No. 215 1912
Vrijdag 14 Juni,
26e Jaargang
GHRISTELIiJK*
NIEUWSBLAD
HISTORlSe«
VOOR ZEELAND
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWES T, te Goes
F. P. D'HUSJ, te t,'iidclelbi rg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
BIHNJmLAMB.
IEL IEREN WERKDAG DES AVONDS.
ƒ1.25
0.05
Prijs per irie maanden francc p. p,
énkele nummers.
n a e o e c
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
v.ui 1—5 regels 5Ü cent, ieaore regel meer lö cent
Frmiïieberichten van 1—10 regelc L—iedere regui
nu er 10 cent
Z{|, die 23ch met J uli
op ons blad abonneeren, ont-
vnng'On het tot dien datum
2 rat Is.
13 Juni 1912.
Is dat too f
In het Maandblad „Weduwenzorg" der
vereeniging van gepensioneerde militai
ren voor de wet van 1909 komt een brief
voor van een oud-Zeeuw P. F. de Wind
uit Noord-Amerika waarheen hy vorig
jaar Maart vertrok. Aan zyn brief ont-
leenen; wjj het volgende
Alzoo stonden we nu dan aan den avond
van den 10 Maart 1911 te Rotterdam, te
praten en te denken „ja, het is een gek
- geval, alles verkocht enja alles ver
kocht en nu staan wjj in Rotterdam, wat
nu gedaan f moet weten morgen den 11
Maart vertrekt het s.s. „Potsdam" van de
Holland-Amerika lijn en wij dachten niet
beter of wij zouden mede gaan als "tweede
klasse passagier. Onze agent J. Coutand
te Oostburg, verkocht ons een kaart derde
klasse, met de vaste belofte dat we dit,
in Rotterdam; met bijbetaling konden
verwisselen tegen een tweede klasse,
maar niet waar hoor 1 want al waren er
nog 500 plaatsen méér van de 2de klasse,
dan zouden ze nbg verkocht zijn ge
weest, en geen wonder ook, want die der
de klasse is een zwboel, enfinhier
kom ik later wel eens op terug.
Alzoo daar staan wy mjjn vrouw, mijn
broeder, ik zelf, en vyf kinderen.
Wat moeten wy doen? naar Antwerpen
naai de Red Stariyn dat is te laat, dat
kon niet meermet ons acbten te R. 8
dagen wachten, ja dat kost ook zoo ver-
schiikkeiyk veel en daarby zouden wy
ons geld kwyt zyn dat wy als 3e klasse
passagier voorloopig hadden betaald, 6n
en als derde klasse morgen vertrekken P
dat is ook iets hoor. Enfin I mijn vrouw
nam het woord en die was zoo cordaat
dat ze zeide, „laat ods maar derde klasse
reizen, daar zijn er toch nog meer", alzoo
vertrokken wy den 11 Maart als derde
klasse passagier met de „Potsdam" van
Rotterdam. Maaro, wat hebben wy daar
voor geboet, een waar beulenleveD, neen
dat is niet te beschrijven, en wy kunnen
ook niet gtlooven dat de Directie er iets
van weet dat een 3e kl. passagier zoo'n
ellendig treurig leven moet doorstaan
ik heb al veel gezien maar zoo iets nog
niet; een transport Dwangarbeiders in
N. O, I. wat worden die door ons Gou
vernement goddeiyk behandeld. Als die
lui op reis moeten, hebben ze een ko
ningsleven by vergelijking tegen een
derde klas passagier van de Holland-
Amerika iyneen slavenleven en nog
minder.
Kom, kom, is dat zoo erg zult u zeg
gen; nu waarde kameraden ik zal u
eenige staaltjes noemen.
Natuuriyk maar eenige, want alles is
my onmogeiyk, maar ik zeg vog eens
Ik geloof n.et dat het een van de H.H, van
de My. weet dat ei zoo met de menschen
wordt geleefd.
U moet weten den 11 Maart vertrek
ken wy met heel aardig weer, zeer pret
tig. Den eersten dag zeggen wy tegen
elkanderals dat zoo blyft, neen, maar
dan ben ik maar bfijde dat wij zyn
mede gegaan, maar waarde kameraden,
dit woordje werd spo dig ingetrokken
en veranderd inhadden wy d&t maar
geweten dan zouden we veel liever f200.—
by betaald hebben dan zoo'n ellende
met je vrouw en kinderen te doorstaan.
„Luister: den 12 Maart, dus den 2den
dag, daar begon de pret. Wy hadden
zeer slecht en koud weder, zoodat alles
beneden bleef en er al eenige zeezieken
begonnen te komen, dus beneden was
het minder aangenaam, benauwd en
warm en vuil, maar o I oom één uur
nam. daar komt verandering, alles moet
voor den Docter, allen moeten gevacci
neerd of gerevaccineerd worden (dit is
nu eenmaal by de Wet in de U. S. of
A. vastgesteld dus hier is niets op tegen)
maar wel is er iets op tegen dat men
van één uur nam, tot 4 uur 42, onge
kleed buiten in de regen mo8st staan,
nog minder dan een beest en als we
nu maar gewaarschuwd werden om de
kleeren aan te doen, terwyi wy buiteD
in den regen moesten staan, maar neen 1
juist het tegenovergestelde, er wordt ge
roepen „jassen en mantels af" de linker
arm bloot, bet is even voor den Docter
en dan kun jé weêr naar binnen gaan.
Maar o jammer! dat „even" duurde
van één tot by na 5 uur en dat in zulk
weerneendat is te erger waren er
velen die doornat waren. Nu kómen we
aan hetgeen er zoo verder omgaat. Wan
neer men zich verbindt om 3de klasse
te reizeD, dan krygt men een zeer groot
reclamepapier, waar ook op staat te
lezen„aan boord' is alles voor zeer
matige pry zen te krygen." Maar o I ik
weet niet hoe ze dat noemen, b.v. in
Rotterdam, loopen ze je in dezen tyd
van het jaar omver met sinaasappelen,
6 voor één dubbeltje of 10 cent, maar
aan boord moet men 12Va cent voor een
zeer kleine betalen en als men dan durft
te zeggenMeneer wat is dit een slechte
appel, daar is een leelyke plek aan, dan
wordt je afgesnauwd b.v moet je maar
zien dat je ze beter krygt, enz."
Myn vrouw was nogal ziek en vroeg
altyd maar om een kop koffie, maar hoe
ik ook myn best deed er was geeD kop
koffie te bekomen. Ja, ten laatsten zou
ik er een kunnen krygen uit de eerste
klasse, maar') nu ja, ik wilde er een heb
ben wat het dan ook zou kostennu
myne vrienden! een kop koffie kostte
mfi f 0,93, ja drie en negentig centen.
Twee citroenen uit de eerste klasse om
dat men die in de derde klasse niet kon
krygen, f2,00 (twee gulden) en zoo kan
ik u nog vele staaltjes opnoemen, slechts
één nog en dat iseiken dag van 's mor
gens 9 uur tot 's middags 12 uur moes
ten allen naar buiten, regenen of niet;
aileen kon men binnen biyven voor
f 1,00, zegge één gulden per morgen, als
men niet met te groot gezin was, anders
kostte het nog meer, enzenz.
Wij zyn geneigd onder deze
klacht te schry venbyna ongeloofelyk.
Mogeiyk hebben onder onze lezers in
Amerika, vooral die van den laatsten
tyd, andere of dergelyke ervaringen op
gedaan. Voor hun inlichtingen stellen
wy gaarne onze kolommen open.
TWEEDE ÏAMËK.
Wanneer wy een en ander uit de
Tweede Kamer hebben mee te dealen
zouden wy een drietal rubrieken noodig
hebben: lo de Kamer; 2o Binnenska
mers; 3o Achter de coulissen. Van dit
laatste weten wy absoluut niets, al zal
bet zeker wel het voornaamste stuk we
zen van den parlementairen arbeid. Want
de voorstellen-Lohman na de verwer
ping der Bakkerswet, nota bene door heel
de Linkerzyde minus De Klerk en de
sociaal domocraten dreigen een groot
gevaar te worden voor het ministrieele
leven van minister Talma en voor het
parlementaire leven van meer dan een
lid der meerderheid. Deze overweging
heeft zeker geleid tot de tydige openbaar
making van het voornemen van het ka
binet, nameiyk om by eventueels ver
werping van het wetsontwerp tot verze
kering der arbeiders by ziekte gezamen-
ïyk ontslag te nemen.
Natuuriyk, in dit geval behoort, vooral
na de ernstige bede van minister Talma
tot de Rechterzyde, een ander de verde
diging van het ontwerp of van een ander
(en beter ontwerp op zich te nemen.
Maar nu de verhandelingen binnens
kamers. Dat betreft de beraadslaging van
de commissie van voorbereiding voor de
Ziektewet met de plaatsvervangers en de
byzitters, over de amendementen van den
heer Lohman. Hieromtrent verneemt Eet
Volk het volgende:
Minister Talma, op verzoek van den
voorzitter by den aanvang der bijeen
komst aanwezig, verliet deze, toen een
der leden, n.l. de unie-liberaal Patyn,
bezwaar maakte tegen zyn tegenwoordig
heid. Met 10 tegen 7 stemmen werd ech
ter besloten, tegen Woensdag den minis
ter tot overleg uit te noodigen.
In de verga iering van Woensdageven
wel was minister Talma niet aanwezig.
Hy zond een schry ven aan de commissie,
waarin hy mededeelt, dat hy niet op de
hoogte is van het Dinsdag behandelde,
na de bekende manier waarop de heer
Patyn hem belette, de vergadering by te
wonen. Daarom weigert hy om te onder
handelen zonder voorbereiding en zonder
dat hy de bedoeling der vragers kent.
De commissie zal nu voorstellen de
amendementen Lohman te verzenden
naar de afdeelingen.
Hier geldt hetgeen men wel en niet
ziet (ce qu'on voit et ce qu'on ne voit
pas). Wat men niet ziet hebben wij nu
verteld voorzoover wij het „zagen"; nu
komen wy tot het andere, hetgeen gezien
werd. En dat is hetgeen Ea de pauze
gisteren in de zitting der Kamer na de
pauze aan de orde kwam. Het was het
voorstel van de Commissie van Voor
bereiding (Nolens, v. Vliet, De Visser,
Patyn en Schaper) om de amendementen
Lohman naar de afdeelingen te verzen
den. Hierover zal heden gestemd en het
zal wel aangenomen worden. Liberale
bladen hebben weer wel geprobeerd hierin
Lobman tegen Kuyper uit te spelen, en
dezen laatste als den triumphator voor
te stellen, voor wien Lohman weer eens
tydeiyk als leider der Rechterzyde de
vlag moet stryken doch dat zyn altegaar
praatjes. De Standaard die het denkbeeld
om voorloopig de Ziektewet van de
agenda af te voeren opperde heeft gebjk
met haar hier volgende herinnering
In 1899 is door dr. Kuyper op art. 1
van de Ongevallenwet een soortgeiyk
amendement ingediend als nu door den
heer Lohman op de Ziektewet. In beide
toch lag geiykeiyk de strekking om het
particulier initiatief meer tot zijn recht
te laten komen.
En hoe liep 't toen
Heeft toen 't zy de commissie, 't zy
het Kabinet dat dusgenaamde „groote
amendement" van 1899 eenvoudig in
kort proces van de tafel geschoven
In het minst niet. Men heeft toen den
voorsteller uitgenoodigd zyn denkbeelden
nader toe te lichten, en eerst maanden
daarna, toen dit geschied was, viel de
beslissing.
Waarom zou men thans minder cons
ciëntieus en minder wellevend ztjn?
De heer Treub trachtte een dadeiyke
beslissing uit te lokkendoch de geest der
Kamer was biykbaar niet met hem.
Dus morgen beslissingen de Ziek
te wet voorloopig buiten behandeling.
Wanneer d8 Kamer nu maar overgaat
tot de Ouderdomsverzekering. Menig lid
van Links heeft reeds vroeger in meetings
en geschrifte of in de Kamer beweerd en
betoogd dat die eigeniyk voorgaan moest,
De afstemming der Bakkerswet en de
stemmen tegen de Drankwet geven wel
geen aanleiding dergelyke uitingen heel
ernstig te nemendoch dit ontslaat ons
niet van den plicht er aan te herinneren.
Wat het ontwerp militaire rechtsple
ging aangaat, de behandeling is biyven
steken by een amendement-Hugenholtz,
c.s. om het in 't algemeen mogeiyk te
maken dat aan minderen niet verboden
kan worden de zittiDgen van eer. krygs-
raad, die nu voortaan openbaar zullen
worden, by te wonen.
Auoei
De Parysche correspondent der vr(
Liberale Nieuwe Courant voelt zich door
De Standaard by het oor getrokken, of
op de eksteroogen getrapt-
Hy toch had «zich veroorloofd" naar
aanleiding van den kerkgang van Hare
Majesteit te Parys in een dienst, waarin
(baar Hofprediker) ds. Lacheret voorging,
deze opmerking te maken
„De tekst was ontleend aan Marcus
9 vers 24. Je crois Seigneur, aide moi
dam mon incrédulité. Gaarne zou ik een
uitvoerig relaas geven van die voor-
treffeiyiie rede van ds, Lacheret. Ze
verdiende het ten volle en werd ge
kenmerkt (ik heb niet geschroomd het,
als Nederlandsch protestant, aan den
predikant te doen opmerken) dooreen
geest van anti-dogmatisch liberalisme.
De .strekking er van was, het recht te
doen uitkomen, dat de geloovige heeft
op eigen onderzoek en kritiek. Ds. La
cheret heeft zich in zyn preek in waar
heid, een vyand getoond van Calvinis-
tiscben dwang. En het was me lief,
toen ik hem die opmerking maakte,
het antwoord te hooien, dat hy reden
had te gelooven en communion d'idee's
te zyn met Bare Majesteit." (dat hy
de meenicg van H. M. vertolkte).
De Standaard maakte naar aanleiding
van deze ten ientieuse mededeeling de
volgende opmerking
Gelooft nu iemand, dat ds. Lacheret
zoo hoogst onvoorzichtig en in zoo hooge
maie onkiesch zou zyn geweest, om zich,
nogal tegenovereen dagbladcorrespondent,
in dier voege, waar het zoo intieme zaak
gold, over de Koningin uit te laten
Meer nog, had 't zin zooiets te zeggen,
waar de Koningin een krans ging neer
leggen by het monument van Érankryks
edelsten Calvinist De Coligny En war te
zeggen van een redactie, die zulk een
onkiesche mededeeling omtrent de Konin
gin van haar correspondent opneemt
De Standaard had er ook by kunnen
zeggen dat de Koningin in haar toespraak
by het monument van De Coligny lang
niet eensdenkend mei Lacheret en den Pa-
ryschen correspondent zich had betoond,
maar veeleer met haar grooten voorvader.
Maar goed, de opmerking scbynt den
liberalen Pary zenaar te hebben zeer ge
daan. Bij toch noemt de opmerking van
De Standaard een onbeschaamde ver
dachtmaking" en hy cursiveert zelf het
onbeschaamde woordhy voegt er de
„aardigheid" aan toe dat hy zich voor
een leugen nog ffnooit in een boetekleed
(heeft) behoeven te hullen", en verklaart
„dan ook dat hetgeen (hij) over het onder
houd met ds. Lacheret schreef de volle
waarheid was". Ik ben zoo eindigt
hij „vastbesloten hem die zich in het
vervolg iets dergelyks ^veroorlooft* al
ware hjj driewerf de Driestar van De
Standaard, op de wegen die voor my
openstaan, ter verantwoording te roepen.*
Wie durft, na deze bedreiging, nog
twyfelen aan de juistheid der overbren
ging van een gesprek waarin een van de
twee misschien iets meer heeft beweerd
dan hy verantwoorden kan
Ds. Lacheret was predikant te Den
Haag toen het Waalsche kerkgebouw na
de weigering van het gebruik der Kloos
terkerk voor een spreekbeurt door dr.
Kuyper te vervullen aan de voorstanders
der Vrye Universiteit werd afgestaan.
Afschaffing van Nachtarbeid.
De volgende üerinnering geeft de heer
H. Diemer in De Rotterdammer.
„Van de tegenstemmers (in de Tweede
Kamer by het voorstel Bakkersnacht-
arbeid) fungeerden als Eere-leden op het
24, 25 en 26 Sept. 1907 gehouden Con
gres voor Afschaffing van Bakkersnacht-
arbeid, de heeren dr. J, Tn. de 'visser,
mr. M. W. F. Treub, jhr. A. F. de Savornin
Lohman en mr. H. L. Drucker. Op dat
Congres werd de A. v. N. door alle spre
kers gewenscht op de wijze, als Minister
Talma heeft voorgesteld. Alleen dr. Kuy
per wilde geen patroonsverbod. Mr. Treub,
die eerst aangenomen had als spreker
op te treden en later verhinderd bleek
te zqn, zond een schry ven in over bui-
tenlandsche wetgeving, waarin voor
kwam >Wat in Noorwegen, in Tessino,
in Italiaansche steden mogeiyk en prac-
tisch uitvoerbaar blykt, waarom zou dat
in Nederland niet mogeiyk en niet prac
tised uitvoerbaar zyn De toestanden
hier en ginds verschillen wel op onder
geschikte punten, maar niet zoover, dat
men uit de practische doorvoerhaarheid
van de afschaffing van den bakkers-
nachtarbeid ginds niet zou mogen be
sluiten tot de practische mogelijkheid
van dien maatregel ook hier". Thans
stemde dezelfde heer Treub tegen zonder
over zyn vierkant ingaan tegen deze zyn
woorden maar iets te zeggen.
NADER BIJ U!
(Een nieuwe vertaling.)
o
Nader, myn God, by U,
U en Uw huis,
Schrljna myn schouder ook
't loodzware kruis
Nadr U gaan al myn beêD,
al myn gedachten heen I
Nader myn God, by U,
U en Uw hüisl
Duister is soms myn weg
droef en alleen,
vind ik voor 't moede hoofd
vaak slechts een steen.
Toch voel ik immer my
U, nader, naderby,
Nader myn God, by U,
U en Uw huis I
Zegen is wat Gy geeft,
zy 't vreugd of kruis 1
't Brengt me alles nader by
U en Uw huis.
Eng'len omringen my,
engelen juub'leD biy
„Dichter steeds nadert gy
God en Zyn huis
Sta 'k van myn steenen bed
myn Bethel op,
moedig reis ik weer voort
naar steilen top
't ai jubileert in mij
„Immer U naderby
Nader, door vreugd en kruis,
Heer', tot Uw huis!"
Daagt dan, na stervensnacht,
my 't Eeuwig Licht,
dan zie ik, trouwe Heer,
Uw aangezicht!
Dan is 't Uw eigen mond
die my myn heil verkondt
„Pelgrim wees welkom My
in 't eeuwig Thui#!"
NELLIE.
Van het lied „Nearer to thee", dat door
de ramp van de „Titanic" opeens zulk
een droevige bekendheid heeft verwor
ven, bestaan tal van vertalingen. Me
vrouw Nellie van Kol te Voorschoten
gaf bovenstaande zelfstandige bewerking,
die in verschillende opzichten af wjj kt
van de bestaande overzertiogen.
Rotterdammer.
Het Koninklijk gezin te Dobbin.
Men schtijft uit Krakow dd. 11 dezer
aan de N. R. Ct.
Het leven van de Nederlacdscbe Ko-
ninkiyke familie op het kasteel Dobbin
heeft het karakter van een stil en lam
deiyk verbiyf temidden van de Mecklen-
burgsche familieleden, die sedert Zater
dag op het kasteel vertoeven. Terwyi de
broeder van Prins Hendrik, Hertog Adolf
Frederik, de toekomstige gouverneur van
Togo, zich naar Beriyn heeft begeven
om zich klaar te maken voor het ver
trek naar zyn Afrikaanschen post, zyn
te Dobbin nog achtergebleven Groother
togin Marie van Mecklenburg-Schwerin
en de Groothertogin van Oldenburg, de
moeder en de zuster van Prins Hendrik.
Zondagmoigen heeft het hooge gezel-