No. 200 1912, Dinsdag 28 Mei. 26e Jaargang SHRiSTEUJX- NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWES T, te Goes F. P. D'HUIjj te rïddelbi rg. PRIJS DER ADVERTENT1ËN Bij dit nummer behoort een Bijblad. i ~m sa IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p, IJ25 Enkele nummers. t 0.05 UITGAVE DER FIRMA S EN van 1—5 iegels 50 cent, iedere regel meer 10 cent Familieberichten van 1—10 regeïe 1.—iedere regol nu er 10 cent Wegens Pinkster verschijnt Maan dag geen no. van ons blad. 25 Mei 1912. Recht gezet. Er wordt in socialistische bladen en kringen ,en' ook soms nog wel door „bur gerlijke" organen geschimpt op de minis terspensioenen. Minister Wentholt was laatst het voorwerp hunner minachting, toen gewezen werd op de vierduizend gulden die hij nu voortaan.jaariyks op strijken zal. Tegen dit erger dan oppervlakkig ver - ocrdeelen hebben wy al meermalen onze meening over gestelddoch vonden geen enkelen bondgenoot in de vrijzinnige pers. Maar nu doet er zich een op die voor tien teltte weten het unie liberale Kamerlid Roodhuyzen die in de Enkhui- eer Courant zijn meening eens vlakweg zegt en tegelijk de onwaarheid en on waardigheid van deze pensioen-critiek tastbaar aan de kaak .stelt. Wij lezen. De heer Wentholt is dus excellentie- af, en zal weldra, zooals eenige sociaal democratische organen met zekere neiging, om dat te misgunnen, den volke kond deden, den dienst verlaten met het hoogste ministeispensioen, zegge f4000. "We halen deze zaak op, omdat ze ons aan twee kanten ergert. In de eerste plaats door de onjuistheid der voorstelling. Er zullen toch weinig ex-ministers zijn, die zoo weinig mi- nisterspensioen zullen trekken als de heer Wentholt. Het zullen slechts eenige honderden guldens zijn, en wel om deze eenvoudige reden, dat hij, zoodra bij den dienst verlaat, f3000 pensioen krygt als vice-admiraal, plus de verhooging voor de jaren in Indië doorgebracht. Maar in de tweede plaats zouden wjj dezen bedillers wel eens willen vragen, of zij er bezwaar tegen hebben, dat een minister pensioen krjjgt. Die daarop ja zou zeggen, plaatst zich op het meest on-democratische standpunt, dat ten deze kan ingeno men wordenals er geen pensioen aan het ministerschap v»as verbonden, zou de keuze geheel beperkt zjjD tot de gefortuneerdenen het pensioen is waarlijk niet te hoog j wy kennen dan ook wel ex-ministers, die door hun ministerschap financieel heel wat min der z(jn geworden, maar voorbeelden van het tegendeel zijn ons niet bekend. We wilden hierover ons hart eens luchten, omdat het tegenwoordig nog al eens gebeurt, dat er op die „hooge"(?,i ministerspensioenen gesmaald wordt dat geeft succès in zekere meetings. Juist, succes in zekere meetings. Daar kan de leider der unionisten in de Kamer mr. Goeman Borgesius van meepraten. Wat hij te Wognum te dien aanzieD, met name ook ovej: zijn eigen ministers pensioen sprak, waarmee hy de oppervlak kige Staatspensioneerders ter meeting aanwezig in het gevlei kwam, ligt nog versch in 't geheugen. Het doet ons genoegen dat het nu door den secretaris der Lib. Unie, ook aan dezen voorzitter der Lib. Unie nog eens duidelijk gezegd is, hoe hij en zij met wie hg 'i eens schijnt, zich vergissen De lacher8 op zijn hand. Duys heeft er Donderdag in de Tweede Kamer weer een en ander aan gesmeerd En zijn naaste geestverwanten hebben weer eens hartelijk om zijn grollen gelachen. Wy wezen er gister reeds op; doch konden geen namen noemen. De verslaggever van De Nederlander die het flauwe tooneel van de tribune heeft aangezien, komt ods echter onge zocht te hulp. Hy vertelt nameiyk het volgende Uit dr. Kuypers boek „De Gemeene Gratie" had de heer Duys opgescharreld wat de heer Kuyper daarin over ver zekering geschreven heeft, hetgeen heel makke! yk gaat, want er is een heel goed Register by. En dat las hy toen voor. Er wordt een bei oep gedaan op tal van Bybelplaatsen, teksten, die de heer Duys voorlas, maar die de heeren van links biykbaar niet begre pen. Dat is tot daar-aan-toe. Maar zy vonden ze, onbegrepen, zoo buitenge woon grappig en komisch, dat ze er een publieke lach-demonstratie van op zetten. De deftige neer Patyn zat te proesteD, met den zakdoek voor den mond, de heer Thomson draaide zich in allerlei bochten, de heer Goeman Borgesius knorde van genoegen, de heer De Jong (zonder h) lachte waar dig, alsof niet een openbaar onderwyzer boven zoo iets als Bybelteksten verre verheven ware, en zélfs de heer Hubrecht vond het machtig aardig. De heeren van de linkerzyde vertoonden hier het beeld der zuivere eendracht, eendracht in datgene waarin links het ééns kan zyn: in hoogverlichte grap- penmakery over den Bybel! Hoe is 't mogeiyk, zou men zoo zeggen, wanneer men by een bezoek aan hun district, en hun optreden in kiezersver gaderingen, waar ook Christeiyke hoor ders aanwezig zyn, deze heeren met zoo veel waardeering hoort spreken over hun respect voor het ware Christendom, de Christenen, de Christeiyke scholen zelfs en ook voor den Bybel! Dan staan deze heeren daar met de witte das aan, dat men schier zeggen zouzy meenen het zoo wat zy zeggen. Ons volk houde ze in de gaten die Patyns en De Jongs en Thomsons en Goeman Borgesius vooral. TWEEDE KAMER Twee mooie redevoeringen van de heeren Lohman en Kuyper kregen wij gisteren te hooren, ofschoon beiden op verschillend standpunt staan, en op het voornaamste punt, waarop het in dit ontwerp aankomt, tegenover elkander. De heer Lohman begon met te ont kennen, hetgeen in ons Telegram van gister heelemaal onjuist is weergegeven, dat men, geiyk mr. Aalberse beweert, met de Ongevallenwet tevens het dwang- stelsel aanvaard heeft. Ook betoogt hy dat men hier in de Kamer wel degeiyk met den rechtsgrond te maken heeft. Ook wyziging en verruiming van de rechtsbeginselen is zoeken naar den rechtsgrond. De erkende rechtsbegrippen zyn de basis van onze geheele rechts orde en ;die moet worden gehandhaafd of met bewustheid worden gewyzigd. De vrijheid voor het gezinshoofd om over zyn inkomen te beschikken, wordt in dit ontwerp beperkt; gevraagd moet worden of de overheid, die niet de ab solute macht heeft, daartoe het recht heeft. Daarvoor moeten nagegaan bor den de beginselen levende in de maat- schappy. Da werkman behoort een menschwaardig bestaan te hebben, moet zichzelf en zyn gezin kunnen onder houden. Dat zyn ethische eischen, die echter niet alleen voor den werkman geldeD, maar voor iedereen. Maar waarom moet, als de arbeider geen kans heeft gezien voor zyn geheele leven te verdienen de werkgever by- springen en niet de geheele burgery P De arbeider heeft to^h overlegd hoeveel loon hy zal vragen. En waarom strydt het met het rechtsbesef wanneer men de hulp van anderen inroept, wanneer men zich! zelf niet voldoende kan onder houden? Nu zal spr. Diet zeggen dien toestand goed te vinden en er in te be rusten. Maar de vrijheid van bedryf is het beste middel om dien toestaüd te voorkomen; maar een afdoend middel is er niet en inmenging heeft dikwyis hongersnood veroorzaakt. De misstanden zullen er altyd blyven door oorzaken welke wy niet kunnen wegnemen en volstrekt zyn het geen minderwaardigen, die aldus te weinig verdienen. Daarom moet de publieke armenzorg aangespro ken worden en daarom moet men in de armenzorg niets vernederends zien. Wat het loon betreft, dat regelt zich naar economische factoren en nu komt de wetgever die zegt dat ook nog andere factoren zullen gelden spr. meent dat de wetgever zulks niet doen mag. Wordt geredeneerd dat de handarbeider zyn product van zyn arbeid afstaat, zon der er eenig recht op te behouden, spr. vraagt of dat ook niet geldt b.v. voor den onderwyzer en voor den industrieel. Men maakt hierby voorts een tegenstel ling tusschen arbeider en patroon, die in de werkeiykheid in het geheel niet bestaat. Is de tusschenkomst van den wetgever gerechtvaardigd, dan moet men veel verder gaanalle arbeiders hebben dan recht op steun en naast den loon arbeider staan nog tal van andere men- schen die er dikwyis veel slechter aan toe z]jn, m. n. tal van kleine onderne mers, eigen bazen, enz. Ook] zy hebban toch hun volle krachten gewyd aan handel en arbeid, net als de werklieden. Dan moet men dus komen tot den toestand dat wy allen staan onder de macht van de overheid, die over ods te beschikken heeft. Het stelsel van den Minister berust op een gedwongen minimum loon, al is dit niet in cijfers uitgedrukt. Behalve zyn eigeniyk Iood, moet men den werkman betalen voor tal van voorzieningen, voor ziekte, invaliditeit, ongevallen, werkloos heid, enz. Het stelsel vau de Regeering is een plutocratisch stelsel ten behoeve van den werkman, omdat men niet mag laten werken, wanneer men voor die voorzieningen niet een percentage betaalt boven het loon. En geheel willekeurig geschiedt daarby de loon vaststelling. Men schynt met esnigen weemoed terug te zien op de middeleeuwen maar spr. beschouwt het individualisme in de vorige eeuw opgekomen als een weldaad vooral ook voor de arbeiders, die onder de gilden hebben geleden. Echter heeft de invoering van de machine misstanden doen ontstaan, welke veel te lang hebben geduurdintusschen heeft de wetgever daartegen reeds veel gedaan. Mon gaat nu echter den arbeider aan banden leggen, alle kansen moeten geiyk worden, alles moet uit één pot komen en het individu alisme gaat verloren, door aldus alles over één kam te scheren. Het is een soort altruïsme, niet opgewekt door christeiy ke beginselen, al zou de Regeering dat wil len, maar opgelegd door den wetgever. Men krygt een soort arbeiderscommu- nisme en veronderstelt, dat zy altyd arbeiders zullen blyven. En men krygt een soort surrogaat van de gilden. Ver langen de arbeiders dien stap achter waarts P In de groep waartoe spr. behoort, stelt men zeer veel prys op de vrye be schikking over zyn inkomen. Tal van ar beiders hebben dat ook wel degeiyk ge zegd wy willen voor onze eigen zaak zorgen, dat biykt uit het verslag der Friendly Societies. Thans gaat men terug tot de midden eeuwen, toen de overheid zich bemoeide met wat haar taak niet is, de economische behoeften, de materieele welvaart van de menschen. Spr. gelooft dat dat steeds een der grootste' oorzaken van de oorlogen is. Hy wil de menschen vryheid laten over hun middelen te beschikken. Het slot van sprekers rede was dat hy afwacht op welke punten het ontwerp wordt verbeterd, voornamelijk wat mei) zal doen ten aanzien van de volkomen vryheid voor de byzondere .kassen. Inmiddels hebben de heeren De Kanter en Roodhuyzen een motie in dezen zin ingediend. De heer Kuyper zeide het ontwerp met volkomen instemming te begroeten. Hy zal er voor stemmen, geiyk hy tegen de Bakkerswet is. Hy raadt den minister aan het verband tusschen dit ontwerp en de Ongevallenwet los te laten, en eerst de Ziektewet af te handelen. En wat nu de vraag aangaat of de overheid mag doen hetgeen in dit ontwerp haar opgelegd wordt, vaststaan moet dat zy het moet doen. Het is haar plicht, en dat, volgens spr. op grond van verschillende overwe gingen. Als uitgangspunt neemt spr. daar by dat God de taak van de overheid heeft aangewezen, gehjk die is omschreven in artikel 36 der Geloofsbelydenis, nameiyk om misdryf en raisstapden van gene- ralen aard tegen te gaan, n.l. misstanden welke het volk bederven maatregelen nemen, .byv. tegen de opiumpacht, de drankzucht, de speelzucht. In 't algemeen kan men aanvaarden de stelling, dat waar een toestand in een misstand over gaat, en zelfs een noodstaDd dreigt te worden, de overheid het recht heeft in te grypen. Hier gaat 't lo om het men- schelijke in den mensch, dat in eere moet blyven en waar dit tekort schiet, tot meer eer moet komen. Door de hebzucht is 't menscheiyke in den mensch aan getast. Dat vindt echter niet alleen in de fabriek zijn oorzaak, 't Is de gemeen schappeiyke kracht van het egoïsme en arbeiders acht spr. hierby geen haar beter dan de patroons. By het verschynen van de machines in Engeland is het menschelyke in den mensch aangetast de publieke opinie beeft dat geduld. In het parlement er tegen optredend, ge lukte 't eerst in 1833 er iets tegen te doen. Zoo erg is 't op het continent niet geweest; maar er was toch één kwaad in alle landen. Het zondige is, dat men den mensch gebruikt heeft als een kracht werktuig en dat men den mensch, ge schapen naar Gods beeld, ter zyde heeft gezet. Er kwain bescherming voor vrou wen en kinderen en manneiyke arbeiders beneden een bepaalden leeftijd, maar de manneiyke arbeider zelf werd gedurende zijn leeftyd aan zyn lot overgelaten by had zelf voor al zyn voorzieningen te zorgen. De toestand blijft onvoldoende zoolang de bedrytsorganisatie er niet is, waardoor men een minimum-loon kan vaststellen. Elke bepaling, dat de premie betaling half om half zal gaan, of naar een andere verhouding is ydel, zoolang 't geheele loon, waarvan de premie ge nomen moet worden, niet vaststaat. Er moeteD maatregelen genomen dat in het loon het geld voor de voorzieningen zit en dat 't er ook uitkomt. Dat doet dit ontwerp. Op de overheid rust de verplich ting, hiervoor te zorgen Maar niet alleen hebben wy te doen met het menschelyke in den mensch, maar ook 2e met de hislorische ontwikke ling, met de cultuur. Toen de filantropie optrad om het loontekort aan te vullen was dat eén stap achteruit, omdat de filantropie een verkeerd object koos. Zy heeft haar zorg uit te strekken tot hem die in ai moede is vervallen door eigen schuld of door schuld van den vader tot hen die onbekwaam zyn en toiheD die door doofheid en blindheid ongeschikt zyn. Nu ging men hiei aan echter toevoegen een groot aantal arbeiders die wel kun nende werken, aan lager wal geraakt zyn. Die armenzorg heeft dejpersoonlyke energie gedood, men voelt zicb gelukkig het brood etend dat men door eigen krachtsinspanning verkregen heeft. Men krygt door de armenzorgbemoeiing een teruggang in het cultuurproces en de meesten vallen terug in den toestand waaraan zy door de cultuur met zooveel moeite ontrukt zyn. Dan krjjgt men den toestand dat de overheid by armenzorg most helpen. Van lieverlede ontstaat een vierde stand, die nu den stryd voor het bestaan begonnen is. Staatspensioreering is niets anders dan weer de armenzorg er tusschen in schuiven, de pit en fut, wanneer men uit eisen levenskracht leeft te niet te doen. Het groote ongeluk is nog dat als men eenmaal in die staatspensioneering verzieid is geraakt en de energie geknakt is, er nooit meer uitkomt. 3o. De overheid moet ook waken voor de ontwikkeling van de organische volks- eenheid. Eenerzyds moet de vryheidsontwikke ling wel belemmerd worden, maar an derzijds moet men de organisatie-idee ook niet tegenhouden echter dient men er voor te zorgen dat 't niet wordt een organisatie van groep tegen groep, maar een bedryfsorgaDisatie. Ingeval van noodstand moet de wet gever ingrypen, maar de wetgeving moet dan een opvoedend karakter hebben, omdat men went aan de wetten waaron der men leeft. Men krygt geen krachtig kind, als men 't altyd in den hulpstoel laathet moet zelf loopen, maar daar voor moet men het eerst leeren loopen. Men moet echter beginnen waar het 't meest noodig is. Terecht begint dus de Minister met de arbeiders. Spr. betwist dat men zou kuuneu zeggenGe moet alles tegeiyk doen. En ook dat de wet gever niet komen mag aan de beurs aan den werkman zonder diens toestemming. Dat is de bekende ei gendom theorie van het Romeinsche Hecht, maar onder het oude Verbond was Gods recht e-n gansch ander. Daar had men het jubeljaar, waar in alles werd teruggegeven, en in 't nieuwe Verbond had men de theorie vaD den rentmeester, volgens welke hooger orde had te beslissen omtrent het ge bruik van den eigendom. Spr. ziet dus ter wereld niet in waarom de overheid niet kan voorschry'ven dit deel van uw geld zult ge naar myn wil besteden. Het slot van sprekers rede was de wensch dat de minister onder dit ont werp en de volgende zyn hand zal kun nen zetten. Slot Dinsdag. Kantongerecht te Goes. fiy vonnis van het kantongerecht Goes zijn veroordeeld wegens overtreding leer plichtwet G. v. H., Goes, 3. G., Schore, ieder f 0,50 b. s. 1 d. h., H. W., Rilland- Batb, J. K., Krabbendijke, J. G., 's Hee- renhoek, D. 8., Wolfaartsdyk, ieder fl b. s. 1 d. h by le herhaling P. L., Ierseke, L. N., Kruiningen, P. L. G 'sHeer Arendskerke, P. C., Colynsplaat, P. C. S., Geersdyk, A. M., Kortgene, ieder f2 b. s. 2 d. b., by 2e herhalingM. Z., Goes, f 2 b. s. 2 d. n., P. B., Hoedekens- kerke, E. I. d. R., Kamperland, ieder f3 b. s. 2 d. h.in gesloten jachttyd jagen zonder consentA. v. d. M., 's Heer Arendskerke, f3 b. s. 3 d. b., uitl. gew. of f 1 b. s. 1 d. h.op Zondag jagen zonder akte en vergunningW. L., Kwa- dendamme, 2 maai f10 b. s. 2 maal 4 d. h., uitl. gew., of f 1 b. s. 1 d. h. zonder akte met geladen geweer in het veld bevindenW. L., Kwadendamme, f 5 b. s. 3 d. h., uitl. gew. of 1 b. s. 1 d. h.in gesloten jachttijd wildvervoerenN. J. v. S., 's Heer Arendskerke, J. v. 8., Wol faartsdyk, ieder f3 b. s. 3 d. h., uitl. haas of f 0,50 b. s. 1 d. h.niet beletten dat hond wild opspoort-. J. d. K, Kort gene, W. H., 'sHeer Arendskerke, ieder f 2 b. s. 2 d. h.pogen met strik wild te bemachtigenJ. v. d. S., Wolfaartsayk, f3 b. s. 1 week tuchtschool, J. v. S., Wolfaartsdyk, f3 b. s. 3 d. h.loopen over bezaaiden grond-. J. v. d. L, V>ol- faartsdijk, f3 b. s. 1 week tuchtschool, J. M. Az., Ierseke, f2 b. s. 1 week tucht school, C. M. Az., Ierseke, berisping, J. V. Cz., Heinkenszand, f3 b. s. 3 d. h., T. B., Heinkenszand, f3 b.s. 1 w.tuchtsch. In April zonder vergunning zoeken naar eieren van waterwildD. VP. O., beiden te Heinkenszand, P. F. J., te W issekerke ieder f 1 b. s. 1 week tuchtschool, A. J, d.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1912 | | pagina 1