No. 187 1912,
Vrijdag 10 Mei.
26e Jaargang
IIËUWSBLAD
VOOR ZEELAND
CHRISTEL! JK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWES F, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelbt rg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
2 FEUILLETON.
iel.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs pei irie maanden franco p. p,
t'.nkele nummers.
ooaseo
0 3 0*0
ƒ1.25
0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
von 1—5 regels 50 cent, Iedere regel meer 10 cent
Fi miiïeberichten van 1*-1Q regels 1.—iedere regel
au er 10 cent
assKssacaraBöraKrKassüaw] mnse .tssR-
9 Mei 1912.
Het geloei en gehuil der vrijzinnigen
tegen minister Wentholt na diens op
treden in een rechtsch Kabinet, schijnt
doorzichtige politiek geweest te zijn.
Het was niet alleen om minister Went
holt te doen, dien men zijn optreden in
een rechtsch Kabinet wilde inpeperen,
maar het ging tegelijk om de vraag:
zal er ooit weer een liberaal marineman
in een rechtsch Kabinet mogen plaats
nemen.
Het liberalisme heeft gedurende aide
jaren van zijn hooghartig bestaan, vooral
door middel van de school gepoogd de
natie te kneden naar zyn model, haar
te moderniseeren in al haar rangen en
standen; en het liberale element, dus
gewonnen, te versterken. Aanvankelijk
en ten deele is hem dit in de kerk ge
lukt, maar op de vloot werd het heele-
maal de baas, dank zij ook de omstandig
heid dat uit de Christelijke kringen zich
zoo goed als niemand voor marine offi
cier liet bekwameD, wat trouwens door
de richting van het onderwijs in al zyn
takken onmogelijk gemaakt werd.
Dit maakte dat nu reeds tot driemaal
toe een anti-revolutionaire Kabinetsfor
meerder bij gebrek aan een rechtschen
titularis, voor het ministerschap van ma
rine leentjebuur moest spelen bij de li
beralen, of eigenlijk bjj de kleurloozen.
Zoo werden achtereenvolgens Dyserinck
en Kruys in het Kabinet-Mackay, Kruys
en Ellis in het Kabinet-Kuyper, en Went
holt in het Kabinet-Heemskerk opge
nomen.
En dit nu is den vrijzinnigen en so
cialisten beginnen te verdrieten. Hier
aan moest en zou een eind komen.
Wel wisten zij dat ook in conservatieve
ministeries vaak een liberale of kleur-
looze marineman gezeteld had denk
onder anderen maar aan Van Erp Taalman
Kip! maar dat was in een tijd toen
de vrijzinnigheid van haar zetbazen
Heemskerk en v. Lynden afhankelijk
was, en derhalve iets door de vingers
te zien had. Maar nu zou men dit
eens voor goed onmogelijk maken.
Daarom moest Wentholt gesmaad en
gehoond wordenen de ezel die dezen
stervenden leeuw nog met zijn ezelsschop
zocht te treffen, goot de maat dier bitter
heden v ol. Opdat niemand ter wereld
het ooit weer wagen zou in een Rechtsch
Kabinet zitting te nemen, zoo hij con
fessie deed van de liberale beginselen
of behooren mocht tot de politiek on
verschilligen.
Dit zal men aan Rechts ook wel ge
weten en doorzien hebbenen de waar
schuwing van minister Heemskerk zal
hierop ook wel hebben gedoeld.
Ook van die zijde beschouwd betreuren
wij de afstemming van het Pantserschip.
Mininister Heemskerk zal nu een toer
hebben, om een opvolger voor Wentholt
te vinden.
Niemand van Links zal, met het oog
op hetgeen hem weervoer, durvenen
wie van Rechts voelt zich bekwaam
De Nederlander verneemt dat
indien de heer Wentholt als minister aftreedt,
voor diens departement niet aanstonds een
opvolger zal worden aangewezende heer
Colijn, minister van oorlog, zou dan met de
tijdelijke waarneming worden belast,voorna
melijk uit overweging, dat wat dadelijk voor
ziening behoeft, de verdediging van Indlë is,
waarmede de tegenwoordige minister van oor
log uit den aard van zijn verleden van nabij
zeer bekend is. Dit interimair zou dan tot de
algemeene verkiezingen in I913 duren.
Indien De Ned. juist is ingelicht, sou dit
onzes inziens de beste oplossing zijn.
Eere.
Wij hebben de bladen van de Linksche
concentratie er naarstig op na gelezen,
om te zien, wie den heengeganen minis
ter van marine nog die eere zou mee
geven welke hem toekomt. Maar geen
enkel had een goede aanteekening voor
hem over.
Een uitzondering maakt Het Volk.
Dit blad erkent loyaal
„Zoo lang ons geheugen strekt, heeft
geen minister van Marine zijn zaak met
meer kennis en klem van argumenten
verdedigd dan de heer Wentholt. Wan
neer straks, hetzy een torpedo-vloot voor
DOOK
JOH. H. BEEN.
In het jaar 1582, dus reeds tien jaren
na de inneming van Den Briel, wordt
hy zoutstooter. Al hooger klom hij op
den ladder, want in 'tjaar 1587 wordt
hem de eere waardig gekeurd van tot
Dekenmeester of Hoofdman van het
Vischverkdopersgilde te worden verko
zen. Ja, in 1596 wordt hij zelfs Deken-
meester van hst Schippersgilde, dat uit
56 schippers en 54 schuitenvoerders met
80 knechts bestond.
Wanneer het iemand in de wereld voor
den wind gaat, komen de eerebaantjes.
In het jaar 1587, dus toen hy Deken-
meester van het Vischkoopersgilöe was
geworden, koos men hem tot diaken der
Gereformeerde Kerk, een eere, naar welke
later door een zeeheld als Witte Corne-
liszoon de With zelfs eens te vergeefs
gestreefd werd. Zes jaar later wordt hy
kerkmeester van de Maarlandsche kerk.
Eindelijk, 1596, in hetzelfde jaar, waarin
hjj tot Dekenmeester van het Schippers
gilde werd aangesteld, bereikt hy het
toppunt, doordat men hem tot ouderling
verkiest, en de vroegere veerman van
Den Briel zitting neemt naast burge-
meesteren en oud-burgemeesteren.
Onze vriend werd dus wel een kerke -
ïyk man. Maar hoe kerkeiyk hy ook
mocht zyn geworden een lastig per
soon was by en bleef hy.
Hy was reeds diaken, toen hy heel
den kerkeraad in ontroering bracht, door
dat hy op zekeren keer weer eens zoo
echt ouderwets aan 't rumoer-maken
was gegaan.
Geiyk alle weerbare mannen droeg by
de wapenen. Als zoodanig kreeg hy het
eens op de wacht te kwaad met zyn
hoofdman. Zyn mondje roerde hy ge
weldig, dat spreekt. Maar omdat Coppel-
stock niet veel met blaffende honden
ophad en dus allerminst er zoo een wilde
zyn, beet hy dan al weergaansch gauw
toe. Met zyn schipp9rsknuist greep hy
den hoofdman aan, die er geweldig van
langs kreeg.
Dat nn was iets ongehoords in een
diaken! Nu ja, in zyn drift was Coppel-
stock heel zyn eerwaardigheid vergaten.
Dat kon hy toch niet helpen
Niet helpen Moest door een diaken der
Gereformeerde Kerk de oude Adam niet
ernstiger worden weerstaan
Och, lieve hemel, wat werd hij daarvoor
gestraft 1
Na de preek zou de dominee openbaar
van den kansel meldeD, wat er geschied
was, doch mocht tegeiykertyd getuigeD,
dat de zondaar berouw had over zyn af
dwaling.
O, wat was dat ergZoo in 't openbaar
in de kerkje naam te hooren noemen voor
een afdwaling! Was er geen uitkomst
voor Jan Pietersze P
Och ja, Coppelstock was alweer alle
menschen niet. En omdat hy het was, zou
men hem een klein beetje tegemoetko
men in zyn penitentie.
Het werd dan goed gevonden en ver
staan, dat de predikant wél van een zon
daar zou spreken, maar geen naam zou
noemen.
Alsof niet heel Den Briel wist, wie die
zondaar was
Daar zou evenwel nog iets ergers met
Indië mocht worden voorgesteld, hetzy
een vloot van pantserschepen van 15000
ton, zullen de argumenten van den heer
Wentholt nog wel eens worden her
haald.
Hier is er dan tenminste een die den
tegenstander nog eenig recht laat weer
varen.
Een werkman, die soms lachen moet
om de berymde boeman —advertenties
van het Anti-Tariefwet comité in zyn
blad, antwoordt daarop in De Rotterdam
mer het volgende:
De Tariefwet.
Ach, ach, myn arme kinderkens
'kHeb medeiy met U,
Als alles in een volgend jaar
Nog duurder wordt, dan nu.
Wat zal dat voor een feestjaar zyn,
Als ieder armoe heeft,
En gy, van 't weekloon toch zoo kleiD,
Zooveel belasting geeft?
Dat „dertien" in het jaargetal
Spelt waariyk niet veel goeds
De broodprofeten zeggen 't al,
Dus 't komt niet onverhoeds.
Nu geef ik allen dezen raad:
Bidt God om recht verstand,
En weet, dat Neêrlands goed en kwaad
Komt van des Heeren hand
Bedenkt ook dat het Kabinet
Van heden, overal
Waar linkschen zyn, by elke wet
Bestryding vinden zal.
Geen vrees brenge u van 't rechte spoor,
Wees door gelooven sterk,
De wet (komt zy er eenmaal door)
Beteekent: veel meer werk!
Dan zal een man van vyftig jaar,
Nu dikwyis „oud" genoemd,
Niet meer vanwege grijzend haar
Tot slent'ren zyn gedoemd.
Maar dit staat vast: Gods albestuur
Betreft ook Nederland,
Hy maakt uw spy's goedkoop of duur,
Wy leven uit Zyn hand.
De poëet, die zoo den juisten toon wset
te treffen tegenover al de vrijhandelaars
hem gebeuren.
Op een goeden dag van het jaar 1598
komt een eerzaam vrouwtje, zekere Jop-
gen Dircxs, by dominee Donteclocq ver
tellen, dat er 0, gruwelop de brui
loft van Coppelstock's dochter gedanst
was.
Het was verschrikkeiyk
Had daarvoor de eerwaardige kerke
raad nog in het jaar 1584 over den gruwel
van „dansen ende andere lichtveer-
dicheit" het oordeel uitgesproken, om dit
gebod door niemand minder dan door een
diaken overtreden te zien?
Nu moest de zondaar ten eerste ver
maand, ten tweede tot erkentenis en tot
beiydenis voor God en de menschen ge
bracht worden. Bleek hy zich daartegen
te verharden, dan moest, in de derde
{laats,' de vermaning van den preekstoel
komen, zoodat de geheele gemeente er
getuige van zou zyn. In de vierde en
laatste plaats had men nog de censuur.
De eerwaarde ds. Donteclocq ging er
op af; maar met Coppelstock was niets
te begninen. Die ging aan als een razende
Roelant. Het dansen was geheel buiten
zyn weten geschied, zeide hy maar, en
dus kon bij er moeilijk voor gestraft
worden.
Maar eigeniyk geraakte beel dat dans
partij tje op den achtergrond. Wat Coppel
stock toonde zich zoodanig gebeten over
de handelwyze van Jopgen Dircxs, dat
het meer dan bar was. Dat afloeren en
overbrengen druisehte zoo tegen zijn
rondborstigen aard in, dat het eerzame
vrouwtje er leeiyk afgekomen zou zyn,
wanneer zy in handen van Jan Pietersze
ware gevallen.
Dat kon nu altemaal wel waar wez8n
maar het hem als lid van den eerwaardi-
bangmakeryen, heet G. v. Kesteren, Mes-
schertstraat 35, Rotterdam.
Het gebed in den Gemeenteraad.
Vrydag is iD de vergadering van den
Eaad van Ambt Doetinchem aan de orde
het voorstel om de vergaderingen voortaan
te openen met gebed.
De Graafschapper geeft van de bespre
kingen een uitgebreid verslag hetwelk
een eigenaardig licht werpt op de op
vattingen van sommige raadsleden aldaar
omtrent de mogelykheid van zulk een
gebed. En dat, terwyi de zaak toch zoo
eenvoudig is. De gemeenteraad toch is
de plaatseiyke overheid en treedt als
zoodanig ook op wanneer hy zyn, immers
officieele, vergaderingen opent, met de
erkentenis van zijn afhankeiykheid van
den Koning der Koningen, en zyn be
hoefte aan Diens bystand by 't nemen
van vaak 0, zoo gewichtige besluiten.
Aan het gehouden debat ontleenen wy
een en ander.
De heer Ebbens (de voorsteller) zegt
dat het gebed noodzakeiyk is opdat de
werkzaamheden van den Raad mogen
strekken tot welzyn en bloei der ge
meente.
De heer Brussen zegtZulk een gebed
kan niet van kracht zyn, daar er in den
Raad ook Katholieken zyn. Ik kan on-
mpgelijk met een Katholiek bidden. Ik
ben niet onchristelyk.
De heer Lieftink zegt, dat, waar we
allen maar één God hebben, we ook
zonder de één of de ander te krenken,
samen kunnen bidden.
De heer Brussen zegt (tot Ebbers)Ge
oefent- pressie [uit op de leden, ge wilt
my dwingen aan uw leiband te loopen;
ge smeert den voorzitter honing om den
mond.
De heer Ebbers antwoordt daarop, dat
er van pressie uitoefenen volstrekt geen
sprake is en dat, willen we de belangen
der gemeente naar behooren behartigen,
we den Zegen des Heeren daarop be
hoeven.
De heer Huitink acht in den Raad het
gebed niet op zyn plaats en zegt voorts
gen Kerkeraad om zich met die arme
Jopgen Dircxs te verzoenen.
Nooitloeide de Noord-Westerstorm,
die Jan Pieterszoon Coppelstock geheeten
was.
Goedantwoordde de Kerkeraad maar
dan kom je niet aan het Heilig Avond
maal.
Daarmee kreeg men den rumoerigen
baas wel klein, ,tn Jopgen Dircxs kon
gerust wezen. Coppelstok zou haar geen
kwaad meer doen.
Toen dat van de baan was, zie
toen bleef daar altyd nog de zaak van
het dansparty tje op.
Coppelstok mocht nu aan het Heilig
Avondmaal komen. Maar zoo sprak
de Kerkeraad kan onze broeder het
met zijn consciëntie vereenigen om dat
te doen?
We weten Diet of de rumoermaker
dezen ke9r tot de Tafel des Heeren ge
naderd is. Nu het echter in zyn eigen
vryheid gesteld was, gelooven wy van
neen. Immers er was gedanst en daar
behoorde de censure op te volgen.
O, die opbruisende CoppelstockNog
in het jaar toen hy ouderling werd, gaf
hy den Kerkeraad de handen vol door
alweer een verschil te hebben, en nu met
zijnschoonzoon. En men had van Juli
1595 tot, Mei 1596 werk, eer hy voor een
wyie weder de rol van boetvaardig zon
daar wilde spelen.
Niettegenstaande, dit alles, schynt men
met Coppelstok veel opgehad te hebben.
De t «trekkingen, die de Stad hem liet
bekleeden de eere-ambten, hem door den
Kerkeraad opgedragen bewyzen dit.
Hy kon nu eenmaal een potje breken.
Men schudde eens het hoofd en
zuchtte: „O, die lastige Jan Pietersze!
Laat men 's morgens bidden als men
opstaat en in de kerk en niet in de ver
gaderingen van den Raadwe komen
toch al tyd genoeg te kort, om de be
langen der gemeente te behartigen.
De heer Arts zegt, dat niet alleen in
school en kerk, doch ook in de vergade
ringen van den Gemeenteraad het gebed
noodig is.
De heer Hendriksen: Op de openbare
school, dat kan niet.
De heer Ebbers Dat is een teeken van
achteruitgang, vroeger kon het wel.
De heer Klumper vindt het gebed zalig,
nuttig en groot noodig, doch hier niet
op zyn plaats en gelooft zelfs, dat het
niet verhoord zal worden. Als een bewys
dat het gebed niet verhoord wordt, noemt
spr, het gebed van Jezus in den hof van
Gethsémané.
De heer BrussenDie voor het gebed
is, laat die dan een half uur eerder ko
men. Voor myn part nemen ze er een
halven dag voor.
De heer Arts zegt, dat op meer plaat
sen tot het gebed werd besloten en noemt
Schoonhoven.
De voorzitter wyst er op, dat 0. m. in
Aalien, Zelhem en Amsterdam, alhoewel
er, vooral in laatstgenoemde plaats, vo
gels van diverse pluimage zijn, tot het
gebed werd besloten. Het gebed in den
Raad behoort niet door enkelen te ge
schieden. Het zij een publiek gebed. In
het gebed, aldus spr., zit groote kracht.
Het is de omgang met God. Erkennen
we op het publieke terrein Gods Zegen
noodig te hebben, dan kunnen we dien
ook verwachten. Evenwel, niet alle ge
beden worden verhoord. De Heere alleen
weet of hetgeen we van Hem vragen,
goed voor ons is, en waar wa telkens
bidden: „niet myn wil, maar üw wil
geschiede", kunnen we er dan ook wel
in berusten, indien ons gebed niet ver
hoord wordt. Aan het gebed behoeft
niemand zich te stooten de Yoorz. ver
klaart zich dan ook beslist voor het ge
bed.
De heer Huitink zegt, dat alhoewel hy
de vorige maal zich tegen het gebed
heeft verklaard, hy toch in God gelooft.
wordt die dan nooit wyzer
Maar ten slotte moest men toch glim
lachen om de kuren van dien baas, het
type van den Hollandschen varensman,
met zyn gevoelig hart, zijn praats en
drukte en lawaai; maar die, als het er
op aan kwam en allen elkaar in rade
loosheid aankeken, precies wist, wat hy
doen moest, en dan aanpakte met een
weergalooze stoutmoedigheid.
H(j stierf in het jaar 1599.
Kon er voor hem een gelukkiger
sterfjaar zyn
De Republiek was gegroeid en groeide
aldoor. De Spanjaard zou niet meer om
Den Briel komen daar had Prince Mou-
ringh voor gszorgd.
Op de zee was het vol van Holland-
sche jongens, rakkers even stout als de
Veerman van Den Briel.
Wondere" geruchten kwamen over van
de IndieëD, waar nu als de drommel de
rappe maats heen wildeD, zoodat ze el
kaar weldra „de schoenen van de voeten
zeilden."
'tWas vol beweging, leven, drukte,
lawaai, de opgang van ons Heldentyd-
perk, de tijd van avonturen en zee- en
landontdekkers. Nog was over dit tafe
reel schitterend als de golvende zee
in bet zonlicht de wolkenschaduw
der geloofstwisten niet heen geleden,
't Was alles opgang, fleur, zelfvertrou
wen, moed en durf. En waar ter wereld
aan die rakkers wederstand geboden
werd, daar klonk het luide en krachtig
geiyk een hallo! over de wy de wateren
»Id naam van Oranjedoet open de
poort!"
In zulk een gelukkigen tyd stierf de
Veerman van den Briel.
N. R. Ct.