pachten !I No. 96 1912. Woensdag 24 Januari 26e Jaargang. NIEUWSBLAD FOOR ZEELAND S eren. meier tstbade. CHRISTELIJK- HISTORISCH f Iburg* prij zee uur |)lderijlaagte. rollende achter de Louwbrse, 1,60,10 Heet. f,57.20 Jacob Rot- kelinge. massa, iet opgave Heet. en 2 lór of op 1 bre van No- 11ealwaar Lalfkoe, 4e kalf, by suwlandsche )»y A. DE ■kt. 3BRANDSE, iht bde „Vinke- bar. Zich te JGER, krab- verstaande, ïoordweg, Klein Zvra- torie te We- Mei (wegens ige) huishoudster, pril of Mei, |f ter aasi- Br. fr. lett. iiriksee. der tegen- bode VERSC HIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWES r, te Goes F. P. D'HUIJ# te il iiddelbf rg. PRIJS DER ADVERTENTIËN De opgaaf van den spoordienst komt in dit nommer voor op de gebrui kelijke plaats. Dz., Stati- to nm Minister Coljjn als officier. In het Handelblad komen interessante interviews met oudmilitairen uit ohze Ooat voor. Een oud. sergeant i» aan het INGEZONDEN STUKKEN. in a ,NK. I sija- <end Mer- en een it gevraagd, lefbeslag. A, Boekh. F IEl IEREN WERKDAG DES AVONDS. Prfls per Irie maanden franco p. p.S.25 UITGAVE DER FIRM AS EN :inkele nummers. ,0.05 van J—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent Familieberichten van 1—10 regels 1.—iedere regel tm er 10 cent raPiraiïi3MBS3SRSSBÏ33Ë5S££iiii jêShSê 3S39Eimr 23 Jan. 1912. De Kamerverkiezing te Hilversum zal voor het district verrassingen baren, profeteert een liberale correspondent in de N. Rott Crt. Zulk. omdat de Chr. Historischen met een eigen candidaat optreden. Wy gelooven niet aan de mogelijkheid eener zoodanige verrassing. Mr. Rutgers, de kundige antirevolutio nair, kan er bjj eerste stemming komen, indien alle antirev. en Roomsche kiezers hun plicht doen. En zoo 't herstemming wordt, komt h(j er bjj de herstemming. Iets anders is natuurlijk of de antire volutionairen buiten Hilversum dergelijk ingrijpen van de Christelijk Historischen goedkeuren. Het tegendeel is waar. Al valt er tegen 't optreden in Hil versum der Chr. Historischen op zich zelf niets in te brengen, toch zal hun aanspraak maken op een antirevolutio nairen zetel, nog wel tusschentyds, tenge volge van een sterfgeval, een pijnlijken indruk achterlaten. Temeer, wyi mr. Rutgers een man is van groote verdienstendie bij allerlei maatschappeiyken arbeid vooraan staat met grooten ijver voor de doorwerking der antirevolutionaire beginselen opkomt, als kenner en voorbereider van de ver- zekeringsontwerpen een groote steun be looft te zfjn voor het ministerie, het geen mimstrieele menschen die men stellig 't meest onder de christelijk his torischen vindt, allicht zullen toejuichen. Den leiders of liever adviseurs in de Chr. Historische Unie treft hier evenwel geen blaam. Noch in Ede in 1909, noch in Hilver sum geschiedde het overeenkomstig hun verlangen. Maar wat zal men doen by zoo wei nig stevige organisatie als waardoor de Dhr. Historischen zich kenmerken De naam. Zooals bekend is, zyn vele zeetermen in het buitenland ontleend aan onze taal. Op het gebied van voertuigen schynt men onze-taal miDder noodig gehad te hebben. Boe Nederlandsche het woord „koest* ook klinkt, toch is het een ge ïmporteerd verbasterd artikel. Wagens in plaats van draagstoelen of sleden, werden het eerst in gebruik ge nomen in het Hongaarsche dorp Koes (spreek uitKootz) en dat gaf den naam aan koets. Het .aapje", te Amsterdam, werd zoo geheeten naar het bonte costuum, dat de koetsiers aanvankeiyk droegen. En het nUrbaintje" Dat is een zoo kern gezonde flaagsch-Hollandsche naam, dat wy er maar niets van zullen zeggen. Het Fransche »flacre" heeft de volgen de geschiedenisEen voerman te Parys, in 1641, voor wiens woning als uithang bord de heilige Fiacrius hing, kwam op het denkbeeld eenige zyner ry tuigen voor korter of langer tyd te verhurendeze vervoermiddelen werden' schertsender wijs fiacres genoemd. In Beriyn werd dat voorbeeld een tjjd later nagevolgd, in het rytuig met één paard „droschke" genoemd, daar 't wel iets had van 't Russische wagentje, drosjki genaamd. Atax en Taxi bespreken wjj ook maar nietzy hebben geen geschiedenis 't 74)n namen van het heden, kort en dui- deiyk. Kampioen. j\e. Verwest ööes woord en geeft op de vraag: „Hebt u Coiyn ook wel als officier gehad dit antwoord „Ia zeker, van Tapa Toean In Atjeh trok ik met 120 man onder Coiyn naar Kongv(jf dagen door de bosschen geen levende ziel in de buurt tot den vfjfden dag; toen zagen we dat er gekapt was, dus dat daar wel eens menschen geweest waren Zoo'n eenzaamheid, hebt u h'er geen begrip vanToen smeerden hem de koelieswe hadden 80 Atjehsche koelis geprest om de vivres te te dragen, en des nachts gingen die er van door, het bosch in. Je kon ze even goed zoeken als 'n naald in 'n hooiberg. En toen begon ook de regen te vallen al maar regenje was in een kwartier doornat, en je bleef doornat. Dat was het begin van de misère Na 'n dag mar- eheeren, verkleumd en zonder voedsel werd de voortroep door Atjehers aange vallen. En tegeiyk viel er 'n boom. De Atjehers hadden zoo'n soort helsche ma chine opgesteld, zooals ze dat meer doen blijkbaar waren ze door onze gedroste koelies op de hoogte gebracht van onzen marscb. Ze maken zoo'n boom, voorover hellend, van boven vast met rottankoor- den en die hakt er dan een door, op 't goede moment. Die boom viel midden tusschen onstwee man op slag dood en een werd krankzinnig van schrik begon te gillen als 'n vrouwOp zoo'n moment heb je 'n gceien aanvoerder noodig anders loopt 't misen Coiyn was toen 'n goeie: „Vechten, jongensI riep hy heel hard; „op den loop gaan doen we strakjes". Dat hielp. En toen zy hij zachtjes tegen my „Houd je taai sergeant! Ik denk: „Wat is dat nou, smeert by hem nou fMaar neen, tege- ïyk dat ze ons van voren beschoten, wa ren de Atjehers met den klewang al midden in onze achterhoede. We hadden er niets van gehoord, zoo plotseling had den ze dat gedaan, maar Coiyn scheen het te weten, en hy kwam er weer net op het rechte moment, want de Javaan- sche soldaatjes daar achter hadden 't leeiyk te kwaad. Toen zyn we toch terug moeten trekken, we hadden te veel ver liezen. Dat was nog twee dagen mar- cheeren, de kortste weg, haast zonder voedsel. Maar we hebben er toch den mo8d in gehouden't best is dan maar grappen te maken, en Coiyn ging daarin goe-1 voor.... „Wie sjagrynig is,krijgt veertien dagen provoost", zei hij maar." Rotterdammer. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) Mynheer de Redacteur Ik ias met verbazing in uw blad van 19 Januari 1912 de groote winsten die de landbouwers hebben gemaakt in 1911. Het socialistisch lid van Frieslands Ge deputeerden, dhr. Van der Zwaag, was in zyne vergadering tegen toeslag. Daar op volgde, dat de landbouwers in" 1911 prachtige winsten hebben gemaakt. Er zyn er met een winst van 3 tot 8 dui zend gulden, hetgeen volstrekt geen praatje is, stond daar achter. Dat een landbouwer van 18 gemet aardappels 6000 gulden maakte, las ik in uw blad, en toch maar weinigen, die het loon van den arbeider verhoogen. Er was er een die in plaats van 1 gld. werd terugge bracht op 60 cent. Er zyn er die het niet hooger brengen dan f 2.50 per week. Ook nog dat er zyn die maar 90 cent ver dienen metdorschen, Niet, zegt uw blad, dat wy dit schryver om de arbeiders tegen den boer, of den boer tegen de arbeiders op te hitsen, in dezen toeslag- tyd. Hopende, zegt u, dat dit schryven in goede aarde zal vallen by de Chr. werkgevers. Welnu mijnheer de Redacteur, met dhr. Van der Zwaag die tegen toeslag is, ben ik het volkomen eens, het loon moet zoo wezen dat geen toeslag noodig is. Dat het jaar 1911 een goed jaar was voor den landbouwer, ben ik met u eens. Maar het had toch ook weer zijn scha- duwzyde, ten eerste ziekte onder de vee stapel, gebrek aan voedsel en drinken, zoodoende weinig melk, en wat daaruit wordt gemaakt. My dunkt, dat was een schadepost. Dat een landbouwer van 3 tot 8 duizend gulden winst maakte is mo gelijk Ik behoor niet tot die gelukkigen. Misschien wel met den mond maar niet in de kas. Aardappels van 330 tot 340 gld. per gemet is mogeiyk, maar toch wel een uitzondering op den regel. Ik weet er nog in ons goede land van Axel van 3000 K.G. per gemet, A f3.50 per 100 K.G. is f 105. Bemest met 400 K.G. Amm. Superph. Af 7 is f 28 100 K.G. Chilisalpeter k f 12 is 1 12 4 zakken poters af 5 is f 20 Uitgegeven voor 't pooten f 4 voor 't wieden f 9 voor 't rooien f 20 aan landpacht f 40 Uitgaven per gemet f 138 Inkomst per gemet f105 Is een nadeeiig slot van f 28 Zie, mynheer de Redacteur, een groot verschil met die landbouwers die u be doelt. Zoo kan ik u nog meer feiten op sommen. Ook van bieten. Vooral op de lichte gronden weet ik nog die bemest met 300 K.G. Superph. k f 2.25 is f 6.75 200 K.G Amm Superph. f 7.-— is f 14 300 K.G. Chilisalpeter f 12.—is f 36.— Uitgegeven voor 't wieden f 18. - voor 't rooien en opladen f 18.— voor weeggeld en lossen f 110 voor landpachten f 40.— Uitgaven per gemet f 133.85 Deze landb. had 11000 K.G. bieten A f 12 is f132.— Per gemet een schadepost-van f 1.85 Zie, mijnheer de Eedacteur, die feiten zyn er ook. Arbeiders van f 2.50 per week is wel een uitzondering op den regel, ook van 60 ct daags. Dat er zyn van 90 ct. met dorschen, betwyfel ik even zeer, hier zyn er van fl tot fl.50 per dag. Wil u later cijfers hebben Ik ben ten allen ty de bereid die u te geven, het loon per zak graan. Hopende dat dit schry'7en een ander inzicht zal gaven op den landbouw met zyn bedryf. De ont vangsten weet men op te sommen, maar de uitgaven weet nianand die geen land bouwer is of is geweest, ook geen Redacteur van een Chr. Dagblad. De land bouwers hebben daar geen advies van noodig. Elk Cbr. landbouwer weet dat de arbeider zyn loon waardig is. Dank voor de plaatsing. Uw abonné, J. DE KRAKER, Landbouwer, Axel. (Hetgeen de geachte inzender over som mige akkers in cyfers mededeelt, zal wel uitzondering zyn geweest op den regel, die, ook voor Axelland, waar hy zelf toe geeft, goed is geweest. Hy weet dit natuurlijk; wy niet; wy hadden ook Zeeuwsch-Vlaanderen niet op 't oog. Dat de landbouwers een tegenslag hadden door de veeziekte, ook mede in verband met de droogte, valt niet tegen te spreken, maar wy hadden het oog op den land bouw, en niet op veeteelt, of daar waar veeteelt hoofdzaak is in het landbouw bedrijf. En in den landbouw dit mag gezegd weegt de tegenslag met het vee niet op tegen de ruime opbrengst der landbouwproducten die bovendien voor hoogen prys verkocht werden. Het staatje van den geachten inzender als juist aanvaardende, plaatsen wy hier tegenover dat van een landbouwer op Zuid Beveland Aardappelen gemiddelde opbrengst 90 H.L. per gemet a f 2,50 is f 2,25. Uitgaven kunstmeststoffen 5 H.L. poters h t 2 voor 't poten wieden rooien landoacht onkosten paardewerk f 30 f 10 4 12 22 40 20 f 138 Winst f 87. Bieten (weer 't gemiddelde van alles) Opbrengst 17000 KG. A f 12 is f 204. Uitgaven kunstmest f 30, wieden f 13, rooien en opladen f 17,— weeggeld en lossen f 2,25 landpacht f 40,— paardewerk f 25, f 127,35 Winst f 76,75. Wat de opgave van de loonen aangaat, die is juist. Het minimum is te Baarland c. s. en Krabbendyke c. s. f 1maar in andere streken van 't eiland die wy niet nader aanduiden is 't over het geheel slechts 90 cent en dat vinden wij niet te veel. Hebben wy ons in de winstberekening van sommige landbouwers vergist, gaarne laten wy die getallen vallendoch wy biyven er bij dat het voor velen een goed jaar was, en de zedeiyke plicht om den arbeider, in welken vorm de land bouwers het ook mogen verkiezen, daarin te doen deelen, niet algemeen wordt be seft. Dat behoeft men zich van een re dacteur natuuriyk niet te laten zeggen. Men raadplege slechts de feiten en de eigen consciëntie. Red.) DE OORLOG. Een soldatenbrief. Herhaaldeiyk plaatsen de Italiaansche bladen brieven of gedeelten van brieven van soldaten, die in Tripolis stryden. Uit de meesten blykt, dat onder de troepen wederom een goede opgewekte geest heerscht. Een Italiaansch blad drukt er thans een af, waarin op boeiende wyze een klein, doch buitengewoon bloedig gevecht wordt beschreven door een een voudig soldaat. Het Handelsblad vertaalde het. Ik schryf u nog onder den indruk der gebeutenissen, welke de mitrailleurcom pagnie van het 20ste regiment infanterie in den morgen van 22 December even buiten Tobroek naby het „Romeinsche graf" beleefde. By het eerste krieken van den dag, nog voor de reveille, stonden wij reeds aangetreden. Wy moesten zoowat zeven kilometer het voorterrein in om dit te verkennen en maatregelen te nemen om de compagnie van het vijfde pionierba- taljon te dekken, die aldaar werk had te verrichten. Onze compagnie, welke de Parma-compagnie heet, omdat wy by na allemaal in Parma thuishooren, staat bekend om onze vroolijkheid wy heb ben al tyd pleizier in ons leven enjzingen den heelen dag. Wy verwyderen ons van de zee en bestegen het heuvelachtige terrein, het welk de prachtige haven omringt, waar onze oorlogsschepen als donkere massa's onbewegelijk lagen. Reeds stond de zon vry hoog toen wy eeD vlakte betraden welke rechts met hoog gras was begroeid, recht vooruit overging in hooge berg ruggen en links doorliep tot aan de ruïnen van het „Romeinsche graf". Pas voor pas zochten wy het terrein af, naar alle richtingen door onze verre kykers scherp speurende naar onraad of iets verdachts. Maar alles was rustig. Links had een sectie van de 9e compagnie posten uitgezet, terwyi het gros naby het „Romeinsche graf" een stelling be zette, ongeveer 200 M. van ons af. De pioniers waren achter ons hard aan den arbeid aan een diepe terreininzinking. 7 5SB®HBB8BSB 2? S^iSÖBP Zy achten zich volkomen beveiligd door de vooruitgeschoven afdeeliDgen. Gelukkig kwam onze kapitein op de gedachte, dat hy met de v<er mitrail leurs wel eeDs eenige bewegingen kon doen uitvoeren. Hy gaf eenige bevelen, welke snel werden uitgevoerd. Door een zwenking naar links, kwam ik met den vierden mi trailleur, welke ik sinds een paar weken bedien, het dichtst by het „graf" te staan en het verst verwyderd van den uitgang van hét dal waar de pioriiers werkten. Nog stond alles niet klaar voor een vol gende beweging, of daar vielen links een paar schoten. Wie schoot De Arabieren Onmoge- ïyk. Daar stond de sectie, die ons toch zou gewaarschuwd hebben als er onraad dreigde. Bovendien was het niet het doffe ge luid van Mauserkogels, maar het scherpe fluiten van onze geweren. Hy vreesde dus vuur te geven uit angst onze eigen lieden te treffen. Maar ziet, plotseling doken op nauweiyks 200 meter aan de ruïnen Tur ken en Arabieren op en namen ons op den korrel. Wy stonden met veertig man tegenover zeker vyfhonderd. In de voor ste linie stonden twaalf man, met revol vers gewapend, waarby ik behoordedan volgden er vyftien stukryders met kara- bynen bewapend, die hun muildieren niet in den steek konden laten, de overigen waren in het terrein verspreid. Wij bevonden ons in een wanhopigen toestand. De kapitein riep ons toe, weder stand te bieden, daar er spoedig hulp zou komen, want het was onze plicht te beletten, dat de pioniers overvallen wer den. De sergeant-richter van mijn mitrail leur viel al dadelijk, in de borst getroffen, t6rwyi bij poogde het wapen te stellen hij trok den mitrailleur om, welke by het vallen beschadigd werd, zoodat de mecha niek niet meer werkte. Ik wist niet wat te doen. Opstaan en my'n revolver afvu ren, zou waanzin zyn, daar ik dadeiyk zou zyn doodgeschoten. Ik lag vlak by den vyand, die in grooten getale uit zwermde. Op handen en voeten kroop ik, me zooveel mogeiyk op den grond druk kend, tusschen het hooge gras door naar achter. De kogels sloegen voor en achter my in soms bleef ik liggen en hield mij dood. Ondertusschen vielen mijn kame raden onder de vyandelyke kogels. De sergeant Chiesa kreeg een kogel in het gezicht op het oogenblik, dat hy in knie lende houding den tweeden mitrailleur afvuurde hy viel achterover, en beval den nevenman zyn werk over te n< men. Kapitein Marcucci poogde een hapering aan een der mitrailleurs te herstellen, doch te vergeefshij rukte een soldaat het geweer uit de hand en vuurt, recht opstaande op den vyand, de anderen moed insprekend. Ik zie hem nog voor my, te midden van den kogelregen plot seling valt hy achterover een kogel heeft hem in het voorhoofd getroffen. Een korporaal wordt den arm verbry- zeldzonder een woord te zeggen of een kreet van pyn te slaken, beproeft hy met de linkerhand een in het ongereede ge raakten mitrailleur te herstellen, tot een tweede kogel denzelfden arm nogmaals treft. Slechts op een beslist bevel vaD een der officieren begeeft bij zich wankelend naar achteren. Ik wil hem helpen, doch hy wyst my af met de woorden „neen, neen, ik kan wel, redt de munitie". Op dit oogenblik komt de compagnie pioniers in den looppas te hulpde vyand wordt te ruggeworpen en gedwongen, drie van de vier mitrailleurs, welke de Turken reeds in hun bezit hadden, terug te geven. Maar wij konden niet beletten, dat onze dooden naakt werden uitgeschud. Intusschen kwam ook bergartillerie te hulp en be gonnen de oorlogschepen te vuren. Het was toen reeds drie uur in den middag. Het leek mij of alles in een uur was afge speeld. Hoe ik er tusschenuit ben geko men, weet ik -zelf niet. 'Ik werd met an-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1912 | | pagina 1