No. 72 1911. Zaterdag 23 December 26e Jaargang ËÜWSBLAD VOOR ZEELAND CHRISTELIJK HISTORISCH luit Jiasz. de Stedeioie Tan Middelburg- VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK UITGAVE D£R FIRMP'S Wed, S. J„ DE JONGE-VERWES F, te Goes F. P. D'HUÏJj te fl iiddélbt rg. PRIJS DER ALWERTENT5ËN Brieven uit Indië FEUILLETON. LEIMSTAFELu IEi )EREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per Irie maanden franco p. p.1.25 Hnkele nummers. 0.05 sggre wjÊzsssBts&tëism&Jïïv r^. ^st>ssjsss!ssmmaBBsa^ T i^5?8 MS9K2E3& EN m in 1—5 regels 50 cent, ieu^re regel meer 10 cent F; milieberichtcn van i—10 regel." 1.—iedere regc! m er 10 cent. i se» sns Honcss SfeïJ, tie zich met 1 .Jan. a. is. op ons blad abonnoeron, out vaneen het tot dien datnin U rat Ih, i. Aan boord van het 8 s. „Nias". Ben reisje naar de Mentawei eilanden. Niet alleen Nederland, maar ook Duitschland heeft zijne zendelingen naar ons Indiö gezonden en met genoegen maakte ik kennis met den Directeur der Rheinische Missions Gesellschaft, die met ons een inspectiereis naar de ver schillende zendingsposten ging onder nemen. Te Padang embarkeerden we nog drie zendelingen en vertrokken daarop naar Saïbi, gelegen op het eiland Noord-Pora. Hier is slechts een kleine zendingspost gevestigd, met een inlandsch leeraar, goeroe genaamd, aan het hoofd. Het werk was hier dan ook vlug afgeloopen. Van hier gingen we naar Zuid-Pora, en lieten voor Saïboen het anker vallen. Op deze plaats ligt een militaire bezetting, want onze Mentaweiers willen nog wel eens uit den band springen. Hier is een Euro- peesche zendeling en het deed my ge noegen op te merken, hoe vriendschap- peiyk de zendelingen met de onder officieren en mindere militairen omgin gen, want de soldaten in Indië worden in den regel met den nek aangezien en vooral op kleine plaatsen, waar geeD militaire tehuizen zyn, hebben ze geen leven en is hun eenige toevlucht de cantine. Het speet my geducht, dat ik geen gelegenheid had om de missie te bezich tigen, maar we moesten nog troepen aan boord nemen, die wegens ziekte naar Padang terug moesten. Den volgenden morgen arriveerden we op Sikakap, een plaatsje, tusschen Noord en Zuid-Pageh gelegen. Zoodra we de straat binnenstoomden, zagen we den zendingspost, schilderachtig bovenop een heuvel gelegen. Er waren twee Euro- peesche zendelingen, beiden gehuwd, bovendien een Inlandsch onderwyzer, want ook hier is een christeiyke school, al is het slechts een bamboehut met een atapen dak, het is een school met den bybel. Doch hoe mooi het plaatsje &VBBBaseSB?Cr.5l S."Ki.3KSWI•VE'lSEBESBW'raWIWWBKSa®;: Ï33 £gï,iT®FS /TKSaRi Sf 12 Ben verhaal uit het jaar 1567, door CHR. HONDIUS. Toen deze kerk echter door het graven der nieuwe binnenhaven afgebroken werd, verloren ook de schutters van deze gilden hunne plaatsen van samenkomst. Aan dat der voetbogen werd toen een gedeelte van het bagynhof afgestaan en zoo verrees aan de Balans het schoone middeneeuwsche gebouw, dat we aldaar nog aantreffen. Het is echter aan zyn oorspronkeiyke bestemming onttrokken en doet dienst als sociëteit. Ja, het kon er druk toegaan, wanneer de leden van het genootschap zich oefen den in het boogschieten, wanneer de overwinnaar luide gehuldigd werd aan den schuttersmaaltydjdie na den jaariykschen wedstryd om het koningschap gehouden werd. Dan was het al joleyt en pais, waarby de maat wel eens werd overschreden. 't Was echter niet-om zich te vermaken of zich te oefeneD, dat Maandag 24 Fe bruari 1567 zoovele deftige burgers hunne schreden richtten naar het schuttershof op de Balans. H»t is hun allen aan te zien, dat een ook gelegen is, het klimaat werkt niet erg mede om hier Gods Woord te ver breiden. Een der zendelingen, dien we van Padang hadden medegenomen en hier van boord moest, vertelde, pas van een zware ziekte, de zwartwaterkoorts, genezen te zyn, doch hy ging weer met nieuwen moed aan den arbeid. Ook de zendeling die ons ontving, zag er niet erg florissant uit en had wel een poosje rust in een koud klimaat noodig. Den volgenden morgen gingen we met het geheele gezelschap in onze motor boot de rivier op, waaraan het eigeniyke dorp (kampong) is gelegen. We werden aldaar begroet met het „Wilhelmus van Nassauwen" en het „Wien Neêrlandsch bloed", welke liede ren, hoewel in hun taal gezongen, vele oude herinneringen in my wakker riepen. Overigens was de bevolking nog vry onbeschaafd, want kleederen hielden ze er vry wel niet op na. Nu is dat in Indië vry wat prettiger dan den geheelen dag in een styf gestreken pak rond te loopen, maar het staat toch wel een beetje raar. Ik had niet gedacht, hier nog een oer-bevolking aan te treffen, daar de Maleier bekend staat als de meest be schaafde inlander. Het kerkje had een Europeesch aan zien, het geleek wel niet op de Groote Kerk in Goes, maar het geheel maakte een goeden indruk. Toch bleek het, dat ook van deze menschen, ofschoon reeds christenen, het bygeloof nog niet geweken was, want toen Dr. Nommensen (waarover ik straks nog iets schryven zal), zyn valsch gebit uit den mond nam, vielen ze allen op de knieën, denkende met een god heid te doen te hebben en het duurde eenigen tijd eer ze de zaak volkomen vertrouwden. 's Morgens vroeg vertrokken we naar Eugano, waar op het Noord-eiland een zendingspost onder het opzicht van een goerse is gevestigd. De bevolking be staat uit plm. 500 zielen, allemaal chris tenen die grootendeels van de visch- vangst leven. Ik vernam echter, dat er ieder jaar meer personen sterven, dan er geboren wordende bevolkingssterkte gaat steeds achteruit. De Mentawei-eilanden zyn over het algemeen zeer schaarsch bevolkt en bo- gewichtige zaak hen daarhenen voert. Niet alleen de leden van het voetbogen gilde, maar ook die van „de edele hand boog" welke buiten de Seispoort hun vergaderplaats hadden benevens die van „de edele busse of kolveniers", welke hun hof bezaten in de nabyheid der Zuid dampoort, in de buurt van de tegenwoor dige Kuiperspoort, kwamen thans naar de Balans. Als allen plaats hebben genomen in de grootste zaal van het ruime gebouw wordt een deftig bezoek aangekondigd. De beide burgemeesters Gillis Pieterz. en Pieter Glaesz Domesz. met den stadssecretaris mr. Adriaan de Jonghe, de schepen Adriaan Claesz en de Raad Jacob Valladolid, van wege deVroedschap daartoe afgevaardigd, wenschen een sa- menspreking te houden met de verschil lende schutteryen. De Burgemeester Pietersz. deelt hun den inhoud mede van den brief dei- Landvoogdes en richt daarna tot de ver schillende schutters de vraag, of zy be reid zyn, by te dragen in de kosten, wanneer de Magistraat zich gedwongen zal zien, soldaten te huren ter verdedi ging der stad. Om deze vraag te kunnen beantwoor den, vergaderden de drie schutteryen ieder afzonderiyk in een ander vertrek en kozen daarna elk zes personen om deRsgaering te antwoorden. Men verklaarde zich bereid de stad te helpen met ïyf en goed, en vond goed dat door Burgemeester» en Schepenen vendien onvruchtbaar. De zendelingen zitten soms weken achtereen zonder rijst en moeten dan van djagoeng (mais) leven. Het gouver nement helpt hun, door er tweemaal in de maand het op Padang gestationeerde schip der Gouvernements Marine heen te zenden, dat dan levensmiddelen, enz. kosteloos overbrengt en de zieken mede naar Padang terugneemt. De huizen der bevolking zyn zeer groot, er wonen in ieder huis ongeveer twintig gezinnen, ze zijn plm. 15 M. lang en 8 M. breed en in verschillende kamertjes verdeeld. In het voorhuis wonen de man nen en jongens en achterin de vrouwen en meisjes. Ie vertrokken dan volgenden middag weder naar Padang, waar we 's nachts arriveerden, en ik moet zeggen dat we een prettig reisje achter den rug hadden. Nu nog een kort woordje over ds. Nommensen. Deze zendeling is al 73 jaren oud, waarvan hy er reeds 30 in Indië vertoeft. Hy is nog zeer gezond en ver richt zyn arbeid nog even gemakkelijk als dertig jaren geleden. Nu worden de meeste menschen hier oud en men zegt vaak, dat Indische jaren dubbel tellen. Hy vertelde nog nooit gerookt of sterken drank gedronken te hebben. Dat was vergif zeide hy. Zijn plan is het volgende jaar even naar zijn kinderen in Duitschland te gaan en dan nogmaals terug te keeren. Dat is dus iemand, die op zoo'n hoo- gen leeftyd nog niet aan emeritaat denkt, mogeiyk wel op zyn best wenscht te sterven. TOTOK. Een onzer vHenden en lezers te Soerabaja stelt zich voor af en toe eens wat uit Indië voor de lezers van ons blad te schrijven. Dit is zijn proeve, die onzerzijds om meerdere vragen doet. De geachte schrijver bracht zijn jeugd door te Goes. Dit maakt dat voor een deel onzer lezers zijn brieven dubbel welkom zijn. Redactie. Homceopathisch Maandblad, or gaan ter bevordering der Hom ceupa- tbie in Nederland. —La Rivièreen Voorhoeve, Zwolle. De 22e Jaargang no. 12 is verschenen. Met deze is een periode van stryd afge- volk werd aangeworven, terwql men zich verbond in de kosten te zullen bijdra gen op zulk eene wijze, als de Vroedschap oirbaar zou achten, mits van alles zou worden kennis gegeven aan Zyne Hoog heid den Prins van Oranje. Zoc luidde het antwoord. Maar nauweiyks was dit namens de- vergaderden medegedeeld, of daar klonk een stem uit de menigte: wMynheer de Burgemeester, nog een verzoek" Aller oogen wendden zich naar den kant der zaal, van waar dit geluid kwam en daar zag msn Pieter Haeck, den oud baljuw met Pieter van den Bogaerdt, Jan Leeuwisz en nog eenige anderen, die van hunne zetels waren opgestaan, ten biyke dat zy iets in 'I midden wil len brengen. z/Wij wenschen" zoo hernam Haeck aan de inwilliging van dit verzoek de voorwaarde te verbinden, dat door de Vroedschap een verbod worde uitge- vaard:gd, waarby het aan vreemdelingen niet geoorloofd is, met eenig geweer op straat te verschynen, terwyi daaren tegen den poorters en ingezetenen ge- geboden wordt, alle dagen gewapend te zijn. Vooral in deze troebele tjjden achten wy dit met het oog op alle mogeiyke gebeurtenissen Doodig". Na eenige oogenblikken van stilte stond schepen Adriaan Claesz van zyn zetel op en antwoordde: „Zulk een gebod is voor een stad als sloten. Een opgewekte toon klinkt den lezer dan ook tegen uit het woord der redactie, waarin wordt gemeld dat de nieuwe jaargang in ander formaat met afzonderiyk advertentiebijvoegsel, en on der een twee-hoofdige redactie zal ver- schyneu, en meer dan tot nu toe onderwerpen zal bevatten die voor de voorstanders der Homoeopathic van belang zyn. Voorts bevat dat no. opstellen o. a over „Chronisch koude voeten", en Uit de praktyk: resultaat met Rhus. Dat de onverdroten arbeid van geleer den als dr .Voorhoeve en Kallenbach, voor trekkers in Nederland op 't gebied der Homoeopathie gezegend is met de voor genomen oprichting van een Homoeopa thies Ziekenhuis mag in den nieuwen jaargang wel met dankbaarheid worden herdacht. de Prinses. De Spiegel begint ook uit artistiek oogpunt al meertecoocurreeren. Timotheus (Red J. N. Voorhoeve. Den Haag. Uitg. La Rivière Voorhoeve, Zwolle) no. 12 bevat een meditatie van den red. over De Leeuw uit Juda's stam en van denzelfden een byschrift bij de schoone plaat over de Vlucht: Het wild gedierte vluchtend voor den vluchtenden Leeuw uit Juda's stam 1 Handboek ten dienste der Gere formeerde Kerken voor 1912. - Goes, Oosterbaan en le Contre. Dit handboek beleeft reeds zijn 24en jaargang, en is uitgedijd tot een ïyvig boek van meer dan 340 bladzijden. Vele wyzigingen in dezeD jaargang aange bracht getuigen van den goeden wil der uitgevers om dit boek zoo volledig mo- geiyk te maken. Ook Je rubrieken Scho len en Filantropie werden" uitgebreid. De „Necrologie" is goed verzorgd. Van de overleden predikanten werd een lezens waardige biografie gegevenen afzon deriyk is er aan toegevoegd op kunst drukpapier van op een hunner na de portretten dier overledenen. Voorts is een reproductie van een photo der laatstge houden Synode, duidelijk en klaar. D9 lezer heeft in dit boek, dat slechts vyf- tig cent kost, een handigen gids en be trouwbare vraagbaak. De uil gevers kwe ten zich loffelijk van hun taak. De Spiegel (W. Kirchner, Amsterdam). In 't no. van heden is 't en terecht al Kerstfeest wat de klok slaat. Ook op de Advertentiebladzij leest men er van. Muziek en plaat en photo, proza en poëzie, alles verheeriykt het Kind van Bethlehem. Prachtig van uitvoering is vooral de bladzjjde »Yan Bethlehem naar Egyptec, een drietal reproducties van de beste meesters. Behalve dat, bevat „De Spiegel" het mooie jongste portret van Middelburg, die door allerlei vreemd volk bezocht wordt, onmogeiyk: wij zouden daardoor' in moeilijkheden kunnen gera ken ook acht ik het niet noodig den b H'gers te gebieden zich van geweer voorzieniedereen kan zich immers ten zijneri huize voldoende verdedigings middelen verschaffen, wanneer dit noodig mocht blijken". /,Wij oordeelen daarover anders", zeide Haeck, „maar bovendien hebben we nog een ander verzoek. Mede met het oog op de troebele ty- den achten wy het als burgers onzer goede stad noodig, inzage te mogen heb ben van de brieven, die van het Hof worden ontvangen en copie van die, welke derwaarts geschreven wordeD." „Maar zulk verzoek is onbehoorlijk", hernam de Burgemeester en als oud- officier en wethouder kunt ge weten dat zoo iets niet te pas komt. Maar 'tschynt dat gij die van de Wet niet vertrouwt". „NeeD, wij vertrouwen u niet" viel Haeck hem in de rede, maar oogenblik- keiyk weerklonken vele andere stem men, die riepen »Wjj vertrouwen u wel". 1 Haeck wendde zich nu naar de deur en riep: „Waar zyn de Burgemeesters Wij willen een akte hebben van het geen hier gedaan is.". „Dat lijkt ons al een onredeiyk ver zoek', antwoordde Adriaan Glaesz. „Burgemeester en Schepenen behoorden een akte te verzoeken van de toestem INGEZONDEN STUKKEN. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) De Turksche Collectant volkomen vertrouwbaar. Uit eigen beweging kwam de predikant Daniël Emmanuel gisteren by my te rug uit Den Haag, my toonende het bewijs dat de consul vau Turkye het telegram naar Van, naar het hoofd zyner kerk, die hem uitzendt, heeft verzonden. Daarmee heeft hy dus getoond een onderzoek naar zyne betrouwbaarheid niet alleen niet te vreezen, maar zelfs te begeeren, opdat aan de verdachtma king in de couranten een einde kome. Trouwens, wie de moeite doet kennis te nemen van zyne talryke documenten van consuls, gezanten etc. (een interes sante verzameling), moet zich verwon deren over het geschrfjf in couranten ter aanmaning tot voorzichtigheid, zon der eenig steekhoudend argument. By voortgezette kennismaking biykt hy mij iemand van een yzeren wil en stalen energie, die veeleer respect af dwingt dan wantrouwen verdient. Het is waariyk geen kleinigheid een jaren lange collectereis door de christenlanden te doen, met al de misère daaraan ver bonden, en hot hoofd der Nestoriaansche kerk beeft wel geweten wien hy daar voor uitkoos. Moge deze predikant met liefde ont vangen en voortgeholpen worden door de Zeeuwsche christenen. U, mijnheer de redacteur, myn dank voor de plaatsruimte. Met hoogachting, Uw (lw., J. C. FONTEIN, Herv. Fred Rilland-Bath, 21 Dec. '11 mingen beloften door de schutteryen gedaan. Ik acht het noodig dat zoowel het verzoek als de toestemming schrifteiyk gedaan worden". «Dus gy wilt ons verzoek niet inwil ligen" zeide Haeck, „welnu ik zal anderen raad zoekeD, dien ik wel krygen zal." En hierna verliet Haeck de zaal, ge volgd door zyne vrienden. Wanneer we aan den avond van dienzelfden dag een blik hadden kunnen werpen in de groote zaal van het huis „de gouden Leeuw" in den Langendelft, bewoond door Jac. Jansz. v. d. Meersch, dan zouden we daar een groot gezelschap byeen gezien hebben, waaronder vele bekenden. Naast den gastheer en zyn schoon vader Pieter Haeck treffen we daaraan Adriaan Jacob Oortz, lakenkoopman, Simon Jansz van Rooaie, Apotheker in den Draeck, VinceDt Laureys, Schepen Pieter v. d. Bogaerdt, lid der Schuttery van den Kruisboog, Willem v. d. Gracht, of de la Fosse, Jacob Eversz., byge- naamd Coppen, Slot, Jacob de Ques- tere, Anthonie Wiliemsz, gewezen geeste lijke uit de abdij, thans schoolmeester voor de hervormden. Adam Stoop en Salvador de la Palma. (Wordt vêrvolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1911 | | pagina 1