A. Collen eur en H. da Graaf, met 1
October a. s. aan de beurt van al treding,
zyn by enkele candidaatsteliing herbe
noemd als lid van het Bondsbestuur.
In de vergadering van 19 April 1.1. is
ingekomen een brief van den heer 0. A.
Crebas berichtende dat hy wegens drukke
bezigheden bedankt als lid van den Bond.
Voor deze vacature zyn door een voldoend
aantal vereenigingen candldaat gesteld
de heeren D. Roodenberg, te Groningen
en Fred. C. Stable, te Amsterdam.
Het jaarverslag gaat vervolgens de
werkzaamheden van de verschillende
commissiën na. Aangaande de commissie
voor het incasso- en informatiewezen
lezen wy
De Commissie voor het incasso- en in
formatiewezen, bestaaude uit de h. h.
Hermens, Orebas en De Graaf heeft haar
rapport met voorstellen en ontwerpsta
tuten voor een nationaal informatie- en
incassobureau by het Bondsbestuur
ingediend.
Hierover zal het Dagelyksch bestuur
van den Bond in een in het najaar van
1912 te houden vergadering van het
Bondsbestuur rapport uitbrengen, waar
na het Bondsbestuur hierover eene be
slissing zal nemen. De bespreking zal
dan hoofdzakeiyk loopen over de vraag
of getracht zal worden te verkrygen dat
eene bestaande instelling zoodanig zal
worden gereorganiseerd, dat zy zal vol
doen aan de eischen die aan een werke-
ïyk nationaal informatie- en incasso
bureau kunnen worden gesteld, dan wel
of er door het Bondsbestuur aan het Con
gres voorstellen zullen worden gedaan,
dat een nationaal informatie- en incasso
bureau zal worden gesticht, waarin alle
vereenigingen gaiyke rechten hebben
en waarvan de baten komen aan alle
organisaties. De Commissie voor het
onderzoek van de mogeiykheid van eene
t9ntoonstelling over de oneerlijke con
currentiemiddelen, bestaande uit de hee
ren Das, Barendse en Von Gemmingen
heeft vergaderd, maar is met haar arbeid
Nadat de voorzitter van het Comité
van Organisatie te Deventer de afgevaar
digden had welkom geheeten, hield de
voorzitter van den Bond, de heer J. S.
Meuwsen zjjne openingsrede. Hy weer er
op, dat de aan de orde gestelde vraag
punten van zeer groot belang voor den
M iddenstand zyn en verheugde zich over
de groote belangstelling voor dit congres.
8pr. meende niet ver van de waarheid
af te zyn dat het IC jarig bestaan van
den Bond ofschoon eigeniyk in Sep
tember a.s. nief vre md is aan die
groote belangstelling.
Hoewe' het Hoofdbestuur het voor ge
wenscht hield, dat in de officieele rede
voering waarmede dit Congres geopend
zou worden, door spr. een soort van his
torische terugblik gegeven zou worden
van al hetgeen door den Bond reeds was
bereikt, is het spreker echter niet moge-
ïyk, geheel aan de wanschen van het
Hoofdbestuur te voldoen. Ten eerste zou
hij daarvoor] meer tyd behoeven, dan de
enkele oogenblikken welke hem daarvoor
nog niet ten einde gekomen.
De Commissie onder voorzitterschap
van den heer Das met een lid uit de Ver
eeniging van handelaren in yzerwaren
en de Vereeniging van fabrikanten van
en handelaren in kunstmeststoffen en
zaden is ontbonden omdat deze laatste
vereeniging de leiding in deze zaak wilde
hebben, met voorbijgang van den Bond. j
Daar aan den Middenstandsbond de j
leiding toekomt in zaken waarby midden
stands aangelegenheden betrokken zyn,
het ging over de levering rechtstreeks,
met voorbygang van den handel, door de
Heidemaatschappij, aan particulieren, en
die vereeniging niet wilde dat de leiding
over deze zaak by het Bondsbestuur
bleel, heeft deze Commissie geen werk
kunnen doen.
Het Bondsbestuur blyft echter iu deze
diligent en zal wanneer feiten ter oore
komen over leveringen als van zaden en
gereedschappen door de Heidemaat-
schappy, niet schromen de Heidemaat
schappij op het verkeerde van dergelyke
handelingen te wyzen en den handel te
laten behouden datgene waarop hy recht
heeft.
De Commissie, bestaande uit de heeren
Schürmann, Koppel en De Graaf, belast
met te onderzoeken naar de kortingen
die sommige vereenigingen voor hun
leden van winkelieis vragen, zonder e:
tegen-dienst tegonover te stellen, heeft
haar arbeid nog niet kunnen beëindigen
en geen rapport over deze aangelegen
heid uit kunnen brengen.
Vervolgens meldt het jaarverslag dat
de conclusies genomen op het buiten
gewoon congres te Roermond in gevolge
besluit van het "bondsbestuur ter kennis
gebracht zyn van den Minister van Finan
ciën en van de Eerste en Tweede Kamer
der Sta ten-generaal.
Ü8 organisatie van den bond heeft naar
aanleiding van het besluit van het con
gres te Roermond en 't uittreden van een
3-tal vereenigingen uit den Bond daar
om by het bondsbestuurj hetj onder
werp van langdurige en zaakryke bespre
kingen uitgemaakt en is besloten dat zal
overwogen worden wat er te do n is om
de organisatie van den Bond te doen be
antwoorden aan de eischen voor eene
goede en behooriyke nationale en alge-
meene middenstandsorganisatie.
De motie aangenomen op het buiten
gewoon congres te Utrecht is ter keunis
van de Regeering en Volksvertegenwoor
diging gesteld.
Reeds in eenige bestuursvergaderingen
is aanhangig geweest een voorstel van
den heer Koppel, om rer gelegenheid van
het lO jarig bestaan der 's-Gravenhaag-
sche winkeliersvereniging eene Midden-
st ndstentoonstelling, in den geest van
die van 1909 te Amsterdam, te organi-
seeren. Een voorstel iD verband hiermede
komt voor op de agenda voor dit Con-
zyn toegestaan, vervolgens leent een
dergeiyk historisch overzicht wil het
tenminste als zoodanig eenige waarde
bezitten zich absoluut "niet, tot het
onderwerp van e8n redevoering en ten
slotte ïykt het den voorzitter beter, het
congres de ethische beteekenis van het
geen de Bond bereikte in het licht te
stellen.
Natuuriyk komen dan verschillende
belangryke gebeurtenisstjn ali van zelf
naar voren. De heer Meuwsen vervolgde
daarna
Tien jaar slechts scheidt ons van het
tydstip, waarop de Middenstandsbewe
ging al: deel van het Sociale Vraagstuk,
in Nederland de aandacht begon te vra
gen van geleerden, van Politici, en van
allen, die in het Sociale Vraagstuk be
langstellen. Wel werd in den beginne
met deze zuiver economische beweging,
door enkelen gespot. Men noemde bet
„een beweging van enkele Middenstan
ders", wien het om een of ander politiek
baantje te doen was, men trachtte voorts
de onbeholpenheid op vergaderingsgabied
van enkelen onzer, belacheiyk te maken,
doch spoedig moesten zelis de grootste
tegenstanders van onze beweging door
het doel-bewust optreden van onze Orga
nisatie, die pogingen staken.
Het minachtend-medelydend of spot
tend schouderophalen, van sommigen
veranderde in achting onzegeheele
beweging verkreeg, door de wyze waarop
de Organisatie baar actie voerde, de eer
bied en de medewerking van alle goed
gezinde mannen in ons land en zelfs van
daar buiten. Dat dit result rat voor den
geheelen georganiseerden Middenstand
kon worden verkregen, danken wy in de
eerste plaats aan onze organisatie. Doch
daarnaast danken wy dit ook aan al onze
Middenstanders, die in hunne vereeni
gingen de groote leiddraad door onze
Congressen aan de beweging geschonken
wel hebben willen volgeD, en het Bonds
bestuur steunden in zyn ontzaglijk zwa
ren arbeid.
Vanaf den aanvang klonken de uit
volle overtuiging uitgesproken woorden
van Uw Bestuur „het Middenstandsvraag-
stuk is een vraagstuk van opvoeding",
want opgevoed moesten wy worden in
zelfkennis, opgevoed moesten wy worden
in de wetenschap om ons te leeren aan
passen aan de steeds in aantal toene
mende, nieuwe eischen van den tegen-
woordigen tyd. Kortom wy moesten
leeren om de Maatschappelyke positie,
die wy bereikt hadden te behouden en
te verbeteren.
Hebben wy dit doel bereikt? Zynwy
in Kennis van onzeD eigen toest nd voor
uit gegaan? Zyn wyerin geslaagd onze
bedreigde positie in de Maatschappy te
behouden en te versterken bpreker
meent door de feite® gerechtigd te zyn
al die vragen toestemmend te beant
woorden. Ter staving van deze bewering
deelde hy eenige voorbeelden mede ten
aanzien der vakopleiding en boekhouding.
Spr. wees vervolgens op hetgeen de
Bond heeft gedaan om het Middenstands-
vraagstuk (d. i. een vraags'uk van op
voeding), tot oplossing te brengen en op
de pogingen die gedaan zyn om te be
werkstelligen de eerste voorwaarde om
het voorgestelde doel te kunnenj bereiken,
D.l. een 'collegialen omgang tusschen de
concuirenten uit een en hetzelfde vak, htt
herstel dus van den bxoedergeest van
voorheen.
Want van verschillende zyden werd
de Middenstand er voor gewaarschuwd
by de maatregelen die men trof om de
concurrenten als vakbroeders byeen te
brengen, vooral niet den weg te volgen,
welken men b.v. in Duitschland en Oos
tenryk had ingeslagen, waar men de
verouderde dwingende bepalingen van het
Gildewezen uit de middeleeuwen had
ingevoerd.
Ook van de zyde van het Hoofdbestuur
van den Middenstandsbond werd duidelijk