No. 143 1912
Dinsdag 19 Maart
26e Jaargang.
Mr. De Vilde ie Goes.
VERSCHIJNT ZESMAAL PEk WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWES F, te Goes
F. P. D'HUIJj te f iidrielbi rg.
PRIJS DER ADVERTENTIÊN
IE1 (EREN WERKDAG DÏÏS AVONDS.
Prijs pet trie maanden franco p. p1.25
Knkele nummers» 0.05
UITGAVE DER FIRMÏ» S
EN
v an 1—-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent
F, milieberlchten van 1-10 regele 1.—iedere regel
m* et iü cent
it &S i
!.:Sr!S^a®^rCSS»BSaBBtEWMEBWSSJiS!SSaEa®K!S .MBMMM gfet
2t|1, die asteh met 1 April a. ss.
op on® blad ubonneeren, ont,
rangen het tot «Sla» datnüm
Sf rat tea.
Vervolg en Slot.
Thans geven we verslag van het debat
tusscben den spreker, tor. J. A. de Wilde,
van Den Haag en den heer W. 3. C. van
Santen, hoofdredacteur van de Goeache
Courant.
Debater noemt het eeD groote fout in
sprekers rede, aat de opzet van zijn be
toog daarop neerkomt, dat Staatspensio-
neering iets roods, iets van de sociaal
democraten is.
Ook gevoelt debater zich geroepen om
te protesteeren tegen een uiting van den
spreker, toen deze zeide, dat volgens mr.
Van Houten slechts één wet volmaakt
was, namelijk zjjn eigen Kieswet. Wie
eerbied heeft voor de grijze haren van
een staatsman, mag mr. Van Houten
niet in een belachelijk daglicht stellen.
Dan komt debater terug op de Staats-
pensioneering.
Er moet iets gedaan worden voor den
ouden werkman. Op dit gebied reiken
debater en spreker elkaar de hand, want
ook mr. De Wilde is daarvan overtuigd.
Maar op welke wijze zal dit bereikt
worden Dat is juist de zaak waar het
om gaat. En dan weet spreker maar één
middelStaatspensioneering.
Mr. De Wilde heeft in zijn rede veel
over Staatspensioneering gesproken en
het voorgesteld alsof deze speciaal een
eisch was van de, sociaal democraten.
Dat is debater met den spreker niet
eens.
Is daar niet een Bond voor Staatspen
sioneering, die met het socialisme abso
luut niets te maken heeft? De Bond
voor Staatspensioneering vraagt niet naar
politieke richting of godsdienstige over
tuiging.
Het is dezen Bond alleen te doen om
de droeve combinatie «oud en arm" de
wereld uit te helpen.
Debater acht het verkeerd, vooral in
deze vergadering, om Staatspensionee
ring voor te stellen als een zaak, waar
mede de vrijzinnigen politiek voordeel
willen behaleD, alsof het de voorstan
ders van Staatspensioneering om stem
buswinst was te doen. Debater protesteert
tegen deze verdachtmaking en kan haar
alleen toeschrijven aan politieke harts
tochten.
Het is den Bond voor Staatspensionee
ring alleen te doen om langs een goeden
en gezonden weg het vraagstuk van de
verzorgiDg van de ouden van dagen op
te lossen.
En als debater als propagandist van
den Bond voor Staatspensioneering op
verschillende plaatsen optreedt en af-
deellngen opricht, dan sluiten de men-
schen ook antirevolutionairen zich
aan bij den Bond, niet omdat zulk stre
ven socialistisch is, niet uit politieke
overwegingen, maar alleen omdat zij er
van overtuigd zijn, dat alleen langs den
weg van Staatspensioneering de ouden
van dagen geholpen kunnen worden.
Debater protesteert er tegen, de men-
scben tegen de Staatspensioneering in
het harnas te jagen, door - zoo als
spreker deed -- te zeggen, dat als de
voorstanders van Staatspensioneering
inderdaad barmhartig waren zij den
armen menschen stillekens f3 per week
zouden moeten brengen.
Op deze wjjze kan ook de wet van
Talma bestreden worden, want dan
geeft de Staat toch ook bijslag, 75 jaar
lang 8Va miljoen per jaar.
Als we het ernstig meenen met het
vraagstuk van den ouden dag, kan zoo'n
bestrijding van de Staatspensioneering
niet door den beugel.
Debater wordt bjj zjjn propaganda
voor de Staatspensioneering inderdaad
bewogen door de stem der barmhartig
heid, want hij is er van overtuigd, dat
de arbeiders de premie voor de verplichte
verzekering niet kunnen betalen. Debater
wjjst op de lage arbeidsloonen in Drenthe
en Limburg. Hoe kaD nu van een inko
men van 60 cent per dag elke week
nog een dubbeltje premie worden be
taald Dat noemt debater veeren pluk
ken van een kikvorsch.
Daarom is Staatspensioneering een
eisch van recht en billijkheid. Het vraag
stuk van de verzorging van de ouden van
dagen is het meest brandende gedeelte
van de sociale kwestie.
Als men ziet de ellende waarin onze
ouden van dagen verkeeren, dan zal men
't geestelijke wél niet op den achtergrond
dringeD, maar toch nooit ter wille van
geestelijke belangen de stoffelijke belan
gen van het leven verwaarloozen, dan
gaat het stoffelijke boven het geestelijke.
Er zijn partygenooten van spreker, die
de Staatspensioneering niet alleen demo-
raliseerend vinden, maar ook in strijd
met Gods Woord, omdat er volgens Jezus'
woord altyd armen op de wereld zullen
moeten zijn. Maar door niemand minder
dan dr. Kuyper is dit tegengesproken,
die gezegd heeft, dat, wie Jezus' woord
zoo uitlegt, Hem nooit heeft begrepen.
VolgeDS debater werkt Staatspensio
neering heelemaal niet demoraliseerend.
De practljk in Engeland en Denemarken,
waar Staatspensioneering is ingevoerd,
leert wel anders. Dronkenschap en land-
looperü is daar toch Z9er sterk afgenomen.
Maar wel no6mt debater demoraliseerend
het bedelen door ouden van dagen, zooals
dat in een kleine plaats als Goes reeds
zooveel voorkomt. Dat is demoraliseerend
dat zoo iets in een christeiyken Staat kan
bestaan.
En nu de centenkwestie. Volgens Treub
kost Staatspensioneering 20 miljoen. De
oud-minister De Meester, die volgens
debater wel beter zal kunnen rekenen
dan Treub, noemde 16 miljoen. Debater
wil het bedrag daarom op 18 miljoen
stellen en dit bedrag is best te vinden.
De verplichte verzekering van Talma
kost den Staat toch ook elk jaar
miljoen.
Debater wraakt het zeer in Talma's
invaliditeitsverzekering, d-t men niet
meer voor deel moet geschikt zjjn voor
zjjn werk om uit deze vei zekering ge
pensioneerd te worden. Debater schildert
hartontroerende tooDeelen uit de practljk
van de Duitsche invaliditeitsverzekering,
dat men zwaar invalide en diep ongeluk
kig kan zjjn, maar dat men dan voor zoo
iemand een makkelijk maar slecht betaald
baantje opzoekt, en deze dan geen inva-
liditeitsrente trekt.
Debater neemt het op voor de motie-
Troelstra. Het a. r. Kamerlid Van Vliet
vroeg toch in 1908 ook hetzelfde en toen
was Talma het met hem eens.
Dat Staatspensioneering de andere
sociale wetten zou tegenhouden, weer
legt debater met een beroep op Dene
marken en Engeland, waar uitstekende
verzekeringswetten zjjn ingevoerd.
De Staatspensioneering staat volgens
debater, op zich zelf en heeft met de
andere sociale wetten niets te maken.
Er is in Nederland best geld voor
Staatspensioneering te vinden. Het aan
tal millionairs is gestegen tot 615 en er
zjjn 96000 aangeslagenen in de vermo
gensbelasting.
Men heeft toch wel miljoenen kunnen
vinden voor salaris-verhoogingen der
ambtenaren, voor leger en vloot, voor
subsidieering van het christelijk onder-
wjjs.
Dan onderwerpt debater Talma's ziekte
verzekering aan critiek en prjjst het
ontwerp-Veegens boven deze.
Debater eindigt met een warme en
welsprekende aanbeveling van de Staats
pensioneering, waarvoor hjj zal bij)ven
strjjden zoo lang hjj strjjden kan, als
voor een eisch van recht en zedeljjkheid.
Dan is het woord aan mr, De Wilde
om den heer Van Santen te beantwoorden.
Spreker kan niet nalaten debater een
woord van oprechte hulde te brengen
voor zjjn aangenaam debat. Spreker had
er een weinig tegen op gezien om hier
van avond te spreken en was met een
kloppend hart naar Goes gekomen, omdat
hjj vermoedde, dat de heer Van Santen
met hem zou debatteeren. En waar spre
ker debater kent uit de Goeache Courant
als iemand die graag scherpe en dikke
woorden gebruikt, had by er op gerekend
in deze ure niet met geeselen, maar met
schorpioenen gekastyd te worden. Maar
de heer Van Santen is zoo kalm en zoo
zachtmoedig in zya debat geweest, dat
spreker haast zou zeggen, die mijnheer
moet maar geen redacteur zijn, maar
alleen als spreker optreden.
Maar als gevolg van die zachtmoedig
heid kon debater het niet verdragen, dat
spreker gezegd had, dat volgens mr. Van
Houten alleen zyn Kieswet volmaakt
was. Maar heeft spreker daar mr. Van
Houten nu mede beleedigd? In geeneD
deele toch
Heeft mr. Van Houten niet zelf ge
zegd, dat zyn Kieswet menschelyker
wyze volmaakt was En hebben de libe
ralen, partygenooten van den heer Van
Santen, dit niet telkens herhaald
Debater heeft spreker opgeroepen om
eerbied te hebben voor de gryze haren
van mr. Van Houten. Spreker heeft ook
respect voor dezeD staatsman. Maar dan
roept spreker op zjjn beurt mijnheer Van
Santen en zyn paitijgenooten op om dan
ook meer waardeering te toonen voor een
anderen staatsman, om dan ook eerbied
te hebben voor de grijze haren van dr.
Kuyper
Maar als de vryzinnigen dan zooveel
eerbied hebben voor de gryze haren van
mr. Van Houten, laten zy dat dan niet
alleen in woorden, maar ook in dadeD
toonen.
Was het soms eerbied voor de gryze
haren van mr. Van Houten, toen de party
genooten van mynheer Van Santen in de
Staten van Friesland dezen staatsman om
zyn houding tegenover het Arbeidscon
tract uit de Eerste Kamer wierpen en
hem zoo uit de practische politiek zetten
Spreker had zoo graag gehad dat de
heer Van Santen eens over beginselen had
gedebatteerd. Maar neen 1 Mijnheer Van
Santen is in zijn debat niet gely k geweest
aan den del ver, die de mijnen ingaat,
maar zijn debatteeren deed spreker den
ken aan de zwevende meeuw, die over de
wateren vliegt.
Mr De Wilde verklaarde, dat hy in zyn
rede het liberale stelsel scherp had aan
gevallen en omvergeworpen. En nu was
het de taak van debater geweest om het
voor de eere der liberale party op te
nemen, maar mijnheer Van Santen heeft
met geen enkel woord, de eere van de
liberale politiek, die door spreker zoo is
aangerand, verdedigd.
Dat de Staatspensioneering in Engeland
en Denemarken is ingevoerd,weet spreker
ook wel. Daarmede is de Staatspensionee
ring niet verdedigd. Ook in deze landen
kan toch een verkeerd beginsel worden
ingevoerd. Maar do hoer Van Santen heeft
niet aangetoond, dat Staatspensioneering
voortvloeit uit het liberale beginsel.
Spreker heeft gezegd, dat Staatspensio
neering de eerste schrede is op den weg
van de verwezeniyking van het socialis
tische stelsel en dat is door den heer Van
Santen niet weerlegd.
Dat sprekers gezegde, dat de liberalen
de valsche leuze der Staatspensioneering
slechts gebruiken om er winste m9e te
behalen by de stembus, voort zou vloeien
uit politieke hartstocht, is absoluut on
waar.
Heeft mr. Treub niet zelf gezegd, dat
de liberalen niet uit beginsel maar uit
het oogpunt van een zekere verkiezings-
rekenkunde yveren voor Staatspensio
neering? En mr. Treub is toch vrij
zinnig democraat! Wordt mr. Treub
soms van politieke hartstochten ver
dacht
Dat scherpe citaat van mr. Treub had
de heer Van Santen moeten kunnen
tegenspreken.
Is het niet zoo, dat door de actie voor
Staatspensioneering tal van men
schen aan den haak worden geslagen,
die krachtens hun politieke overtuiging
tegen Staatspensioneering zouden moe
ten zyn of die in de politiek anders
teer onverschillig zyn, maar alleen ter
wille van het Staatspensioen de vry
zinnigen bij de stembus steunen En
is het dan niet aan te nemen, dat er
orde de liberalen zyn, die juist daarom
- dus „uit verkiezingsrekenkunde" - zoo
warm voor Staatspensioneering yveren?
Debater heeft gezegd heelemaal geen
socialist te zyn. Maar aangetoond heeft
hy dit absoluut niet, evenmin als dit
kan blijken uit de Goeache Courant. Deba
ter is voor Staatspensioneering, voorde
motie-Troelstra en heeft ook gezinspeeld
op de militaire uitgaven, al ging debater
nog niet varen op de wateren van het
anti-railitairisme, die in de Goeache Cou
rant nog al eens buiten de oevers treden.
Alles wat mynheer Van Santen in het
midden heeft gebracht, had evengoed
door een sociaal-democraat gezegd kun
nen worden, behoudens dat de laatste
van meer dikke woorden en krachttermen
zou hebben gebruik gemaakt.
En wat die f3 betreft, diedemamnn
van de Staatspensioneering willen geven
aan de ouden van dagen, dat mag toch
geen barmhartigheid wordert g6noemd,
al kent spreker tal van liberale vrienden
in Goes, die gaarne elke week by arme
menschen ongemerkt enkele guldens
brengen. Maar zooals de voorstanders
van de Staatspensioneering dat willen
doen, is dit in de verste verte geen be
oefenen van barmhartigheid maar een
wissel trekken op de schatkist.
Voor zulk een zoogenaamde barmhar
tigheid heeft spreker geen respect en de
heer Van Santen is in gebreke gebleven
om aan te toonen dat zijn barmhartig
heid de ware barmhartigheid is.
Ook hier is niet de delver aan het
woord geweest, maar de meeuw die over
sprekers bestrijding van de Staatspen
sioneering is heen gevlogen.
Spreker blijft daarom volhouden, dat
de mannen van de Staatspensioneering
zich ten onrechte barmhartig noemen.
Wie barmhartigheid wil bedry ven met het
geld van een ander, is daarom nog niet
barmhartig.En als de heer Van Santen
met alle geweld wil biy ven beweren, dat
de Staatspensioneering gedragen wordt
door het schoone en ware beginsel der
barmhartigheid, dan moet debater het
spreker ten goede houden als hij zegt:
„Mijnheer Van Santen, dan doet gy de
woorden van onze Nederlandsche taal
geweld aan!"
Daartegenover blyft spreker zyn be
ginsel stellen. Het beginsel, dat de ar
beiders uit den arbeid moeten kunnen
leveD, ook in dagen als zy oud en grijs
geworden zyn. Over dat schoone prin
cipe, over dien schat van onze antire
volutionaire beginselen is de heer Van
Santen ook weer als een meeuw
heen gevlogen, inplaats van als een del
ver in die kostbare mijn van gezonde
principes af te dalen.
De kosten der verzekeringswetten
moeten op den duur worden betaald
door deD arbeid zelf, het geld moet al
leen komen uit de kringen van den
arbeid. Dat is heel wat barmhartiger
daD dat men een stelsel huldigt, waarby
men den arbeider een aalmoes toewerpt.
Dan wordt de ware vrijheid geëerd.
Dan gaat iedere levenskring voor zich
zorgen. Zoo wordt de eere èn van den
arbeid èn van den arbeider gediend en
verhoogd.
En nu had de heer Van Santen eens
moeten aantoonen, dat dit beginsel
jaa&öuas&Ë. 'isê
de arbeider worde door en uit zyn ar-
beid gepensioneerd onbarmhartig is,
dat dit beginsel onjuist is of niet opgaat.
Maar neen, mynheer Van Santen is in
gebreke gebleven om dit te bewijzeD.
Wel heeft debater gezegd, dat de ar
beiders de premie voor de verplichte ver
zekering niet kunnen betalen. Maar dit
wordt door spreker ontkend. De practijk
leert juist het tegendeel.
Spreker is voorzitter van de Haagsche
Spaarkasvereeniging Boaz «n weet en
ziet als zoodanig hoe de arbeiders elke
week hun spaarpenningen komen bren
gen. De arbeiders kunnen dus als ze wil
len wel sparen en derhalve ook als ze
daartoe verplicht worden, bijdragen in
de verplichte verzekering. Dat argument
van den heer Van Santen wordt dus door
de feiten gelogenstraft.
Ook moet spreker met debater van
raeening verschillen, dat de ouderdoms
verzorging het meest brandende deel van
de sociale kwestie is. Want dat is zy
niet. Van veel grooter belaDg is de ver
zekering tegen invaliditeit en ziekte.
Ook dat wordt door de practy'k beves
tigd. In Duitschland wordt veel meer
uitgekeerd aan invaliditeitsrente dan aan
ouderdomspensioen. Als mynheer Van
Santen dus ooit zwak in zijn beweren
heeft gestaan, dan is het dus wel met
dit argument, waarmede hjj juist zjjn
eigen propaganda voor Staatspensionee
ring afbreekt.
Dan beeft debater de invaliditeitsver
zekering over den hekel gehaald, omdat
er slechts rente zou worden uitgekeerd,
aan personen die niet meer 1/a deel van
hun inkomen kunnen verdienen. En
debater heeft deze bewering geïllustreerd
met een aandoenlijk verhaal van diep
ongelukkige menschen in Duitschland,
die geen invaliditeitsrente trokkeD.
Maar als men dit dan onbarmhartig
Doemt hoewel het niet anders kan
hoe onbarmhartig zyn dan de mannen
van de Staatspensioneering wel niet,
die de menschen, die nog veel ongelukki
ger en veel zwaarder beproefd zyn dan
de door debater ten tooneele gevoerde
personen, aan hun lot ov -rlaten. By
Staatspensioneering krygen de invaliden,
hoe ongelukkig en ellendig ze ook zijn,
geen cent. Terwyi in de wet van Talma
toch alle invaliden die niet meer voor Va
deel voor hun werk geschikt zijn, hun
rente trekken. En het. aantal dezer inva
liden bedraagt meer dan de helft van het
aantal der ouden van dagen. Dat leert
ons de slatistiek. Dat is dus een teit.
En al deze menschen, al deze invaliden,
krygen by invoering van Staatspensio
neering geen cent.
Dit argument van debater keert zich dus
niet tegen spreker, maar komt terecht
op het hoofd van mynheer Van Santen.
Tegenover de stelling van debater, dat
het geestelyke wel wat waard is, maar
dat de geestelyke belangen toch nooit
boven de stoffeiyke belangen mogen
worden gesteld, stelt spreker het woord
van Christus „Wat baat het een mensch,
zoo hy de geheele wereld gewint, en
zyner ziel schade lijdt?"
De heer Van Santen is dezen avond
in gebreke gebleven zyn beginselen van
sociale wetgeving uiteen te zetten. De
bater had zy'n standpunt tegenover dat
van den spreker inzake de sociale wet
geving duidelyk moeten aantoonen.
We hebben geen perspectief, geen door
zicht gekregen in den geaachtengang
van den heer Van Santen omtrent de
sociale weigering. Dan had beginsel
tegenover beginsel kunnen worden ge
steld.
Wel heeft debater verhaald van men
schen, die meenen dat er altyd armen
moeten zullen biyveu en by heeft toen
met instemming dr Kuyper geciteerd, die
zulks ontkende.
Maar het jam mere van het geval is, dat
nog spreker, nog iemand anders zulks in
deze ure heeft betoogd. Niemand denkt er