No. 145 1912. Donderdag 21 Maart 26e Jaargang.
1IEHWSBLAD
VOOR ZEELAND.
HISTORISCH
SHRISTELiJK-
EenZllvereo Howelijksfeest.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER V/EEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWES T, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Aiidclelbt rg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Billijk oordeelen.
FEUILLETON.
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per Irie maanden franco p. p
F.nkele nummers.
1.25
0.05
UITGAVE DER FIRMA S
EN
s
wn 1—5 regels 50 cent, ieaere regel meer 10 cent,
F. milieberichten van 1—10 regels 1.—, iedere regel
mt er 10 cent
5SWMB BWJ23
KSMSBaaBBKSimmtw^BaBasxi. zanMnOBM
jfcij, die zieh met 1 April a.
op ons blad abonneeren, oiat-
raiigen het tot dien flat::®:
grai ls.
In vijandige bladen kan men af en toe
lezeD, dat het Rechtsche kabinet „niets
doet".
Een der kleinste, en daardoor allicht de
meest vrijmoedige schreef dezer dageD,
dat »het in ruim drie jaren niets heeft
uitgevoerde.
Andera gaan niet zoo ver, doch klagen
niettemin, dat men zoo weinig kom-af
maakt.
Die klacht slaakt ook wel eens een
enkele vriend van Rechts.
In de Eerste Kamer de vorige maand
merkte de heer Hovy op, dat het Vac
cine .vetje zoo lang op zich wachten liet.
Een mooie gelegenheid voor den minis
ter om eens uit te spreken, dat men by dat
lange uitblijven nimmer aan opzet by de
regeeriDg behoeft te denken. De minister
antwoordde
Nu kan de geachte afgevaardigde wel
licht inzien, dat het my nietmogeiykis
uit eigen wetenschap te weten, welke
voorschriften omtrent inenting moeten
worden gegeven. Daarover heb ik dus,
geiyk voor de hand lag, 't advies gevraagd
van den Centralen Gezondheidsraad. Dit
duurt altyd eenigen tydhet advies heeft
verscheidene maanden op zich laten
wachten. Ik zeg dit, zonder dit op eenige
wijze te beoordeelen. Verreweg het groot
ste deel van den tyd is verloopen, omdat
het advies nog niet was ingekomen, en
nadat het is ingekomen, heb ik korten tyd
noodig gehad om het te overwegen. Nu
dacht ik, dat het een goede tijding was,
dat ik aan den geachten afgevaardigde
kan mededeelen, dat het nu by den Raad
van State kon inkomen. Ik erken volko
men, dat het jammer is, dat het niet veel
eerder kon worden ingevoerd,maar zonder
nS3fiBSöï5iSas acsaaejf
o—
Dezer dagen herdacht de heer en me
vrouw Steyn—Fraser in den Vrijstaat
hnn zilveren bruiloft. Dit isschynbaar
geen feit van algemeene beteekenis, maar
wanneer men zooals de oud-President
en zyn echtgenoote het middelpunt is,
waarom zich een geheel volk schaart,
dan wordt dit feit vaD meer gewicht
dan het zilveren feest van een gewoon
getrouwd paar. Op hen is Vondel's woord
Twee sielen, gloênde aan een gesmeed
Of vast geschakelt en verbonden
In lief en leed.
ten volle van toepassing. Veel liefs heeft
hen geschakeld, maar meer leeds nog
verbonden.
Toen de 19-jarige Steyn in 1877 in
Holland te Deventer studeerde, wist hij
honderd redenen voor één aan te voeren,
waarom hy nooit zou trouwen.
By ging zelfs met zyn leermeester in
de klassieken, dr. W. F. P. Enklaar te
Deventer, een soort van plechtig verbond
aan, dat zy nimmer de huweiyksketen
op zich zouden nemen. De straf op de
verbreking dezer ofücieele afspraak ge
steld, werd op een anker fijnen wijn
bepaald.
10 Maart 1887 trouwde Steyn met de
oudste dochter van ds. Colin Fraser van
Philopolis in den Vrijstaat, en een paar
jaar later herinnerde hy zich het ver
bond. Hy schreef zyn „ontrouw-leer-
meester" dat hy gelukkig zyn principe
ontrouw was geworden en reeds vader
van een flinken zoon was. Nog nooit
had hy zoo weinig berouw gehad over
het verlies van het anker wyn.
Later, in 1904, toen de President in
er iemand een verwy t van te maken, kan
ik zeggenmijn schuld is het niet.
Waarom kunnen eenvoudige measchen
dit niet begrypen? Moeten wy er maar
altyd genoegen mede nemen, dat de bur
gers in het algemeen, die belangryke
staatkundige rechten uitoefenen, van het
geen noodig is, om het Staat bestuur te
voeren, niet het minste begrip hebben P Ik
heb vroeger van antirevolutionaire zijde
op welsprekende wyze de goede en juiste
stelling wel eens hooren verkondigen, dat
men moest trachten de burgers op te voe-
deD tot staatkundige ontwikkeling. Het
spreekt van zelf, dat de Minister van Bin -
nenlandsche Zaken een dergeiyken maat
regel van het bestuur niet uit de mouw
kan schudden en het spreekt ook vanzelf,
dat men kan weten, dat in een geval als
dit, de Minister van Binnenlandsche Za
ken de eerste is, die het onaangenaam
vindt als er oponthoud is. Daarvoor is
geen verdere politieke ontwikkeling noo
dig dit is het gemakkelijkst te begrepen.
Het overkomt my zeer dikwijls, dat ik het
treurig vind, dat vele zaken zoo lang
duren. Wanneer ik een lyst moest geven
van de dingen, die m. i. veel te langzaam
gaan, zou er nog heel wat anders voor den
dag komen.
Herinnerend aan het ontwerp-Vaccine-
wet door Minister Kuyper ingediend,
vervolgde hy
Door den Minister Kuyper is ook voor
gesteld een wetsontwerp betreffende de
vaccine, waarvan hy zich ook heeft voor
gesteld, dat het een oplossing was, die,
niettegenstaande het velerlei verschil van
gevoelen daaromtrent, waarschyniyk wel
zou worden geaccepteerd.
Dat wetsontwerp is in de Tweede Ka
mer tot een onderwerp van zeer uitvoe
rig onderzoek gemaakt, maar er is ten
slotte niets van gekomen. En ik zou myn
parlementairs herinneringen raadplegen
de, niet durven zeggen, dat het veel kans
had om aangenomen te worden.
Natuurlijk, dat is een teleurstelling, en
Holland was, heeft hy met mevrouw
Steyn dr. Enklaar opgezocht, om hem
te overtuigen, dat hy volkomen gerech
tigd was geweest, al zyn theorieën van
weleer op zy te zetten.
Die eerste jaren van Steyn's huwelyk
was een tijd van rustig en zonnig ge
luk. Met politiek bemoeide hy zich niet.
Hy deed zijn plicht als sfcaatsprocureur
en later als tweede strafrechter in het
Hooge Hof. Trouw hielp zyn lieve vrouw
hem waar zy kon en menig stuk in het
archief van het Hof en het staatsprocu-
reursdepartementis van haar handschrift.
In 1896 was het met het vredige be
staan vaD het gezin gedaan. Steyn werd
tot het niet door hem begeerde hoogste
ambt van Staatspresident geroepen. Voor
de besliste uitspraak van den volkswil
bukte hy. Heel zyn tyd moest by nu
geven in den dienst van zyn land en
zyn volk. Jaren van groote zorg waren
het voor den eeriyken en gewetensvollen
patriot. Rimpels groefden zich in het
hooge voorhoofd en de lachende heldere
oogen werden ernstig. Weer droeg zijn
vrouw met hem de vele zorgen, en de
weinige eer van den hoogen post.
Toen kwam de oorlog. In den aanvang
overtrof Steyn al zyn ambtenaren in
werkkracht. Hy gaf zich nauwelyks den
tyd om te eten en las onder de maal-
tyden nog stukken door, en als Bloem
fontein 's nachts sliep, dan schemerde er
nog licht in de werkkamer van den
President.
En zooals deze het waardig en waar
achtig hoofd was van het volk, zoo was
mevrouw Steyn de eerste burgeres. Zy
was voorzitster en de yverigste werkster
der verschillende dames-commissies, die
zich ten doel stelden te zorgen voor het
verlichten en veraangenamen van het
kommando leven, voor het zenden van
versnaperingen naar de kommando's, en
met het oog op dergeiyke ondervinding
begrijpt men dan, dat er van die wets
ontwerpen zijD, waarvoor men het niet
altyd het aangewezen oogenblik kan
achten, om ze aan te vatten.
Maar dat is nu juist de moeiiykheid.
Dan zpn er, zooals de geachte afgevaar
digde uit Zeeland zou zeggen, eenvoudige
menschen, die dat niet begrijpen, en dan
zeggen Ja, daar is nu toch een Kabinet
met Ministers van onze richting en er
zijn dingeD, die wij wenschenwaarom
komen die diDgen niet?
Ja, dat is doodeenvoudigomdat die
eenvoudige menschen rekenen met hun
overtuiging alleen en met de overtuiging
van Ministers als personen, zonder te
letten op het eigenaardig complex van
het politieke leven en op de eigenaardige
moeiiykheden aan het regeeren in het
gemeen verbonden. Daartegen is niet de
remedie, dat op de Regeering allerlei
aanmerkingen worden gemaakt, maar
dat men er zich meer en meer op toe
legt, de politieke ontwikkeling te ver
breiden, die noodig is om den gang van
zaken eenigermate te kunDen verstaan
en beoordeelen.
Wanneer de tegenstander zegt dat het
kabinet niet werkt, of niit vordert, dan
laten wy dit gaarne gaan.
Maar ons volk mag zich nimmer laten
verleiden dit onzen tegenstanders na te
zeggen.
Juist met 't oog daarop interpelleerde
de heer Hovy den minister, en greep de
minister de gelegenheid aan om ons volk
dit nog eens duideiyk in herinnering te
brengen.
Wy helpen zijn woord verbreiden.
8INNEHLlA.NI).
Huldigingvan De Standaard. In de
op Maandag 8 April te Utrecht te hou
den byeenkomst zal, naar De Telegraaf
meldt, prof. dr. H. Visscher als voorzit
ter van het comité aan dr. Kuyper een
groot bedrag, in geld overhandigen,
die zich het lot der vrouwen en kinderen
van arme of gesneuvelde Boeren aan
trokken. Zij bezocht de gewonden in de
hospitalen en bracht hun bloemen en
lectuur.
Zoo waren beider dagen overgevuld.
Maar altijd zorgvoller zouden de tijden
worden. Reeds waren de Engelsehen in
het bezit van Bloemfontein en trokken
zij altijd noordeiyker. De President en
zijn gezin bleveD bij de kommando's en
gingen met de burgers mee van de eene
stad naar de andere, totdat ten laatste
ook voor hen het oogenblik van scheiden
moest komen. Het was den 14en Juli
1900 te Fouriesburg. Tot den guerilla-
oorlog was besloten. De President zou
onder zyn burgers zyn als de eenvoudig
ste hunner. In die stonde toonde mevrouw
Steyn zich in grootheid en zichzelf ver
geten de vrouw, zulk een man waardig
«Ga maar," zei ze, „ons zal wel klaar
kom. Denk maar niet aan ons. Laat hul
met jou* en ons maak, wat hul wil, maar
houd vol tot die bitter einde.
Is het te verwonderen dat President
Steijn later op zijn rondreis in Transvaal
die woorden met trots herhaalde om de
kommando's tot volhouden aan te
sporen
Toch wist hij toen nog niet, hoe zorg
zaam tevens zijn vrouw was geweest.
Adoons, zyn achterryder, die zij volko
men kon vertrouwen, had zy opgedra
gen goed voor die Baas te zorgen. „Sja,
missus," had Adoons eenvoudig gezegd
en trouwhartig had hy haar aangezien.
Padkost had zy hem meegegeven, maar
ook een Swart manel, wat wy een ge-
j kleede jas noemen,
j Adoons heeft op den handrok, waar
al die kleeren in bewaard werden, goed
gepast. Maar in die manel had hy al
I heel gauw zelf zin gekregen. Hy wou
maar, dat ds President die jas bjj alle
samengebracht door alle kringen van de
anti-revolutionaire party. Het bedrag is
bestemd tot steun van De Standaard.
Men beoogt daarmee het mogeiyk te
maken het blad zoozeer uit te breiden,
dat het ook meer dan tot nu aan de
eischen, aan een nieuwsblad te stellen,
zal kunnen voldoen en het blad er op
wordt ingericht ook onder het financieel
bereik te vallen van de duizenden anti
revolutionaire arbeiders in den lande.
S. D. A. P. Uit het, in Het Volk
opgenomen jaarverslag over 1911 van
den secretaris van de S. D. A. P. blijkt,
dat in dat jaar het aantal afdeelingen
is gestegen van 220 tot 253. Het aantal
ledon van de afdeelingen steeg van 9992
tot 12,582. Het aantal verspreide leden
bedroeg op 31 December j.l. 131.
In zijn jongste vergadering heeft het
bestuur van de 8. D. A. P. omtrent de
agenda voor het congres besloten als
afzonderlyke punten van bespreking te
stellende kiesrechtbetooging in 1913
en de Tariefwet. Omtrent dit laatste
punt zal een resolutie worden opgesteld
en na de vaststelling door bet party be
stuur zoo spoedig mogelyk worden ge-
plubiceerd.
Over een handdruk. P. schrijft in het
Centrum
De Kameroverzichtschrijver van de
Nieuwe Courant is hevig verbolgen op
den heer Van Wijnbergen, die in den
loop van het debat over de bouwsubsl-
diewet „oog durfde komen zeggen, dat de
linkerzijde in dezen wederom bewezen
had, de leiding van Toelstra te aan
vaarden".
Zoowel in als buiten de Kamer schynt
deze opmerking van den heer Van Wijn
bergen al by zonder pynlijk getroffen te
hebben, vermoedelijk omdat ze zóó vol
komen juist en waar was. Men wist er
dan ook niets tegen in te brengen, en de
Nieuwe Courant toch behoefte gevoe-
mogeiyke gelegen zou aantrekken, opdat
die manel gauw versleten zou zyn en
zyn eigendom zou worden. Hy schiep
daarom de gelegenheden zelf. 's Avonds
vóór den slag van Nooitgedacht zei hij
»Ou seur, moet more die manel aan
trek, want daars een Lord by die En
gelse kamp en ou seur moet die manel
aanhe soos ou seur hom vang."
Te Reitz bij den overval van de Vry
staatsche regeering werd Adoons gevan
gen genomen. De President ontkwam
in zyn hemdsmouwen. Heel zyn bagage
moest hy achterlaten. Eindelyk was de
langbegeerde manel Adoons' eigendom.
Al heel gauw stapte hy er in het En
gelsche kamp mee rond. Doch toen de
eerste vreugde voorby was, begon, zyn
geweten hem te plagen. „Hier loop ik
nou met die manel rond en ou seur het
nie eers :n baatjie nie." Het einde was
dat Adoons ontsnapte en triomfantelijk
de manel aan den President bracht. On
geveer tot het einde van den oorlog
heeft Steyn die jas gedragen, die zyn
-zorgzame vrouw voor hem had meege
geven.
By na twee jaren hebben de President
en zyn vrouw zoo gescheiden geleefd
in voortdurende angsten en zorgen voor
elkaar. Maar waren zy de eenigen,
maakten niet vele vrouwen en mannen
dit zielelijden doorP Geen oogenblik
hebben zij dit vergetenwant nooit
hebben zij aan zich zelf bet eerst ge
dacht in die dagen.
Eindelyk echter zou het uur van weer
zien komen. Welk een weerzien zou het
zyn De lange stryd voor mets gestreden,
de onafhankeiykheid prys gegeven. De
President, geheel verlamd en gebroken
te Pretoria gebracht, vernam daar dat
zyn vrouw te Bloemfontein zwaar zisk
lag aan typheuze koorts. Wel werden
zy tot het einde zwaar beproefd.
lend om haar overkropt gemoed lucht
te geven kwam dan ook slechts
tot dezen zonderlingen boozen uitval
Heel wat opmerkeiyker, en erger
lijker dan de eenstemmigheid van de
linkerzyde, zelfs voor den warmsten voor
stander van het bijzonder onderwys kon
zijn, is de handdruk, fiien wy den heer
Van Wynbergen dezer dagen den heer
De Savornin Lohman zagen komen bren
gen na diens vurige rede voor het goed
recht van den schoolstryö in de laatste
halve eeuw. Dat is wel een zeer merk
waardige symptoom van den tegenwoor-
digen politieken toestanddie ostenta
tieve roomsche haitelykheid tegenover
den leider der party, welke boven al het
andere de handhaving van het protes-
tantsche karakter der natie in haar pro
gram schryft.
Dit stukje geeft nu toch wel een diep
treurigen kijk op den gemoedstoestand
van velen ter linkerzyde- Men gevoelt
eigen onmacht, men gevoelt steeds stren
ger de leiding der soc'aal-democraten,
die men wel gedwee aanvaarden moet.
Een redmiddel meent men nog te zien
twist te zaaien tusschen katholieken en
protestanten. Daardoor hopen de libera
len nog eenmaal er weer boven op te
komen. Haat moet er bomen tusschen
katholieken en protestanten, en zelf heeft
men het in dien haat een flink eind ge
bracht, waar men zich ergert aan een
handdruk als boven, 't Is ongelooflyk,
maar, helaas 1 waar.
Maar ydel blyken steeds de pogingen,
het twistvuur rechts te doen ontbranden.
Dan eens probeert men de katholieken
verdacht te maken door weken, maan
den lang te zeuren over Motu proprio
het pakt niet.
Nu moet Jhr. de Savornin Lohman wor
den voorgesteld als vóór en boven alles
„den protestanthet pakt evenmin.
Er was hartelijkheid, en er blijft har-
teiykheid, al heeft men daarover nog
zoo'n spijt ter linkerzijde, waar men
r«w n ïEPsaagasaB—in
Later kwamen zij naar Holland om
daar genezing te zoeken voor den Presi
dent. Wie die het gezien heeft, zal de
trouwe, zachte zorg vergeten, waarmee
mevrouw Steyn haar echtgenoot om
ringde Geen oogenblik week zy van zyn
zy. Elke nauw merkbare tasting zyner
verlamde handen zag zy. En hoe dank
baar was de President. Zoo innig en
trouwhartig kon zyn hand de hare zoe
ken, zyn oog van onder de zwaar han
gende oogleden naar haar blikken.
Toen in die dagen heeft dit nobele en
sympathieke echtpaar hier in ons land,
vele vrienden gemaakt.
In 1905 mochten zy eindelyk naar
Zuid-Afrika terug, het verlangen naar
hun vaderland werd hun te sterk. By
zyn vertrek te Antwerpen zeitnj: „Wy
hebben in Holland twee jaar lang niets
dan geluk ondervonden", en by zy'n aan
komst te Kaapstad; „Al dien tyd was
ik omringd door trouwe vrienden. Ik
miste nauwelijks het gebruik van myn
ledematen, want altyd waren er vrienden
by mij, die my hielpen." En mevrouw
Steijn, de zielssterke die door zooveel
leeds is gegaan, haar stonden te Antwer
pen de tranen in de oogen, toen zy voor
't laatst baar vrienden vaarwel zeide.
In Zuid-Afrika hebben zy hun leven
voortgezet, niet langer behooren zy elkan
der alleen, zy' zyn van geheel het Afri
kaner-volk.
Dit hebben zy begrepen en daarop is
hun beider bestaan gericht. In dit streven
hebben zij elkaar gesteund. Daarom ook
was hun 25-jarig huwelijk een feest voor
de Hollandsch Afrikaansche natie, een
feest voor den Nederlandschen stam,
die door deze ideale verbintenis gesterkt
wordt.
FREDERIK ROMPEL.
Handelsblad