No. 95 1912
eekbank
Dinsdag 23 Januari
26e Jaargang
IHEIIWSBLAD
HiSTOWSeH
FOOR ZEELAND
ïer vee,
len.
neter
lïGEN.
f 1.000.000
hypotheek
geeft uit
koers van
a f 1000.-,
1
Seeland,. be
lten encor-
ILEMAN te
der Bank.
OUWER.
IR YEGTE.
op,
5B VOGEL,
n
ÏIELSE Cz.,
IODEN
IUIJ.
een partij
oop, bij
br, Oost
)®V
lend Mer-
r, en een
by A. DE
Ier
S e r o o s-
hilfwn,
UN SE,
n s p 1 a a t.
3BRANDSE,
;ht
ie „Vinlce-
ir. Zich te
IER, Krab-
jder tegen-
wde
Dz., Stati-
*ode
erstond
ilp,
BERIJ DE
Goes.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed,
S. J. DE JONGE-VERWES F, te Goes
F, P. D'HUIJ, te Middelbt rg.
PRIJS DER ADVERTENT1ËN
De Leerplichtwet.
alfkoe,
4e kalf, by
uwlandsche
tard en
erke (W.)
ihtr
it gevraagd,
lefbeslag.
'A, Boekh.
'erwest Gom
1
3HRISTEUJK-
im >EREN WERKDAG DES AVONDS,
Prijs per 1rie maanden franco p.p.. 1.25
iinkele nummers, 00.05
UITGAVE DER FIRMA'S
EN
vin 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent
Familieberichten van 1—30 regel; 1.—iedere regel
mi er 10 cent
De schoolopziener Oosterbaan, lid der
Tweede Kamer en antirevolutionair, is
door den kantonrechter te Doesburg,
liberaal, scherp onderhouden over door
hem altijd volgens het oordeel van
genoomden kantonrechter gepleegde
„verzuimen" als schoolopziener in be
trekking tot het schoolverzuim.
De vraag rfjst of die kantonrechter in
zyn afstraffing en ondervraging van den
schoolopziener niet buiten zyn boekje
ging.
In ieder geval heeft öe quaestie door de
breeds verslagen in de vrijzinnige pers
een politieke bijsmaak gekregen. Geluk
kig zijn er nog openbare onderwijzers, die
recht en waarheid liefhebben en het op
nemen voor den schoolopziener.
W« namen al een enkele verklaring op
en voegen er uit de (lib.) Nieuwe Courant
nog dit tweetal aan toe
Ik zie mi) gedrongen te verklaren, dat
de Leerplichtwet voor mijn school wel
resultaten heeft opgeleverd en dat het mij
onbegrijpelijk is, dat meD kan beweren,
dat er geen samenwerking zou zijntus-
schen schoolopziener en schoolhoofden.
Meermalen is mij èn mondeling èn schrif
telijk naai de verzuimen gevraagd.
Als secretaris der C. t. W. v. S. heb ik
zelfs gezegd„watis er de schoolopziener
gauw by". Ik moet constateeren, dat voor
eenige weken nog bij één verzuim te veel
de aansprakelijke personen reeds voor de
commissie werden geroepen. Ik ben dan
ook zeer tevreden over de geregelde schrif
telijke en mondelinge samenwerking van
mijn hooggeachten schoolopziener, die
ztjn ambtelijke betrekking in deze ge
meente trouw vervult.
H. van Roou,
hoofd eener Openb. School.
We hl, 14 Januari 1912.
Ondergeteekende, tot 1 Mei 1911 hoofd
der O. L. S. te Babberich, gem. Zevenaar,
stemt ten volle in met de verklaring van
zijn collega Yan Rooy. Ook hij heeft be
vonden, dat aan zijn school de Leerplicht
wet gunstig werkt en kan verklareD, dat
de heer arr.-schoolopz. Oosterbaan meer
malen, zoowel mondeling als schriftelijk,
over verzuimen, enz. inlichtingen heeft
gevraagd en met de meeste bereidwillig
heid heeft verstrekt.
B. M. Bebendsbn,
Gep. H. e. S.
W e h 114 Januari 1912.
Ook het hoofd eener school te Does
burg schreef in Het Gentrum, woorden
van lof over den aangevallene, en criti-
seerde als volgt de Leerplichtwet:
Van den heer O. wordt geschreven, dat
hy de leerplichtwet met lankmoedigheid
uitvoerde. Als hoofd der school, voortdu
rend met die wet te doen hebbende, durf
ik wel zeggen,dat dit in sommige gevallen
niet is af te keuren. "Waar de wetgever
zelf groote lankmoedigheid heeft gehad,
door het groote landbouwverlof, b.v. en
andere verloven, die door het hoofd der
school mogen worden verleend, alzoo
schoolverzuim noodig achtte, maar niet
alle gevallen onder rubrieken kon bren
gen, is het niet te verwonderen, dat een
hoofd der school en daar, waar hy het
niet kan of durft, de schoolopzieners in
sommige gevallen lankmoedigheid too-
nen. Ik zal geen speciale gevallen be
hoeven op te noemen, ieder hoofd der
school en elk arr. schoolopziener weet,
dat by ondervinding. De leerplichtwet,
zooals zij nu is, is door verreweg het
meerendeel, ik zou zeggen door alle
schoolmannen veroordeeld, als door baar
administratieven omslag veel te laDgzaam
werkend en in sommige gevallen oorzaak
zelfs van schoolverzuim.
Weer een bewys* hoe goed het is, dat
men in dergelijke quaestiin twee partyen
keert.
i-.KWfIsaaffSssESaiii
Deze kantonrechter had, alvorens voor
heel den lande uit te spreken, dat de heer
Oosterbaan als schoolopziener de wet tot
een belaching maakt, een opmerking
waartoe hij overigens bevoeed noch ge
roepen was, al de hoofden van scholen in
des heeren Oosterbaans arrondissement
behooren te raadplegen.
Nu schijnt ons zyn oordeel eenzydig,
partydig, minder door liefde tot de wet,
dan door iets anders, dat men in een rech
ter niet onderstellen mag, ingegeven.
Voegen wy hieraan toe de mededeeling
dat de arr. schoolopziener Witholt te
Delft, geen geestverwant van den heer
Oosterbaan, in een lang stuk aantoont
en concludeert „dat den heer O. in dezen
geen verwjjt kan treffen".
Het releveert uit het verslag dezer
rechtszaak in de bladen dat
lo. drie hoofden van scholen verklaar
den als getuigen dat de Leerplichtwet
voor hun scholen geen gunstige resul
taten afwierp, doordat de od wettige ver
zuimen die wekelijks aan den heer O.
werden opgegeven, vermoedelyk werden
ter zyde gelegd (zoolang niet, zegt mr. W.,
die stukken met name genoemd zyn,
„bljjkt" uit dat beroep voor ieder, die op
de hoogte is van onze procedure in straf
zaken, absoluut niets, wat ook maar op
de geringste nalatigheid van den heer
O. wyst).
2o. Een der getuigen, het hoofd der
school te Steen deren, deelt mede, dat in
1911 ruim 3500 onwettige verzuimen
waren voorkomen, terwijl hy nimmer
hooide, dat vervolging daarvan plaats
had. (Deze mededeeling, zegt mr. W.,
behelst evenmin iets bezwarends voor
den heer O. Er worden honderden en
nogmaals honderden ongeoorloofde ver
zuimen gepleegd, waar het schooltoezicht
machteloos tegenover staat. Een feit, zoo
overbekend by ieder, die op de hoogte is
van de techniek der Leerplichtwet en
van de omtrent hare toepassing geves
tigde jurisprudentie, dat nadere toelich
ting, die hier trouwens ook te veel
ruimte zou vereischen overbodig mag
worden geacht. Maar bovendien, al hoort
het hoofd eener school nimmer iets van
vervolging, dan is daarmede nog aller
minst gezegd, dat er geen vervolging
plaats heeft. Ik heb b.v. in myn arron
dissement eene school, waar in het afge-
loopen jaar het aantal ongeoorloofde
verzuimen niet minder bedroeg dan 8769
(zegge achtduizend zevenhonderd negen
en zestig), en ik maak mij sterk dat ten
aanzien van tenminste 7000 daarvan het
hoofd dezelfde verklaring zou kunnen
afleggen als zyn collega te Steenderen,
terwyi ik my toch overtuigd houd, dat
hy my in geenen deele van nalatigheid
zou verdenken.)
3o. Een der beklaagden vertelde dat
hy verscheidene andere ouders kon noe
men, die hunne kinderen thuis hielden
en daarvan nimmer iets hoorden. (Hieruit
zegt mr. W., kan ten hoogste worden
afgeleid dat er te Doesburg evenals
elders ouders zyn, die beweren, dat
zy hunne kinderen straffeloos laten ver
zuimen. Hoeveel waarde men aan der-
geiyke beweringen kan hechten, moge
biyken uit het volgende. Een paar jaar
geleden is in myn arrondissement een
vader, die zijne drie schoolgaande kinde
ren uit koppigheid thuis hield, binnen
negen maanden tyds voor ieder kind
vijfmaal veroordeeld, waaronder ééns op
tegenspraak. Toch beweerde de man, toen
in het eind het bedrag der te betalen
boeten zyn financieele draagkracht te
boven ging, en hy verlof moest vragen
aan zyn directeur, om de vervangende
hechtenis te ondergaan, dat dit alles
buiten zjjn weten was omgegaan 1 Toch
komt het ook voor, dat dergeiyke bewe
ringen te goeder trouw kunnen worden
gedaan. Immers het behoort in de krin
gen, waar het schoolverzuim het weligst
tiert en de .vader een groot deel van den
dag van huis is, volstrekt niet tot de
zeldzaamheden, dat de in zyne afwezig
heid bezorgde stukken van minder aan-
genamen aard eenvoudig door de moeder
of andere huigenooten achterwege worden
gehouden. Ook hier gaat dus de heer O.
vrij uit.)
Voorts toont de schryver met feiten
en datums aan dat in de datums van
verzuim en kennisgeving, waarschuwing
en proces-verbaal, ter terechtzitting van
het kantongerecht van 21 Dec. 11. te Does
burg genoemd „de meest sprekende reha
bilitatie voor den heer O. (ligt) opgeslo
ten zoo hy die nog noodig mocht
hebben."
Ons dunkt na deze verdediging door
mannen van hei vak drie hoofden van
scholen en een schoolopziener er wel
66nige reden aanwezig is om niet de
uitvoerders der wet maar de wet zelve
onder handen te nemen.
Trouwens iedereen die met deze wet
in aanraking komt, klaagt over deze tech
nisch slechte wet. Het Kamerlid Vorster-
man v. Oyen, die jaren lang hoofd eener
lagere school was, sprak het reeds in 1901
in een vryzinnige kiezersvergadering te
Goes (zie Q-oesche Courant van 6 Juni
1901) onverholen uit, dat deze wet dient
te worden herzien.
Hij sprak toen„Die wet schynt in
het leven geroepen om aan vele menschen
noodeloozen last en nadeel te veroor
zaken. Men (dat wil zeggen de vrijzin
nige minister Goeman Borgesius, de
vader der leerplichtwet, en zyn raad
gevers) heeft by de samenstelling van
de leerplichtwet nagenoeg niet gelet op de
belangen van het platteland. Men kent dm
toestand van den arbeider niet. Myn ge-
heele leven heb ik my, als op de hoogte
met de belangen van den landbouw do&n
kennen als een tegenstander van een
leerplichtwet, zooals de thans werkende.
Een arbeider die voor zeven personen
den kost moet verdienen, zyn dagloon
bedraagt 70 C9nt tot een gulden, wanneer
nu die man door zyn vrouw nu en dan
kon worden bygestaan, en zy verdiende
per dag 60 tot 70 cent, dan zou hij daar
door een heele verlichting vinden in de
huiseiyke zorgen. Mocht n u de tienjarige
oudste thuisbiyven om op jongere broer
tjes en zusjes te passen, en het eenvou
dige middagmaal gereed te maken
wat een tienjarig arbeiderskind al heel
aardig kan, dan enz."
In dezen trant ging de spreker uit
Aardenburg voort. H'y eindigde zyn aan
val op de leerplichtwet met deze merk
waardige woorden„Mocht het my ooit
gegeven zyn myn stem in de 2e Kamer
te doen hooren, ik zou als een andere
Gats, tot vervelens toe herhalen dat de
leerplichtwet moet veranderd worden."
Of deze spreker zich zoo letterlykaan
zjjn belofte gehouden heeft, zullen wy
nu daar laten. Van herhalen, en tot ver
velens toe herhalen, zal wel geen sprake
geweest zyn. Maar wij herinnerden
ons zyn woorden toen dezer dagen de
schoolopziener Oosterbaan door een kan
tonrechter opgeroepen werd om de sla
gen op te vangen die, blijkens het hier
boven door ons aangehaalde, voor de wet
schenen bestemd te zyn.
Wijziging der leerplichtwet in den geest
van den heer v. Oyen en van het blad
dat zyn meest krasse uitspraken met
cursieve letter afdrukte, scbyut hoogst
noodzakeiyk.
22 Jan. 1912.
Tegen de „clericalen".
Politieke speurdery is 't die dr. Bos
dezer dagen er op uit deed gaan om te
weten te komen hoe de linker partyen
denken over e8n concentratie van alle
vryzinnigen, om, met zoo mogeiyk de
sociaal democraten in de voorhoede, in
1913 te kunnen optrekken tegen de
rechter coalitie.
Over 't algemeen willen de Unie-libe
ralen van hereenigen met de vryzinnig-
democratan weten. Wanneer deze laat
ster» zich maar laten vinden voor Staats-
j pensioneering. En ook op dit punt zullen
j de beide groepen het wel eens worden,
j De Middelburgsche Courant deed nog
zoo dom niet, met zich los te werken
I van onder de party vlag en zich voor-
j loopig te scharen bij de /.kortweg" li-
beralen.
Maar tot hiertoe beleeft dr. Bos aan
den uitersten linkervleugel der „Con-
j centratie" niet veel genoegen vaD zyn
aanbod.
Naar de lezer zich herinnert schreef hy
De sociaal democraten moeten biyk-
baar eerst gevoelen, dat hun politiek
van isolement, van niet aanvaaiding
van verantwoordelijkheid, hun afkeer
van eenige samenwerking met burger
lijke partijen niets zoo zeer in de hand
werkt als de macht van hun grootste
tegenstanders en zonder dat in een
afzienbaar tydvak die macht kan wor
den gebroken.
De vryzinnigen moeten eerst eens
duchtig aan den iy ve ondervinden, dat
zelfmoord het allerlaatste is, waartoe
staatkundige partyen mogen overgaan
en dat zy m9t deze operatie druk bezig
zyn en zullen blijven, wanneer zij
niet de handen weten iDéén te slaan.
En dat zal niet eer geschieden vóór
zy zich, wel bewust, in tegenstelling
met de conservatieve elementen der
rechterzijde, opnieuw doordringen van
hetgeen de vryzinnige gedachte voor
den vooruitgang van het volk in al
zjjn lagen vermag.
Amsterdammer, Volk en Marxistisch
Weekblad hebben zyn boodschap niet
al te vriendeiyk ontvangen.
In laatstgenoemd orgaan van de mar
xisten verklaarde mr. Sannas onder het
kopje „Politieke Kwakzalverij" ronduit
dat de socialisten geen bondgenootschap
met de vrijzinnigen kunnen of mogen
aangaan en dat zij willen vrybiy ven, en
hunne zelfstandigheid behouden.
Aldus steekt deze sociaal democraat
den draak met die „vrijzinnige gedachte":
Is dat soms de vryzinnige gedachte
van den heer Van Karnebeek! Of van
den „politieken slimmeling" Borge
sius Of van de weifelende vryzinnig-
democraten, die van louter „vryzinnig
heid", d.w.z. van ougelouterden lust
tot deelneming aan de regeering, slag
op slag hun democratie over boord
werpen
De vryzinnige gedachte, het is niets
anders dan de anti-Kuyper leuze, die
de vryzinnigen tot één regeerkliek
moet samensmeden. Nu reeds wordt
de Kuyper van 1913 geprofeteerd, wiens
politiek //wellicht tevens den scherpen
prikkel' (zal) geven, die opnieuw het
logge lichaam van het vryzinnige
Nederland in beweging stelt" en tegen
wien al wat vryzinnig heet in het ge
weer wordt geroepen. Dat was te voor
zien, toen de kiesrechtdebatten plaats
hadden, die een schande zyn geweest
voor wat zich vooruitstrevend noemt
in het Liuksche kamp. Komt het zoo
ver, dan is het met het kiesrechtge-
knoei van Links gedaan, dan is er
geen spaander meer over van den knup
pel, die de vryzinnige democraten on
der veel geschreeuw zwaaiden, doch
waarmee zy niets anders deden dan
gaten slaan, iD de lucht.
Voor de arbeiders is deze nieuwe
poging tot verraad aan de zaak van
het kiesrecht van waarde. Zij leert
hen, die 'fc nog niet verstonden, de
kiesrechtliefde der burgerlijke partyen
op de juiste waarde schatten, zij werkt
mee tot verheldering der hoofden, wyst
de waariyke voorstanders van dat kies
recht naar de sociaal-democratie.
Wordt het ter Linkerzijde wederom
een „weg met Kuyper", om zelf het
regeerkasteel te kunnen binnentrekken,
van onze zyde zal het biyven by het
oude beproefde „weg met het kapita
lisme". Onder die leuze zullen wjj de
arbeiders organiseeren, hen ten strijde
voeren, allereerst voor het kiesrecht,
enhen leiden ter overwinning.
De „arbeiders" zijn in dit verband de
socialisten, advocaten, predikanten, on
der wyzers en tal van andere „burger
lijke" elementen en leiders inbegrepen.
Dat deze elementen nu zoo afkeerigzyn
van de vryzinnige gedachte om, althans
by herstemmingen,niet gezameniyk op te
trekken „tegen de clericalen", durven
wy niet verzekeren.
In onze omgeving zagen wy hen als
stille kracht, zelfs bij eerste stemming, of
wanneer geen herstemming volgen kon,
herhaaldeiyk aan de vryzinnigen goede
diensten bewyzen. Daarom geven wy niet
zooveel voor de snauwen, waarmee mr
Sannes het blok-pleidooi van dr Bos te ïyf
gaat. Dat komt, zouden wy denken, wel
terecht.
Het is trouwens nog maar 1912 1918
zou het wel eens anders kunnen zjjo.
Het staat overigens met de gezondheid
der vryzinüige concentratie nog niet best.
Dr Bos zegt, in hetzelfde opstel, waar
aan wy bovengenoemd pleidooi ontleen
den dat er onder de vryzinnigen „nog (is)
verwarring, zwakheid, gebrek aan wil, wyi
oude tegenstellingen met rechts zyn wel
gevallen, eu de nieuwe nog niet scherp
genoeg worden gevoeld". Een niet zeer
opwekkend b9eld.
Van daar dan ook, dat dr Bos geen
andere verbetering te hopen heeft dan een
dichtere aansluiting door het optreden
van dr Kyper verwekt. Zyn verwachtin
gen zyn alleen gebouwd op Kuyper-vrees
en Socialisten-steun. Het anti-clerica-
lisme
Een cement, dat nooit gehouden heeft.
Onder Thorbecke niet, onder Fransen
v. d. Putte niet, onder Kappeyne niet,
onder Tak niet, onder Goeman Borgesius
niet, onder De Meester niet, en stellig ook
onder Bos niet. Daartoe is hy een veel te
eeriyk staatsman.
De Christeiyke sehool is een secte die
altijd en overal tegengesproken wordt.
Uit sommige uitlatingen van vryzin
nige zy, vooral van de zyde der open
bare onderwyzers, blykt hoezeer zy nog
gehaat 'wordt; en hoe gelukkig het is
dat wy eindeiyk een rechtsche meer
derheid gekregen hebben en een rechts.ch
kabinet, zoodat de vervolging kon op
houden. Maar als de familie Ossendorp'
de handen vrij krijgt, keeren de toestan
den van voor 1889 terug.
Dit merkten wy op toen wy een be
richt vonden in de vryzinnige bladen
uit Bussum.
Daar had de Schoolcommissie in haar
Jaarverslag over den toestand van het
onderwys aldaar met lof durven spreken
over het bjjzonder onderwys!
De commissie toch schreef:
„De góede inrichting van en de
veelal uitstekende leerkrachten aan
de bjjzondere scholen, inzonderheid
aan die scholen, waar het onderwys
in kerkeiyken geest wordt gegeven,
doet deze in bloei toenemen. Als ge
volg daarvan gaat het aantal leerlin
gen aan de Koning Willemschool niet
vooruit, zoo lat deze school, thans
parallelklassen bezittende, in afzien-
baren tijd een zesklassige school zal
worden."
Nu zou men zoo zeggenindien de
Chr. school een pluimpje verdient, waar
om mag zij dat niet hebben?
Anders evenwel oordeelden de open
bare onderwyzers te Bussum.
Zy zyn er boos om.
Zy zien in deze mededeeling van esn
feit dat toch ieder weten mag „een on
gepaste propaganda voor het byzonder
onderwys".
In de laatste byeenkomst van de af-
deeling „Gooi" van den Bond van Ned,