No. 139 1912, Donderdag 14 Maart 26e Jaargang NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND HISTORISCH GKRISTEÜJK- Wim, de telegrambesteller. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWES T, te Goes FEUILLETON. F. P. D'KUIj, te Mlddelbt rg. PRIJS DER ADVERTENTIËN IEDEREN WERKDAG D3S AVONDS, Wjs per Irie maanden franco p. p. Hnkele nummers, UITGAVE DER FIRMA'S ,fl£5 0.05 2. Ij, die zich met 1 April a. se. op uns blad abonneeren, out rangen bet tot dien datnm gr at is. 13 Maart 1912. gj Vereenigingsmiddel. De Haagsche kouter der (liberale) Prov. Qron. Courant is ook al hevig ontstemd over de behandeling en aanneming van het Bouwwetje en schrijft: Wij weten 't nu. En de vrijzinnigen moeten maar beoordeelen wat in 1913 meer te vreezen is: de totale vernie tiging van onze neutrale volksschool of de verwarring, waarvoor de premier met zooveel pret waarschuwde voor het geval het Kabinet tot val en de liberalen weder aan het Staatsroer werden gebracht. Ik voor mij acht 't dilemma niet moeieiyk, en ik hoop dat men mannen, als dr. Bos, mr. Levy en dergelijken volgen zal en alles aan wenden om door eendrachtig samen gaan een einde te maken aan het re gime, waarvan wij weer een der erger lijkste nadeelen en misbruiken hebben gezien. Hierop merkt Het Centrum terecht op Het onderwijs-vraagstuk, of liever het pal staanders-stelsel moet dus het mid del tot hereeniging worden van alle Linksche partijen. Van jhr. Van Karnebeek tot mr. Troel stra kan men dan samengaan. Weigering der rechtsgelijkheid aan de bizondere school, inderdaad een mooi politiek ideaal Maar heel veel anders, wat de eenheid brengen kan, heeft men Links niet. Enfin, we wachten de heeren De lijster. Ret Vaderland, een unieliberaal blad, protesteert er terecht tegen dat twee Kamerleden van rechts hebben voorge- o Wim was maar een jeugdige telegram besteller, en zooals de meeste van dat slag, haalde hij wel eens kwajongensstre ken uit, maar overigens was het een beste jongenHij durfde ieman a goed in de oogen te kijken, en dadelijk maakte zijn vrij en open gezicht een prettigen indruk. Op een middag werd Wim belast met het bezorgen van een telegram in een der armste buurten van de stad. Het was echter geen gemakkelijke taak om uit te zoeken, waar de persoon, op het adres vermeld, woonde; maar met veel Ijver zocht en vroeg Wim, totdat hij eindelijk aanlandde bij een vervallen huis, waar, volgens het zeggen van overburen, de geadresseerde, een oud man, wonen moest. Den opgang van de trap vindende, klauterde Wim naar boven, zich vast klemmende aan de half gebroken leuning, daar de treden door vuil zóó glad wareD, dat hij ieder oogenblik dreigde te vallen. Eindelijk dacht Wim, dat hij, zoo hoog als hij maar kon gaan, was geklommen, en aan een half openstaande deur klop pende vroeg hij„Kunt u mij ook zeggen, of hier een zekere Cameron woont?" Een reeds bejaarde vrouw, met een half dozjjn kinderen aan haar rokken, stond op van haar stoel by het vuur, en deed de deur verder open. De uniform van den jongen scheen haar te verwon deren, en met schorre stem vroeg zij .Wat zei je Willem herhaalde zijn vraag „Kun je me ook zeggen, of hier een zekere Cameron woont?" .0 zooMaar wat moet je met dien Cameron Hy is een oud man, die ge heel alleen woont, en zich met niemand bemoeit 1" steld om den lyster, „den eenigen zang vogel die in de groote steden inheemsch is", buiten de bescherming der vogelwet te stellen, en „hem onder de jachtwet te stellen als klein wild". Het blad meent dat 't voorstel door „districtspolitiek" is ingegeven, omdat de Gaasterlandsche lysterdooders tot de kie zers van een der voorstellers behooren. Een verdachtmaking Maar wy steunen van harte het plei dooi voor bescherming van dezen nutti gen, bedryvigen, opgeruimden zangvogel, die, reeds voor het eerste ochtendkrieken in den boom naby onze woning zijn morgenlied, lang en mooi, aangrypend en opwekkend uitzingt, en reeds vroeg in de lente, het eerst van alle zangvolgels, onze nog kale velden met zijn lieve stem komt opvrooiyken. Het amendement-Scheurer-Van Veen moge worden verworpen. Tenzy bewezen kan worden dat de lyster en wy hebben hierby h6t oog op de merel meer schade dan nut doet. Immers in streken waar veel vruchtenteelt, inzonderheid druiven- teelt voorkomt, houdt men niet van hem. Brood en Kaas. Wyi wij Nederlanders een brood- en kaasvolk zyn, en wy nog steeds ons brood uit zuiveren bloem, en onze kaas uit melk bereiden, vestigen wy de aan dacht op de knoeipartjjen die in het buitenland by de bereiding va die beide hoofdartikelen van ons volksvoedsel plaats vinden. Vooreerst het brood. De Bakkers Courant meldt dat in een groote bakkery in Beriyn dagelyks 20.000 brooden uit zaagsel worden ge bakken. Het zaagsel wordt eerst aan gistings-proces onderworpen en onder gaat daarna een scheikundige bewerking. Ten slotte wordt het gemengd met een derde roggemeel, in broodvorm gekneed en als andere brooden gebakken. Ofschoon dat nieuwe houtbrood, zooals „Dat kan wel zyn," zeide Wim, „maar ik moet hem spreken." „Nou, nou, zet maar niet zoo'n grooten mond op, jongetje," antwoordde de vrouw vinnig, vooral op het woord jongetje den klemtoon leggende. „Ga de se trap maar op, loop dan naar het eind van de donkere trap boven, dan zul je aan je rechterhand een deur vinden met een gebroken sleutel, klop daar maar aan.« Wim deed, zooals de vrouw gezegd had. Hij kroop meer dan hy liep, de donkere trap op, al tastende met de handen langs de muren om den weg te vinden. Eindeiyk bereikte hy een deur, waar van hy voelde, dat de sleutel gebroken was. Daar zal het wezen, dacht hy, en tegeiykertyd kloppende, stiet hy met zyn voet de deur open. Het lage ver trekje binnentredende, zag hy een oud maD, staande by de tafel, waarop een opengeslagen Bybel lag. Hy was ver wonderd, daar binnen nog zooveel licht te vinden en alles zoo netjes in orde te zien. Wie had dat in zulk een huis, eu zóó hoog, kunnen verwachten 1 Zich omkeerende, zag de man, die in den Bybel las, den jongen in uniform aan. „Bent u mynheer Cameron?" vroeg Wim. „Ja, myn jongen, die ben ik." „Kyk, hier is een telegram voor u. Wilt u meteen aDtwoorden De oude man beefde. „Wat staat er in" vroeg hy, zonder het papier van Wim aan te nemen. „Ik weet het niet, u moet het openen om het te kunnen lezen", antwoordde de jongen. „Wil jy het even open doen, en mij zeggen, wat er in staat?" Wim legde zyn pet op tafel. Hy scheur de den omslag open en las hardop „J. Cameron te N. r êsSröSSSsSi de Franschan het noemen, bestemd is voor paardenvoet, beweren de vervaardi gers dat het in tyden van hongersnood best door menschen zou kunnën worden genuttigd en dat het zeer voedzaam en smakelijk is. De redactie voegt hieraan toe, dat in verschillende landen brood uit boomen wordt verkregen. Byvoorbeeld op de Molukken, waar de styfselhoudende kern van de Sago palm een zeer goed maal levert, dat in lange brooden gebakken wordt in ovens die zoo zyn gemaakt, dat ieder brood zyn eigen oventje heeft. In Lapland gebruikt men de binnen- schors van de dennenboomen voor de broodfabricage. In Kamschatka eveneens en ook de berkenschors. Deze wordt fijngestampt en zoDder eenige toevoeging tot brood verwerkt. Langs de Columbia rivier maakt men brood van mos, en een soort dennenboomen. Nadat 't gedroogd is, wordt het met water besprenkeld om het te doen gisten, dan in hallen gerold zoo groot als een menschenhoofd en in kuilen gebakken met behulp vau heete steenen. Reizigers die dit brood hebben ge proefd, vonden het zeer smakeiyk. Indianen in Californië verzamelen het stuifmeel van zoogenaamde katjes, die zy van de planten met dekens afslaaD om zoodoende het stuifaleel te verzame len. Het lekkerste vinden zy echter het brood van gedroogde sprinkhanen. En nu de kaas In Thuringen en in een deel van Saksen, zoo meldt Moleschott, maakt men kaas van aardappelen, die daarom algemeen gezocht is, dat zy jaren goed biyft, ais men haar bewaart in gesloten, droge vaten. Om haar te bereiden neemt men groote, witte aardappelen van goede kwaliteit, kookt die in een ketel en laat ze koud wordendan stampt en wryft men ze in een mortier tot een soort deeg, zonder klonten. Vyf kilogrammen van dit deeg vin 1—5 regels 50 cent, Iedere regel meer 10 ceai Familieberichten van 1—JO regelc 1.—iedere regel nu er 10 cent Jessie is stervende. Kunt gy dadelijk komen P Thomas Smit." De oogen van den oude vulden zich met tranen, terwijl hy uitriep„Myn arm kind! myn arm meisje!" Wim vond het aandoeniyk om aan te zien en hy keerde zich om, tersluiks een traan wegwisschende. Na enkele minuten verbrak Wim de stilte. „Moet ik een antwoord medenemen vroeg hij. „Wat zeg je?" „Of u ook een antwoord wilt mede geven", herhaalde Wim. „Ik zou gaarne antwoorden, want Jss- sie is myn oudste dochter, maar toen zy trouwde met den ryken Thomas Smit, vergat zy haar eigen vader. Toch zou ik haar graag antwoordenhet zou haar misschien tot inkeer brengen, vóórdat zy de donkere doodsvallei ineaat, maar ik denk, dat ik het niet kan betalen. Hoeveel zou het kosten, haar enkele woorden te seinen?" „Dat hangt er van af, hoeveel woorden het zyn. Een klein aantal woorden kunt u voor niets telegrafeeren, omdat het telegram antwoord-betaald is." «Ik zou graag naar haar toe gaan, maar wensch haar man liever niet te ontmoeten. Ook valt het reizen my moei- ïyk. Nu, ik zal je even opgeven, wat ik graag wilde antwoorden „Ofschoon gy wandelt door de valleien der schaduwen des doods, Ik, Jezus Christus, zal met u zyn. Vraag den God van je vader als Gids, myn kind, en ofschoon ik nu niet kan komen, zal ik binnen korten tyd daarboven by je zyu." Het waren woorden, die uit het diepst van het hart van den ouden man kwa men. Wim schreef de woorden op den ach terkant van het telegram, en berekende toen, hoeveel het telegram zou kosten, kneedt men dan met één kilogram zure melk en laat het mengsel van de lucht afgesloten, een dag of vijf staan. Dan kneedt men de massa opnieuw en doet de kaasjes in kleine mandjes, om ze in de schaduw te laten drogen. Als ze droog zyn plaatst men ze in lagen in groote potten of vaten, waarin ze minstens veertien dagen biy ven liggen. Zy zyn des te beier, naarmate ze ouder zyn. Brood van zaagsel, en kaas van aard appelen 't Is erger dan erg Dan maar liever, geiyk ten onzent, brood uit echten blom, en kaas uit melk. vxt immm. Vijf en dertig jaren te Zetten. Onder dit opschrift lezen wij in de Bode der Heldringgestichten het volgende artikel Zonderling is het, wanneer men na jarenlangen arbeid geëerd wordt in een taal die duideiyk toont, dat men dien arbeid niet verstaat. Zoo las ik dezer dagen een welwillend artikeltje over my in een neutraal blad, dat meende iets waardeerends te zeggen door my een idealist te noemen. Een idealistIk kaD gerust verzeke ren, dat ik in 1877 myn taak hier aan vaard heb zonder eenig idealisme, hoe gering ook. Ik kende Held ings werk van myn jeugd af en had meer en meer de heteekenis er van begrepen, maar idealen wekte zijn arbeid by my alles behalve. Bovendien, ik had al byna 20 jaren het Evangelie verkondigd te Hei- nenoord en te 's-Hertogenbosch en dan gaat er alle dweepery af. Als iemand my dan ook voorgesteld had nog 35 jaren daaraan toe te voegen, nog wel hier in dezen arbeid, en het had van mij moeten uitgaan, Heldrings opvolger te worden, ik had er geen oogenblik aan gedacht my daartoe te leenente het adres er in begrepen. Hy noemde het bedrag. De oude man bracht van onder zyn jas een oud zakje te voorschyn, en ledigde den inhoud op tafel. „Is het genoeg, myn jongen Ik kan het niet zoo goed zien. Het is alles, wat ik in de wereld heb, maar ik zal het niet sparen, als ik er myn kind troost door kan brengen. Myn God heeft my nooit vergeten, en zal het ook nu niet doen." Wim telde, hoeveel er op tafel lag. Er was 15 ets te weinig. „Zeg my, myn jongen, wat moet ik nu doen vroeg de oude man. „Ik zal u een tekst opgeven, die niet zoo lang is, dien ik hoorde op de Zon dagsschool, dat zal het telegram goed- kojper maken." „Heel graag, myn jongen, hoe is die tekst „Vrees niet, want Ik, de Heere, ben met u", en dan kunt u daarachter nog het slot van uw telegram zetten. „Juist myn jongen, dat zal gaan. Wil ie het even opschrijven en dan meteen eens zien, wat het nu zal kosten Wim deed dit, en kwam tot de ontdek king,dat er nu nog vyf cent te weinig was. i e oude man keek mistroostig in het vuur en zeide „Wat we nu moeten doen, weet ik niet, toch zou ik haar zoo graag alles zeggen, watje opgeschreven üebt". Opeens stak Wim de hand in zyn zak, haalde er enkele centen uit en legde ze by het andere geld. „Nu zal het gaan«, zeide hij. „Oank je, my'n jongen. Moge God je vriendeiyke, jonge hart zegenen „Maar heb je nu in bet geheel geen geld meer over om dezen dag te leven „Niets meer, myn jongen, dan wat de Goede Herder my brengt //Wilt u dan deze paar centen hebben minder omdat ik te 's-Hertogenbosch een zeer belangrijke werkzaamheid had en althans Groningen, vanwaar bet be roep tegeiyk met dat naar hier kwam heel wat ruimer werkkring scheen aan te bieden. Wat my hierheen dreef was de over tuiging, dat God mij daartoe riep en al de omstandigheden myns levens duide- lyk my op Zetten wezen s myn taak van nu aan. Er was op eat oogenblik niemand onder myn collega's die, wat leeftyd en tal van andere omstandig heden betreft, bovendien door zyn rela ties met Heldring zoozeer de aangewe zen persoon kon zyn. Doch dit betee- kende nog niets, want al die uiterlijke dingen brengen nog geen inwendige roeping aan. Ronduit gezegd had ik niet de minste neiging om my te geven aan een taak vol proza van de minst be- geeriyke soort. Eervol mocht men de benoeming heeten, daarvan kan niemand leven in den hoogeren zin des woords. Wat my bewoog was de_overtuiging gy moogt niet weigeren, gy zoudt maar één reden kunnen aangeven, nl. „ik wil niet". Maar wie mag dat volhouden als hy beseftGod wil het. Mozes heeft een oogenblik een we'gering op de lip pen gehad, maar zy versmoorde, toen de Heere hem duideiyk toonde„gij moet". Tot het laatste oogenblik heb ik ge aarzeld doch de doorslag werd gegeven door een oud-8teenbeeksche, wier ge schiedenis ik meermalen in besloten kring heb verhaald, maar die ik thans, nu zy reeds eenige jaren geleden overleden is, mag meedeelen in ruimen kring. Toen ik reeds eenigen tyd in 's-Her togenbosch werkzaam was, maakte ik kennis met een arme, gebrekkige vrouw, wier leven verdeeld was tusschen het armenhuis eu het ziekenhuis. Zy was in het ziekenhuis zeer geacht, al waren daar de verpleegsters fyn Roomsch en zoo stipt in haar toewyding dat de eenige va- cantie dezer vrouwen bestond in een wan- vroeg Wim, ,/het is alles wat ik nog heb, maar u kunt er misschien nog iets voor koopen, totdat uw gebed.verhoord wordt". De oude man was een oogenblik ver bluft. Hy nam Wims hand in de zyne, en de andere op zy'n hoofd leggende, zei hy met betraande oogen en bevende stem „God zegen je, myn jongen". Wim voelde zich aangedaan,en vertrok, den ouden man aan zichzelf overlatende Aan zichzelf? O, neen! De Heere was met hem. En dat was gelukkig, want allerlei gedachten vlogen hem thans door het hoofd. Telkens echter kwam hy op die ééne gedachte terugJessie is ster vende. Hy wilde kalm en rustig zyn, maar by kon dia gedachte niet van zich aizetten en als een droom zag hy steeds weer het leven van zyn voor hem verloren dochter vóór zich Wim bevond zich weer in de frissche lucht. By bracht het antwoord op het telegram op het kantoor, en betaalde het verschuldigde. De woorden vlogen langs den draad, en nooit zou de buitenwereld weten, welk een grootmoedig hart er klopte in dezen jeugdigen telegrambestel ler, en wat er op dat armoedig achterka mertje gebeurd was. Doch het alziend oog van God was ook daar doorgedrongen, en Hy zegende het werk. De inhoud van dit telegram, gezonden door een lang vergeten, maar nog aityd liefhebbend vaderhart, scheen straks als een helder licht in de doDkere doodsvallei, waardoor een scheidende ziel werd heen gevoerd naar de heerlijkheid. Daartoe ge bruikte God dezen jeugdigen telegram besteller. (UitVoor de Lieve Kleinen 1909.) (Nederl.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1912 | | pagina 1