No. 174 1912. Donderdag 25 April,
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
26e jaargang.
SHRISTELfJK*
HISTORISCH
VERSC HïjNT ZESMAAL PEP. WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWES T, te Goes
F. P. D'HUIJ, fe Fiidctelbi rg.
PRIJS DER Ai>VERTENTIËN
8IHNSNL a ND.
RECLAMES.
Niets is lastiger te verdragen
dan aambeien.
IE) «EKEN WERKDAG DSS AVONDS
°r?js per trie maanden franco p. p 1.25
énkele na romers, - 0.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
S3
sassraè :^5SBaH5Bi5SBMr»-5?a@si'iW3
T7XT X>B
„AfjjpperNt
B]j den uitgever Kok te Kampen ver
scheen een lijvige brochure van dr. Kuy-
per onder bo^engenoemden titel. f>e
brochure, waarvaD wjj reeds vroeger de
verschoning aankondigden, handelt, ge-
lp men weet, over het gebeurde by de
joDgste begrootirg inzake het incident-
De Waal Mal*-fijt.
Dr. Kuyper begint met aan tetoonen,
dat hy genoopt is door de bekende rede
voeriDg van dr. De Visser na het fluiten
van het debat over het incident, deze
brochure in het licht te doen verschynen.
Dr. De Visser bedoelde het goedhy
sprak beleefd, in nobel elan. Maar hy
gaf zich in drieerlei opzicht bloot:
le. hy sprak toen hy niet meer
spreken mocht;
2e. hy lei my in den mond wat ik
niet gezegd had. En
Se. interpreeeerde wat ik teel gezegd
had, vlak tegen taalbeeld en zinver
band in.
Dr. Kuyper had gezegd, ter verklaring
van bet misverstand, dat de minister
een zoo inspannende taak had, dat hy
zyn geest „niet los en vryeiyk genoeg
kon bewegen." Hiervan nu maakte dr.
De Visser, dat aan den mimater het
brevet van geestelijke armoede werd uit
gereikt.
Zoo werd, naar dr. Kuyper thans zegt
„'t mooie taalbeeld misduid."
Breedvoerig verklaart hy nader dat
taalbeeld van inspannen.
Te sterke inspanning omsnoert den
geest. W«lnu, dit eD niets anders heb
ik ook by den heer De Waal Malefijt
als mogeiyk verondersteld en het uit
gedrukt in het zoo mooie taalbeeld
van inspannen, dat ik in caau voor
gansch onbenspeiyk hield, en nog
houd. Ik zeg niet elk prozaïst, maar
elk dichter zal dit voelen, omdat de
dichter veel meer dan de proza-mensch
in den zin van zulk een taalbeeld in
leeft. Ik bezigde de uitdrukking „in
spannende taak" en wat is nu net in
spannen van een paard aan het lemoen
Immers dit, dat het paard eerst in de
wei loopt en daar zich los en vrij be
weegt, maar dat het, eenmaal voor den
wagen gespannen, in het tuig zit, en
zich dan niet meer zoo los en vry alB
eerst bewegen kan. Dit is de zin van
het taalbeeld van inspannen, zoodat
ik niet anders heb gedaan, dan, waar
ieder in het verdedigen van zulk een
begrooting een zeer inspannend werk
erkent, het woord inspannen, naar dezen
beeldzin omschreven, op den Minister
toegepast
Dr. de Visser zegt dr. Kuyper
heeft met zyn rede, gehouden na de
sluiting en toen dr. K. reeds was heen
gegaan den minister geen dienst ge
daan want deze kon zich best verde
digen.
Waarby komt dat toen 20 Oct. 1910
Minister Talma van'den heer Van Idsinga
te hooren kreeg, dat deze wellicht een
taak usurpeert, waarvan by blykbaar
noch de noodige kennis, noch het ver-
eischte verstaDd bezit dr. De Visser
het toen voor Minister Talma tegen het
lid van zyn eigeD party ook niet opnam.
Dr. de Visser heeft, den schryver de
brochure afgeperst, en zoo moet dr. K.
den redetwi t wel heelemaal ophalen.
Dr. K doet dit ail leerstiD een hoofd
stuk het quid pro quo (misverstand)
hierin bestaande dat men meende, dat
er een principieel verschil bestond tus-
-chen dr. Kuyper en minister De Waal
Malefijt, waai over dr. Kuyper klaagde.
Neen, waarover geklaagd werd was
de wyze van bejegening. Vriendeiyk
tegenover de oppositie, sloeg de miD.
telkens hard van zich af, als het anti-
rev. sprekers betrof.
Dr. Kuyper had een warme verdedi
ging gegeven van het ministerie. Eeriyk
gezegd aldus verklaart hy, had ik een
klein wooreeken van dank verdiend.
Niet alsof ik op die complimenten
gesteld ben. Ze zyn vaak te zeer klater
goud. Maar als een Kabinet druk aan
zulke hoffelijkheden, vooral by de leden
der oppositie, doet, en ge hebt u dan
extra ingespannen om het in heel een
groote rede eens extra voor het Kabinet
op te nemeD, en ge krygt dan in plaats
van een goed woord van appreciatie,
een tirade als ik daar pas uitschreef,
te beluisteren, dan vraagt ge u toch af,
of ge bygeval in de omgekeerde wereld
zyt terechtgekomen.
Er kwam in de rede ook kritiek voor,
maar in hoofdzaak gaf dr. Kuyper een
verdediging en toch kreeg hy van den
Minister van Binnenlandscbe Zaken „een
vogelverschrikker thuis". Toch had dr.
Kuyper met geen enkel woord een dsr
ministers verweten van de anti-rev. iyn
afgeweken te zyn.
Hy gaf alleen een waarschuwing met
het oog op 1913 en protesteerde tegen
de bejegening, die den anti-rev. Kamer
leden ten deel viel.
Maar de schryver werd misverstaan.
Toen is een niet minder harde bejege
ning van het a.r. Kamerlid Van Hoog
straten gevolgd. In het Chineezen vraag
stuk is dr K. 't met dezen wel niet eens,
hy geeft dan ook een betere schets van dit
vraagstuk, maar er stond in die rede meer
dat een andere bejegening verdiend had
de minister was daarby te zeer vol lof
over de Chineezen.
Dan geeft de schryver een degeiyke uit
eenzetting over de onderwys quaestie in
Indië En dan komt dr K. in het hoofd
stuk: „Eerste gelui" op het incident. Dr
K. had geklaaga over een aangedane be
jegening en nu kwam de minister-presi
dent er de karwats nog eens overleggen,
ontlokte zoo aan dr Kuyper de vraag, of
men een oorlogsverklaiing bedoelde tegen
de antirev. Kamerleden.
Reeds onderwy] ik dit vroeg, zag men
het gelaat van den Premier schalks ver
trekken. Geen quaestie van vredebreuk!
Het was niets dan eenigszins tragisch
getinte oratorie geweest. Toen hy in
zyn repliek aan dit punt toekwam, liet
dan ook op eens de spanning hem en
my los. Het werd nu al in echt Heems-
kerkiaanschen sty 1 gekleed. Niet meer
hard, maar goedhartig-toeschieteiyk. De
suggestie voor het „in hooge mate
krenkend" van den vorigen dag was
.van bet te impressionable karakter van
den Minister van Koloniën uitgegaan.
Vooral voor hem was het aangevoerde
«hoogst smarteiyk" geweest. „Laat my
het ronduit zeggen", aldus giDg de Pre
mier voort, «een ieder die het karakter
van den Minister van Koloniën kent,
begrypt dat het voor hem byzonder
smarteiyk was. Zyn karakter brengt
mede, dat als iemand van hem zegt
al was het niet met zoovele woorden
gezegd, dat hy van de antirevolutio
naire beginselen is afgeweken hy dit
byzonder smarteiyk vindt*. We verna
men, dat de Minister van Koloniën
„zich dit aantrok". „Dat by er verdrie
tig onder was". „Dat is de zuivere, de
eenvoudige waarheid", aldus besloot de
Premier. «Daarop hebben toen de
andere Ministers het voor hun collega
opgenomen. Ze konden niet velen, dat
hier gezegd zou zyn, dat hy niet goed
antirevolutionair was, zonder dat zyn
collega's het voor hem opnamen". Ten
slotte introduceerde de Premier zich
zelf en de overige ministers ais „de met
hem medevoelende collega's". Maar
voor het overige was er niet aan ge
dacht, over nay een verdict te vellen, of
ook maar een booze bedoeling by my te
onderstellen. De uitdrukking, waarin
my roy d reeht tot spreken betwist werd
liet de Premier „als te scherp geweest"
los. En het eind van het geschil liep uit
in het verzoek, of ik toch voortaan niet
te slecht van de Ministers wilde denken.
Natuuriyk was ik door dit uit senti
mentsfluweel gestrikte pleidooi tot aan
den onderkant van myn gemoed ver
murwd. Als men er my opmerkzaam
op maakt, dat ik te doen heb met
iemand, die tegen zoo iets niet kaD,
dan voel ik my door' zulk een senti
ments aai plots ontwapend. In korte
dupliek begon ik daarom met my zelf
aan te klagen, als hebbende allicht door
een irriteerend woord den Minister zeer
gedaan; sprak van „rixaeamantium",
die straks tot te inniger verstandhou
ding leiden dankte den Minisier van
Koloniën voor zyn vriendelyka repliek;
beloofde correctie op een cronologische
vergissing in De standaard-, gispte
ironisch den ondank van den Premier,
die, waar ik in heel myn rede, en nog
wel op zeven hoofdpunten het Kabinet
juist warm verdedigd had, my tot grief
maakte dat ik te slecht van het Kabinet
dachten eindigde met te zeggen, dat
wel nog altoos het feit er bleef liggen
van de expïosie van gejubel bij de
linksche heeren, doch dat ik my ook
dit met wat goeden wil toch zeer goed
aldus kon verklaren, dat de Minister
van Koloniën te streng ingespannen
door het debat, de strekking en be
doeling van my d te weinig toegelichte
woorden niet op 't eerste hooren dade-
lyk gegist had. Ik had er toen by moe
ten zeggen, dat ik hiermee "zelf had
moeten rekenen, maar in haastige
improvisatie ontglipte dit my, en spoed
de ik my naar de finale verklariög,
dat ik met het nu gesprokene woord
volkomen genoegen nam dat ik voor
het gesprokene zelfs dankte; dat nu
alles voor my vervallen was wat
my gehinderd had, en dat ik er nu
zelf in roemde weer te kunnen spreken
van pays en van vrêe.
Was dan ook, toen het debat over
bet persooniyk feit reeds gesloten en
ik al weg was, dr. De Visser niet, myn
taalbeeld geheel verfomfaaiend, op de
zaak teruggekomen, dan ware heel dit
incident hiermee de wereld uit en de
vrede beklonken geweest.
Dr. Kuyper eindigt aldus:
Voor den Minister van Koloniën zal
het. een eore en hooge zelfvoldoening
zyn, zoo onder zyn bewind en leiding
(tot oplossing van de onderwysquaes-
tie) hiertoe het eenige goede spoor mag
worden ingeslagen. De voorstanders
der zending zullen in manschap en in
gave offervaardig worden bevonden,
om, zoodra de poorte hun voor deze
nieuwe campagne ontsloten wordt, als
trouwe wachters op hun post te staan.
En beter nog dan door torpedovloot
of gepantserd eskader zal ons gezag
over Insulinde in het hart der inland-
sche bevolkiüg worden vastgezet, zoo
de zoekende geest der Kartini's ten
slotte den geest van Hem mag ont
moeten, die ook op Java èn hoogere
èn lagere standen oproept ten eeuwigen
leven.
Fn nu zoek ik, aan het eind van
myn pleidooi gekomen, ten tweeden
mule in mfin „Pais en Vièe* heil. Dat
nu niemand ze nogmaals kome ver
storen.
Doch wat hiervan ook zy, wat my-
zelve aangaat, Dixiet salvavi ani-
mam
Over het feit dat er stuitende be
gripsverwarring insloop kan alzoo geen
tweeerlei opinie bestaan. Natuuriyk
hingen zoowel het incident als myn
advies, beide met de Koloniale proble
men saam, doch de waarschuwing,
waarby de storm van de zyde van het
Kabinet losbrak doeld9 niet op afwy
king van de antirevolutionaire beginse
len, maar eenitrlijk en uitsluitend op
de wyze van bejegening, die ons van
de zyde des Ministers van Koloniën
ten deel viel.
v in 1—5 regels 50 cent, iea.-re regel meer 10 cent
F. milieberichten van 10 regel.' 1.—iedere regels
mi er 10 cent
Door hier niet mee te rekenen, en
het voortestellen als had ik niet in
het belang van het Kabinet zelf ge
waarschuwd, maar uit bitterheid id
klacht verzaking van de antirevoluti
onaire beginselen verweten, heeft men
het geheele geding vervalscht
De schryver komt dan op de houding
van den heer de Waal Malefyt tegenover
da zending, die als minister afweek van
die als-Kamerlid.
Toen warme pleidooien nu 21 Sept.
1909 geen woord voor de zending in
de Troonrede, en dat teiwyi in die van
1901 gezegd wasals Christeiyke mo-
gendbe d is Nederland verplicht, in den
Indischen archipel aan de Christelijke
zending op vasten voetsteun te verleen en.
Toch maakten de liberalen in 1909 zich
benauwd, want zy vreesden de bekende
godsdienstige gevoelens van den minis
ter.
Doch zy frischten op toen in de memo
rie van antwoord de „jammeriyk fatale
verklaring" voorkwamde zending te
steunen en te bevorderen om haar werk
zaamheid als zoodanig ligt niet op den
weg der regeering.
De Standaard trachtte de verklaring
te verontschuldigen, door er op te wy-
zen, dat deze zin allicht van een libe
raal ambtenaar was, en by den minister
was ontsnapt.
In de Kaïner kwamen toen dr. Bos
en mr. Troelstra den minister prikkelen
om zich toch eens goed te verzetten,
tegen deze woorden van Ue Standaard.
En de minister iiet zich verleiden, dr.
Kuyper op hoogen toon at te straffen.
Na afloop trad toen mr. Troelstra hem
tegemoet, met den lauwerkrans om den
arm. Den minister werd hulde gebracht
voor de flinke en kloeke wyze 'waarop
hy zooeven had gesproken
Na uiteenzetting van het compromis
inzake de zending tusschen rechts en
links getroffen, zegt dr Kuyper:
Voor links en rechts lag in twee
loketten op het Kabinet een eigen for
muleering voor het, zendingsvraagstuk.
En in een onbewaakt oogenblik was
onder een Minister van chnsteiyken
huize uit het verkeerde loket getrok
ken de formuleering van Links.
In de Standaard werd er later de na
druk op gelegd, dat de min gelukkige
indruk by zyn optreden door de fatale
zirisnede later geheel werd wegge
nomen. In het zakeiyka was er natuur
iyk geen varschil. Ook in Dec. 1911 niet.
De klacht liep over de bejegening.
Het zal een ieder wel duideiyk zyn
uit dit weinige door ods aangehaald dat
in deze mooi brochure heel wat meer
verhandeld wordt dan hei' „incident".
En dat zy velerlei bouwstof levert voor
bespreking en bestodeering van bran
dende vraagstukken in onze koloniale
politiekeen voorlichting waarover in
deze ernstige dagen wel g»en overtollige
weelde zal geaebt worden. En het doet
goed te vernemeD dat principieel taierby
de minister van koloniën en de sctaiy-
ver van «Afgeperst" gelykdenkend zyn.
Wy taerha'en ter bespreking Moge
het hieraan onder ons niet ontbreken
In verband met het koninkiyk be
zoek aan Arnhem is door H. M. da Konin
gin o. a. bevorderd tot commandeur in
de Orde van O'an je Nassau jhr. S. v.
Citters, Commissaris der Koningin in
Gelderland En is benoemd o a. tot ridder
in genoemde orde ds. A. M. Knottnerus,
voorzitter van het bestuur der Johanna-
stichting, tehuis voor gebrekkige en
mismaakte kinderen te Arnhem.
Het le no. van T)e Amsterdammer,
Chr. volksdagblad, ia vwscbi-nen. Het
comité van oprichting bestaat uit de
hepren W. Hovy, dr. B. W'elinga, mr.
8. de Vries en D. Wynb<--k Jr. Directeur
is mr. H Byieveld Jr R-dacteur W T
Beeremans, vroeger ted. der Opr Haarl.
Crt2e redacteur A. P Bong-us, vroeger
redacteur van De Zeeuw.
Inhoud Paedagogisch Tydschrift
voor het Chr. Onderwys, uitg. Kl-mketk
Hilversum, 4e Jaargang, iaar-ueaflevering
bevat: Hedendaagscbe Schoolhervorming,
dooi T. v. d. Kooy. Opmerkzaamheid,
door K. v. d. Berg.
Maar weinig kwalen worden er aan het
menschdom opgelegd, die pynlijker zyn
en meer ongemak veroorzaken dan aam
beien. De onophoudelijke jeuking en
brandende pyn verschaffen u dagen vol
kwelling en nachten van slapeloosheid
en ellende. En indien jeukende aambeien
veronachtzaamd worden, leiden zy tot
inwendige of bloedende aambeien, die
den patiënt zyn energie ontnemen, bloed
armoede veroorzaken en hem zwak en
wegkwynend maken.
R->eds de eerste aanwending van Fos
ter's Zalf geeft een ongekend gevoel van
verkwikking en verlichting aan de aan
gedane deelen, en slechts zelden is één
doos onvoldoende om een volkomen en
duurzame genezing teweeg te brengen.
Voor eczema, huiduitslag, gordelroos,
puisten en alle jeukende huidziekten is
Foster's Zalf een zeker geneesmiddel, zy
is wonderiyk verzachtend, heelend en
antiseptisch. Zij prikkelt de huid niet
en doet haar niet te spoedig opdrogen.
Zy is zonder wederga.
Overtuigt u, dat ey de echte Foster's
Zalf krljgr. Zy is te Goes verkrijgbaar by
de firma Nathan Emanuelen te Middel
burg by den heer Job. de Roos, Vlas-
markt K 157. Toezending geschiedt franco
Da ontvangst van postwissel a f 1.75 voor
één of f 10.voor zes doozen.
Goes. Door Burgemeester en Wethou
ders van de gemeenten Kruinicgen, Ier-
seke en Wemeldinge is een rpquest ge
richt aaD gedep. staten en de prov. staten
van Zeeland om niet over te gaan tot
eeD tram Hansweert—Vlake, maar ta
steunen in elk opzicht het plan van de
Zuid-Beveiandsche Tram Maatschappy.
Goes. In de op 23 April j.l. alhier ge
houden vergadering van ingelanden van
den West Kraaiertpolder werd het voor
stel van den Scbengepolder om een
stoomgemaal te stichten voor het water
schap „De Piet" en daarby geiyktydig
te besluiten de kosten der stichting en
van het onderhoud van dat gemaal geiyk
te verdeelen over alle schotbare gronden
van het geheele waterschap met 10 stem
men tegen en 2 stemmen voor verwor
pen, terwyi in de vergadering van inge
landen van den Noord- Kraaierpolder het
zelfde voorstel met 7 stemmen tegen 2
stemmen voor verworpen werd.
Naar men ons bericht zal nog deze
week verschynen by den uitgever J. N.
Voorhoeve, 's-Gravenhag9,.. een boekje
getiteld„De schipbreuk der Titanic".
Het doel ervan is Evangelisatie. Het bevat
verschillende stukjes onder de titels:
Vreeselfjke rachten. It. de diepte gezon
ken. 8. O. S. Toeval of Gods bestuur
Liefhebbers van geDot, en het bekende
vers: „Nader myn God tot U 1, met een
beschrijving."
Krabbendyke. De vanwege „Hei Groe
ne Kruis" alhier ny wyze van proef ge
organiseerde verkoop van de „Emma
bloem" is uitnemend geslaagd. Een
zuiverp opbreDgst van f 27.405 weid ver
kregen, welk bedrag voor het goede do<l
de bestryding der tubeiculose, in deze
gemeente zal worden aangewend. On/e
ingezetenen hebben getoond te willen
medewerken aan dat doel, waarvoor hun